HET BOS VAN ENDEGEEST HERBERGT EEN RIJKE EN LEVENDIGE DIERENWERELD ZATERDAG 30 MAART WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Oase tussen huizen en verkeer oefent grote attractie uit op vogels in eindeloze variatie In de Randstad Holland voert de natuur een verbeten strijd tegen de techniek, tegen de mensenmassa, tegen ontluis tering. De mens, zo langza merhand bewust geworden van een nijpend gebrek aan natuurleven in de steen woestijn van het westen, pro beert te redden wat er nog te redden valt, maar het staat te bezien of dat meer zal kunnen zijn dan enkele plekjes groen tussen de zich aaneen rijgende steden, en kele laatste toevluchtsoorden voor een vrije dierenwereld. Een van die laatste bolwer ken van de natuur vindt men in de buurt van Leiden: het bos van Endegeest, waar een rijke vogel- en zoogdie renwereld zich in stand heb ben weten te houden. Dr. H. C. Jelgersma. als psychiater verbonden aan „Endegeest", heeft over dit dierenleven een uitvoerige beschouwing voor ons blad geschreven, waarvan wij hierbij het eer ste deel laten volgen. (Foto LJD./Vam Vliet) Achter het rustieke bruggetje schuilt in het lage hout en de statige oude bomen een weelderige dierenwereld. Men kan de vogels en de zoogdieren slechts benijden, tussen de drukte van de omringende wereld dit stille plaatsje gevonden te hebben, waarvan de rust ook de mens treft wanneer hij op een iets nevelige lentemorgen door het bos zwerft. (Foto LjD./V«wi VMet) Het fraaie kasteel Endegeest, gezien over het door bomen omzoomde gazon. Die moeten hier ook wel gebroed heb ben, maar hun eigenaardige nest vond ik nooit. Vaste klanten vlak bij huis zyn in de herfst ook de vinken en de kepen. Vooral deze laatste soort zie ik deze winter nog veel meer dan de gewone vinken. Heel aardig is ook de boom klever. een vogel, die het gehele jaar in Endegeest voorkomt en er ook nes telt. Zij zijn in het geheel niet schuw en in de herfst zeer luidruchtig. Ook zie ik uit mijn raam in de winter vaak de bonte specht, die een voorliefde heeft voor die half-dode katalpaboom. Misschien zullen er enkele lezers zijn. die denken dat ik al die vogel namen maar zo'n beetje uit mijn mouw schud en dat ik overdrijf, als ik zeg dat ze zo vaak bij mijn huis te zien zyn. Maar ik overdrijf heus niet. Als ik b.v. met mijn vrouw aan de koffietafel zit en haar zeg, dat die bonte specht weer vlak bij het raam in de boom zit te hakken dat de spaanders in het rond vliegen, kijkt zij meestal niet eens meer op. Zij heeft het al zo vaak gezien! De taxis vlak bij het huis krijgt in de herfst rode bessen met een groene pit, die een bijzondere lekkernij schij nen te zijn voor de grote lijster. Deze lijkt veel op de zanglijster, maar is bijna tweemaal zo groot. Onstuimig valt hij in de taxis neer. verjaagt er alle andere vogels en eet met grote haast de bessen op. Hij doet er wel een week over voor hij de gehele boom heeft kaal gegeten. Het is een mooie sterke vogel, die aan zijn snerpende geluid direct te herkennen is. Ook zijn familieleden, de merel en de zanglijster worden door hem ver jaagd. Deze lijstersoorten broeden alle drie in groot aantal in het bos. 