Wordt de woningbouw de dupe van
ontbreken financieringsmiddelen
GOLDEN FICTION
DemmeniE
Nieuwe investeringen moeten achterwege blijven
Onder ons gezegd...
96ste jaargang
Dinsdag 30 juli 1957
Tweede blad no. 29199
Financiële nota van B. en W. van Leitlen
B. en W. van Leiden hebben zich thans wederom met een uitvoerige
nota tot de raad gericht, waarin een uiteenzetting wordt gegeven van
de financieringsmoeilijkheden van de gemeenten. Het college wijst er
in deze nota o.m. op, dat de gemeenten hierdoor in een uitermate
moeilijke situatie zijn gebracht, dat nieuwe investeringen vrijwel
achterwege moeten blijven en dat de woningbouw het slachtoffer
dreigt te worden van het ontbreken van financieringsmiddelen.
In het begin van deze nota delen B.
en W. de raad mede, dat de ministers
van Binnenlandse Zaken en van Finan
ciën zeer ernstige bedenkingen hebben
tegen de door de gemeenten in Zuid-
Holland ingediende urgentieprogram
ma's. Zoals bekend hadden B. en W.
aan hun nota van 20 mei j.l. ook een
programma toegevoegd van werken,
welke h.i. in 1957 voor uitvoering in
aanmerking zouden moeten komen. On
der de huidige omstandigheden is het
nog niet zeker, dat dit programma ge
realiseerd kan worden.
Beperkingen woningbouw
Teneinde de raad een volledig in
zicht te geven van de thans ontstane
situatie is in deze nota een circulaire
Wethouder D. VAN DER KWAAK
niet zonder zorgen!
van de minister van Binnenlandse
Zaken c.a., d.d. 12 juli 1957, afge
drukt, waarin o.m. wordt gezegd:
„Financiering van woningwetbouw an
ders dan met vaste leningen achten
mijn ambtgenoten van Financiën, van
Volkshuisvesting en Bouwnyverheid
en ik vanaf heden niet meer toelaat
baar. Dit geldt eveneens voor de kos
ten van aankoop en bouwrijpmaken
van voor woningbouw bestemde gron
den. Voor zover woningwetwoningen
niet gebouwd kunnen worden op reeds
aanwezige bouwrijpe grond zullen de
kosten gefinancierd kunnen worden
uit de opbrengst van daarvoor aan
gewezen leningen.
Andere woningbouw dan ingevolge
de woningwet, met name premiebouw,
wordt eveneens slechts toelaatbaar
geacht indien zy gefinancierd wordt
met een vaste lening. Hiervoor kan
echter geen gebruik worden gemaakt
van de door de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten aangeboden gel
den uit de woningbouwlening 1957/
1958.
Voor deze woningbouw geldt, even
als voor de andere investeringen der
gemeente, welke in het kader van de
bestedingsbeperking verantwoord wor
den geacht, dat deze naar het oordeel
van mijn ambtgenoot van Financiën
en mij slechts ter hand kunnen wor
den genomen indien tegelijkertijd een
vaste lening wordt gesloten, dan wel
als de financiering der betreffende
kapitaalsuitgaaf door andere kapi
taalsinkomsten verzekerd is.
In verband met het vorenstaande heb
ik de colleges van Ged. Staten verzocht
slechts goedkeuring te verlenen aan
nieuwe kredieten op de kapitaaldienst
en aan de overbrenging van zodanige
kredieten voor werken, welke nog niet
in uitvoering zyn genomen naar een
volgend dienstjaar, indien de tegenover
deze kapitaalsuitgaven op de betreffen
de begroting (wijziging) geraamde op
brengst van vaste leningsgelden reëel is,
hetgeen aangetoond kan worden door
het tegelijkertijd ter goedkeuring aan
bieden van een besluit tot het aangaan
van een vaste geldlening, vergezeld van
de stukken, waaruit blijkt, dat de lening
metterdaad kan worden gesloten.
Naar het oordeel van mijn ambtge
noot van Financiën en van mij dienen
gemeenten, welker vlottende schuld in
de hiervoor aangegeven zin niet bene
den de bekende norm blijft, zich in ieder
geval te onthouden van de financiering
van investeringen door derden, als bij
voorbeeld fabrieksgebouwen.
