SCHILDPADDENRENNEN IN HET
WONDERLAND DER KORALEN
DERDE INTERNATIONAAL
BALLET-FESTIVAL TE NERVI
Blanke stranden en blauw water
verplichten tot niets doen
DE ANDERE
MELODIE
5e Jaargang No. 32
Zaterdag 10 augustus 1957
Stillevens zoals alleen de natuur ze kan maken: plantengroei op de zeebodem.
Australië's mooiste „oorlogskind"
(Bijzondere medewerking)
Ratelende schrijf- en telmachines. Overuren. Vrienden en kennis
sen praten over uitgaan. Yvonne laat haar werk een ogenblik rusten.
Ook zij wil er uit! Zij slaat een blik op de kalender. Nog drie weken
scheiden haar van de vrijheid. Des middags gaat Yvonne de stad in.
Zij woont in Brisbane. Zij gaat naar een reisbureau. Zij laat zich
prijzen noemen en allerhande dingen vertellen. Snel rekent zij. Dan
neemt zij haar reisbiljet in ontvangst. Opgewekt hervat zij haar werk
zaamheden.
Het Groot-Barrière Rif ligt als
een bekoorlijke drempel van ko
raal en smaragd voor het Vijfde
Werelddeel. Yvonne Bews is
een der vele Australische meisjes
en vrouwen, die er na een jaar
hard werken haar vakantie
doorbrengen temidden van zon,
zee en vrolijke mensen.
HET RIF
Drie weken gaan snel voorbij, als
men iets prettigs in het vooruit
zicht heeft. Voor Yvonne is dit:
Het Groot-Barrière Rif. Enige cijfers
en feiten: Het Rif ligt,voor de kust
van Queensland in de Stille Zuidzee.
De reis er heen van Brisbane, Queens
land's hoofdstad, duurt per vliegtuig
een paar uur. Het Rif juist over de
Steenbokskeerkrings een paar honderd
kilometer voor het vasteland gelegen
is zowat tweeduizend kilometer
lang. Het bestaat uit talloze eilandjes,
ondiepten, koraalrotsen en onderzeese
banken. De oppervlakte bedraagt on
geveer 150.000 km2. Het is een won
derland met blanke stranden, blauw
water, bizarre koralen, vreemde vissen
en vogels, schildpadden, palmen en
lagunen. Het is een dorado voor va
kantiegangers en natuurvrienden; een
heerlijk gebied voor vissers, zwemmers
en luiaards; een plekske op aarde,
waar het zalig is te zijn, niets te doen
en alle dagelijkse zorgen en beslom
meringen te vergeten. Kortom: het is
een nog niet zo lang geleden ontdekt
wonderland. Het Rif is zei een oud
gediende van het Australische lager
onlangs „Australië's mooiste oor
logskind!"
NA DE OORLOG
Inderdaad, het Rif behoort tot de
jongste ontdekkingen. De ontdek
kers waren soldaten. In de oorlogs
jaren voeren en vlogen er velen van
Australië naar noordelijker gelegen
strijdtonelen. Vele soldaten zagen de
schoonheid van het Rif van nabij.
Sommigen prentten zich het beeld goed
in het geheugen. Enkelen begrepen de
mogelijkheden van het Rif. Deze laat-
sten besloten na de oorlog om het
koraalparadijs binnen het bereik van
velen te brengen. Zij bouwden op enige
eilanden hotels en gingen vakantie
gangers lokken.
Vóór de oorlog woonden er weinig
mensen op het Rif. Een paar schaap
herders en geitenhoeders hadden op de
grootste eilanden wat grasland ge
pacht. Eerzame vissers brachten er een
deel van het jaar door. Dan waren er
nog een paar dozijn mensen, die er
een toevlucht hadden gezocht, omdat
zij het leven in de beschaving moede
waren en „terug naar de natuur" wil
den. Toen de eerste toeristen begon
nen te komen, betreurden de „oud-
gasten" van het Rif dat erg. Zij zagen
zich in hun rust bedreigd. Zij vrees
den, dat hun paradijs aan schoonheid
en stemming zou inboeten. Op de
keper beschouwd was dit, hoezeer be
grijpelijk, wel wat zelfzuchtig. Zij wil
den de natuur en de rust van het Rif
niet delen met Yvonne en andere wer
kende mensen. Maar zee, zon, zand.
jungle, koralen, vissen, plantenen
schildpadden zijn immers voor ons
allen geschapen.
