PHILIP YOUNG (46) is Amerika's
nieuwe ambassadeur in Den Haag
ZELF
BEKLAG
Holland Festival ruimt plaats in
aan Eu géne lonesco's „Stoelen"
wooRr
Voortreffelijk op de hoogte van
ivat er in Washington omgaat
Frans-Roemeens schrijver is geen charlatan
maar een door deze tijd sterk bewogen mens
Zeer fascinerende taferelen
Se Jaargang no. 25
Zaterdag 22 juni 1957
(Van onze correspondent in Washington, dr. P. G. J. Korteweg)
Voordat een nieuwe Amerikaanse ambassadeur naar zijn post ver-
trekt, pleegt hij zich enige weken op het ministerie van Buitenlandse
Zaken (State Department) in te werken. En toen Philip Young, de
pas benoemde ambassadeur in Nederland, ons daar dezer dagen ont
ving zijn vertrek was toen reeds bepaald op 14 juni was hij
juist aan zijn voorstudie begonnen. Het was daarom nog wat te vroeg
om met hem te praten over specifieke aspecten van de betrekkingen
tussen Amerika en ons land, doch het leek toch goed een gesprek
met hem te hebben over wat hij zo al had gedaan in zijn leven. Al
pratende over het verleden kregen wij een vrij duidelijk beeld van
deze werkzame man en Nederland mag zich ons inziens gelukkig
prijzen, dat deze Amerikaan, die zo actief is en zulke goede relaties
heeft in Washington, zijn land in Den Haag zal vertegenwoordigen.
allerlei aard
Philip Young, thans 46 jaar oud,
is vrij lang en donker. Op de te
levisie vertoont men hier soms
een programma, waarbij een vier
tal intelligente Amerikanen - door
het stellen van vragen - het be
roep moet raden van een figuur,
die hun ten enenmale onbekend is.
Het zou interessant zijn geweest
om te zien of men het beroep had
kunnen gissen van de mandie
eind juni in Nederland hoopt aan
te komen en die er zich zeer op
verheugt daar Amerika's ambassa
deur te zijn. Philip Young heeft
posten bekleed van allerlei aard in
zijn leven en men kan niet zeggen,
dat één van deze posten een spe
ciaal stempel op hem heeft ge
drukt. Men kan hem wel een man
noemen van twaalf ambachten,
doch beslist niet van dertien on
gelukken! Het meest gelijkt hij
misschien nog op een betrekkelijk
jong bankier, maar dan moet men
bedenken, dat een bankier wat
minder plechtstatig is dan door
gaans in Europa.
Veelzijdige familie
De plaats, waar Youngs voorouders
vandaan komen, heet Vanhornsville.
Het is een dorp van ongeveer 150 in
woners in de staat New York en Philip
Young is thans de eigenaar van de
familie-boerderij aldaar. De stichters
van dat dorp moeten Nederlanders zijn
geweest, die wel Van Hoorn zullen
hebben geheten en Young is met hen
verwant. Vanhornsville ligt in een echt
veeteeltgebied en de vader van Philip
Young had daar een prachtige gele
genheid voor zijn „hobby": het kwe
ken van Holstein-koeien. Waarlijk, de
familie Young is veelzijdig, want deze
vader was, in het serieuze leven, pre
sident-commissaris van de grote firma
General Electric!
Philip Young, die in de stad New
York een lagere school heeft bezocht,
ging voor het eerste deel van zijn
studie naar de St.-Lauwrence univer
siteit in de staat New York. Deze
universiteit kon hij zo ongeveer als een
„familie-college" beschouwen, want
zijn vader, zijn moeder en twee broers
hebben daar gestudeerd. Voor de vol
tooiing van zijn studies ging hij naar
Harvard, waar hy twee jaar studeerde
aan de bekende Harvard Business-
school.
Reeds veel belangrijk werk
Young behoort tot het kerkgenoot
schap, dat Universalist Church heet,
een der vrijzinnige groepen in Ame
rika. Hoewel Youngs vader een be
langrijk democraat was, is hijzelf
tot beter gebruik van Amerika's ar
beidskracht.
