De ceintuur in de voorjaarsmode ONS MENU Een Zoeklicht IS ER NOG WEL „PROVINCIALISME" 9 SPOEL OM die melkfles! ZATERDAG 30 MAART WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 Spiegeltje, spiegeltje aan de wand VELERLEI VARIATIES VAN DE WEEK Tien tegen één! v OP DE BOEKENMARKT Wederom Twee Meesterlijke Stalenboekèn (Ingez. Med.-Adv.i Hall vol water, schudden maar: Twee seconden en 't is klaar I Parijs, maart 1957 De ceintuur is terug, althans in de collecties van de toonaange vende Parijse modevorsten, die haar enkele seizoenen lang maar bitter weinig aandacht hebben geschonken. In een mode van cein- tuurloze japonnen had ze tenslotte niets te zoeken. Nu is ze terug, en wel in diverse vormen. Er zijn namelijk variaties mogelijk: de ceintuur is dit seizoen niet maar een rechte stofien of leren band met een gesp, die men verondersteld wordt strak om het middel te dragen. De moderne ceintuurs vertonen variatie in vorm, in lengte, in materiaal enin domicilie. Ze zijn meestal recht, maar soms ook half rond in vorm gesneden. Ze variëren in lengte, niet alleen omdat het korte ceintuurtje, dat alleen voor- of achterkant van het kledingstuk siert, nog steeds op het appèl is. maar ook omdat zowel de taille als de heup plaats kan zijn voor een gordel, en ook omdat die gordel lang niet altijd strak wordt aangetrokken. Bovendien en dit is slechts nieuws voor de heren gespen fabrikanten! is de klassieke ceintuursluiting, de gesp, amper in tel bij de grote modekonin gen; de meeste ceintuurs moeten het zonder stellen, de uiteinden worden geknoopt of over elkaar geslagen. Klassiek, heel strak aangetrokken en precies in de taille is de stoffen ceintuur, waarmee Dior een rechte, vrij lange tailleurjas garneerde. Tussengezet werd de rechte band, die in een even gerimpelde japon van Cardin ruim om het middel valt. Half rond. in vorm gesneden dus, is de leren ceintuur, die een zwart en wit gestreepte chemisierjapon van Lanvin siert. Op de heupen, en ter begrenzing van een deux-pièces-blouse plaatste Dessès een brede stoffen band, die aan de voorkant van een stijve strik is voor zien. Zonder gesp moet ook de korte cein tuur het stellen, die, net onder de taille, de geplisseerde voorkant van een Griffe-japon garneert. Doorgeregen werd de rechte, gesp- loze stofceintuur die in een volkomen rechte japon van Laroche vrij ruim om de heupen valt. Een sjerp fungeert als ceintuur cp een grijs en wit gestreepte mousse line japon van Jacques Griffe en ein digt zijdelings achter in een grote strik. Gedrapeerd is de brede, nauwe maagceintuur, die Lanvin op een genopte mousseliné japon aanbracht. J. V. MALLE GEVALLEN Wist UNatuurlyk wist U dat niet. Nee, geef U maar dadelijk toe, dat U niet wist dat er nog steeds brieven worden gericht aan Adolf Hitler. Post van verwoede partijgenoten? O nee. Het leeuwendeel van de brie ven komt uit Engeland en Zuid- Amerika. Maar de afzenders vangen bot, want de epistels worden netjes geretourneerd. Als tenminste het adres van de afzender er op staat. Lentetijd is schoonmaaktijd! Dat geldt niet alleen voor onze huizen, maar ook voor ons zelf. Na die lange wintermaanden vraagt ons lichaam beslist om een schoonmaakbeurtje. Iedere dag een glas karnemelk of yoghurt zal door zijn darmzuiverende en stimulerende werking beslist wonderen doen. Daarnaast af en toe wat rauwkost, fruit, sterrekers op het brood; dat zijn de beste middelen tegen voorjaarsmoeheid! ZONDAG Julianapasteitjes, rollade, brussels Iofsla, aardappelen, vanillecoupe met chocoladecrème. koud vlees, bieten, aardappelpuree, broodschotel met rozij nen en sukade. zuurkool met spek en aardappelen, havermoutpap, uien gevuld met gehakt, rijst, fruit, stoofpot aardappelen, knolraap, kaas, rijstpudding, viskoekjes, veldsla, rauw gebakken aardappelen, beschuit- ballen met appelmoes (bruine bonen in de week zetten), jachtschotel van bruine bonen, yoghurt. MAANDAG DINSDAG WOENSDAG DONDERDAG VBUDAG ZATERDAG Recept: Stoofschotel aardappelen, knolraap, kaas. V/t kg aardappelen, 1 kg knolraap. 