L Na vijf mijl verder reizen mogen Ieren twee uur langer drinken.... DE SCHULDVRAAG Russische ambassades vormen ware spionage-centra WEERZIEN MET IERLAND (VI, slot) Sterke drank een gewichtige zaak in een land waar het veel regent en waar vaak mist hangt Lot wel spoedig bezegeld Bushalten erg (licht bij „bona fides" WOORD VAN BEZINNING HET MOSKOUSE SPINNEWEB (II) Attache's en secretarissen verwikkeld in duistere zaken 5e Jaargang no- Zaterdag 30 maart 1957 (Van onze reisredacteur) Een kleine groep ernstige mannen heeft thans het lot in handen van een van Ierlands dierbaarste instellingen: zij vormen de staatscommissie, die tot taak heeft de uren te herzien, waarbinnen in de Ierse republiek sterke drank geschonken mag worden, een gewichtige zaak in een land waar het veel regent Men houdt er derhalve van veel nattigheid, of dat nu donker schuimend stout is, waaraan Dublins dokwerkers een grote voedingswaarde toekennen, sinds de merrie „Nickel Coin" na dage lijks gebruik van vier flessen de Grand National won, of Ierse whisky, een eerste klas remedie tegen de mistige melancholie van het groene eiland. Momenteel laten de Ierse „Licensing laws" het drinken van 's ochtends tien tot 's avonds tien toe. met een kleine rustpauze tussen de middaguren. Of dat te lang of te kort is, de Ierse meningen ver schillen daaromtrent. Ook in de commissie, want daar zetelt café houder naast geheelonthouder. Het heet in Dublin dat beide elkaar meewarig aankijken Wat ook de uitkomst hunner me ningen zal zijn. de Ierse bookmakers geven U 4 om 1, dat het lot van die eerder als dierbaar aangeprezen in stelling. de „bona fide", bezegeld zal zijn. Wat is de ..bona fide"? Mijns in ziens een milde uitzondering op de harde wet, een verdraagzame tege moetkoming aan de enkeling in een wereld, die nog slechts de massa telt. Men luistere: de ..bona fide" is een „pub" waar men in plaats van tot tien uur tot twaalf uur 's avonds tapt voor bona fide reizigers. Vandaar de bijnaam. Een bona fide reiziger is men reeds wanneer men een afstand van vijf mijl (acht kilometer) heeft afge legd. Daar wringt hem nu de schoen. Want terwijl in het tijdperk, waarin de wet tot stand kwam vijf mijl over modderige slecht begaanbare wegen te voet. te paard of in een open buggy inderdaad een uitputtende prestatie was, die de mens een eerlijk recht op een hartversterking gaf. daar liggen de zaken in de automobilistische eeuw wel even anders! De man, die nu na tienen nog trek in een slokje heeft, rijdt thans warm, droog en snel naar een van de „bona fides", die doorgaans aan de stadsgrenzen liggen, meestal op handzame vijf mijls afstand van het centrum. En als men nu juist aan de stadsgrens woont? Welnu voor dezulken is er een bona fide in het hartje van Dublin. Mocht men geen auto hebben dan neemt men een van de stadsbus sen, wier eindpunten door een goedgunstig bestel meestal opval lend dicht bij een bona fide liggen! Nu dit behulpzaam instituut ver moedelijk binnenkort door de staats commissie tot niet meer zo bijzonder bona fide zal worden verklaard, heb ik onlangs (om uwentwil uiteraard, le zer!) per bus een afscheidsbezoek ge bracht aan een van de gerenom- meerdste. „De Geit" geheten. Er stonden zo tegen tienen bij de bushalte in Dublins centrum vrij wat mensen in de avondmist, die plaatselijk een tamelijk hoog alcohol-gehalte leek te bezitten. En de stemming in de bus was zeer welwillend, men zong vele, licht-wee- moedige Ierse liederen. Meerstemmig ging het niet, maai- het tegelijk ge bruiken van verschillende toonaarden, bracht toch ook al opmerkelijke har monische effecten teweeg. Zelfs het zingen van geheel ver schillende teksten stoorde nauwelijks meer. Knipogende „Geit" Verspilling den. hoeveel hij er aannam, maar het vertrekuur werd er nog een kwartier door uitgesteld. Toen roezemoesde ie