C
L
Niet de wijn is schuldig aan het
schrikbarende Franse alcoholisme
Liebermann's ,Schule der Frauen'
ROUTE DES
GRANDS CRUS
De grote liefde van Marianne (II)
De liefhebbers zeggen: „Er ivordt meer misbruik
gemaakt van de statistieken dan van de wijn!"
J
Slotevenement te Salzburg
Molière persoonlijk toeschouwer
5e laargang Ne. 34
Zaterdag 24 augustus 1957
(Van onze reisredacteur)
Montpellier In het smalle streepje schaduw,
dat de markies van het café-terras voor ons afba
kende in het hete en verblindende witte zonlicht
van Frankrijks zuiden, zag het glaasje „rosé" er
zo lief en fris uit, dat ik er terstond in wilde
bijten, want mijn mond was als leer. Maar de
jonge arts, die mij vergezelde, een streng en ern
stig man, greep mijn arm en zei: „Eer je daarvan
drinkt zal ik je een paar cijfers presenteren". Hij
nam haastig een slok van het tomatensap, dat het
dienstertje hem niet zonder misprijzen had geser
veerd en begon: „Weet je welke ravages de alco
hol in Frankrijk jaarlijks aanricht? Weet je, dat
hij de oorzaak is van 25 procent van alle ver
keersongevallen, 50 procent van alle krankzinnig
heid, 95 procent van alle gevallen van kindennis-
handeling, 17 procent van alle arbeidsongevallen,
60 procent van alle overtredingen en misdrijven,
75 procent van de jeugdcriminaliteit en 75 procent
van alle psychische stoornissen bij kinderen,
wier ouders alcoholici waren? Weet je dat het
alcoholisme de Franse staat in 1955 meer dan
twee miljard gulden kostte, dat er in 1956 6000
doden door alcoholmisbruik vielen en 14.000 door
leveraandoeningen, die eveneens aan alcohol wa
ren toe te schrijven? En nog een paar details: in
het Parijse ziekenhuis Lariboisière vond men in
één afdeling van interne ziekten op 47 mannelijke
patiënten 36 alcoholisten. In een neuro-psychia-
trische kliniek voor iknderen waren er bij 52 pa-
trische kliniek voor kinderen waren er bij 52 pa-
gevangenis van Fresnes waren er op 250 veroor
deelden 29 procent alcoholisten, 8 procent was
dronken op 't moment van het misdrijf, 73 procent
van de seksuele misdrijven zijn op alcoholmisbruik
terug te voeren. Zó, dat wou ik je maar even zeg
gen. Neem nu maar een slokje Op je gezond
heid hoor. Dat het je wel moge bekomen. Maar
als je over de Franse wijn gaat schrijven dan zou
ik naast de plichtmatige poëtische verheerlijking
deze cijfers toch niet aan je lezers onthouden".
Geen van beide partijen zijn belangeloos
Nu, ik heb dat slokje „rosé" aarzelend genomen. En hoe moet dat nu met
die wijntoer, waarvoor ik u had uitgenodigd? Moeten we ons voor al die schrik
wekkende cijfers blind en doof houden? Dat kan bezwaarlijk. WU Nederlanders
zijn geen luchthartig volk en willen van zulke dingen het fijne weten. Horen
wij derhalve eerst eens de deskundige wederpartij, want onze cijferende arts
was een volgeling van de heer Sully-Ledermann, die met het Franse alcoholisme
een strijd op leven en dood heeft aangebonden en het grootste deel van de boven
vermelde cijfers heeft verzameld. Hij heeft bijvoorbeeld ook uitgerekend, dat de
gemiddelde meerderjarige Fransman uit wijn, bier en sterke drank per jaar
34 liter zuivere alcohol absorbeert, hetgeen neerkomt op 54 liter per man en
18 liter per vrouw. Vergelijkende cijfers: Italië 18 liter, Zwitserland 16, België 12,
Amerika 8, Duitsland 5.5 en Nederland (Europees soberheidskampioen) 2.5.
is, vandaar dat nog niemand hen
heeft aangedurfd, behalve Mendes-
France. Resultaat: niet de „bouilleurs"
verdwenen, maar PMF blies de af
tocht.
