L
Na vijf mijl verder reizen mogen
Ieren twee uur langer drinken....
DE SCHULDVRAAG
Russische ambassades vormen ware
spionage-centra
WEERZIEN MET IERLAND (VI, slot)
Sterke drank een gewichtige zaak in een land
waar het veel regent en waar vaak mist hangt
Lot wel spoedig bezegeld
Bushalten erg (licht
bij „bona fides"
WOORD
VAN
BEZINNING
HET MOSKOUSE SPINNEWEB (II)
Attache's en secretarissen
verwikkeld in duistere zaken
5e Jaargang no-
Zaterdag 30 maart 1957
(Van onze reisredacteur)
Een kleine groep ernstige mannen heeft thans
het lot in handen van een van Ierlands dierbaarste
instellingen: zij vormen de staatscommissie, die tot
taak heeft de uren te herzien, waarbinnen in de
Ierse republiek sterke drank geschonken mag
worden, een gewichtige zaak in een land waar het
veel regent
Men houdt er derhalve van veel nattigheid, of
dat nu donker schuimend stout is, waaraan
Dublins dokwerkers een grote voedingswaarde
toekennen, sinds de merrie „Nickel Coin" na dage
lijks gebruik van vier flessen de Grand National
won, of Ierse whisky, een eerste klas remedie
tegen de mistige melancholie van het groene
eiland.
Momenteel laten de Ierse „Licensing laws" het
drinken van 's ochtends tien tot 's avonds tien toe.
met een kleine rustpauze tussen de middaguren.
Of dat te lang of te kort is, de Ierse meningen ver
schillen daaromtrent.
Ook in de commissie, want daar zetelt café
houder naast geheelonthouder. Het heet in Dublin
dat beide elkaar meewarig aankijken
Wat ook de uitkomst hunner me
ningen zal zijn. de Ierse bookmakers
geven U 4 om 1, dat het lot van die
eerder als dierbaar aangeprezen in
stelling. de „bona fide", bezegeld zal
zijn.
Wat is de ..bona fide"? Mijns in
ziens een milde uitzondering op de
harde wet, een verdraagzame tege
moetkoming aan de enkeling in een
wereld, die nog slechts de massa telt.
Men luistere: de ..bona fide" is een
„pub" waar men in plaats van tot tien
uur tot twaalf uur 's avonds tapt
voor bona fide reizigers. Vandaar de
bijnaam. Een bona fide reiziger is men
reeds wanneer men een afstand van
vijf mijl (acht kilometer) heeft afge
legd.
Daar wringt hem nu de schoen.
Want terwijl in het tijdperk, waarin
de wet tot stand kwam vijf mijl over
modderige slecht begaanbare wegen te
voet. te paard of in een open buggy
inderdaad een uitputtende prestatie
was, die de mens een eerlijk recht op
een hartversterking gaf. daar liggen de
zaken in de automobilistische eeuw
wel even anders!
De man, die nu na tienen nog
trek in een slokje heeft, rijdt thans
warm, droog en snel naar een van
de „bona fides", die doorgaans aan
de stadsgrenzen liggen, meestal op
handzame vijf mijls afstand van
het centrum.
En als men nu juist aan de
stadsgrens woont?
Welnu voor dezulken is er een
bona fide in het hartje van Dublin.
Mocht men geen auto hebben dan
neemt men een van de stadsbus
sen, wier eindpunten door een
goedgunstig bestel meestal opval
lend dicht bij een bona fide liggen!
Nu dit behulpzaam instituut ver
moedelijk binnenkort door de staats
commissie tot niet meer zo bijzonder
bona fide zal worden verklaard, heb ik
onlangs (om uwentwil uiteraard, le
zer!) per bus een afscheidsbezoek ge
bracht aan een van de gerenom-
meerdste. „De Geit" geheten.
Er stonden zo tegen tienen bij de
bushalte in Dublins centrum vrij wat
mensen in de avondmist, die plaatselijk
een tamelijk hoog alcohol-gehalte leek
te bezitten.
En de stemming in de bus was zeer
welwillend, men zong vele, licht-wee-
moedige Ierse liederen. Meerstemmig
ging het niet, maai- het tegelijk ge
bruiken van verschillende toonaarden,
bracht toch ook al opmerkelijke har
monische effecten teweeg.
Zelfs het zingen van geheel ver
schillende teksten stoorde nauwelijks
meer.