Ook geen urgente
investeringen!
Mijn ambtgenoot van Financiën en
ik doen een dringend beroep op U
overeenkomstig het vorenstaande te
handelen, hoezeer wij ons er ook re
kenschap van geven, dat dit tot ge
volg kan hebben, dat uiterst nuttige
en zelfs in normale omstandigheden
urgent te noemen investeringen voor
lopig achterwege moeten blijven. De
algemeen financieel-economische si
tuatie van ons land en het gemeente
krediet eisen deze zelfbeperking".
De Vereniging van Nederlandse Ge
meenten heeft gelegenheid gekregen
haar opmerkingen naar aanleiding van
het ontwerp van deze circulaire schrif
telijk ter kennis van de Regering te
brengen, in verband waarmede zij aan
de minister van Binnenlandse Zaken c.a.
o.m. het volgende heeft geschreven:
Wij zijn erkentelijk voor de gelegen
heid ons geschonken ons in eigen kring
nader te beraden over de uiteenzettin
gen in de bijeenkomst van 4 dezer door
Uwe Excellentie en door de Ministers
van Financiën en van Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid gegeven en over het
ontwerp van de circulaire, die de rege
ring voornemens is aan de gemeente
besturen te doen uitgaan.
Wij moeten verklaren dat dit nader
beraad ons niet heeft kunnen verzoenen
met het beleid, dat van de zijde der
regering is aangekondigd en evenmin
met de wijze waarop dit beleid volgens
de ontwerp-circulaire zal worden ken
baar gemaakt.
In deze nota is ook een uitvoerig
schrijven opgenomen van de Ver. van
Ned. Gemeenten, waarin deze Vereni
ging aan de regering haar visie bekend
maakt t.a.v. bovenstaande circulaire.
„De regering", aldus dit schrijven,
„motiveert het stopzetten van alle in
vesteringen, die niet uit een langlopende
lening gefinancierd kunnen worden, met
een beroep op de omstandigheid, dat de
kapitaalmarkt in ons land vrijwel leeg
gezogen is als gevolg van een ongekend
grote vraag naar kapitaal in alle secto
ren van het maatschappelijk leven.
Hierin ligt al opgesloten, dat, zo men
van „schuldigen" wil spreken, de ge
meenten niet de enige schuldigen zijn.
Wij wagen het zelfs te betwisten, dat
de gemeenten, zoals van gezaghebbende
zijde meer dan eens is gesuggereerd, de
voornaamste schuldigen zouden zijn. Im
mers het staat onomstotelijk vast de de
uitgaven voor en verband houdende met
de woningbouw het leeuwendeel van de
gemeentelijke investeringen uitmaken
en voor zover de gemeenten op dit punt
als schuldigen zijn te brandmerken, zijn
zij dat in commissie, omdat hun aan
deel in de woningbouw is tot stand ge
komen onder aanmoediging en met
goedkeuring van de centrale overheid,
wier plaats zij ten deze zelfs hebben in
genomen.
In ieder geval kunnen wij vaststellen,
dat de algemene overbesteding buiten
de sfeer der gemeenten ligt en derhalve
niet haar verantwoordelijkheid raakt,
behalve voor zover het haar eigen huis
houding betreft.