Kort nadat Eisenhower president
van Amerika was geworden haalde hij
Young over om naar Washington te
komen. Hij maakte hem hoofd van de
ambtenarencommissie en tevens zijn
persoonlijk adviseur in personeels
zaken.
in belangrijke zittingen
Young was waarlijk voortreffelijk op
de hoogte van wat er omging in de re
gering. HU woonde niet alleen de zit
tingen bU van de staf van het Witte
Huis, maar ook de wekelükse zittingen
van het kabinet. De persoonlijke rela
ties in deze periode aangeknoopt, kun
nen hem ook als ambassadeur in Ne
derland nog wel eens te stade komen!
Sportief is Philip Young hoege
naamd niet. Zelfs golf de favoriet-
sport van de Republikeinen wordt
niet door hem beoefend. Uitgaan doet
hij ook niet veel. „Wanneer je te veel
uitgaat, kun je niet werken", zo zei hij.
Men zag hem niet veel op de talloze
cocktail-parties en diners te Washing
ton. Hy timmerde dus niet aan de
weg, maar wel thuis!! Houtbewerking
is namelijk zijn hobby. Vroeger heeft
hU allerlei scheepsmodellen gemaakt.
Na zijn huwelijk voelde hij zich echter
meer geroepen om meubelen te gaan
vervaardigen.
Deze man, die weinig uitgaat, laat
ook zijn pijp nauwelijks uitgaan! En
hU zorgt er voor dat ook zijn vader en
andere familieleden en vrienden aan
het roken blUven. Van tijd tot tijd
stuurt hU hun een pijp, die hijzelf
heeft vervaardigd uit een groot blok
hout, speciaal voor dit doel gekocht
HOE VAAK beginnen wij
ongemerkt een gesprek
met: „Heeft U het druk?"
Binnen enkele minuten
„verloopt" zo'n gesprek over
„hoe druk wij hetzelf hebben",
„hoe moe wij zijn", „hoe weinig
wij aan ons zelf toekomen". Het
is één zelf-beklag! Meestal ge
heel ongemerkt. Wij weten niet
hoe een gesprek te beginnen. Uit
een soort van verlegenheid, ook
wel belangstelling vragen wij of
de ander het druk heeft. Het is
zeker wel eens goed om ons hart
te luchten en even stoom af te
blazen. Het leven is voor vele
mensen niet gemakkelijk. Maar
ik geloof toch, dat het geestelijk
ongezond is om zoveel over zich
zelf te klagen. Wij mogen elkaar
hier geen verwijt van maken. Wij
moeten alleen proberen onszelf
te corrigeren.
Wie zichzelf beklaagt, wil aan
dacht vragen, wil een beetje in
teressant doen, wil gestreeld
worden, stelt zichzelf in het
middelpunt. Ja er zijn mensen,
die van zichzelf een drama ma
ken, niet van zakformaat, maar
van wereldformaat. Het moet
nogmaals gezegd worden, het
leven van mensen kan inderdaad
een hard drama zyn. Maar het
merkwaardige is, dat deze men
sen meestal niet eens het
hardste klagen. Het lijkt wel of
er een klein duiveltje in ons is,
dat ons aanspoort wat klaaglijk
te doen.
VAN
BEZINNING
Wij klagen over het weinig tijd
hebben, maar ook over weinig
verdienen, over het nare werk,
dat wij juist moeten doen, over
de korte vakantie, over de va
kantie, die ongunstig valt. Wij
klagen over ons huis (terecht!),
over het drukke huishouden, over
de kinderen. Maar de klacht kan
verder gaan. Er zijn mensen die
zichzelf weggooien, niet tevreden
zijn met zichzelf, met hun ca
paciteiten, met hun levensge
schiedenis.
Hoe kunnen wij onszelf hierin
corrigeren? Want wij moeten
zelf doen en niet over elkaar
gaan schoolmeesteren.
Wij zullen, dacht ik, de pro
porties goed in het oog moeten
houden: Hebben wij het werke-
■KHHHw
lijk zó slecht! Beter ls misschien
nog ons helemaal niét te verge
lijken met anderen. Vergelijking
roept gauw Jaloezie op. En de
jaloezie is wel het grootste
kwaad en is bovendien erg dom.