300 gr. kaas. zout, 60 gr. roombo ter. iets maizena. De knolraap schillen en in blokjes snijden. Opzetten met wat water en zout en na 10 minuten de in stukjes gesneden aardappelen toevoegen. Als alles gaar is het overgebleven vocht met wat maizena binden en tot slot de in dobbelsteentjes gesneden kaas door de stoofpot mengen. De stamppot met een opdienen. Recept: Jachtschotel van bruine bonen V\ kg bruine bonen, kg aard appelen, 1 dl melk. 60 gr. room boter, peper, zout, 2 uien, 2 bouil lonblokjes. De fijn gesnipperde uien in de room boter fruiten, de geweekte bonen, het bonennat en de bouillonblokjes toevoe gen en het geheel gaar koken. De aardappelen apart koken, fijn stam pen en met de melk afmaken. De pu ree laag om laag met de bonen in een vuurvaste schotel leggen. Paneermeel erover strooien, een paar kluitjes roomboter erop leggen en het geheel in de oven een bruin korstje geven. (Ingez Med.-Adv.) Tien tegen één dat negen van de tien huisvrouwen MAÏZENA DURYEA gebruiken. Een keuken geheim, dat overgaat van moeder op dochter, al sinds vele genera ties. Voor het binden van groen ten, soepen en sausen is er niets beters. Met MAÏZENA DURYEA zijn mislukkingen uit ge sloten. Maar.laat niets aan het toeval over. Als U Uw leverancier vraagt om maizena, zeg er dan uitdruk kelijk bij DURYEA. Dan pas weet h\j, dat U de echte, originele MAÏZENA verlangt. „Meesters der Hebreeuwse Vertel kunst". Bijeengebracht en vertaald door dr. J. Melkman, z.j. „Meesters der Negervertelkunst". Bijeenge bracht en vertaald door Manuel van Loggem en Otto Sterman 1956. Uitgaven van J. M. Meulen- hoff Amsterdam. Welgeteld heeft de uitgeverij J. M. Meulenhof de Nederlandse boekerij thans verrijkt met negen stalen van superieure prozakunst, uit dit land en uit het buitenland. Deze reeks, die zich gelukkig in de belangstelling van de lezers mag verheugen, bevat nu een bundel Nederlandse, Russische, Fran se. Spaanse, Italiaanse, Ierse. Zweedse, Hebreeuwse en Negerverhalen. Dat deze boeken, naast de talloze vertalingen, welke er in Nederland uitgegeven wor den, werkelijk niet overbodig zijn, vindt zijn verklaring alleen al hierin, dat zij als maatstaf dienst kunnen doen, waaraan iedere vertaling die op de markt komt eigenlijk getoetst zou behoren te worden. Met vertrouwen kan men aannemen, dat men in deze verzamelingen stalen van perfectie aantreft van de betreffende literaturen, hoewel deze literaturen onderling na tuurlijk in algemene kwaliteit kunnen verschillen. Aangenomen dus de bijzondere eigenschappen van deze boekenreeks. moet men eens te meer verbaasd zijn daarin een zo grote verrassing aan te treffen als de kennismaking met de moderne Hebreeuwse letterkunde biedt Inderdaad is het gerechtvaardigd van een kennismaking te spreken, daar het hier de wereldse en niet de eeuwen oude religieuze Hebreeuwse letter kunde betreft. Zelfs onder de Joden in Europa zullen er niet velen zyn die de Hebreeuwse taal machtig zyn. Zij druk. ken zich over het algemeen uit in de taal van het land waarin zij wonen, terwyl de volkstaal het Jiddish is. Thans is het Hebreeuws de landstaal van Israël geworden en de jonge schrij vers bedienen zich van die taal. die naar ik veronderstel, wel een verjon gingskuur zal hebben ondergaan. Wat deze schrijvers, gezien de keur in „Meesters der Hebreeuwse Vertel kunst", bereikt hebben in een taal die zy, naar men mag aannemen pas enige generaties machtig zijn. grenst aan het ongelofelijke. Men kan' de uitgever en de samensteller dan ook niet