„Heer, als er schepen moeten stranden, dan liefst dicht bij de Scilly-eilanden'' ZATERDAG 20 JULI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 GELLKZALIGE EILANDEN IN ATLANTISCHE OCEAAN Schipbreuken waren vroeger goede bron van inkomsten Zweedse kapitein slaagde erin radar belangrijk te verbeteren Ook kleine voorwerpen zichtbaar en koers kan voortaan dadelijk worden afgelezen (Bijzondere medewerking) Toen mijn vliegtuigje de eerste maal St.-Mary (het grootste der Scilly Eilanden) naderde, beleefde ik angstige ogenblikken. Het vliegveldje lag als een groen zakdoekje beneden mij. Zouden wij kun nen landen zonder in zee te komen? De landing slaagde voortreffelijk. Wij kwamen zonder kleurscheuren aan de grond. Doch toen ik onlangs opnieuw naar St.-Mary vloog, beleefde ik wéér moeilijke momenten! Het is van oudsher altijd lastig geweest om „Gelukzalige Eilanden" te bereiken. tegenwoordig zijn er zelfs vuurtorens, die van Bishop Rock bij voorbeeld, om de schepen op de gevaarlijke eilanden te wijzen. Als vroeger de aardappel oogst mislukte, was hongersnood vaak het gevolg. Redding kwam ongeveer een eeuw geleden. Toen stuurde een zekere Augustus Smith een doos met bloemen naar Londen en liet ze daar verkopen. Het waren narcissen, de beroemde witte narcissen der Scilly-Eilanden, een soort, die ook nu nog uitsluitend op de eilanden groeit. Die bloemen verkoop in Londen werd het begin van een nieuwe bedrijfstak, die thans de belangrijkste bron van inkomsten is geworden. Ieder jaar verzenden de Scilly-Eilanden meer dan een half miljoen bossen narcissen naar Enge land. De vreemdelingen-industrie der laatste tientallen jaren bleek eveneens winstgevend. Vijftig kilometer ten westen van Land's End logt een groep eilandjes. - De geschiedenis spreidde een geheimzinnig waas over die brokjes land. Eeuwen reeds houden zij de belangstel ling van de mens geboeid. Hun geheimen zijn nog steeds niet ontsluierd. Waren die Eilanden van Scilly werkelijk de Eilan den der Gelukzaligen, waarvan de Oudheid melding maakte? TIN-EILANDEN? LAAT ons eens pogen om onder te duiken in de geschiedenis der eeuwen vóór koning Arthur. Lang vóór de Romeinen machtig waren ge worden, plachten de Grieken reeds te spreken over de geheimzinnige Tin- Narcissenpluk op een der Scilly- eilanden,Sint Mary's. VEEL streken en steden zien er „gelukkig" of bekoorlijk uit op een afstand. Vooral van boven af. Napels by voorbeeld is op de grond heel wat minder aantrekkelijk dan gezien van een hoogte van drieduizend vierduizend meter. In het geval der Scilly Eilanden blijft de bekoring ech ter ook beneden bestaan. Zij liggen ongeveer honderd in getal verspreid in de oceaan, als waren zij uit een peperbusje met ongelijke gaten in het water gestrooid. Geen dier eilanden is groot. De meeste zijn erg klein. Vrijwel allemaal zijn ze vrolijk gekleurd. De eerste avond op St.-Mary bracht mij een verrassing. Ik zag in de baai een grote roeiboot binnenvaren. Ik dacht aan Odysseusen toen ik de volgende ochtend mijn verhaal vertel de, was ik verbaasd te vernemen, dat er geen enkele boot als door mij gezien op het eiland bestond. Ik had lust om te zeggen: Zeker een visioen geweest. Ik zei het niet, omdat ik weet, dat de eilandbewoners soms visioenen heb ben, doch er nooit over praten. Zij praten liever over de inkomstenbelas ting, die een paar jaar geleden werd ingevoerd (voordien betaalden zij geen cent belasting!) en die zij nog steeds als hinderlijk ondervinden. Zij zeggen, dat ze toch al meer betalen dan an deren, omdat door de geïsoleerde lig ging van hun eilanden de prijzen (door extra-vrachtkosten) aanmerke lijk verhoogd worden. Voor steenkool bijvoorbeeld betaalt men op St.