dereen met een vol glas in de binnen zak - om de barre reis naar huis be ter te doorstaan - het lokaal uit en beklom, vervuld van blijde en warme gedachten jegens de wereld en al zijn volken, de grote dubbeldekker. Heel behoedzaam, teneinde het over lopen van de glazen te voorkomen, trok de bus op en reed. tevreden spin nend, door de donkere straten van Du blin. En terwijl de conducteur met zijn kniptang de maat zwaaide, zongen de passagiers ..Come back to Erin, Ma- vourneen. Mavourneen". Maar er was een ondertoon van droefenis in him nu wat wankele stem men. want het klonk al een beetje als de zwanezang van de ..bona fide", een oud gemoedelijk stukje Ierland, dat ten offer gaat- vallen aan de o zo ver standige. maar toch ook wel een beetje grauwe eisen der fatsoenlijke ordelijk heid. OP initiatief van de Wereldraad der Kerken brengt momen teel een Commissie een be zoek aan verschillende landen om na te gaan. op welke wijze de ras senverhoudingen daar verbeterd kunnen worden. Meer dan 160 ker ken uit de gehele wereld hebben immers op de Tweede Assemblee te Evanston uitgesproken, dat ..rassenonderscheid in iedere vorm in strijd is met het evangelie en onverenigbaar met de Christelijke leer". Als vele Nederlanders dit bericht lezen, denken zij bij zichzelf: Die commissie behoeft ons land niet te bezoeken, want rassendiscriminatie komt bij ons gelukkig niet voor. En ogenblikkelijk komen hun de na men van enkele landen te binnen, waar de commissie handen vol werk zal hebben. Het is nu een maal een geliefde bezigheid om splinters te zoeken in het oog van een ander en de balk in eigen oog niet te willen zien. Het is ook moeilijk om je zelf. als volk en als individu, onbevooroor deeld en onpartijdig onder de loep te nemen. Iemand heeft eens ge zegd, dat het mogelijk moest zijn om. terwijl je voor je raam zit. je zelf voorbij jehuis te zien lopen. Tegenwoordig kan zo iets per tele visie of door middel van de film gebeuren, maar dan weet men het meestal van te voren en dan zijn de houding en de gebaren bestu deerd. Als we echter onverwacht onze eigen stem door de radio of via de geluidsband horen, schrik ken we in de regel. Want we had den gedacht, dat onze stem mooier was. Zo zouden wij ook wel eens kun nen schrikken, als mensen van een ander ras. die lange tijd in ons land gewoond hebben, ons hun ervarin gen gingen vertellen. Vraag het bijvoorbeeld maar eens aan een bevriende Oosterling: Hoe vindt U ons, Nederlanders? U moogt ons gerust alles zeggen en wij beloven U. dat wij niet boos zullen worden. Ik vermoed, dat wij heel veel on prettige dingen te horen zouden krijgen. Zij zouden klagen over de onbescheiden aandacht, die zij op straat of in de treinen genieten, over het schelden en najouwen door straatjongens, over het mis bruik maken van het feit, dat zij met onze gewoonten en met de prijzen van onze artikelen met op de hoogte zijn, over de behandeling van sommige kamerverhuurders, over bedekte zinspelingen in be paalde couranten, over onderschat ting van hun beschaving en intel ligentie en in het algemeen over gebrek aan hoffelijkheid, waarop zij juist in de omgang zo gesteld zijn. En dit betreft alleen nog maar het heden. Maar ons volk heeft evenals andere volken ook nog een verleden, dat zeker niet brand schoon is en waarover nog te weinig boete is gedaan. Zondag 10 maart heeft er in Duitsland een merkwaardige tocht plaats gehad. Zeventienhonderd Hamburgse jongens en meisjes hebben met 20 autobussen en tal loze particuliere auto's het vroegere concentratiekamp te Bergen-Bel- sen bezocht. De aanleiding voor deze boetetocht was de opvoering van het „Dagboek van Anne Frank" met nabespreking in jeugdbijeen- komsten. In een van die samen komsten stelde een jongen voor om naar het massagraf te gaan, waar in ook Anne Frank begraven ligt en daar bloemen neer