Aperitifs
De wijnboeren in Bordeaux von
den het wat ver gaan, dat er uit
gerekend in hun streek borden van
de soberheidscampagne langs de
wegen werden gezet- Derhalve ver
onderden zij de slagzin „Uw wagen
is matig, doe als hij" ten snelste in
Uw wagen heeft dorst, doe als hij".
Aardig gevonden, maar niet erg
verstandig.
coholisten doolt, welhaast ontelbaar
zjjn. In de breinen van de Franse po
litici vormen zij voorts een massa
stemvee, die evenmin weg te cijferen
Verder zoeken de wijndrinkende me
dici het alcoholisme ook in het gebruik
van de aperitifs: van nature eerlijke
wijnen, die door toevoeging van alco
hol. kinine, essences en andere ..rom
mel" tot misselijke drankjes zijn ge
maakt. waarvan ik persoonlijk niet
goed begrijp, hoe men ze door het
keelgat kan krijgen. Maar tal van
Fransen zijn er erg op gesteld. Dus
zeggen de medici, die van de wijn
houden - en ze zeggen het vooral op
hun jaarlijkse banket in Bordeaux:
..Laat de mensen gerust wijn drinken.
Een wijndrinker is geen dronkaard.
Maar betracht de matigheid, die de
man siert".
En afgezien van het feit, dat er vol
gens Sully-Ledermann 200.000 Fran
sen zjjn, die dagelijks meer dan vier
liter wijn drinken en 600.000 met een
dorst die ter lessing meer dan drie li
ter per dag vergt, krijgt men de in
druk, dat het in de Franse wijnstreken
waar de kat toch op het spek is ge
bonden, nogal losloopt met het alcoho
lisme, dat daarentegen in Normandië.
waar geen wiin maar wel veel appel-
brandewijn wordt geproduceerd, over
duidelijk aan de dag treedt.
Niet belangeloos
Iets, dat de controverse over het al
coholisme in Frankrijk vertroebelt, is,
dat geen van de beide partijen belan
geloos redeneert.
Het blok van wijn en gedistilleerd
vecht met zwaar geschut voor zijn ei
gen belang: een zo hoog mogelijke
consumptie. Zij het dan binnen de
grenzen, waar overheidsingrijpen zou
zijn te duchten. De anti-alcoholisten
hebben de steun van even grote zake
lijke belangengroepen, die. naar men
zegt, hun campagne financieren. Het'
zijn fabrikanten van textiel, meubilair,
huishoudelijk gerei etc., die wel graag
een deel van de 14 procent van het
budget, dat de gemiddelde Fransman
voor wijn en gedistilleerd reserveert,
in hun eigen kassen zouden willen zien
terechtkomen.
Refererend aan het oordeel van on
partijdige Franse artsen geloof ik te
kunnen stellen, dat er a, in Frankrijk
inderdaad een ernstig probleem van
alcoholisme bestaat, zij het dan iets
minder erg dan Sully-Ledermann het
De wederpartij
Nu de wederpartij, professor Port-
mann, deken van de medische facul
teit in Parijs en eminent specialist.
Hij denkt er heel anders over. Maar
hij behoort dan ook tot de „Medecins,
amis du vin" (Medici, vrienden van de
wijn), een kring van welgemutste art
sen, die menen dat goed leven tot het
geluk van de mens bijdraagt en die
derhalve de goede fles wijn niet
schuwt. Deze hooggeleerde heer meent
ten eerste, dat er niets is waarmee
men on- en halve waarheden zo over
tuigend kan poneren als met statis
tieken. Dat hoge alcoholverbruik bijv.
treft men in alle wijnverbouwende en
wijndrinkende landen aan. En wijn.
met mate gedronken, schaadt niet,
zegt hij. Op grond van uitgebreide on
derzoekingen heeft men vastgesteld,
dat een arbeider, die buiten werkt,
zonder schade anderhalve liter, een
fabrieksarbeider een liter en een
hoofdarbeider of een vrouw driekwart
liter wijn per dag kan drinken, mits
die wijn uitsluitend bij de maaltijden
wordt genuttigd. Op basis van die cij
fers komt men voor de fabrieksarbei
der al tot 36.5 liter alcohol per jaar en
hoeft er dus niets aan de hand te zijn.