Ernstige gevaren
In het bijzonder op het gebied van
de woningbouw dreigen ernstige ge
varen. Daar de centrale regering is in
de loop der jaren de uitvoering van
de bouwprogramma's met kracht ge
stimuleerd. De gemeenten hebben
hiertoe, overtuigd van de noodzake
lijkheid van een doeltreffende be
strijding van de woningnood, alle
krachten ingespannen en stuitten
thans op een gestremde kapitaalvoor
ziening, die voor de voortgang van de
woningbouw een ernstige bedreiging
vormt. Nu hier een tijdig, op kapitaal
vorming gericht, algemeen beleid ach
terwege is gebleven en de gemeenten
zich niettemin ter zake van de wo
ningbouw eveneens krachtens dat
algemeen beleid voor kapitaalverslin-
dende uitgaven zien gesteld, moeten
zij wel verantwoordelijkheid voor het
gebrek aan evenwicht tussen bespa
ringen en investeringen van de hand
wijzen. Indien dit gebrek aan even
wicht vroeger of later tot stagnering
van de woningbouw zou moeten lei
den, treft dit de bevolking uitermate
zwaar. Hoewel dan ook de gemeente
besturen hier geen bijzondere verant
woordelijkheid kunnen dragen, omdat
een kennelijk niet voorziene nood
situatie door de kapitaalmarkt van
het ogenblik uordl gedecreteerd, be
staat er toch in gemeentelijke kring
alle begrip voor die situatie en bereid
heid zich daarvoor aanpassingen te
getroosten, die nodig zullen blyken om
het evenwicht te herstellen en niette
min de grootst mogelijke bouwproduk-
tie te realiseren. Dit is echter alleen
mogelyk als de gemeentebesturen zich
verzekerd mogen weten van het be
grip en de medewerking van de zyde
van de centrale overheid.
Reeds tekort in
financiële bron
De enige bron, waaruit naar het
zich thans Iaat aanzien de gemeente
lijke investeringen ten dienste van de
woningbouw gedekt kunnen worden, is
het leningscontract met de N.V. Bank
voor Nederlandsche Gemeenten, sa
menhangende met het z.g. grote con
tract met institutionele beleggers. Van
de f 620 miljoen, die dit contract in
de jaren 1957 en 1958 oplevert, moet
SCHOOLARTI KELEN
Haarlernmerstraat169
Gemeente Leiden in zeer moeilijke positie
Advertentie
de helft voor consolidatie gebruikt
worden. Er blyft dan nog ruim f 300
miljoen over voor nieuwe projecten.
Alleen reeds het bouwplan voor het
jaar 1957 gaat uit van de bouw van
35.000 woningwetwoningen. Tegen een
eenheidsprijs van f 18.000.is voor de
verwezenlijking daarvan dus f 630
miljoen nodig. Zelfs wanneer men de
in 1958 tot uitbetaling komende ter
mijnen van eerder bedoelde leningen
als dekking voor de woningbouw van
1957 wil aanvaarden hetgeen bete
kent dat er voor 1958 geen enkele
dekking is dan is er een tekort van
f 330 miljoen.
Er is dus inderdaad alle reden om
ook reeds in 1957 nadere voorziningen
te treffen. Wil de regering dan ook
niet haar eigen program frustreren,
dan zullen voor deze voorziening mid
delen gevonden moeten worden. Ge
beurt dit niet, dan betekent dit, dat
het bouwplan 1957 tegelijkertijd door
de regering ingrijpend beperkt wordt.
Gem. activiteit gedoemd
te mislukken
Ook ten aanzien van de scholenbouw
is - in het geval van ontbreken van dek
kingsmiddelen - alleen een interdepar
tementaal overleg in het verschiet ge
steld. dat slechts erop gericht is te
..trachten" een oplossing te vinden, dit
ondanks het feit. dat het hier in vele
gevallen gaat om nakoming van ver
plichtingen. die de wet op de gemeen
ten legt. Consequent zou het zijn. indien
tegelijkertijd het voornemen tot her
ziening dier wettelijke bepalingen in het
vooruitzicht werd gesteld.
Trouw ens ook op ander terrein zal het
stopzetten der investeringen met op
korte termijn geleend geld tot ernsti
ge moeilijkheden leiden. Wij denken
hier aan de gemeentelijke activiteiten
ter bevordering van industrie, land
bouw, handel en verkeer, en ook aan
onteigeningsprocedures. Deze laatste
zullen gedoemd zijn te mislukken, als
het de gemeenten niet mogelijk is
binnen de wettelijke termijnen scha
deloostelling uit te betalen.
Maatregelen tot beperking van de in
vesteringen hebben nog niet tot gevolg,
dat de tot zo grote hoogte gestegen
vlottende schuld daalt. Deze schuld zal
- en in verband met de lopende werken,
en als gevolg van de op de algemene re
gel toe te stane uitzonderingen - stijgen.
Het is dan ook naar het oordeel van de
gemeenten onvermijdelijk, dat naast de
maatregelen tot beperking van de inves
teringen tegelijk de weg wordt geëffend
om tot consolidatie van de vlottende
schuld te komen.
