m: Dounreay (Schotland), 's-werelds verst ontwikkelde atoomcentrum Sovjet russisclie spionage in Canada dateert al uit 1924 Britten liggen een jaar voor op Amerika Men werkt er aan methodedie energieprobleem voor duizenden jaren zou kunnen oplossen Onuitputtelijke krachtbron Wegen van de bijbel HET MOSKOUSE SPINNEWEB (VII) Ambassadeur stond buiten iedere in lich ti ngendienst 5e laargang no. 21 Zaterdag 26 mei 1967 (Van onze Londense correspondent) John O'Groats is de bedevaartsplaats van dege- nen, die van uitersten houden. Want het onaan zienlijke Schotse vissersdorpje, dat volgens de legende naar Jan de Groot, een Nederlander uit de zestiende eeuw is genoemd, wiens verdiensten verre van duidelijk zijn, ligt op de uiterst noord oostelijke punt van het Britse eiland als tegen voeter van die andere uithoek „Land's End". Het is er eenzaam, kaal en schraal, zonder enige bescherming tegen de kille wind. Op de boomloze velden staan de grauwe stulpjes van de „crofters", de Schotse keuterbboertjes, die er de schapenteelt In zijn hart is men eigenlijk nog bevreesd voor de atoomkrachten, hoezeer ook in de kooi van hun kernreactor getemd. Vandaar dat zy huiselijk-klinkende naampjes dragen, zoals Bepo,"Pluto, Dido en Pippa. De jongste aanwinst heet Fred, een afkorting van de functies van dit snelwerkende experimentele reactor station, dat als een reusachtig alchemistisch retort voor elke atoom, die het verbrandt er twee nieuwe te voorschijn tovert! Dounreay wordt op deze manier een schier onuitputtelijke bron van atoomenergie. De nucleaire brandstof van de andere onderzoekcentra en van de reactors van het type Calder Hall voor de elektriciteitsopwekking, welke alom in Engeland en ook elders zullen worden gebouwd, kan wellicht tot tienmaal toe worden geactiveerd met de in Dounreay te prepareren atoombrandstof plutonium of thorium, terwyl daardoor tevens het splitsingsproces kan worden vereenvoudigd, hetgeen tot een enorme bespa ring zal leiden. Het zal de eerste maal zjjn, dat plutonium als brandstof zal worden gebruikt. Stalen bol van 45 meter doorsnede In Dounreay wordt inderdaad een stoutmoedige poging onderno men om de belangrijkste op het gebied van de kernenergie open staande vragen tot oplossing te brengen. In april 1958 hoopt men dit centrum, dat ook nog een reac tor voor materiaalonderzoek om vat, in volle omvang te laten func tioneren, waarbij Engeland dan een voorsprong van een jaar zal bezitten op Amerika, dat een der gelijk proefstation bouwt! De bestaande atoomcentrales van Windscale en zijn overbuurman Calder Hall met hun trage om slachtige en ondoelmatige kern- processen vormden slechts de eer ste stap op een lange weg. Met Dounreay maakt men thans een sprong naar het verste punt, dat op het ogenblik bereikt kan wor den. In dit nieuwe atoomstation met zijn geweldige stalen bol van 45 meter doorsnee - groter dan de koepel van de kathedraal van de St. Pauls in Londen! - wordt thans in feite een toekomstfantasie voor bereid. Men werkt er aan methoden, die het mogelijk zullen moeten maken, dat de mensheid zich voor duizenden jaren niet meer zal behoeven te be kommeren om de slinkende tradi tionele krachtbronnen, zoals steenkool en olie. Men is doende he( splitsings proces zodanig te verbeteren, dat uit één enkele ton uranium een hoeveel heid energie kan worden verkregen welke gelijk staat met die afkomstig van drie miljoen ton steenkool! Mis schien zal daardoor reeds de volgende generatie beschikken over elektrici teit zo goedkoop als water Ongeëvenaard De hele nieuwe industriële ontwik keling hangt voor een groot deel af van wat er in het afgelegen