-Mary f. 10.per ton meer dan elders in Engeland. EEN VERMAARD GEBED ONDANKS de duurte van het leven gaat het de eilandbewo ners thans economisch beter dan in het verleden. Eeuwen lang waren zij voor hun levensonderhoud afhan kelijk van een moeizame oogst te land en een sporadisch „meevallertje" ter zee. De bouwgrond is schaars op de eilanden. De visvangst en het beroep van loods waren en zijn gevaarlijk in dat deel van de Atlantische Oceaan. Ook thans woont er nog een aantal vissers op de Scilly-Eilanden, doch een echte zeevarende bevolking hebben zij nooit gehad. Soms beleefden de men sen daar zware tijden. In een van die moeilijke perioden gebeurde het, dat ds. Troutbeck zijn vermaarde gebed placht te spreken: „Wij smeken U, Heer, niet om schip breuken te doen plaatsvinden, doch als ze moeten geschieden, dan liefst dicht bij de Eilanden van Scilly ten bate van dezelver bewoners". Ik weet niet of het ds. Troutbeck dan wel een andere predikant was, die op een zondag van de kansel melding maakte van een schipbreuk voor de kust. Het gevolg was, dat de kerk meteen leeg liep. Toen er later weer eens een schipbreuk op zondag plaats vond, maakte de dominee eerst zijn preek af, ging toen naar de deur, deed zijn toga uit en zei tot zijn kud de: „Luistert, Broeders, er is een schip op de rotsen gelopen en dit maal heeft niemand van ons een voorsprong". INKOMSTEN UIT SMOKKEL HANDEL ER zijn duistere verhalen in omloop op de eilanden over schepen, die kwaadwillig op de rotsen werden gelokt. En het is stellig waar, dat smokkelen lange tijd een goede bron van inkomsten was, een bron, waaruit ook de dominee, de landjonker en zelfs de politie wel eens putten. Zou de Koningin (Victoria) naar de Eilanden van Scilly komen (placht men te zeg gen in de vorige eeuw), dan zou zij net als wij allemaal smokkelen. De smok kelhandel liep echter achteruit, het aantal schipbreuken werd kleiner en NEVELACHTIG VERLEDEN INTERESSANTER dan het heden is eigenlijk het verleden der Eilanden van Scilly. Hun legenden en sagen gaan terug tot in de grijze oudheid, tot vele eeuwen vóór het begin onzer jaartelling. Zij vonden hun oorsprong in tijden, waarop de geschiedvorsers geen vat hebben en de archeologen en prehistorie! <tot nu toe) slechts weinig. Hoe zagen de Eilanden van Scilly er uit in het verleden? Wie woonden er toen? Wat deden die mensen voor de kost, Hoe moet men verklaren, dat op de heuveltoppen dier eilanden zoveel graftomben zijn, die dateren uit het Stenen Tijdperk? Men begroef zijn doden toen in stenen kamers, die ver volgens bedekt werden met zand en rotsblokken. Zo ontstonden kunstma tige heuveltjes. Cornwall en Bretagne zijn rijker aan die graven dan wélk ander Europees gebied ook, doch op de kleine Scilly-Eilanden vind men drie maal zoveel van die graven als in Cornwall, dus veel teveel graven voor het aantal mensen, die er hebben kunnen wonen. Er is een legende, die zegt, dat de Scilly-Eilanden eens vastzaten aan Engeland. De verbindingsbrug zou thans verzonken zijn. Volgens die legende zou het verzonken gebied het vermaarde, mooie Land van Lyon- nesse zijn geweest. Daar zou Koning Arthur (de vorst van de Ronde Tafel) geboren zijn. Daar zou de verrader Sir Mordred aan zijn eind gekomen zijn, toen hij zijn gewonde Heer en Koning achtervolgde en de zee hem met het Land van Lyon- nesse verzwolg. Geheel juist kan die theorie echter niet zijn, want men neemt gemeenlijk aan, dat de Arthur-legenden in de zesde eeuw n. C. ontstonden, terwijl de graven op de Scilly-Eilanden duizend a tweeduizend jaar ouder zijn. Bishop Rock. een van de zes machtige vuurtorens, welke de schepen waarschuwen de Scilly-eilanden niet te dicht