Weg van minste weerstand
In het schrijven van de Ver. van Ned.
Gemeenten wordt tenslotte opge
merkt, dat men zich in deze kring
niet kan onttrekken aan het gevoel,
dat de regering met de voorgenomen
maatregel de weg van de minste weer-
stand volgt, n.l. daar wil ingrijpen
waar dit administratief en juridisch
het gemakkelijkst is. In de kringen
van de gemeentebesturen, maar ook
ver daarbuiten, zal men het als een
bewijs van machteloosheid, maar ook
als een onrechtvaardigheid zien. dat
de regering wel drastisch ingrijpt bij
de gemeenten, maar in andere secto
ren de investeringen nagenoeg onge
moeid laat.
B. en W. van Leiden, die in hun nota
aan dit schrijven weinig hebben toe te
voegen, brengen de raad onder het oog.
dat als gevolg van de boven geciteerde
ministeriële nota. de positie voor Leiden
vanzelfsprekend zeer moeilijk is ge
worden.
Wanneer B. en W. de inhoud van
deze circulaire in het kort samenvat
ten. dan bliikt, dat de financiering
met kort geld alleen nog toelaatbaar
moet worden geacht voor investerin
gen. die reeds onderhanden zijn en
nietm eer kunnen worden stopgezet,
en dat nieuwe investeringen alleen ter
hand kunnen worden genomen als de
financiering met lang geld verzekerd
is.
In beginsel komt dit er op neer, dat
alle nieuwe investeringen achterwege
zullen moeten bltyven.
De circulaire, aldus B en W, kent
nog enkele uitwijkmogelijkheden. B. en
W. moeten evenwel reeds aanstonds op
merken, dat zij daaromtrent geen hoge
verwachtingen mogen koesteren.
De eerste uitwijkmogelijkheid betreft
de woningbouw. In verband hiermede
brengen B. en W. de raad in herinne
ring. dat onze gemeente uit de woning
bouwleningen thans heeft toegewezen
gekregen een bedrag van f. 3.077.700.
Van dit bedrag moet dus de helft wor
den besteed voor consolidatie en de
helft voor de financiering van in 1957
aan te vangen bouw van woningwetwo
ningen. Wanneer men zich realiseert,
dat de laatstbedoelde helft, die dus
ruim f. 1.5 miljoen groot is, tevens moet
dienen voor de kosten van aankoop en
bouwrijpmaken van voor woningbouw
bestemde gronden, is het duidelijk, dat
B. en W. gebruik hebben gemaakt van
de mogelijkheid, welke de circulaire
opent, en derhalve contact hebben op
genomen met de minister van Volks
huisvesting en Bouwnijverheid om na
te gaan op welke wijze in de vaste fi
nanciering van de woningbouw zou kun
nen worden voorzien. B. en W. zijn
thans nog in afwachting van de mede
delingen, welke daaromtrent zullen wor
den gedaan, doch hopen maandag in de
vergadering van de raad nadere en ook
duidelijker mededelingen te kunnen
doen.
Financiering woningbouw
B. en W. gaan in deze nota dan ln op
het vraagstuk van de financiering .van
de woningbouw. Zoals de raad zich zal
herinneren, aldus het college, heeft de
regering na de bevrijding geen uitvoe
ring meer gegeven aan het bepaalde in
artikel 56 van de Woningwet, volgens
hetwelk aan gemeenten voorschotten uit
's Rijks kas kunnen worden verstrekt
voor de financiering van de woningwet-
bouw. Deze voorschotten werden voor
dien steeds steeds verstrekt en door de
gemeente terugbetaald in de vorm van
annuïteiten, welke zodanig waren be
paald. dat het bouwvoorschot in 50 jaar
en het grond voorschot in 75 jaar werd
afgelost. Doordat deze voorschotten
thans niet meer door het Rijk worden
verleend, is de financiering een last
voor de individuele gemeenten gewor
den. Zulks is uiteraard niet moeilijk als
op de kapitaalmarkt het nodige aanbod
aanwezig is.