's Win ters zie ik hier nog twee andere lijs tersoorten, n.l. de koperwiek en de kramsvogel, de eerste het meeste. Bij iedere koudegolf komen zij hier bin nenvallen, maar broeden doen zij hiei niet. Gewone herfst- en wintergasten om het huis zijn ook de roodborst, de heg- gemus. het boomkruipertje en het win terkoninkje. die hier alle vier ook broeden. De bonte specht noemde ik reeds en die broedt hier ook. Dat is ook niet zo'n wonder in een dergelijk landgoed, maar wel is het vermeldens waard. dat de groene specht en de kleine bonte specht ieder jaar hier ook in een aardig aantal nestelen. Een spechtennest zit in een holle boom en het is dus heel begrijpelijk, dat men spechten kan verjagen door alle bo men met een gat om te hakken, het geen dus niet aan te raden is. Een spechtennest met jongen is een luidruchtige geschiedenis, want de jon gen roepen voortdurend om voedsel. Merkwaardig is. dat bijna alle mensen, die geen kijk op vogels hebben, zo'n spechtennest kunnen passeren zonder het geroep van de jongen op te mer ken. Een bonte specht en vooral de groene soort is een vogel om respect voor te hebben. Ik vond eens in het bos een jonge groene specht, die nog niet goed kon vliegen en ik pakte hem op. maar dat had ik niet moeten doen. Zo'n vo gelsnavel kan bomen kapot hakken en die beitel ging haast door myn hand! Ik pak nooit meer een specht aan.... Dat waren dus drie soorten spechten en drie soorten lijsters als broedvogeis. Hier broeden ook drie soorten duiven; het getal drie is een merkwaardig ve- tal in de wereld en blijkbaar ook in het bos van Endegeest. Wij hebben hier de houtduif, de tortelduif en de kleine holenduif (bijgenaamd de bosduif), alle drie nestelend en kenbaar aan hun typische roep. De houtduiven zijn in de late herfst vaak in groot aantal op de trek of zwerven rond en zij eten dan soms zoveel eikels, die zij heel doorslikken, dat zii haast niet meer vliegen kun nen. Mijn bekwame kat weet er wel raad mee en brengt er soms een naar huis. die hij heeft doodgebeten. Dan zie ik, dat die duiven topzwaar zijn van de vele eikels in de krop. Dat is het gevolg van hun grote gulzigheid* de moraal in de natuur Ik schreef al. dat vele mensen de vogelgeluiden zo weinig opmerken, laat staan herkennen, maar dan moet ik toch één uitzondering maken. n.l. voor de luidruchtige kraaien, die vlak bij de Endegeesterlaan nestelen. Ik heb daar reeds vele klachten over gehoord, klachten, die allemaal iets te maken hadden met slapeloosheid. Nu moet ik U in alle ernst zeggen, dat ik niet ge loof. dat zulk kraaienrumoer een be langrijke rol speelt in de slapeloosheid van de omwonenden. Wie slapeloos is. raadplege een zenuwarts of zijn eigen geweten of nog iets anders, al naar behoefte of neiging. Ik persoonlijk vind het een gezellig geluid, maar ik geef gaarne toe. dat mijn smaak in deze door weinigen wordt gedeeld. Dat zij in Endegeest broeden, is na tuurlijk de schuld van diegenen, die deze vogels uit Poelgeest verjaagd hebben. Dat was op zichzelf geen kleine pres tatie, want deze intelligente en moe dige dieren laten zich niet gemakkelijk verjagen. Het zijn roeken en kauwen, hoeveel kan ik niet schatten. Ook een enkele zwarte kraai broedt in Ende geest. maar deze nesten vindt men er gens in de eenzaamheid, niet in een kolonie. Om nu bij de kraaiachtigen te blijven, zou ik nog de eksters en de gaaien kunnen noemen. Vlaamse gaai- de eksters zijn hier na de laatste oorlog teruggekomen; zij waren er in 35 jaren niet geweest. Op de uilen, die in Endegeest broe den zou ik speciaal de aandacht willen vestigen, n.l. de kerkuil, de steenuil en de bosuil. Het zijn er zo waarlijk al weer drie. De kleine steenuil zag ik vroeger veel. maar tegenwoordig min der. de kerkuil broedt hier ook en ik vond in de loop der jaren een paar dode exemplaren. Maar het meest voor komend is de bosuil, die