te naderen, vooral niet wanneer de Atlantische stormen woeden De Scilly-eilanden hebben een mild klimaat. Er gro eien palmen, zoals blijkt uit deze foto genomen bij de lelie-vijver in de Tresco Abbey-Gardens. eilanden, die ver achter de Zuilen van Hercules (Straat van Gibraltar) gele gen waren in de westelijke Oceaan. Vreemd en onbekend was alles, wat zich achter de Zuilen van Hercules bevond. De beschaafde wereld lag voor de Grieken rondom de Middellandse Zee. Ten westen hiervan waren slechts zeeën, die gevaarlijk waren door hun stormen en nevelen, alsmede de landen der barbaren. Toen het brons meer en meer in gebruik kwam, ontstond er behoefte aan tin, daar dit nodig is om van koper brons te maken. De Phoeni- ciërs, koene zeevaarders en onderne mende handelaars, waren het die het begeerde metaal aanvoerden. Waar zij het vandaan haalden? Zij vertelden het aan niemand, doch de Grieken wis ten toch. dat tin kwam uit een ge bied ergens in de oceaan ten westen van de Zuilen van Hercules. Ja, het kwam van eilanden, die zij het is begrijpelijk de Tin-Eilanden noem den. ANDERS dan de Grieken waren de Romeinen (toen zij tot macht geraakten) niet van zins om de Phoeniciërs in het ongestoorde genot van het tin-monopolie te laten. Zij deden hun best om uit te vinden, waar de Phoeniciërs het begeerde metaal kochten. Een legende zegt, dat eens een Phoenisisch kapitein zijn schip met man en muis liet vergaan bij de Scilly-Eilanden, toen hij bemerkte, dat een Romeins schip hem gevolgd was. Liever dood dan het tin-geheim prijsgeven, redeneerde hij. Waren de Scilly Eilanden dan de Tin-Eilanden der Oudheid? Historici en oudheidkundigen zijn van oordeel, dat in de Oudheid Cornwall en Spanje de tinproducenten en tinleveranciers bij uitstek waren. Niets duidt tegen woordig op tinwinning op de Scilly Eilanden in vroeger tijden. Hoe is het dan te verklaren, dat eeuwen lang het geloof zich handhaafde, dat de Tin- Eilanden der Oude Grieken niet anders waren dan de Scilly Eilanden? Men bedenke, nagenoeg iedere legende bevat een kern van waarheid. VERZONKEN EILANDEN? MISSCHIEN is er een sleutel tot het raadsel te vinden in een uit de eerste eeuw n. C. date rende beschrijving. Hierin wordt als aantal der Tin-Eilanden tien genoemd. Schakelt dit de thans circa honderd eilandjes omvattende Scilly-groep uit of is het juist een aanduiding, dat deze eilandengroep wel degelijk de Tin eilandengroep was? Er zijn sterke geologische aanwijzingen, dat in een betrekkelijk jong verleden zowel de Scilly Eilanden als een deel van Corn wall veertig voet gedaald zijn. Ten westen van Land's End heeft men een verdronken woud ontdekt en er zelfs hazelnoten uit opgehaald hetgeen erop wijst, dat er een herfstcatastrofe plaats vond. Ruim elf kilometer ten westen van Land's End strekt dit woud zich uit. Stelt U zich de Scilly Eilanden veer tig voet gestegen voor, dan zou de groep eer tien dan honderd eilandjes omvatten. Denkt U eens aan die aan duiding uit die beschrijving uit de eerste eeuw! Nu is het voor een oud heidkundige praktisch gesproken on mogelijk om onder water gedegen werk te verrichten Een afdoend antwoord op de vraag of er vroeger op de Scilly Eilanden tin werd gewonnen is dus niet te geven. Als U echter 'bedenkt, dat de samenstelling van de gesteen ten op de Scilly Eilanden en in Corn wall gelijk is, dan zou het daar Cornwall zoveel tin leverde best kunnen zijn, dat onder de zeespiegel de sporen van de vroegere tinwinnig op de eilanden te vinden zijn. De geologen zijn van oordeel, dat sedert de bloeitijd der tin winning in Cornwall de daling van de bodem niet meer dan vijftig voet heeft bedragen. Het verdronken Land van Lyonnesse ligt echter