De vliegmachine deed het eigenlijke
baanbrekende werk. Hy maakte het
mogelijk, dat Rif-enthousiastelingen in
korte tijd het Wonderland der Kora
len konden bereiken. Toen er vlieg-
diensten kwamen van Australië's ste
den naar het Rif. bloeide de vreem
delingenindustrie op. En de eilandje.1
verloren niet veel ^an hun pracht en
bekoring. Green Island, Hayman Is
land. Day Dream Island en Heron
Island om dan de belangrijkste te
noemen werden betrokken binnen
de kring der beschaafde werelden
bleven toch brokjes natuur.
SCHILDPADDEN
Yvonne had haar keuze op Heron
Island laten vallen. Zij was er
nog maar nauwelijks aangeko
men, of reeds hoorde zij van een ken
nis het een en ander over schildpad
den. Men zegt wel eens, dat schild
padden traag zijn en langzaam. Maar
wie ooit een schildpaddenrace heeft
gezien, weet wel beter. Zeker, zolang
de dieren od het strand zijn, bewegen
zij zich tamelijk langzaam voort en
hebben de menselijke jockeys geen al
te zware taak. Zodra de dieren echter
in zee komen, valt het allesbehalve
mee om niet in het stofnee, na
tuurlijk. om niet in het water te bijten.
Zo'n schildpad manoeuvreert in het
water allesbehalve traag en er zijn
heel wat oefening en behendigheid
voor nodig om zo'n gepantserd dier in
toom te houden.
Probeer het maar eens, was de raad,
die Yvonne kreeg. Nu. zij heeft het
geprobeerd. En zij heeft veel andere
dingen gedaan en gezien, die haar va
kantie tot een vreugde maakten. Zo
zeer heeft zij genoten, dat zij nauwe
lijks aandacht schonk aan de Ameri
kaanse miljonairs, die nu als vakan
tiegasten op het Groot-Barrière Rif
vertoeven. „Ik vond de koralen veel
mooier en interessanter", zei Yvonne.
(Nadruk verboden).
In het boek „De Pest" van Albert
Camus, waarin deze schrijver
onder het beeld van een door
een pestepidemie geteisterde stad,
de laatste grond van het menselijk
bestaan wil beschrijven, wordt er
gens een man getekend, die op zijn
hotelkamer bezoek krijgt van een
paar vrienden. Op een gegeven
ogenblik staat de man op en laat
op een grammofoon in de hoek van
de kamer een plaat spelen. Een der
vrienden vraagt: „Wat is dat voor
een plaat? Ik ken die muziek".
„Och", antwoordt de ander: „Het
is niet veel bijzonders. Bovendien
heb ik hem vandaag al tienmaal
gehoord". „Hou je zo veel van die
muziek?", vraagt de vriend weer.
„Neen, maar ik heb geen andere".
De bedoeling waarom dit gesprek
wordt weergegeven is wel deze:
Zoals het op zichzelf beschouwd
doelloos en dwaas is om tien keer
éénzelfde plaat te spelen, zo is het
ook zonder zin om van het leven
iets te verwachten. Alle menselijke
bestaan is volgens de schrijver
enkel als de herhaling van een
oude grammofoonplaats, van tel
kens weer hetzelfde refrein van
strijden en lijden zonder uitzicht.
En het is het noodlot, het tra
gische van de mens zo men wil, dat
hij dit leven zo zinloos, ydel als het
is, niet afwijst, ja niet af kan wij
zen. Hij aanvaardt dit zinloze be
staan. Klemt zich er zelfs aan vast,
omdat hij niets anders heeft. We
tend dat het leven geen doel heeft,
hangt hij aan dit leven: berustend
in zijn lot of opstandig. Hij pro
beert heldhaftig, hoe dan ook, een
zin aan dit leven te geven. Hy ge
hoorzaamt de plicht om te strijden,
ook al weet hij dat de nederlaag
hem wacht. Hij worstelt geduldig
om in dit grauwe bestaan nog een
WOOfcD
VAN
BEZINNING
glans van schoonheid te ontdekken,
al"zal het hem telkens teleurstel
len.
Nu zullen er weinigen onder ons
zijn, die op deze belijdenis van de
zinloosheid van het leven amen
zeggen. Want wie kan bij de zin
loosheid nog leven?