Wie zou ooit een ander dan zich
zelf willen zijn!
Wij zijn het erover eens: het
is verkeerd te veel van zich te
denken, maar het is ook niet
goed te weinig van zichzelf te
denken en te verwachten. Niet
meerwaardig, ook niet minder
waardig, maar volwaardig. Wij
zullen moeten vertrouwen op de
talenten, die ons geschonken zijn,
op de riemen waarmee wij moe
ten roeien.
Wij mogen zeker ontevreden
over onszelf zijn, maar niet om
altijd meer te willen hebben of
anders te willen zijn. Wel onte
vreden om onze talenten beter
te gebruiken, om meer onszelf
te zijn en te geven, om trouw te
blUven aan onze beginselen en
Idealen.
Als ons vertrouwen groeit in
de mens, die wijzelf zijn, omdat
ons leven ons zo geschonken is,
dan verdwijnt waarschijnlijk ook
de behoefte om onszelf te be
klagen. Misschien kan het zelf
beklag dan plaats maken voor
dankbaarheid.
J. VAN GOUDOEVER,
Remonstr. predikant
te Leiden.
Belangrijke toneelgebeurtenis
Philip Young met vrouw en oudste dochter in gesprek met John
Foster Dulles, Amerika's minister van Buitenlandse Zaken.
Young wordt Amerika's nieuwe ambassadeur in Den Haag en deze
foto werd genomen onmiddellijk nadat hij de ambtseed had afgelegd.
Posten bekleed van
steeds lid geweest van de Republi
keinse partij. HU is getrouwd en heeft
twee dochtèrs. De jongste dochter is
gehuwd met een Amerikaans officier
van het leger. De oudste dochter, die
les geeft aan een school in de buurt
van Washington, komt misschien naar
Nederland. Wie zeker met het echtpaar
Young mee naar Nederland komt is
Kontiki, de dashond!
Zoals gezegd, de pas benoemde am
bassadeur is nog maar 46. Hy heeft
echter reeds veel belangrUk werk ver
richt in zyn leven. Na zyn studie bleef
hij eerst een jaar verbonden aan de
staf van de Harvard Business-school.
Hy doceerde daar en verrichtte weten-
schappelyk onderzoek. Daarna het
was tydens de grote depressie ging
hU, zoals vele jonge intellectuelen,
naar Washington om voor de regering
te werken. Hij had een functie in de
ambtenaren-administratie, was tegelyk
economisch expert en had deel aan
het opstellen van de nieuwe regelin
gen voor de banken.
Assistent van Morgenthau
In 1938 ging hU over naar het mi
nisterie van Financiën, waar hU het in
1940 tot assistent van minister Mor
genthau bracht. Zyn speciale taak was
om als lid van een commissie van
drie de wapenleveranties aan het
buitenland te regelen. De oorlog was
toen begonnen, Amerika was er nog
niet in betrokken, doch president Roo
sevelt achtte steun aan de vijanden
van Duitsland van primair belang.
Young kwam in die periode veel met
buitenlandse inkopers van wapenen in
contact, ook met Nederlanders. Toen
Roosevelt er de leen- en pachtwet had
doorgekregen, werd aan Young on
der Stettinius een belangryk deel
van de nu gemakkelyker geworden
wapenleveranties toevertrouwd. In 1944
ging hU over naar de vloot (als luite
nant ter zee der eerste klasse). In deze
functie hield hy zich met het leen- en
pachtprogramma van de vloot bezig en
dit werk bracht reizen met zich mee
naar alle delen van de wereld.