dank baar genoeg zijn, dat zij deze letter kunde in vertaling voor Nederland toe gankelijk hebben gemaakt. De verha len, die men hier te lezen krijgt, mun ten zonder uitzondering uit in oor spronkelijkheid van visie en door de evocatieve kracht van hun woordkeus. Ik zou werkelijk in geen der bekende moderne Europese letterkun- den verhalen kunnen noemen, die het wat betreft psychologische verfijndheid en persoonlijkheid van visie zouden winnen van Jogal Mossinsohn's „Kor poraal Sonnenberg", van S. Jizhars' „De Krijgsgevangene", van Jitsgak Sjenhars' „Aan c1# grote weg" of van de historische novelle „Achtergebleven in Toledo" van Asjer Barosh. En deze titels zou lk met evenveel recht kunnen vervangen door andere voorbeelden, wy kunnen dus aanne men dat er onder de Hebreeuwse schry- vers vele meesters te vinden zyn en zelfs dat de verhalen die in vergeiy- king met deze uitzonderlyke wat min der zyn, nog steeds ver boven het ge middelde uitsteken. In zyn interessante voorrede tracht de samensteller verband te leggen tussen deze nieuwe letterkunde en het leven van de Joden in de laatste eeuw. Dit verband is niet te ontkennen, al ware het alleen maar daarin, dat door de verplaatsing van grote bevolkings groepen en door de stichting van het land Israël met de botsingen die daar bij veroorzaakt zyn, de creativiteit van de Joodse schryvers als het ware vry is gemaakt. Maar ik meen toch, dat de autonome grootheid van de moder ne Hebreeuwse letterkunde met deze woelingen niet verklaard is. En voor al daar waar de samensteller het woord „couleur locale" gebruikt, vrees ik dat hij zich op gevaarlijk terrein heeft be geven. Want het is stellig niet het element, dat wy lokale kleur plegen te noemen, dat deze literatuur zyn unieke kwaliteit geeft. Deze kwaliteit komt voort en dat kan niet anders uit de ryke en volstrekt persoonlyke crea tieve eigenschappen van deze Jonge Joodse schryvers. Het is hun visie op mens en leven, die uniek en daarom nieuw is, het is hun onfeilbaarheid by de keuze van het juiste woord, die hun werk groot maakt. Dat zy daarnaast onderwer pen kiezen die op het ogenblik van be lang zijn voor hen en voor ons, is van de tweede orde. Na de uitzonderlyke verrassing van de Hebreeuwse verhalen, is het eigen- lyk niet geheel eeriyk een oordeel te vellen over de bundel negerverhalen. Met de schryvers hiervan is de lezer reeds min of meer bekend en een ge deelte van deze literatuur is te duide- lijk verwant aan de Amerikaanse dan dat deze bundel zou kunnen verrassen, ander dan door zyn goede en degelyke keuze. Men treft er ook volksvertellin gen aan van Afrikaanse en Westindi- sche oorsprong, die onder westerse in vloed geschreven zyn. zy zyn byzon- der boeiend en geven de lezer begrip van de grond waarop deze legenden ontstaan zyn. Het grootste gedeelte is echter van de hand van zich van de Amerikaanse taal bedienende auteurs die gewoonlyk ook Noord-Amerika als vaderland hebben. Hun werk doet voor dat van hun blanke collega's In geen enkel opzicht onder en heeft er zelfs meer mede ge meen dan deze Iaatsten wel denken. Natuurlijk is er een onderscheid in onderwerp maar het probleem van de Joodse of Ierse Noord Amerikaan ten opzichte van het land verschilt alleen daarin dat zij niet zoals de negers, van onderdrukking te lijden hebben. Vele namen van de auteurs waarvan werk is opgenomen zyn goed bekend en onder hen onderscheiden zich Richard Wright. Cecil Blue en Vera Bell, De samenstellers verdienen speciale lof voor hun voorwoord en voor hun ver talingen. Clara Eggink. VAN „provincialisme" ge sproken: is er eigenlijk nog „provincialisme"? Zy, die de grote steden be wonen dénken dat in hun „eigenwaan" misschien, maar ik geef U de verzekering, dat er in de kleine steden veelal ern véél intensiever