Knipogende „Geit"
Verspilling
den. hoeveel hij er aannam, maar het
vertrekuur werd er nog een kwartier
door uitgesteld. Toen roezemoesde ie
dereen met een vol glas in de binnen
zak - om de barre reis naar huis be
ter te doorstaan - het lokaal uit en
beklom, vervuld van blijde en warme
gedachten jegens de wereld en al zijn
volken, de grote dubbeldekker.
Heel behoedzaam, teneinde het over
lopen van de glazen te voorkomen,
trok de bus op en reed. tevreden spin
nend, door de donkere straten van Du
blin. En terwijl de conducteur met zijn
kniptang de maat zwaaide, zongen de
passagiers ..Come back to Erin, Ma-
vourneen. Mavourneen".
Maar er was een ondertoon van
droefenis in him nu wat wankele stem
men. want het klonk al een beetje als
de zwanezang van de ..bona fide", een
oud gemoedelijk stukje Ierland, dat
ten offer gaat- vallen aan de o zo ver
standige. maar toch ook wel een beetje
grauwe eisen der fatsoenlijke ordelijk
heid.
OP initiatief van de Wereldraad
der Kerken brengt momen
teel een Commissie een be
zoek aan verschillende landen om
na te gaan. op welke wijze de ras
senverhoudingen daar verbeterd
kunnen worden. Meer dan 160 ker
ken uit de gehele wereld hebben
immers op de Tweede Assemblee
te Evanston uitgesproken, dat
..rassenonderscheid in iedere vorm
in strijd is met het evangelie en
onverenigbaar met de Christelijke
leer".
Als vele Nederlanders dit bericht
lezen, denken zij bij zichzelf: Die
commissie behoeft ons land niet te
bezoeken, want rassendiscriminatie
komt bij ons gelukkig niet voor. En
ogenblikkelijk komen hun de na
men van enkele landen te binnen,
waar de commissie handen vol
werk zal hebben. Het is nu een
maal een geliefde bezigheid om
splinters te zoeken in het oog van
een ander en de balk in eigen oog
niet te willen zien.
Het is ook moeilijk om je zelf. als
volk en als individu, onbevooroor
deeld en onpartijdig onder de loep
te nemen. Iemand heeft eens ge
zegd, dat het mogelijk moest zijn
om. terwijl je voor je raam zit. je
zelf voorbij jehuis te zien lopen.
Tegenwoordig kan zo iets per tele
visie of door middel van de film
gebeuren, maar dan weet men het
meestal van te voren en dan zijn
de houding en de gebaren bestu
deerd. Als we echter onverwacht
onze eigen stem door de radio of
via de geluidsband horen, schrik
ken we in de regel. Want we had
den gedacht, dat onze stem mooier
was.
Zo zouden wij ook wel eens kun
nen schrikken, als mensen van een
ander ras. die lange tijd in ons land
gewoond hebben, ons hun ervarin
gen gingen vertellen. Vraag het
bijvoorbeeld maar eens aan een
bevriende Oosterling: Hoe vindt U
ons, Nederlanders? U moogt ons
gerust alles zeggen en wij beloven
U. dat wij niet boos zullen worden.
Ik vermoed, dat wij heel veel on
prettige dingen te horen zouden
krijgen. Zij zouden klagen over de
onbescheiden aandacht, die zij op
straat of in de treinen genieten,
over het schelden en najouwen
door straatjongens, over het mis
bruik maken van het feit, dat zij
met onze gewoonten en met de
prijzen van onze artikelen met op
de hoogte zijn, over de behandeling
van sommige kamerverhuurders,
over bedekte zinspelingen in be
paalde couranten, over onderschat
ting van hun beschaving en intel
ligentie en in het algemeen over
gebrek aan hoffelijkheid, waarop
zij juist in de omgang zo gesteld
zijn.
En dit betreft alleen nog maar
het heden. Maar ons volk heeft
evenals andere volken ook nog een
verleden, dat zeker niet brand
schoon is en waarover nog te
weinig boete is gedaan.
Zondag 10 maart heeft er in
Duitsland een merkwaardige tocht
plaats gehad. Zeventienhonderd
Hamburgse jongens en meisjes
hebben met 20 autobussen en tal
loze particuliere auto's het vroegere
concentratiekamp te Bergen-Bel-
sen bezocht. De aanleiding voor
deze boetetocht was de opvoering
van het „Dagboek van Anne Frank"
met nabespreking in jeugdbijeen-
komsten. In een van die samen
komsten stelde een jongen voor om
naar het massagraf te gaan, waar
in ook Anne Frank begraven ligt
en daar bloemen neer te leggen.