te leggen. Op die plaats herdacht de voor zitter van de Hamburgse vereni ging voor christelijk-joodse samen werking, Erich Lüth, de doden en verklaarde tegenover de jeugdige deelnemers, dat de 20.000 doden van de massagraven gestorven zijn. „omdat de ouders van de deelne mers de moed gemist hadden zich tegen rassenwaan en tirannie te verzetten". Laten wij bij het lezen van dit bericht niet onmiddellijk zeggen: Het wordt tijd. dat het geweten daar eens gaat spreken. Laten we liever de hand in eigen boezem ste ken en vragen: Wat hebben wij, als volken als enkeling, de vele goeden gelukkig niet te na gesproken, ge sproken, gedaan om de Joden te redden? Is ons verzet tegen de on menselijkheid fel genoeg geweest? Hebben wij de kansen om hulp te bieden benut? In deze lijdensweken komt in de Christelijke Kerk voortdurend de schuldvraag aan de orde. „Wie draagt de schuld van Jezus' dood"? Er zijn in de kerk nog velen, die uit sluitend de Joden hiervoor aanspra kelijk stellen. Het komt mij voor. dat de oud-christelijke kerk er an ders over gedacht heeft. Zij heeft in de apostolische geloofsbelijdenis de woorden opgenomen: Die gele den heeft onder Pontius Pilatus. Dus niet onder Kajafas. de Joodse hogepriester, maar onder Pilatus. de Romeinse stadhouder. De vrome Revius heeft gezongen: ,.'t En zijn de Joden niet. Heer Jesu, die U kruistenIk ben t o Heer, ik ben 't, die U dit heb gedaan". En niet alleen, die dit heb ge daan, maar het telkens weer doe, als wij een mens op aarde, voor wie Jezus Christus is gestorven, ook al behoort hij tot een ander ras en volk. anders behandelen dan wij zelf behandeld willen worden. D. J. VOSSERS Hervormd predikant'te Leiden. Geen ..bona fide", maar wel een Dublinse „pub" (op no. 21) met een literair-historische naam: ..Davy Byrness. een naam, die iedere lezer van fames Joyce's "Ulysses" wel bekend moet zijn. Aan het einde van de lijn stond „De Geit" reeds in kleurig neon te knip ogen. het dier leek ondanks het ko mend doodvonnis, nog in volle levens kracht, Geen wonder want er stonden drie en zeventig auto's buiten, die de bona fide aanloop-route van vijf mijl foutloos hadden volbracht en zich daarmee voor de extra-oorlam hadden geklasseerd. Wie mocht menen, dat die vijf mijl bepaling slechts een formaliteit zou wezen, vergist zich. want bij de deur stond een barse Cerberus met een krachtig-paars gekleurde neus. die bars vroeg: „En waar mag het zijn. dat U vandaan komt?". „Uit Aerdenhout". zei ik. Er glin sterde iets van bewonderende afgunst in zijn ogen., toen hij zei: „Wat zult U dan een dorst hebben". Een maal binnengeraakt zag ik. dat de dorst van de andere bezoekers er ook mocht zijn. Kroonkurken knalden, bier schuimde, whisky ging klokkend in de glazen. In de algemene sfeer van warm wel behagen gaf men kwistig aan de vele collectanten voor goede werken en ver volgens droeg men maar weer eens tot eigen welzijn bij. Het consumeren droeg wel een wat haastig karakter, per slot van rekening had men slechts twee uur de tijd om de maat vol te maken. Maar dat scheen toch niemand te deren. De Ierse conversatie, een soort ping pong met woorden, flitste vrolijk ver der en slechts de niet-getrainde bui tenlander raakte voortdurend een paar slagen achter. (Speciale berichtgeving) Diplomaten met een lanus-gezicht, dat zijn inderdaad tal van ambtenaren van Sovjet-Russische ambassades, of deze nu in Washington, Tokio, Ottawa, Canberra, Stockholm, Den Haag, Kopen hagen of waar dan ook gevestigd zijn. Voorbeelden? Ze zijn er te over. Wel zeer recent is de kwestie rond de tweede secretaris van de Sovjet-Russische ambassade te Den Haag, Vasili D. Drankov, die op 18 januari j.l. door de Nederlandse regering tot „persona non grata" werd verklaard, daar hij getracht had door omkoping in het bezit te komen van gegevens over de Nederlandse