Gesel
Nu ontkennen de artsen-wijnvrien
den allerminst, dat er in Frankrijk een
ernstig alcoholisme bestaat, hetgeen
een gesel voor het land is. Maar niet
alleen zoeken zij de bron van het
kwaad n i e t in de wijn, maar zij stel
len zelfs dat de wijn het beste bol
werk tegen het alcoholisme is. Zij zeg
gen niet zonder reden, dat de voor
naamste bron van het alcoholisme
moet worden gezocht bij de „bouil
leurs de cru", dat zijn boeren, die uit
hoofde van het bezit van vruchtbomen
het recht hebben, zélf per jaar 10 li
ter alcohol te distilleren voor eigen ge
bruik. In de praktijk distilleren zij
veel meer en verkopen bovendien hun
veelal inferieure alcohol tegen slechts
2 3 gulden per fles.
Wanneer men bedenkt, dat er in De weg, die deze reportage volgt: brengst, gewas, groei, grond''Het
Frankrijk 4 miljoen van deze „bonil- t/f ..II OU te des grands CTUS de Wordt in de wijnterminologie ge-
hars de cru" zijn, dan moet het aan- route van de grote ja, het bruikt om de klasse van de wijn aan
tal witte muizen en roze olifanten, woord ,.cruis nauwelijks te ver- te duiden.
dat door de breinen van de Franse al- talen. Het woordenboek Zegt Op-
ONLANGS kwam ik bij iemand,
die druk in de tuin aan het
werk was. Ik vroeg hem: „Zo
aan het wieden?" Het antwoord was
nogal mismoedig berustend: „Och:
met dit natte weer kun Je
van wieden niet spreken, t Komt
er eigenlijk op neer dat Je het on
kruid verplant. Je haalt het hier
weg, maar daar komt het weer op."
Zo is het ook wel met ons leven.
Een voortdurende strijd tegen het
kwade, het onkruid, dat niet in ons
leven thuis hoort. Maar heeft het
zin om er tegen te strijden? Kan
ons leven anders worden?
Iemand kan het besef hebben, dat
het in zijn leven anders moet, dat
er bepaalde, lelijke, lastige dingen
uit zouden moeten. Karaktertrek
ken, die we graag kwijt zouden
willen, kwade neigingen in ons le
ven, die we zouden willen onder-
WOORD
VAN
BEZINNING
hunkering naar een nieuw leven
bleef onvervuld.
Hier kennen we allen wel iets van.
Wie zou niet willen, dat het
kwade en boze uit eigen leven en
ook in groter verband uit de samen
leving der mensen uitgebannen kon
worden? Is het echter niet een
verlangen zonder uitzicht, omdat
wij weten, dat er in ons leven zo
heel weinig veranderd kan worden
door ons. Zeker, we kunnen het
kwaad bestrijden, op een bepaald
punt van ons leven het terugdrin-
WIJZIGING OF VERNIEUWING?
drukken. Het kan gebeuren, dat
iemand zegt en zich ook voor
neemt: Ja, mijn hele leven moet
anders worden. Wat komt er van
terecht. Er is zo'n uitspraak, die U
ook wel eens gehoord hebt: „Ik ben
nu eenmaal zoals ik ben"! Daar
kan lichtzinnigheid in door
klinken, als zij komt uit de mond
van een persoon, die al lang blij is,
een excuus te hebben, om te kun
nen blijven, wie hij is. Maar het
kan ook anders gezegd worden. „Ik
ben nu eenmaal zoals ik ben." Daar
kan ook uitspreken de doffe berus
ting van een mens, die een leven
lang geprobeerd heeft zijn leven te
veranderen, die gestreden heeft te
gen zyn fouten, zijn leven van het
kwaad trachtte te zuiveren. Maar
het mislukte telkens weer. Zijn
gen, maar steekt het dan niet el
ders het hoofd weer op? Zullen wij
ons er maar niet bij neerleggen, dat
ons leven is, zoals het is. We zijn
toch gebonden aan onze aanleg, ons
karakter en we kunnen het toch
niet veranderen!