Vriendschap met Eisenhower
Na de oorlog werd hU, voor een
jaar, bankier in Wall Street en ver
volgens decaan van de handelsfacul
teit van de Columbia-universiteit te
New York. Drie m inden nadat Young
deze laatste functie had aanvaard,
werd Eisenhower president van deze
beroemde universiteit. Tussen Eisen
hower en Young ontstond een nauwe
vriendschap. Op aansporing van „Ike"
begon Young te werken aan twee be-
langryke projecten: aan de „American
Assemblee" ter betere voorlichting van
het Amerikaanse volk en aan de „Na
tional Manpower Council", een project
(Van onze Parijse correspondent. Frank Onnen)
In het komende Holland-Festival zal voor de
eerste maal naar wij menen dit jaar ook een
plaats worden ingeruimd voor het „nieuwe toneel"
om dat ietwat griezelige woord „avant-garde" dan
maar te vermijden) waarvan in Parijs de Frans-
Roemeense dramaturg Eugène Ionesco mèt
figuren als Beckett en Adamof vandaag een der
voornaamste promotors is. Jacques Mauclair, de
Het Holland-Festival had dan ook zeker geen gelukkiger keuze kunnen doen.
„Les Chaises" behoort niet alleen tot de meest karakteristieke stukken van
Ionesco: ook als proeve van moderne mise-en-scène heeft Mauclair met dit
werk een der boeiendste theater-realisaties van vandaag op zijn naam geschre
ven. Met de zuiverste middelen waarbij het woord zeker niet de uitsluitende
hoofdrol speelt heeft hij in „Les Chaises" aangrijpende, zelfs hallucinante
momenten bereikt. De slotscène, wanneer de enige twee personen stoelen, stoe
len, stoelen en nog eens stoelen aanschuiven en op elkander stapelen by tien
tallen en tientallen die stoelen welke bestemd waren voor de genodigden die
de „boodschap" van de Messias-concierge hadden moeten vernemen en die
alleen maar in diens verbeelding verschenen zyn deze apotheose van het stuk
is wel een der meest fascinerende taferelen, die men vandaag in een theater
kan bywonen.
Zeven stukken van
ernstig kunstenaar
Maar wat wil Ionesco nu eigen
lijk? Met alle geweld anders doen
dan anders? De goede en brave
burger overdonderen? Rare stuk
ken schrijven, waarvan geen zin
nig mens iets begrijpen kan en
waarbij alleen de snobs diepzin
nige gezichten mogen trekken?
Nee, geachte lezer, gij die gelijk
hebt U niet voor het lapje te wil
len laten houden: Ionesco van wie
wij alle zeven stukken tot dusver
hébben gezien en die we boven
dien, uit persoonlijke ontmoetin
gen, vrij goed menen te kennen,
deze auteur is beslist géén charla
tan. Hij is integendeel: een ern
stig, een diep ernstig kunstenaar
en vooral: een zeer bewogen dich
ter. Een dichter, die de spannin
gen, de angsten, de emoties van
onze dagen dieper en intenser dan
enig tijdgenoot heeft beleefd, en
aan die belevingen nu op eigen
wijze vorm tracht te geven.
Hy ontmoet bij die pogingen weerstan
den en onbegrip. En dat is niet zo'n
ondoorgrondelyk wonder. Iedere kunst,
die de tradities doorbreekt, heeft in de
geschiedenis op verzet gestuit. Omdat
onze ontvankelykheid, onze sponta
neïteit juist dóór die tradities en con
venties werden afgestompt. Wy kun
nen nu eenmaal moeilyk onmiddellyk
en natuurlyk reageren zodra het beeld
dat ons door een nieuwe spiegel wordt
teruggekaatst, niet meer overeenstemt
met de indrukken, die wy van onze
„vertrouwde" kunstenaars gewend zyn.
regisseur-acteur, die zich de laatste tijd in Parijs
zeker wel met de meeste overtuiging en kunde in
dienst van deze richting heeft gesteld, komt met
zijn „Théatre d'aujord' hui" naar Nederland om
er opvoeringen te geven van „Les Chaises", de
stoelen, waarmee hij vorig jaar een der belang
rijkste Parijse toneelprijzen verwierf.