er 30 jaar ge leden ook al was. maar de laatste 20 jaren duidelijk in aantal is vermeer derd. Deze bosuil is ook een vogel, die vele inwoners van Oegstgeest wel eens gehoord zullen hebben's avonds en 's nachts, winter en zomer is zyn roep te horen, net alsof iemand wat aarze lend op een houten fluit blaast. Ter wijl ik dit zit te schrijven in de late avond, zit hij vlak bij mijn huis en hoor ik hem tremoleren op zijn blok fluit. Mijn zeer waakse hond is al zo aan dat geluid gewend, dat hij er niet meer op reageert. Op maanlichte nachten zie ik ze tegen de heldere hemel op een tak zitten en in de schemering vliegen ze vaak rond, grote vogels met geruisloze vlucht. Zij wantrouwen de mensen en als ik stil ga staan, gaan ze er direct vandoor. Het beste is langzaam door lopen, dan zijn ze wel te benaderen. Het is met al die vogels zo: zij hebben ons veel eerder in de gaten, dan wij hen en zij hebben blijkbaar een erfe lijk geheugen jawel dat bestaat Een van de koepeltorens van het kasteel Endegeest gezien over de gracht waarin dikwijls de zwanen de statigheid van de entourage accentueren. (Foto LD./Vein VM«*) Als sierlijk gedrapeerde gordijnen buigen de bomen zich over de slootjes, zich behaagziek spiegelend in het stille water oppervlak. (Foto LXl./Vao. VMwb) dat mensen gevaarlijk zijn voor uilen. Maar van mij hebben zij niets te vre zen en het is jammer, dat zij dit niet begrijpen. Ik vind het prachtige vogels, die de nachten in het bos een zeer bij zonder accent geven. BROEDENDE REIGERS Enige jaren geleden deden reigers pogingen om in Endegeest te nestelen, vlak by mijn huis. Twee dagen later ontvingen Burgemeester en Wethou ders van Leiden een schrijven van het secretariaat van de Nederlandsche Vereeniging tot Bescherming van Vo gels te Amsterdam met het dringende verzoek de dieren niet te storen. Aan dit verzoek is voldaan en nu broeden ieder jaar meerdere reigers in het bos. In 1955 waren er acht neéten, in 1956 na die zeer ongunstige winter, waarbij zo vele reigers zijn doodgevro ren. waren er zes en nu zijn er alweer enige terug gekomen; er zullen er nog wel meer volgen. Deze grootste vogel die in Neder land broedt, uitgezonderd dan de haast verdwenen ooievaar, is niet erg agressief tegenover andere vogels b.v. kraaien en laat zich bij het bouwen van het nest in een bos waar hij zo in de minderheid is, spoedig uit het veld slaan. Dan ro ven de kraaien de takken weer uit het nest. maar de reigers houden vol en bouwen steeds opnieuw, zodat zij zich tenslotte weten te handhaven. In het vroege voorjaar zitten zij stil op het oude nest uit te kijken of lopen met aarzelende spillebenen door de kale takken, hun rauwe schorre kreten heb ben een grote bekoring voor wie de taal der vogels lief heeft. Als zij jongen hebben, zijn zij de hele dag druk be zig; ik vind dan de blauwe eierschalen en soms resten van vis op de grond. Maar zij eten ook veel ratten en mui zen en een enkele maal zijn grote uit gebraakte flarden van rattenhaar on der de nesten te vinden. Het is een van (Door dr. H. C. JELGERSMA) Het is geloof ik slechts aan weinigen bekend, dat het park en het bos van Endegeest zulk een rijke vogelbevolking hebben, dat Leiden ook in dit opzicht terecht trots mag zijn op deze bezitting, die zij indertijd voor zulk een bescheiden bedrag heeft aangekocht. Des te meer valt deze vogelrijk dom op, omdat Endegeest in de bebouwde kom van Oegstgeest ligt en grenst aan de zeer drukke verkeersweg naar Leiden. Op een overvliegende vog^1 