Het is merkwaardig, dat het
Evangelie ons gelijk geeft als we
zeggen, dat wij het kwaad niet de
finitief uit ons leven kunnen ban
nen. Jezus zegt ergens: Als de on
reine geest van de mens is uitge
wezen, gaat hij door dorre plaatsen
zoeken de rust, en die niet vin
dende keert hij terug naar het huis,
waar hij is uitgevaren. En als hij
komt vindt hij het geveegd en op
orde. Dan trekt hij heen en neemt
met zich zeven andere geesten,
bozer dan hij zelf en zij komen
binnen en wonen daar. En het
wordt die mens in het einde erger
dan in het begin".
Wie begrijpt dit niet: Een be
paalde zonde, een slechte neiging
kunnen we misschien in ons leven
met inspanning van alle krachten
te boven komen, maar moeten wij
niet vrezen, dat de geest, die wij
de voordeur van ons levenshuis uit
werpen, door de achterdeur weer
binnenkomt. Iemand kan zich be
keren van zijn verslaafdheid aan
alcohol, verkeerd gezelschap mijden,
maar wat is er gebeurd wanneer hy
zich dan overgeeft aan het onmatig
eten van chocolade en thuis een
tyran wordt. Dan is er toch niets
veranderd in wezen. Alleen maar
een wijziging heeft zich voltrokken.
Omdat ik wel eens wilde weten,
hoe Je nu onkruid in een tuin het
beste bestrijden kon heb ik dit aan
die wiedende man gevraagd. Toen
kreeg ik ten antwoord: „Het minste
onkruid heb je, als Je er voor zorgt
het beste zaad te zaaien. Want
waar goede vruchten groeien, wordt
het onkruid teruggedrongen".
Als wij nu even terugdenken aan
die uitspraak van Christus: Wij
begrijpen, dat we er niet zijn met
ons levenshuis te reinigen van de
geest van het kwaad. Een akker die
braak ligt, wordt altijd overdekt
met onkruid, doornen en distelen.
Zo mag ook ons levenshuis niet
leegstaan. Of anders gezegd: WU
zullen er in ons leven niet mee te
vreden zUn, dat wU het kwaad be
streden. Wij zullen het goede doen.
Maar wie kan dat? Dan zal er met
ons hart iets moeten veranderen.
Wij zulen het openstellen voor de
Geest van Christus. Als ZUn geest
daar woont en regeert, wordt ons
leven van dag tot dag vernieuwd
en leren wU het kwade te overwin
nen door het goede.
E. G. BOESENKOOL.
Ned. Herv. Predikant te
Aarlanderveen.
Werk (lat woord voor woord te volgen is
(Van onze Weense correspondent)
Rolf Liebermann, de Zwitserse componist van de opera's
„Leonore 40-45" en vooral van „Penelope", welk werk in 1954
zijn wereldpremière in Salzburg beleefde, heeft zijn nieuwste
opera in een dubbele versie geschreven. De eerste (in het Engels)
werd geschreven en gecomponeerd in opdracht van de Orchestra
Society van Louisville (Kentucky) en omvat slechts één bedrijf, de
tweede versie (in het Duits), van de Oostenrijker Hans Weigel) is
uitvoeriger en bestaat uit drie bedrijven. De Europese première in
deze laatste weergave vormde het grote slotevenement van het hui
dige festival in Salzburg.
schil in leeftyd met haar wil trouwen.