Doun reay wordt bekokstoofd. Het eerste doel is echter om z.g. verrijkt uranium te leveren, eventueel ook voor export. Europa is op dit ge bied voorlopig geheel van Engeland en de Ver. Staten afhankelijk. De Brit ten hebben zeer zeker hun grote kans aangegrepen met hun ongeëvenaard atoom-programma. Het voornaamste doel van het nieuwste splitsingsproces speelt zich af binnen de reactor in een ruimte van slechts 60 x 60 x 60 cm. waar de enorme hitte ontstaat rond de centrale uraniumladingen. Deze zijn omgeven door een „deken" bestaande uit 2000 staven natuurlijke uranium De afkoeling en hitte-overbrenging geschieden niet door middel van kool zuurgas zoals in Calder Hall. maar door een vloeibaar metaal (sodium- potassum). Alle voorzorgen worden genomep om ongelukken te voorkomen. Indien het toch misgaat, hetgeen praktisch uitgesloten wordt geacht, dan is er nog altijd de stalen bol. wel ke de omgeving voor de gevolgen van een atomische brand zal behoeden. Veilig opgeborgen De door de reactor afgewerkte ge vaarlijke stoffen (voor zover ze niet worden geneutraliseerd en door een enorme, onder de zeebodem geboorde tunnel worden afgevoerd en naar de oppervlakte gepompt via buizen die ver uit de kust door in de rotsen ge dreven zijn) worden opgeborgen in speciaal geconstrueerde onderaardse gewelven, welke de eerstkomende 2000 jaar niet meer zullen worden geopend. Het materiaal wordt daarheen overge bracht en verder behandeld door mid del van op een afstand werkende in strumenten. Zoals reeds gemeld, zal Engelands eerste atoomreactor, bestemd voor een duikboot, in Dounreay worden ge- beoefenen. De lente komt hier laat. Overal darte len de lammetjes. Om tien uur in de avond is het nog licht. In de zomer wordt het nooit donker in deze totnutoe vergeten wereld! De nieuwste indus triële omwenteling heeft hier echter verandering gebracht. Want op de plek, waar nog enkele jaren geleden het onooglijke boerderijtje „Dounreay" stond, op de rand van de diepblauwe baai met door golvenschuim omspoelde rotsen, is thans het verst ontwikkelde atoomcentrum ter wereld ver bouwd. Tevens is het onderzoek gaan de naar reactors van hanteerbare om vang voor reuzen tankers, alsmede voor kleinere schepen Engelands wetenschappelijke pioniers hebben zich als moderne monnikken van de buitenwereld afgezonderd op een plek. die verder van Londen ver wijderd is dan Milaan! Maar zij doen dit, geïnspireerd door het besef, dat zij iets groots helpen verrichten, na melijk de toekomst van de mensheid verzekeren. De bouw van Dounreay heeft tussen de 200 en 250 miljoen gulden gekost. Hoewel atoomonderzoek het doel is van dit centrum, zal het later 15.000 kw. bijdragen tot de elektriciteitsvoor ziening. AG ik beginnen met een wat dor klinkende opmerking? LDeze n.l., dat ons Hollandse woord „bijbel" afkomstig is van het Griekse „biblia", boeken. De bijbel is een bibliotheek in 't klein, een verzameling van boeken. Op één lijn met andere boeken?, een gewoon boek dus? Vroeger met de hand ge schreven. nu gedrukt op een zelfde papier als een gewoon boek, ja. Maar verder? De waarde van de bijbel is een veel omstreden zaak. In veel gevallen is 't me liever dat mensen over de bijbel warm lopen dan over de „sterren" van deze tijd. Die „sterren" verbleken na zo veel tijd, ook hun standplaats kent of vindt men zelfs niet meer. Maar ik wil U meteen wel zeggen 't is mijn bedoeling niet U te „ont halen" op een verkapt theologisch gesprekje over de bijbel. Ook dit is soms niet overbodig. Want er zit wel wat achter, dat de bijbel, 't boek der christelijke kerk. zo zorgvuldig is bewaard en overgeschreven en ver