schijnt deze bosrijke oase een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefe.ien. Hoewel Endegeest om begrijpelijke redenen niet toegankelijk is voor het publiek en dus slechts weinigen van deze vogels kunnen genieten, is het toch van groot belang, dat dit vogeloord in stand blijft, daar de moge lijkheden tot nestbouw in ons dichtbevolkte land snel verminderen. Hoe erg die achteruitgang voor vele vogelsoorten is, kan men o.a. lezen in het laatst verschenen gedenkboek van de Nederlandsche Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Gaarne wil ik van de gelegenheid gebruik maken om hier iets over de vogels en de zoogdieren van Endegeest mede te delen. de weinige vogels, die ratten eten. De jongen hebben een kenmerkende hon- gerroep. Er zijn een paar nesten vlak bij mijn huis en zij geven niet de ge ringste overlast. Ook deze reigers zyn waarschijnlijk verjaagd uit Poelgeest. Dat had men beter kunnen nalaten, want de reigers verminderen in Nederland in aantal en zullen misschien later hier even zeld zaam zijn als de ooievaar nu by ons is. Het aantal ooievaars in de wereld is waarschijnlijk helemaal niet ver minderd, zij hebben alleen ons land de rug toegekeerd. Wie ooievaars wil zien, moet naar Spanje gaan; daar zag ik op een kerktoren wel eens vijf ooievaars nesten met de klepperende bewoners en ook een nest met een broedende ooievaar in een grote cactus, ander halve meter boven de grond in de tuin van een boerenwoning. In het vroege voorjaar kan men in Endegeest het eerst de zanglijster en de merels horen zingen, mitsgaders de spreeuwen en dan komt half maart als vast nummer de tjiftjaf, die hoog in de bladerloze bomen zijn maatvaste liedje ten gehore brengt. Dat kleine vogeltje is dan juist uit Afrika terug gekomen; er broeden er heel wat in Endegeest. Als het een dag erg koud is zwijgen zij. maar daarna beginnen zij weer met nieuwe moed. Tegelijkertijd begint de groenvink met zijn karakte ristieke geluid, men zou het kunnen vergelijken met een microscopisch kleine reigerkreet. En dan volgen al spoedig alle kleine zangvogeltjes, die in het bos thuis horen, de fitif. de heg- gemus. de roodborst. het boomkruiper tje, de braamsluiper, de spotvogel, de zwartkop, de fluiter, het gekraagd roodstaartje en enkele anderen die ik mij zo gauw niet herinner. Vooral het gekraagd roodstaartje, heel mak en decoratief, maakt een fraai figuur in het bos met de hoge beukebomen. enkele maal zie ik ook de staartmees, echter nooit de kuifmees. Maar deze laatste soort broedt hier ook niet. Vaak zie ik ook uit mijn raam het goudhaantje, een van onze kleinste vogeltjes en soms 't vuurgoudhaantje met zyn fel gekleurde schedelstreep. Dit zijn in de herfst allemaal trekvo gels, maar van al die soorten, behalve dan. zoals gezegd, de kuifmees, heb ik ook vaak nesten in Endegeest gevon den. Ook hele staartmezenfamilies heb ik wel in de zomer zien rondzwerven, jonge vogeltjes die pas konden vliegen. Mijn huis staat in het bos van En degeest en daardoor kan ik binnens kamers al heel wat zien. Wanneer ik in de late herfst uit het raam van een achterkamer kijk, is er in het struik gewas op enkele meters afstand meest al iets op te merken. Er staan daar taxisboompjes, rododenwrons en een oude half-dode katalpaboom en deze groep heeft een grote aantrekkings kracht voor trekvogels. Vier soorten mezen zijn vaak tegelijk present, de koolmees, de pimpelmees, de zwart kopmees en de zwarte mees en een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 14