leven heerst^^ Trouwens: alléén al door radio en televisie leeft men met het „bewogen leven" van alle dag mee. is men opgenomen in de grote maalstroom, kan er van isolatie nauwelyks sprake meer zijn. Zeker: er zijn er nog, die zich opsluiten in de volstrekt eigen beslotenheid. Zy zyn misschien de geluk kigsten onder ons, omdat ze bewust en onder geen omstan digheid er aan dénken zich te laten meesleuren op de deinen de golven der massale onrust, welke de hedendaagse wereld typeert. Ik ken ze wél. de mensen, die daar niet van willen weten en er zich van afsluiten. Wellicht zou men hén tot de „provincialen" kunnen rekenen, maar ge treft ze dan evengoed by enkelen in de grote stad aan. PROVINCIALISME" in de kleine stad: het is altijd een vruchtbaar gegeven geweest voor de romancier, die er zyn spot en zyn gal over kon uitschrijven, het liefst zich ver diepend in de „klein-burger- lykheden" van de gewone mens waar hy zich in de grond van zyn hart vér boven verheven voelde en dus meende er met een soort van superieure min achting over te mógen en te kunnen schryven. En tóch heeft dit „provincia lisme". dat thans hoe langer hoe meer op de achtergrond komt te staan, zijn voordelen gehad: de provincialen huldig den. althans zeker uiterlyk, een fatsoenswereld, welke tegen woordig meer en meer verloren dreigt te gaan door alle invloe den van buiten, die onbewust steeds dieper op de mentaliteit en de moraliteit inkerven. DIE invloeden zou men an- derzyds ook niet meer wil len missen, omdat daar naast een zekere beperktheid van geest er door verruimd wordt, met ook zeker vele ge lukkige gevolgen van dien, waardoor haast middeleeuwse zyn, met persoonlyk verant- vooroordelen wegsmelten en de mens van thans zich in menig opzicht geestelyk „vryer" kan voelen dan voorheen. De tyd is voorgoed voorby, dat de bewoners van de hier afgebeelde grachtenhuizen, die zo schilderachtig door zon over goten in het water weerspiegeld worden, zich gemoedelyk achter hun gordijntjes konden opber gen. by het gezellig branden van het waxine-lichtje en het pruttelende kopje koffie met koek. Men zou dat ook niet meer kunnen in een wereld, die van dag tot dag haar nieuwe pro blemen en conflicten stelt en waar in slechts enkele uitzon deringen de huidige regel be vestigen, dat ieder mens van de ander afhankelijk is: econo misch. financieel, zowel als sociaal. WIJ zullen er ons by moe ten neerleggen, allen tot een soort van „massa mens" gepromoveerd te zijn, met juist in deze tijd een grote opgave voor ieder: namelyk om tóch. ondanks de massaliteit ons zélf te blyven in de dingen, waar het in het leven per slot om gaat: een individualist te woordelykheidsgevoel, waarom deze door confectie gedragen wereld, als 't ware schreeuwt, opdat zy niet nog verder dan tot nu toe afglyde naar de nivellering, die in steeds sterker mate deze door „enkelen" be heerste maatschappy kenmerkt. Ik ben ervan overtuigd, dat' wanneer de mens, ondanks alles „mens" kan blyven, dat wil zeggen iemand, die zyn eigen weg wil gaan, ook wan neer alle anderen een Andere weg inslaan en mits hy weet, dat zijn weg de juiste is. mee helpt deze aan wanhopige ver vlakking lydende wereld weer ten goede te keren, zelfs wan neer hy in een provinciaal huisje in de provincie zyn levensjaren slijt. Zyn niet dikwijls de „groot sten" geboren, daar waar men het nooit verwachtte? En zeker lang niet altyd daar, waar de trillende nervosi teit van de „grote stad" haar toppunt had bereikt. Omdat daér meestal de rust en de inkeer ontbreken om de mens tot waarlijk „grote din gen in staat te stellen Hebben vele profeten niet by uitstek in de ..woestijn" hun hoogste inspiraties gevonden?... FANTASIO. Foto Will Eiselin. Ryswyk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 13