Het is thans evenwel reeds de tweede
maal na de bevrijding, de eerste maal
was dit in 1951 het geval, dat dc wo
ningbouw, die ook in het beleid van
de regering zo'n belangrijke plaats in
neemt, het slachtoffer dreigt te wor
den van het ontbreken van financie
ringsmiddelen.
Pogingen, welke in hèt verleden reeds
verschillende malen zijn ondernomen
om de regering er toe te bewegen voor
de woningwetbouw weder als vroeger
voorschoten te verstrekken, hebben tot
nu toe steeds gefaald.
In 1956 is door onze gemeente voor de
woningbouw en voor de aankoop en het
bouwrijpmaken van gronden geinves-
teerd rond f. 10.8 miljoen. Voor 1957
hebben B en W deze cijfers op f. 12.2
miljoen geraamd.
De totaio investeringen bedroegen in
1956 rond f. 25.2 miljoen, zodat van het
totaal circa 43 bestemd was voor de
woningbouw c.a. Deze cijfers spreken
een nog duidelijker taal. wanneer men
zich realiseert, dat thans, dat is dus
bijna een jaar nadat het voor de ge
meente onmogelijk is geworden vaste
geldleningen te sluiten, de kasgeld
schuld van onze gemeente f. 12.6 miljoen
bedraagt, een bedrag, dat derhalve niet
noemenswaard verschilt van dat. het
welk thans voor de voortzetting van de
woningbouw c.a. voor één jaar noodza
kelijk is. Het zou de gemeenten, aldus
het college, zeer verheugen indien de
zware financieringslast, welke thans nog
ten aanzien van de woningbouw op de
schouders van de gemeenten rust. door
het Rijk zou worden overgenomen.
Wat betreft de scholenbouw opent de
circulaire de mogelijkheid een aanvra
ge om medewerking ten aanzien van de
financiering in te dienen bjj de minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen. Dit kan evenwel slechts ge
schieden. in geval van onoverkomelijke
moeilijkheden, terwijl hetzelfde geldt
voor een investering op ander gebied,
waaraan bepaald niet kan worden ont
komen. Voor wat dit laatste betreft,
brengen B en W de raad in herinnering,
dat terzake van de gas- en elektrici
teitsfabriek, derhalve voor voorzienin
gen. welke voor de economie van ons
land van overwegend belang zijn. in '56
door onze gemeente werd geïnvesteerd
rond f. 7.7 miljoen, derhalve ruim 30
van het totaal van dat jaar. terwijl ter
zake voor 1957 rond f. 7.8 miljoen was
geraamd.
Stijging van kasgeldschuld
Aan het einde van hun nota brengen
B. en W. de raad onder het oog. dat de
gemeenten thans wel in een uitermate
moeilijke situatie zijn gebracht, te meer
daar de mogelijkheid om te consolide
ren thans uitgesloten is. Daarenboven is,
mede als gevolg van de verhoging van
het disconto van de Nederlandse Bank,
de kasgeldrente nog steeds stijgende. Op
dit ogenblik wordt in bepaalde gevallen
reeds een rente van 5 3/4 gevraagd.
Het spreekt vanzelf, dat B. en W. on
der de druk der omstandigheden én in
het verleden én thans de maatregelen
hebben genomen, die de regering van
ons eist. Ook al doen B. en W. op dit
punt wat in him vermogen is. aan een
stijging van de kasgeldschuld zal. als
gevolg van de uitvoering van werken,
welke niet konden worden stopgezet, in
de komende maanden niet kunnen wor
den ontkomen.
In het licht ran de stappen, die de
Ver. van Nede. Gemeenten reeds bij de
regering heeft ondernomen menen B.
en W. dat zij voorshands niets anders
kunnen doen dan met alle krachten er
toe medewerken, dat de huidige moei
lijkheden zo spoedig mogelijk tot het
verleden behoren.
Voorts zal hun streven er op zijn ge
richt, zoveel als mogelijk is. te bereiken,
dat de allernoodzakelijkste werken, waar
bij zij in het bijzonder denken aan de
woningbouw, voortgang kunnen vinden.
Jubileum en afscheid
J. Bosboom
VEERTIG JAAR BIJ L.D.M.