ruim negentig meter bene den de zeespiegel. ANDERE MOGELIJKHEDEN JA, dat is een zwaar argument. Toch houden my die vele graven'bezig. Hoe moet ik die nu verklaren? Ge steld eens, dat inderdaad op de Scilly Eilanden geen tin werd gewonnen. Is het dan niet mogelijk, dat de mensen van Cornwall het in hun land gewon nen tin brachten naar de Scilly Eilan den, die toen groter waren en dichter bij Cornwall lagen dan thans? De Scilly Eilanden waren veilig, tin was kostbaar en de Phoenicische schepen konden gemakkelijk bij de eilanden komen. Dan zouden de Scilly Eilanden geen producenten, doch stapelplaats van tin zijn geweest, en uit dezen hoofde aanspraak kunnen maken op de benaming Tin-Eilanden. Er is nog een legende, die misschien kan helpen om het verleden der Scilly Eilanden ietwat op te helderen. Ik be doel de legende (bij vele volken te vin den) van de Eilanden der Gelukza ligen,, waarheen na hun dood de lieve lingen der Goden vertrokken. Zou het kunnen zijn, dat de oude Britten hun gestorven vorsten en aanvoerders over zee brachten naar de Scilly Eilanden, naar de Eilanden der Gelukzaligen, om daar hun geliefde doden by te zet ten in stenen graven? NIVANO NADRUK VERBODEN (Van onze correspondent in Stockholm) De Zweden hebben een geheim van hun marine vrij gegeven. Zij noemen het nieuwe toestel „plott-man". Vaklieden menen dat „plott-man" een aanvaring als die van de „Stockholm" met de „Andrea Doria" vrijwel onmogelijk zal maken. De uitvindefr, kapitein ter zee Göran Tengwall, thans leider van de radarschool van de Zweedse vloot, vertelde ons uitvoerig over de nadelen van het oude systeem. Terwijl het radartoestel bijvoorbeeld buiten op de brug staat worden de koersen in de stuurhut berekend. De navigator moet dus steeds heen en weer lopen. Dat is niet alleen tijdverlies, maar zijn ogen moeten steeds weer aan het licht in de hut en aan de duisternis op de brug wennen. Het ergste is echter, dat hij soms de duisternis invaart zonder het radarscherm te kunnen observeren. Deze moeilijkheden worden soms overwonnen door een plastic-doekje over het radarscherm te leggen en met dik potlood de voorwerpen aan te geven. Dit systeem is echter gelijk aan blinddoeken. Het radarscherm is het oog van het schip en de kleine voor werpen ziet men niet als er een plastic-doekje overheen komt. Het grootste nadeel is echter zo zei hij dat men toch geen juist beeld van de situatie krijgt, omdat bij het overbrengen van op de radar ge observeerde voorwerpen op de zeekaart nauwelijks rekening word' gehouden met de kleine variaties van het eigen schip. Deze kleine afwijkingen kunnen vooral in geval van oorlog va.i zeer groot belang zijn. Ziet men op het tot nog toe ge bruikte radardoek, dat men tegen een ander schip dreigt op te lopen, dan kan men niet met enige snelheid een bepaalde manoeuvre wagen. De moei lijkheid is namelijk, dat men volgens het oude systeem niet zonder meer de koers en de snelheid van het andere schip kan aflezen. Met al deze moeilijkheden rekent het nieuwe Zweedse instrument af. „Plott-man" wordt naast het radar scherm bevestigd. In het toestel be vindt zich al het materiaal, dat voor koersaflezing, „plotting", noodzake lijk is. Zelfs kleine voorwerpen, boeien bij voorbeeld, zijn zichtbaar en de koers kan steeds direct worden afgelezen. Als met de mogelijkheid van aanvaring moet worden gerekend, kan men bin nen enkele seconden de koers en de snelheid van het andere vaartuig be rekenen. En even vlug kan men nazien welke koersveranderingen het andere schip heeft voorgenomen. Het nieuwe toestel wordt zo zei men ons door vakmensen met enthousiasme begroet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 14