defensie. Deze Russische pers-attaché die zich innemend wist te gedragen, zulke uitstekende omgangsvormen had en het Nederlands zo voortreffelijk beheerste, ontpopte zich als een ambtenaar, die zich niet louter bezig hield met de werkzaamheden, aan zijn functie verbonden, en dat is het steeds weerkerende refein: telkenmale blijken Russische diplomatieke ambte naren méér te doen dan hun officiële functie kan doen vermoeden. Op de Sovjet Russische ambassade te Ottawa, in Canada, heeft zelfs eens een portier gewerkt, die leider bleek te zijn van een spionage-ring Recent zijn de onthullingen van de federale Amerikaanse recherche over het oprollen van een in Amerika wer kend Russische spionage-systeem, dat destijds in het leven was geroepen door generaal Vassili Zoebilin, derde secretaris van de Sovjet-Russische am. bassade te Washington. Einde 1953 reeds verklaarde de chef van het Fe deral Bureau of Investigation (F.B.I.) J. Edgar Hoover, dat Zoebilin de chef was geweest van een spionagekomplot, dat, gedurende de tweede wereldoorlog in de Verenigde Staten was opge bouwd. In 1944 keerde Zoebilin wel naar Rusland terug, doch het door hem in het leven geroepen systeem bleef werken. Het door de F.B.I. gevoerde onderzoek, dat dertien jaar heeft ge duurd, wees tenslotte onlangs uit, dat -ilba# Beducht maar dapper trachtte ik het hoofd boven water (nu ja, water...) te houden, totdat ik opmerkte dat. de drie klokken in het lokaal resp. 10.40. 11.07 en 1143 aanwezen. Wegens de logischerwijs gewettigde conclusie, dat het mij blijkbaar een goed kwartier kostte de ogen van de ene klok naai* de andert te wenden, heb ik daarop verdere offertes van de Ierse gastvrijheid van de hand gewe zen. Onnodig, naar later bleek, want de klokken liepen inderdaad ongelijk, ten einde te voldoen aan de Ierse stelling, dat men weliswaar niet veel wijzer wordt van drie klokken, die een ver schillend uur aanwijzen, maar dat het bezitten van drie klokken die allemaal dezelfde tijd aangeven, onverant woordelijke verspilling betekent! Allerlaatste bus Het sluitingsuur werd trouwens op andere wijze aangegeven, namelijk door de conducteur, die kwam zeggen dat de aller-, allerlaatste bus nu wel dra werkelijk vertrekken zou. Nog nooit heb ik aan één man zo veel consumpties tegelijk zien aanbie den. Discretie verhindert mij te mei Jack en Myra Soble en Jacob Alb inlichtingen hadden verzameld over de Amerikaanse defensie en dat deze inlichtingen bestemd waren voor Rus sische agenten. Jack Soble en Jacob Albam. die tenminste tien jaar voor de Sovjet-Unie gespioneerd moeten hebben, zijn geboortig uit het voor malige Lithauen, Myra Soble is van geboorte Russische. De Sobles hadden inmiddels notabene het Amerikaanse staatsburgerschap verkregen; Albam was het geweigerd. Ja, de diplomaat Vassili Zoebilin heeft ongetwijfeld werk verricht, waarvan hij moeilijk kon vermoeden, dat het zó lang effect zou sorteren. Spionage werk dus, dat geleid werd van de Sovjet-Russische ambassade te Washinton uit. Meerdere voorbeelden? Men kan ze onmogelijk op de vingers van twee handen tellen. Zo werd, eveneens zeer onlangs, de Sovjetrussische militaire attaché in Denemarken, Anatoli Rogof, verzocht het land te verlaten, daar zijn gedrag onverenigbaar werd geacht met zijn positie. Hij had namelijk getracht ge gevens in handen te krygen over ge heime installaties van de Deense luchtverdediging. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo werden op 15 januari 1953 te We nen gearresteerd twee voormalige leden van het Amerikaanse leger, Otto Verber en Kurt Bonger, beiden afkomstig uit New York, die beschul digd werden van spionage waarbij de Russische ambassade te Washington bleek te zijn betrokken. De Verenigde Staten eisten daarop dan ook de te rugroeping van de man. die zich ge- compromiteerd had. J. Nowikow. tweede secretaris, die op 19 januari 1953 het land verliet. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo verklaarde de premier van Aus tralië, Robert Menzies, op 13 april 1954 in het parlement, dat Wladimir M. Petrov, sedert 1951 derde secretaris van de Sovjetrussische ambassade te Canberra, aan de Australische regering om asiel had verzocht, hetgeen hem was verleend. Petrov, zo bleek uit Menzies' woorden, was het hoofd ge weest van de Russische spionagedienst in Australië. „Deze aangelegenheden," zo zeide Menzies, „betreffen niet slechts activiteiten van M.V.D.-agen- ten in Australië, maar ook die van sommige Australische burgers, die in geheime documenten (van de Rus sen) bij codenamen werden genoemd, of die op andere wijze met deze actie in contact stonden." SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo meldde zich in de loop van januari 1954 Joeri Rastworow. een in Tokio gedetacheerde Sovjet-diplo maat, bij de Amerikaanse geheime dienst. Deze tweede secretaris van de toenmalige Sovjetrussische diploma tieke missie te Tokio, verklaarde dat hij bereid was inlichtingen te verschaf fen over een Russische spionage- groep. die opereerde in het Verre Oos ten. Deze luitenant-kolonel van de geheime dienst der Sovjet-Unie (M.V.D.), kreeg het gevraagde asiel, waarop de leider van de Sovjet-missie in Tokio, Roenow, de Verenigde Sta ten ervan beschuldigde, dat Rastworow ontvoerd was. Te Washington ver klaarde Rastworow echter later, dat hy in Japan belast was geweest met het verzamelen van inlichtingen over 's lands binnen- en buitenlandse po litiek. Oorspronkelijk was het de be doeling geweest, zo zeide hij. dat hij contacten zou trachten te leggen met Amerikanen in Japan, teneinde onder hen medewerkers te vinden voor zijn spionage-werk, doch daarin was hij niet geslaagd, zoals de officiële ver klaring luidde. In Japanse regerings diensten had hij echter wel enkele agenten kunnen aanstellen, doch zij waren niet op zeer hoge posten ge plaatst geweest. Tenslotte verklaarde Rastworow voorzover tenminste be kend is geworden, daar al zijn overige mededelingen angstvallig geheim wer den gehouden dat de Japanse com munistische partij haar instructies kreeg van de M.V.D. en dat vele cor respondenten van Tass voor de M.V.D. plegen te werken. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE DIPLOMATIEKE VERTEGENWOORDIGING Zo arresteerde men in ons land in december 1952 de Tass-correspondent L. W. Pissarew, die werd verdacht van pogingen tot omkopen van ambtena ren ten einde geheime gegevens over de defensie te bemachtigen. Pissarew werd daarop aan boord van een Rus sisch schip gebracht voor de terugreis naar Moskou. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo eiste de Britse regering op 8 mei 1954 de terugroeping van twee mili taire attaché's van de Sovjetrussische ambassade, majoor Iwan Poeposjew en majoor'Andrej Goedkow. waar zy beschuldigd moesten worden van spio nage. Zij vertoefden sedert 1951 in En geland en verlieten op 12 mei het land. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo heeft het Canadese ministerie van buitenlandse zaken op 24 september 1956 bekend gemaakt, dat de Canadese regering op 12 juli de vice-secretaris van de Sovjetrussische ambassade te Ottawa, G. W. Popow, uit het land had gewezen. Precies een maand later, op 12 augustus, was deze diplomaat vertrokken. „Popow is betrokken ge weest bij een activiteit, die een voort gezet verblijf van hem in Canada on mogelijk maakte," zo werd verklaard. Volgens Canadese persberichten, zou den twee functionarissen van de Sovjet-ambassade getracht hebben van een employé van de Canadese lucht macht gegevens te kopen van een nieuwe straaljager. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo heeft de Britse regering op 12 juli 1952 de terugroeping geëist van Pawel Koeznetsow. tweede secretaris van de Russische ambassade te Londen, wiens naam genoemd was in het pro ces tegen William Martin Marshall, oud toentertijd 24 jaar, radio-telegra fist van het Ministerie van Buiten landse Zaken en werkzaam geweest op de Britse ambassade te Moskou, die veroordeeld werd wegens het inlich tingen verschaffen aan Koeznetsow. Op een Pools schip verliet Koeznet sow Engeland. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo verklaarde het Amerikaanse mi nisterie van Buitenlandse Zaken op 14 december 1962, dat Nicolaj Skwort- sow, assistent van de hoogste Russi sche ambtenaar op het secretariaat van de Verenigde Naties te New York de Verenigde Staten niet meer mocht binnenkomen, daar hij verdacht werd van spionage. Hy en zijn chef. Kon- stantin Zinsjemko, vertoefden, op het moment dat deze verklaring werd afge legd, overigens reeds maanden in Rus land SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE DIPLOMATIEKE MISSIE. Zo maakte het Amerikaanse mini sterie van Buitenlandse Zaken op 15 januari 1957 bekend, dat de Russi sche plaatsvervangende militaire at taché, majoor Joeri Krilof, verzocht was de Verenigde Staten onmiddellijk te verlaten. Het ministerie deelde in dit verband nog mede, dat Krilof een activiteit had ontplooid, die onver enigbaar was met zyn 'diplomatieke status. Hij zou namelijk elektronisch materiaal hebben gekocht met behulp van Amerikaanse tussen personen, materiaal, dat niet voor uitvoer be stemd was. Verder zou hij getracht hebben door omkoping militaire in lichtingen te verkrijgen. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. Zo werd onlangs de Russische am bassadeur in Zweden, Konstantin Ro- dionow, op zyn eigen verzoek door zijn regering teruggeroepen. Bij drie grote spionage-processen in Zweden was de Russische ambassade namelijk in op spraak gekomen. SPIONAGE CENTRUM?: DE RUSSISCHE AMBASSADE. En dit zijn dan nog slechts enkele gevallen. Men zal zich het merendeel van al deze kwesties nog wel weten te herin neren. Kwesties, die leder op zichzelf heel wat stof hebben doen opwaaien en die ieder voor zich ook hebben aan getoond, dat het werk van diplomatie ke ambtenaren van Sovjetrussische ambassades geenszins alleen bestaat uit zuiver diplomatiek werk. Integendeel: Zij zijn maar al te vaak schakels in een systeem, dat velerlei facetten heeft. Een systeem, dat gebaseerd is op spionagewerk door ambtenaren zelve, door burgers van het land, waar zij gedetacheerd zijn, en verder door iedereen, die zich hiertoe wil en van de Russen mag lenen. Dr. Kroth. uit Dusseldorf, F. Bran- nekapmer uit Bonn, E. Hazebrouk uit Frankfort. Reino Kaervo. een Fin, Julius Rosenberg uit New York, Mor ton Sobell, eveneens een Amerikaan, Sam Carr uit Canada, en Fred Rose, ook een Canadees, zjj allen speelden mede in het Russische spionagespel, zij allen zaten verward in het Moskouse spinneweb, evenals een Alger Hiss, een Whittaker Chambers, een Klaus Fuchs en een Harry Dexter White. Het spinneweb. dat over de gehele wereld is uitgespreid en dat zyn cen trum in Moskou heeft. Niet één draad loopt echter in vele gevallen naar Amerika, naar Japan, naar Australië, naar Canada, naar Engeland, doch het zyn meerdere draden, waarlangs ge gevens het land uit verdwijnen. Pa rallelle organisaties wroeten en gra ven, kopen om en chanteren. Al se dert jaren, al sedert het begin van de tweede wereldoorlog om maar niet nog verder in de historie te behoeven teruggrijpen. In enkele volgende artikelen nog een en ander over de mannen en vrouwen, die voor (weinig) geld of om niet hun diensten aan de Russen verkoch ten; in een laatste beschouwing ten slotte een schets van het systeem, dat in het bijzonder door Igor Gouzenko, Joeri Rastworow en Wladimir Petrov werd onthuld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 11