Maar tochligt het altijd zo
ver van ons af? Vinden ook niet
ogenblikken van ons leven ons zo,
dat wy er geen lijn en geen doel
meer in zien?
Kent niet juist onze tyd de ver
zoeking, die ons doet twijfelen of
niet heel het leven met zijn
waarden en met de verbanden, die
wij er in meenden te ontdekken
één grote zinsbegoocheling onzer
zijds is? Huiveren wy niet bij de
gedachte, dat mogelijk achter de
fagade van ons bestaan zich de af
grond van de lege zinloosheid zou
bevinden?
De mens beschikt over een elas
tisch gemoed; dat stelt hem in
staat veel te verdragen. Wij menen
ons ook tegen de dreiging van
wanhoop te kunnen verdedigen.
Door onze ogen te sluiten voor
alles wat onze rust kan verstoren,
onze vitaliteit helpt ons over veel
twijfel aan de zin van ons leven
heen. We kunnen heel wat teleur
stelling hebben zonder ontmoedigd
te zijn. We hebben nog onze doel
einden, die wij willen bereiken en
zo lang we dat weten, leven wij
toch nog ergens voor. Hoe vaak ge
beurt het echter niet, dat mensen
juist als zy hun doel bereikt heb
ben, zich gedwongen zien, zich af
te vragen: Wat hebben wij nu be
reikt? Zijn wy nu verder gekomen
of zijn wij, zoals iemand dat eens
uitdrukte, als zwervers in de mist,
die telkens weer op eigen sporen
stuiten?
Als dit laatste het geval is, dan
kan het in ons hart leeg worden.
Dan kan de grote vermoeidheid
over ons komen door het besef, dat
wij steeds in een kring liepen, om
dat het doel, dat wij aan ons leven
stelden, steeds aan ons eigen ik ge
bonden was, en wij dus eigenlijk
niet anders deden dan ons toch
weer laten leiden door de muziek
van die ene plaats, om met Camus
te spreken.
Om de werkelijke zin van ons
leven te ontdekken zullen wy een
andere melodie moeten horen. Niet
de melodie die ons tot strijd en
lijden zonder uitzicht aanvuurt,
maar de melodie van het Evangelie,
dat ons leven plaatst in het licht
van het kruis van Christus. Hij be
gaf zich in ons leven. In Zijn leven
werd de verborgen zin van ons
leven openbaar: door geloof en
overgave aan Hem te mogen leven
in de hoop op het komende Ryk
van God.
E. G. BOESENKOOL,
N.-H. predikant,
Aarlanderveen.
Onvergetelijke openingsavond
Schildpadrennen behoren tot de gelie[koosde strandgenoegens.
(Van onze Romeinse correspondent)
Misschien hebben velen van onze
lezers onlangs door middel van de
televisie het eerste deel kunnen zien
van de werkelijk gerucht-makende
avond, waarmee te Nervi het derde
internationale dansfestival is begon
nen. Het is de onvermoeide organisa
toren, Ugo dell'Ara, eerste danser van
de „Scala" te Milaan, en Mario Por-
cile, directeur van dell'Ara's dans
school te Genua, gelukt voor die avond
een aantal sterren van de allereerste
grootte bijeen te brengen. Er waren
Alicia Markova, Yvette Chauviré, „pri
ma ballerina" van de Franse Opera,
Margrethe Schanne, „prima ballerina"
van het Koninklijk Deense Ballet.
Carla Fracci, de nog geen twintig jaar
tellende, maar in ieder opzicht uit
blinkende ster van de Milanese
„Scala", Youly Algaroff van de Opera,
Kield Noak uit Kopenhagen en Mario
Pistoni, de beste „danseur noble" van
de „Scala".
En verder was er Anton Dolin, die
wel niet heeft gedanst, maar die zyn
reconstructie van de „grand pas de
quatre", die op muziek van Pugni en
met choreografie van Jules Perrot
voor het eerst werd opgevoerd te Lon
den in 1845, hier in het prachtige
openluchttheater van Nervi heeft kun
nen doen herleven met vier danseres
sen, die niet veel minder zullen zyn
dan de vier wereldvermaarde „sterren"
van ruim honderd jaar geleden.