Spookachtige wereld
Wanneer we voor het eerst een stuk
van Ionesco aanschouwen, dan krygen
we daarom misschien het gevoel dat
deze dramaturg ons, kort gezegd, te
pakken neemt, of, vriendelyker uitge
drukt, ons geen normale doch een
lachspiegel voorhoudt. AUe gedragin
gen, woorden, reacties van zyn toneel
figuren, lijken vertekend, gekarikaturi
seerd. Waarom? Omdat lonesco's per
sonen handelen en spreken volgens
richtlynen die dieper in het men-
selUk bewustzUn verankerd liggen. De
motor van hun doen en laten is in een
geheime zone van ons wezen opgesteld.
Een spookachtige wereld wordt er
door Ionesco opgeroepen, die uit het
lood schUnt te hangen, en waarin de
mensen wartaal lUken uit te slaan,
maar waardoor die andere en diepere
werkelUkheid niettemin plotseling
scherp en fel kan worden doorlicht.
En op de drempel van die wereld wor
den we afwisselend bevangen door de
neiging te lachen of te huilen. Vanwege
onze eigen erbarmelyke verlatenheid,
onze „menselUke condities", die hier
door Ionesco zo onbarmhartig worden
onthuld en blootgelegd.
Nietiwe vormen
Die operatie geschiedt door Ionesco
niet met behulp van verstandelijke
woorden. Voor Ionesco is het toneel
geen kansel of tribune, welke de dra
maturg dient voor predikaties, refera
ten of propaganda. Zyn personen spre
ken, als u wilt, wartaal, doch zin
volle wartaal voor hen, die hun oren
en hun geest voor het „ongehoorde"
niet bewust en stelselmatig gesloten
willen houden. Ionesco suggereert de
waarheid welke hij zelf zoekt, door
verschuiving van beelden en accenten,
door variaties van en op woorden, door
toespelingen die langs de weg van de
rede niet steeds terstond te achter
halen zyn, en door tal van andere
ook visuele middelen. Hy heeft al
dus de menselUke ziel, ons onder- of
bovenbewustzyn, doorpeild tot een
diepte, waartoe voor hem nog maar
weinig kunstenaars waren doorgedron
gen. En bovendien heeft hy het „tra
ditionele" toneel dan nog van een
yracht aan conventies, retoriek, psy
chologie, ideologie en symbolisme be-
vryd, waardoor hij zo tevens de grond
slag voor een geheel nieuw eigen en
verpuurd theater kon scheppen.
Zeer pessimistisch
Een opgewekte boodschap wan
neer dat woord hier dan gebruikt zou
mogen worden brengt Ionesco ons
intussen zeker niet. Wanneer men met
Ionesco spreekt en iets dieper ingaat
op het karakter en wezen van zyn
kunst, dan krijgt men al spoedig de
indruk met een hyper-pessimistisch
man te doen te hebben. Een pessimis
me zonder uitzicht. Hy spreekt dan
van de crisis, de fundamentele crisis
van de moderne mens. De mens is een
ziek dier, zo zegt hy. En voor zjjn
ziekte bestaat geen enkele genezing.
HU is ziek omdat hU nadenkt. Zodra
wU onze situatie in de wereld, onze
menselUke conditie, onze verschrikke-
lUke eenzaamheid, beseffen, hebben we
automatisch ook ons geluk verbeurd.
Slechts kinderen, en misschien dieren,
kunnen nog ganselUk gelukkig zUn.
Een mens, die deze naam waardig is,
nooit. HU is een ziek dier.
Dat ls het fundament, de filosofie,
waarop Ionesco zyn waarheid zoekt,
en er uitdrukking aan poogt te geven.
Men behoeft die waarheid zeker niet
zonder nader onderzoek of kritiek bot
weg te onderschrijven of te aanvaar
den. Doch men heeft evenmin het
recht er zyn oren en geest a priori
voor te sluiten. Eugène Ionesco be
hoort het ls myn stellige overtui
ging tot de weinige kunstenaars, die
hun tUdgenoten iets van wezenlyk be
lang te zeggen hebben, en daarby be
dient hy zich van een taal en van
vormen die óók in het domein van het
theater de hoogste aandacht verdie
nen. Een dubbele reden om vooral de
kans van een kennismaken met zyn
kunst niet ongebruikt te laten passe
ren nu het Nederlandse publiek die
door het Holland-Festival geboden
wordt.