spreid. Het gezag van dit boek. van de „vrije bijbel" zoals 't onlangs als boektitel werd aangeduid is de moeite van een theologisch ge sprek ten volle waard. Maar die kant wil ik hier niet opgaan. De voorjaarstij d is de periode van jaarverslagen. Meestal geen aange name lectuur. Soms treft je hier of daar een passage. Zo verging 't me bij 't inzien van het jaarverslag van het Nederl. Bijbelgenootschap, met die oude. negentiende-eeuwse term „genootschap", waarmee in die tijd zelfs een kerk als de Herv. Kerk hier te lande werd aangeduid! De naam „genootschap" voor de actie van de bijbeldrukken en versprei den moge dan ouderwets klinken het is een actie, die springlevend is. In dit jaarverslag was sprake van het afscheid van twee taalgeleerden; één ervan had dertig jaar gewerkt op het Indonesische eiland Sumba. Als student ontmoette ik hem des tijds hier in Leiden, de wegen gaan uiteen; daar las ik weer zijn naam, een man. die dertig jaar „tropen- dienst" erop heeft zitten, alleen en uitsluitend ten dienste van dat boek, de bijbel. Het heeft 't als zyn roeping verstaan om voor het volk van Sumba de bijbel te vertalen, waar door ze in hun moedertaal de grote werken Gods konden lezen. Hy is een van de velen, die dat als hun levensroeping zien; een werk vol oot- Woord van Bezinning moed, je kunt in een bijbelvertaling niets inleggen van je persoonlijke visie op heden en verleden. En dan toch jaar na jaar doorgaan met dit werk! Ik kan me niet best voorstel len, dat iemand zijn hele leven zou geven, jaar na jaar, aan de verta ling van Shakespeare of Goethe in de taal van Sumba of zo. Met de bijbel gebeurt 't wel. In elk geval een merkwaardig boek. dat beslag legt op een vol mensenleven. Ik denk, dat zulke bijbelvertalers 't alleen konden volhouden vanuit het perspectief, waarvan de profeet Jesaja spreekt, dat n.l. het woord van God niet ledig, niet zonder vrucht wederkeert. Zij zullen iets verstaan hebben van de bede van de „ploeger" in het vers van A. Roland Holst: „ik zal de halmen niet meer zien noch tellen ooit de volle schoven. Maar doe mij in de oogst geloven waarvoor ik dien". Is er werkelijk oogst? Ik kreeg in handen de eerbiedig geschreven biografie over de Leidse hoogleraar C. van Vollenhoven (overleden 1933), een leven, waarin de bijbel een grote plaats innam. Deze ge leerde had een gereserveerde hou ding tegenover de kerk. Er zyn misschien wel kerkmensen, die deze en dergelijke figuren al te vlot rangschikken onder de randbewo- ners der kerk. Wie deze biografie leest, zal hopelijk van dat vlotte oordeel nu en dan moeten terug komen. De bijbel werkt ook door al zien de kerkmensen dat niet altijd. De biologie vertelt: „Ik herinner me. hoe hy eens dagenlang gedrukt en behept scheen, ik polste hem voorzichtig op een wandeling, ik vroeg hem of er iets was dat hem hinderde. Hij antwoordde, dat zeven woorden van Jezus tot Simon (Luc. 7 vers 40) hem letterlijk vervolg den: „Simon, Ik heb U wat te zeg gen". En prof. Van Vollenhoven vervolgde: „Zet in de plaats van Simon je eigen naam en je zinkt in de grond". Deserteur Igor Gouzenko klapte uit school (Speciale berichtgeving) Op de avond van de 5e september 1945, omstreeks 8 uur, verliet Igor Gouzenko het sombere Sovjetrussische ambassade-gebouw in Ottawa, Charlottestreet 285, en ging naar huis, Somersetstreet 511. Niets wees er op, dat er iets bijzonders aan de hand was, niets ook duidde er op, dat de Rus Gouzenko nimmer meer zou terugkeren naar zijn cel-achtig, van tralies en ijzeren rolluiken voorziene werk vertrek, op de tweede etage van het ambassade-gebouw gelegen aan een gang, die met een dubbele stalen