Intussen is de jonge Horace gekomen
om Arnolphe de groeten over te bren
gen van zijn vader Oronte. Bij deze
gelegenheid leert Horace het meisje
kennen. Hy raakt op slag verliefd en
bemerkt dat zyn liefde wordt beant
woord. Als hij hoort dat Agnes door
„een oude gek" gevangen wordt ge
houden, neemt hij zijn toevlucht tot...
Arnolphe. wat natuurlijk allerlei, veel
al groteske complicaties tot gevolg
heeft. Tenslotte verschynt de ryke
koopman Henri, die de vader van het
meisje blykt te zyn en die de weg ef
fent voor het huwelijk tussen Horace
en Agnes. De oude Arnolphe laat zich
overtuigen. Hij erkent zijn domheid
en stemt zelfs in met de uitspraak van
Beaumarehais: „Voulez-vous donner
de 1'esprit a une sotte? Enfermez-la"
(Wilt ge de scherpzinnigheid van een
dom meisje wekken? Sluit haar dan
op).
Wat de inhoud van deze opera be
treft. grijpt Liebermann bewust terug
op het blijspel „L'école des femmes"
van Molière.
Ook hy laat ons de belachelijke ge
schiedenis zien van de zwartkijker
Arnolphe. die de vrouwen haat en
wantrouwt en die achter iedere klei
nigheid een schandaal vermoedt. Hy
heeft het jonge meisje Agnes bij zich
in huis opgenomen, doch om haar aan
de verleiding van mannen te onttrek
ken. houdt hij haar opgesloten. Het
komt echter zo ver dat hy zelf van
haar gaat houden en ondanks het ver-
voorstelt, b. de wijn zeker niet de
voornaamste oorzaak van het alcoho
lisme is en c. de wijn nochtans niet,
zoals vele Fransen het zo gaarne ge
loven. werkelijk gezond ls.
De wijn bezit, zoals iedere alcohol
houdende drank zelfs een zekere scha-
delUkheid. Hij is echter de minst
schadelijke van al die dranken en die
schadelijkheid is by matig gebruik
uiterst gering te achten en wordt mo
gelijk ook nog ten dele gecompenseerd
door wat velen een civiliserende in
vloed of een kleine geluksfactor is.
En wat die wijntournee van ons
betreft: van misbruik is nóóit de
wijn, maar altijd de man de
schuld. Het Europese soberheids
kampioenschap van ons Nederlan
ders ivordt bovendien geschraagd
door een wijnprijs, die wijn-alco-
holisme in ons land uiterst on
waarschijnlijk maakt. En daar
gaat het tenslotte om. Niet om het
kapittelen van een nabuurvolk
over werkelijke of vermeende na
tionale ondeugden. Zodat ik, na dit
onpartijdig onderzoek met gerust
geweten geloof zonder verdere be
zwaren - de principiële, die ik ten-
volle respecteer, uitgezonderd - U
kan uitnodigen mij te volgen door
de Franse wijngaarden, indachtig
het Franse woord: „Zo min de
truffels varkensvoer zijn (al zijn
ze er dol op), zo min is de wijn er
VQor de dronkaards
Levendige effecten
Het nieuwe van deze echte „buf-
fa" of kluchtige opera bestaat daar
in, dat Liebermann en zijn libret
tist Strobel Molière persoonlijk als
toeschouwer bij deze opera laten
optreden.
In het begin zit deze op het
voortoneel en spreekt het publiek
als volgt toe: „Naar 't mij toe
schijnt vindt U het wel wat
vreemd dat U mij hier aantreft als
gast bij mijn eigen stuk. Eerlijk ge
zegd is alleen nieuwsgierigheid de
eigenlijke grond, want ik wil zien
hoe jonge mensen uit de twintigste
eeuw mijn oude blijspel „De school
der vrouwen" opvoeren".
Deze Poquelin-Molière onderbreekt
hier en daar de opvoering om enkele
opmerkingen te maken, verbeteringen
aan te brengen en vooral om het recht
van de auteur tegen de willekeur van
de spelers te verdedigen.