Maandag is het veertig jaar geleden,
dat de heer J. Bosboom, reeds vele jaren
hoofdopzichter van de N.V. Leidsche
Duinwater Maatschappij, bij deze N.V.
in dienst trad.
Ter gelegenheid van dit 40 jarig
jubileum, dat voor de heer Bosboom
tevens het einde betekent van dit lang
durig dienstverband, vindt maandag
middag van 5 tot 7 uur in „Oud-Hortus-
zicht" een huldiging- en afschelds-
samenkomst plaats.
Communisten behalen
opnieuw grote voorsprong
Invloed op Sumatra en
Oost-lndonesië neemt af
Bij de regionale verkiezingen, welke
gisteren in Oost-Java werden gehou
den, behaalden de communisten op
nieuw een overwinning op de grote
niet-communistische partyen. Blijkens
de eerste uitslagen hebben zij een
flinke voorsprong op de P.N.I., de
Nahdatoel Oelama en de Masjoemi.
Zy hebben de leiding in Soerabaja,
Malang, Madioen en Ngwai.
De uitslagen van 132 van de in totaal
873 stembureaus in Soerabaja waren:
Communisten 23 000; Nationalisten
5.000; Nahdatoel Oelama 9.000; Mas
joemi 3.000.
In Soerabaja trok over het algemeen
60% van de geregistreerde stemgerech
tigden naar de stembus. In de uitge
sproken communistische gebieden
maakten echter vrijwel alle kiezers van
hun stemrecht gebruik.
Politieke waarnemers in Djakarta
herhaalden vandaag nog eens hun ver
wachting, dat de communisten een
goede kans maken om op Java de
grootste party te worden. Tegelyker-
tyd wezen zy er echter op, dat zU
op Sumatra en in Oost-lndonesië aan
invloed verliezen.
Deze maatregelen zou de Regering
voorshands willen zien toegepast tot
aan het einde van het jaar om inmid
dels aan de hand van de ontwikkeling
van de vlottende schuld der gemeenten
en van de financiële situatie in het al
gemeen, na te gaan wat daarna moge
lijk of geboden is te doen.
Voor het geval de gemeente hierdoor
ten aanzien van scholenbouw voor on
overkomelijke moeilijkheden zou komen
te staan, kan zij zich tot mijn ambtege-
noot van O., K. en W. wenden, die zich
alsdan met mijn ambtgenoot van Finan
ciën en mij in verbinding zal stellen
teneinde te trachten een oplossing te
vinden.
Investering openbare werken
Indien de gemeente zich geplaatst ziet
voor een investering op ander gebied
dan woningbouw en onderwijs als hier
voor bedoeld, waaraan bepaald niet kan
worden ontkomen, kan zij zich indien
zij er niet in slaagt tot het bedrag dei-
voorgenomen investering een langlopen
de lening te sluiten met mij in ver
binding stellen, opdat ik met mijn
ambtgenoot van Financiën in overleg
kan treden teneinde te trachten een op
lossing te vinden. Aangezien de moge
lijkheden daartoe voorshands beperkt
zijn dient de gemeente slechts in geval
van uiterste noodzaak tot zulk een stap
over te gaan.
Leeszaal „Reuvens" boekte
3000ste lid
De Openbare Leeszaal en Bibliotheek
„Reuvens" aan de Breestraat mocht gis
termiddag haar drieduizendste lid in
schrijven, het hoogste aantal dat ooit
werd bereikt.
Het was mej. H. van Maris. Hoofd
straat 72 te Leiderdorp, aan wie ter her
innering aan deze gebeurtenis de direc
trice. mej. H. B. A. Hejjse een boekwerk
aanbood.
Als eem merkwaardige coïncidentie
mag worden vermeld, dat vrijwel op het
zelfde ogenblik in de Leidse gemeente
raad werd aangedrongen op verhoging
der inkomsten tri* parfcidulieiv* bron]
In een kliniek te Rome heeft deaan een zoon. L)e jongen woog bij
beroemde Italiaanse filmster Gina i zijn geboorte precies zes pond.
Lollobrigida het leven geschonken Deze telefoto toont de beroemde I
I moedor met haar fojtgegoborene.
toch maar liever
Een gulden genieting voor 90 cent