deur hermetisch kon worden afgesloten. Neen, zijn vertrek naar Somersetstreet kon niet doen ver moeden, dat hij deserteerde uit de Sovjet-dienst, dat hij een spionage- komplot zou ontmaskeren, hetwelk later de gehele vrije wereld zou schokken, en dat hij de rol zou onthullen, die dr. Allan Nunn May qesneeld had bij het verraden van top-geheimen aan de USSRTaschereau en R. L. Kellock, werd y v ingesteld. De resultaten werden vast gelegd in een lijvig rapport, waarvan Ruim twee jaar voordien, in juni 1943, was hij poserende als „burger employé" met de nieuwe militaire attaché, kolonel Nicolai Zabotin, en diens secretaris, majoor Romanov, naar Canada gekomen. Maar toen Gouzenko op die gedenkwaardige sep- temberavond voor de laatste keer de deur van het ambassade-gebouw ach ter zich sloot, had hij documenten in enorme stalen bol nieuwe atoomstation Dounreay in het noorden van Schotland. zyn bezit, die nimmer in handen van een „burger-employé hadden kunnen komen, nimmer ook in handen van de ambassadeur zelf: telegrammen, die uit Moskou waren ontvangen van de top-leiding van de militaire inlichtin gendienst of naar die leiding waren verstuurd, rapporten, opgesteld door ambtenaren der ambassade of door Canadezen, die in dienst stonden van kolonel Zabotin, de leider der militaire spionage-groep, en aantekeningen van de laatste. Igor Gouzenko had dan ook niet als „burger-employé op de ambassade gewerkt, doch als persoonlijk code- klerk van de militaire attaché, en hij zette op die 5e september definitief een krachtige streep onder zijn werk. Hy was gedeserteerd Twee dagen later na eerst nog de hulp van de politie ingeroepen te heb ben, daar reeds op de vroege ochtend na zijn vlucht ambtenaren van de Sovjet-ambassade zyn flat bleken te bewaken overhandigde hy aan de Royal Canadian Mounted Police al de documenten, die hij heimelijk had meegenomen uit de kluis in zijn werk vertrek op die zo angstvallig goed be schermde tweede etage van het am bassade-gebouw. Vergeefse inbraak Bewees het schaduwen reeds, dat Gouzenko's desertie niet lang onopge merkt was gebleven in het grote ge bouw aan de Charlottestreet, hoezeer de Russen er op waren gebrand de documenten, die Gouzenko had ont vreemd, weer in hun bezit te krijgen, werd wel aangetoond door het feit, dat op de late avond van de 6e september, nadat Gouzenko inmiddels met vrouw en kind onderdak had gevonden bij buren, vier personeelsleden van de am bassade zyn flat binnengedrongen en op zoek gingen naar wat zij daar nog meenden te zullen aantreffen. Onder geschikte ambtenaren bleken deze in dringers overigens niet te zijn: tegen over de politie, die op het eerste alarm was toegesneld, legitimeerden zij zich namelijk als Vitali G. Pavlov, tweede secretaris (en zoals uit Gouzenko's verklaringen later bleek hoofd van de NKVD in Canada), luitenant An- gelov, lid van de staf van de militaire attaché, kolonel Zabotin, luitenant- kolonel Rogov, luchtmachtattaché, en Alexander Farafontov, code-klerk van Pavlov. Hun inbraak was echter tevergeefs geweest: Gouzenko had uiteraard de papieren niet achtergelaten. De wereld schrok De Canadese regeringsautoriteiten handelden snel: een speciale konink lijke commissie van onderzoek, on der iding van twee leden van het Canadese Hoge Gerechtshof, Robert de publikatie niet alleen het Cana dese volk, maar de gehele vrye we reld onthutste. Wat uit dit minu tieuze onderzoek dat van 13 febr. tot 27 juni 1946 duurde namelijk bleek, was, mag men wel zeggen, zó schokkend, dat de wereld met één slag de ogen wijd geopend werden. Even belangrijk echter als het ont maskeren van de (militaire) spionage- organisatie, waarvan kolonel Zabotin als leider optrad, was hetgeen Gou zenko verklaarde over het systeem, dat bij de Russische inlichtingendiensten gevolgd wordt, een systeem, dat nog steeds niet veranderd is en dat nog immer een ondergraving vormt van de westelijke vrijheid en veiligheid. Alle in de voorgaande beschouwingen genoemde spionage-komplotten waren toch opgezet op de principiële grond slagen, door Gouzenko onthuld. Grond slagen, die overigens nog steeds het grootste effect sorteren en de Russische leiders en hun agenten de grootste veiligheid en geheimhouding waarbor gen. En daarom is het zo goed, dat men nauwkeurig weet, wat ook de meest beminlyke Rus al niet in zyn schild kan voeren. De affaire van Va- sili D. Drankov, de vriendelijke en innemende tweede secretaris van de Russische ambassade te Den Haag, die onlangs werd uitgewezen, heeft name lijk maar al te duidelijk aangetoond, hoe licht men zich kan vergissen in de werkelijke bedoelingen van de ambte naren der Sovjetrussische ambassades. Een even voorkomend en even aange naam causseur als Drankov was name lijk ruim tien jaar voordien ook kolo nel Zabotin, die de geallieerden gevoe lige slagen heeft toegebracht. Kortom: glimlachen, handenschud den en glazen wodka aanbieden wil nog niet zeggen, dat men een open hartig mens tegenover zich heeft. Wat aan het licht kwam Wat is nu gebleken uit het 733 pa gina's tellende rapport van de konink lijke commissie? Allereerst dit: het bedrijven van spionage door leden van de Russische ambassades kan niet beschouwd wor den als iets toevalligs of iets, dat ge val voor geval op zichzelf staat. „Uit zijn antwoord", zegt de schrijfster, „is duidelijk te zien hoe de bijbelse woorden hem soms bij de hand, een ander maal bij de keel en dikwijls rechtstreeks in het hart gegrepen". In dagen van miskenning van zyn persoon en streven greep hij telkens naar de bijbelin de Psalmen, die hem in vroeger jaren zo dikwijls hebben opgebeurdIn zijn schrijflade lagen talloze blocno teblaadjes verspreid, waarop hy de troostende en sterkende zinnen uit de bybel, meestal in Latijn, met nerveuze hand had neergeschreven. De vurigste woorden uit de dertien de Psalm, regels uit de vijf en twin tigste en vijf en dertigste Psalm, ze lagen op kleine snippers verstrooid tussen zyn werkIn zijn laat ste dagen, doodziek, ligt het He breeuwse Oude Testament en het Griekse Nieuwe Testament onder zyn bereik. Jaren tevoren had hij een rouwbrief gekregen en schreef terug, dat hy deze brief gelezen en herlezen had met 1 Cor. 15 naast zich, de boodschap over de opstan ding der doden. Is 't niet om stil van te worden, hoe de bijbel in het leven van deze grote Nederlander tot gedachten, bezinning, uitzichten brengt, als geen ander boek 't kan? Het gaat door, dit stille werk van de bijbel; in allerlei taal wordt er in gelezen, gebladerd, dan hier dan ginds iemand, die er geraakt wordt, er niet van los kan komen. Zo staat de bijbel op ons te wach ten, velen hebben er geen tijd, geen rust voor, of stoten zich aan de uit drukkingsvormen van dit oude boek. Luther vergeleek de bybel met de kribbe van Bethlehem. Die kribbe zal wel met schrammen en knoes ten gezeten hebben, maar wat doet dat er toe. het kindeke Christus lag erin. Wat doet het ertoe, dat de bijbel hier en daar met verouderde vormen werkt, als we in dat boek Christus horen, die in het gewaad van de Schrift tot ons komt? De bijbel spreekt voor zichzelf, heeft onze verdediging niet nodig. Waar om? Omdat God hem gebruikt en gebruiken wil als Zijn Woord. En omdat de geest waait waarheen Hy wil. Ook in de wereld van vandaag en