Hij vervult echter nog drie andere
rollen. Daar namelyk drie spelers niet
zijn verschenen, springt Molière voor
hen in en trekt daarvoor telkens het
passende kostuum aan: als de huis
knecht Alain, als een oud vrouwtje en
als Henri, de vader van het meisje
Agnes. Dit procédé is in de oude en
moderne toneel- en opera-literatuur
in het geheel niet nieuw, maar men
moet desondanks toegeven, dat Lieber
mann daarmee in feite zeer frisse en
levendige effecten heeft bereikt. Het
is bovendien een verdienste, dat deze
opera - ook in de langere Duitse ver
sie van drie bedryven - kort en zake
lijk is. dat de kluchtige complicaties en
situaties tot het wezenlijke beperkt
blyven en dat er slechts zes personen
optreden, zodat de toeschouwers niet
door een overvloed van bijfiguren wor
den afgeleid. Ook zo gezien is het een
echte moderne opera, die binnen an
derhalf uur wordt gespeeld.
Bewust oude vormen
14 zUn muziek grijpt Liebermann
bewust terug op oude vormen, die
in moderne geest worden om ge
transponeerd en gevarieerd. Het is een
nuchtere en onsentimentele toon
zetting, die echter aan het melodieuze
vasthoudt en met opzet elk soort van
jazz-ritme vermijdt. Daarmee wil de
componist het bewijs leveren, dat men
ook traditionele muzikale vormen tot
nieuw leven kan brengen zonder hen
in hun wezen aan te tasten of te mis
vormen. Ondanks een zekere verwant
schap met het twaalf tonen-systeem is
deze muziek in 't geheel niet cacofoon,
doch integendeel dikwijls fraai, grap
pig en somtijds zeer geestig, bewege
lijk en pikant. Bovendien blijkt ze zo
zeer op de tekst te zyn afgestemd, dat
men het gehele werk van het begin tot
het einde woord voor woord kan vol
gen, zelfs in de aria's en de coloratu
ren.
Deze positieve verdiensten zijn voor
namelijk aan de componist te danken,
maar ook aan de uitstekende opvoe
ring te Salzburg, die onder leiding
staat van Georg Szell, en waarin Wal
ter Berry als Molière. Kurt Böhme als
de afgunstige Arnolphe. Anneliese
Rothenberger als Agnes. de Italiaan
Nicolai Gedda als Horace. Christa
Ludwig als het dienstmeisje Georget
te en Pernersdorfer als Oronte optre
den. Enkele gedeelten zal men zelfs
niet zo gemakkelijk vergeten, o.a. het
geestige en speels gecomponeerde
Griekse alfabet, de aria van Ar
nolphe. waarin hU van zijn hartstocht
voor Agnes getuigt en toch van zijn
liefde afstand doet en tenslotte het
sextet, waarin alle acteurs (zes) de bo
vengenoemde uitspraak van Beaumar
ehais in alle mogelijke variaties zin
gen.
De kluchtige deus-ex-machina-ont-
hulling, waardoor Henri zich als va
der ontpopt met de daarop volgende,
exclamaties: „Zij is - je bent - ik ben
zyn dochter, hij zegt het toch zelf',
herinnert zowel in conceptie als in de
toonzetting aan een gelijksoortige
scène uit Mozart's Figaro met het
duet: „Suo padre, mio padre, sua ma-
dre, mi a madre"
Langdurige toejuichingen
Nadat het feestelijk uitgedoste
première-publiek deze opera aan
vankelijk met onmiskenbare scep
sis tegemoet had gezien, bewezen
de herhaalde toejuichingen bij
open doek - in 't bijzonder na de
coloratuur-aria van Anneliese Ro
thenberger - en vooral het lang
durig applaus op het einde, dat
het werk had ingeslagen en dat
men zijn vertrouwen in de moder
ne opera niet had verloren. De toe
schouwers voelden zich klaarblij
kelijk opgelucht, nu dit experiment
zozeer was meegevallen en zij deze
„School der vrouwen" zo goed had
den kunnen volgen.
PROF. DR. N. GREITEMANN