Alicia Markova beeldde en niet
voor de eerste maal de grote Armia
Taglioni uit, Margrethe Schanne de
vermaarde Deense danseres van des
tijds, Lucille Grahn, Yvette Chauviré
was Carlotta Grisi en de beeldschone
Carla Fracci haar heel wat minder
schone voorgangster Fanny Cerrito.
Natuurlijk is Dolin's „pas de quatre"
niet dezelfde van Perrot. De Engelse
choreograaf heeft zich met de scha
mele berichten uit kritieken van hon
derd jaar geleden een beeld gevormd
van wat die „pas de quatre", het
grootste balletevenement der romanti
sche periode geweest moet zyn. Oude
platen kwamen hem verder enigszins
te hulp. En zo heeft hy geheel in de
stijl van die tijd, doch met een lichte
ironie, die zijn oorsprong vindt in wat
hij weet over de kuiperijen en intri
gues der sterren, die oneindig jaloers
op elkaar waren en niet konden dul
den. dat één uit hun midden iets meer
zou schitteren dan de drie anderen,
een ballet ontworpen, dat de sfeer van
de tijd ademt en de oude platen voor
ons levend doet worden. De uitvoering
was van een adembenemende schoon
heid. Waar de frisse jeugd van „la
Fracci" triomfeerde in de „grand jetes
en toumant" zag men hoe Margrethe
Schanne meer dan de anderen de
humor aanvoelde, die achter deze zui
ver klassieke vormen schuil gaat. En
waar de volmaakte techniek Yvette
Chauviré deed schitteren, bleek Alicia
Markova ook nu weer de incarnatie
van alle poëzie en naar ons gevoel toch
nog de meest meeslepende van allen.
Ugo dell'Ara had een aardige inlei
ding ontworpen, het ballet „eerbetoon
aan de koninginnen", waarmee de
allerjongste volgelingen van de lucht-
voetige godin der dans, leerlingen
namelijk van drie dansscholen (die
van dell'Ara in Milaan en in Genua.
m die van onze landgenote Daria
Collin te Florence) uiting geven aan
hun vreugde over het feit, dat de
grootste dansers van onze tijd naar
Italië zyn gekomen om in hun aanwe
zigheid te dansen. Aardig was het
moment, toen na het einde van de
„grand pas de quatre" de vier manne
lijke dansers, allen heel jonge knaap
jes. aan de „koninginnen van de dans"
ouderwetse kleine ruikertjes kwamen
aanbieden. Aan het einde van de
danskunst in Denemarken staat en
hoe verfijnd en aantrekkelijk die oude
balletten van Bournonville moeten
zyn. Carla Fracci met Pistoni (een
danser, die wat veerkracht van spron
gen „ballon" betreft meer dan iemand
anders aan Eglevsky doet denken) gaf
een verrukkelijke interpretatie van de
„vier jaargetijden", muziek van Gla-
zunov, choreografie van Rodrigues.
Yvette Chauviré en Youly Algaroff
besloten de avond met een vuurwerk
van virtuositeit, de grote „pas de deux
classique", die Gsovsky destijds op
avond waren het trouwens diezelfde
vier jongens, die grote bloemstukken
aan de sterren ter hand stelden
In het tweede deel van de avond
heeft elk der vier sterren, hetzij een
„a solo" hetzy een „pas de deux" ge
danst, waarin zij het meest uitmunt
ten. Zo zagen wij en het was een
hoogtepunt van een onvergetelijke
avond Alicia Markova als „de ster
vende zwaan". Geen ande-t danseres
ter wereld kan in deze rol zozeer de
illusie oproepen dat Anna Pavlova op
nieuw voor ons staat. Margethe
Schanne danste o.a. een „pas de deux'
uit een heel oud ballet van Bournon
ville, „kermis te Brugge". Haar partper
was Kield Noak en dit tweetal deed
ons gevoelen hoe hoog de klassieke
Pas de Quatre" v.l.nr. Yvette
Chauviré. Alicia Markova. Mar-
grethe Schanne en Carla Fracci.
muziek van Auber heeft gezet voor het
„ballet des Champs Elysées".
Het was een avond van het meest
klassieke ballet, volledig in de
Italiaanse traditie en terecht droeg
het programma dan ook de samen
vattende titel: „Eerbetoon aan de
Italiaanse negentiende eeuw". Een
avond, die wel voor eeuwig tot de
glanspunten in het leven van iedere
balletvriend zal blijven behoren.