morgen. J. DE WIT, pred. Herv. Gem. Leiden. Spionage wordt niet bedreven door over-yverige ambassade-employés, die er op gebrand zyn een wit voetje te halen bij hun meesters, die hun rege ring inlichtingen willen verschaffen. Neen, 6pionage-komplotten zijn het resultaat van langdurige voorberidin- gen door speciaal daarvoor opgeleide en ervaren specialisten. Als tweede belangrijke feit kwam uit het rapport naar voren, dat het spio- nage-komplot, waarvan kolonel Zabo tin de leider was, niet door hem in het leven was geroepen. Hij zette slechts het werk van zyn voorgangers voort. Reeds in 1924 bestond er in Canada een spionage-organisatie, die direct van Moskou uit werd geleid. Twee van de meest actieve leden van deze sub versieve groep waren Fred Rose, ge boortig uit Lublin (Polen), die oor spronkelijk Rosenberg had geheten, en Sam Carr, als Kogen of Cohen in To- machpol, een plaatsje in de Russische Oekraine, geboren, twee mannen, die jaren later ook een zeer vooraanstaan de rol hebben gespeeld in Zabotin's militaire spionage-rind. De majoor Sokolov, die in 1942 in het raam van de wederzijdse Cana dees-Russische hulpverlening naar Canada was gekomen om als „inspec teur" op Canadese fabrieken te wer ken, had echter meer in zijn mars: hij vatte ogenblikkelijk de reorganisatie op van de oude spionage-organisatie. Zijn directieven ontving hij van een zekere Mikhailov, een ambtenaar van het Sovjetrussische consulaat in New York, die speciaal voor dit doel on der een of ander formeel voorwendsel naar Canada kwam. Toen Sergei N. Koudriavtzev echter als eerste secre taris toegevoegd werd aan het perso neel van de Sovjetrussische legatie (later ambassade) te Ottawa, ging de leiding der groep in zijn handen over. Tenslotte, medio 1943, was het kolonel Zabotin, die op zijn beurt Koudriavtzev weer verving. Tot zijn spionagestaf be hoorden niet minder dan veertien man, onder wie de Tass-correspondent, een tolk, twee chauffeurs en twee portiers (benevens de „burger-employé" Gou zenko). Functionarissen dus, die op het eerste gezicht andere zaken behar tigen dan spionage Tenslotte mag nog wel het opmer kelijke feit gereleveerd worden, dat de Sovjetrussische ambassadeur niets uit staande had met welke spionage-groep dan ook. Hij mocht zelfs niet dat deel van het ambassade-gebouw betreden, waar achter die dubbele stalen deur de werkvertrekken van de code klerken der verschillende leiders der spionage-groeperingen waren gelegen. Bovendien was het hem niet toege staan de geheime telegrammen, ver stuurd door of gericht aan kolonel Za botin, de leider van de militaire spio nage-groep, Vitali G. Pavlov, leider van het NKVD-spionage-systeem, en Goussarov, de leider van het Geheime Politieke Systeem, in te zien Dat overigens al deze spionage- groeperingen hun eigen code bezaten, behoeft wel niet nader onderstreept te worden. Zabotin ontving zelfs eens uit Mos kou de reprimande, dat hy de ambas sadeur bepaalde inlichtingen had ver strekt, waaruit deze had kunnen opmaken, dat onder hem een spionage- netwerk ressorteerde En tot slot nog deze opmerking: Uit Gouzenko's woorden kon ge concludeerd worden, dat er naast Zabotin's militaire spionage-groep een tweede militaire inlichtingen- groep moet hebben bestaan, dat de NKVD (thans MVD) over een eigen organisatie beschikte, dat de Ko mintern een spionage-ring had op gebouwd, dat het centrale comité, in Moskou, van de communistische partij eigen medewerkers had, dat een marine-inlichtingendienst in op bouw was In een laatste artikel meer over dit conglomeraat van spiona ge ringen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 11