Op die plaats herdacht de voor
zitter van de Hamburgse vereni
ging voor christelijk-joodse samen
werking, Erich Lüth, de doden en
verklaarde tegenover de jeugdige
deelnemers, dat de 20.000 doden van
de massagraven gestorven zijn.
„omdat de ouders van de deelne
mers de moed gemist hadden zich
tegen rassenwaan en tirannie te
verzetten".
Laten wij bij het lezen van dit
bericht niet onmiddellijk zeggen:
Het wordt tijd. dat het geweten
daar eens gaat spreken. Laten we
liever de hand in eigen boezem ste
ken en vragen: Wat hebben wij, als
volken als enkeling, de vele goeden
gelukkig niet te na gesproken, ge
sproken, gedaan om de Joden te
redden? Is ons verzet tegen de on
menselijkheid fel genoeg geweest?
Hebben wij de kansen om hulp te
bieden benut?
In deze lijdensweken komt in de
Christelijke Kerk voortdurend de
schuldvraag aan de orde. „Wie
draagt de schuld van Jezus' dood"?
Er zijn in de kerk nog velen, die uit
sluitend de Joden hiervoor aanspra
kelijk stellen. Het komt mij voor.
dat de oud-christelijke kerk er an
ders over gedacht heeft. Zij heeft
in de apostolische geloofsbelijdenis
de woorden opgenomen: Die gele
den heeft onder Pontius Pilatus.
Dus niet onder Kajafas. de Joodse
hogepriester, maar onder Pilatus.
de Romeinse stadhouder.
De vrome Revius heeft gezongen:
,.'t En zijn de Joden niet. Heer
Jesu, die U kruistenIk ben
t o Heer, ik ben 't, die U dit heb
gedaan".
En niet alleen, die dit heb ge
daan, maar het telkens weer doe,
als wij een mens op aarde, voor wie
Jezus Christus is gestorven, ook al
behoort hij tot een ander ras en
volk. anders behandelen dan wij
zelf behandeld willen worden.
D. J. VOSSERS
Hervormd predikant'te
Leiden.
Geen ..bona fide", maar wel een Dublinse „pub" (op no. 21) met
een literair-historische naam: ..Davy Byrness. een naam, die iedere
lezer van fames Joyce's "Ulysses" wel bekend moet zijn.
Aan het einde van de lijn stond „De
Geit" reeds in kleurig neon te knip
ogen. het dier leek ondanks het ko
mend doodvonnis, nog in volle levens
kracht, Geen wonder want er stonden
drie en zeventig auto's buiten, die de
bona fide aanloop-route van vijf mijl
foutloos hadden volbracht en zich
daarmee voor de extra-oorlam hadden
geklasseerd.
Wie mocht menen, dat die vijf mijl
bepaling slechts een formaliteit zou
wezen, vergist zich. want bij de deur
stond een barse Cerberus met een
krachtig-paars gekleurde neus. die
bars vroeg: „En waar mag het zijn.
dat U vandaan komt?".
„Uit Aerdenhout". zei ik. Er glin
sterde iets van bewonderende afgunst
in zijn ogen., toen hij zei: „Wat zult
U dan een dorst hebben".
Een maal binnengeraakt zag ik. dat
de dorst van de andere bezoekers er
ook mocht zijn. Kroonkurken knalden,
bier schuimde, whisky ging klokkend
in de glazen.
In de algemene sfeer van warm wel
behagen gaf men kwistig aan de vele
collectanten voor goede werken en ver
volgens droeg men maar weer eens tot
eigen welzijn bij. Het consumeren
droeg wel een wat haastig karakter,
per slot van rekening had men slechts
twee uur de tijd om de maat vol te
maken. Maar dat scheen toch niemand
te deren.
De Ierse conversatie, een soort ping
pong met woorden, flitste vrolijk ver
der en slechts de niet-getrainde bui
tenlander raakte voortdurend een paar
slagen achter.
(Speciale berichtgeving)
Diplomaten met een lanus-gezicht, dat zijn inderdaad tal van
ambtenaren van Sovjet-Russische ambassades, of deze nu in
Washington, Tokio, Ottawa, Canberra, Stockholm, Den Haag, Kopen
hagen of waar dan ook gevestigd zijn.
Voorbeelden? Ze zijn er te over.
Wel zeer recent is de kwestie rond de tweede secretaris van de
Sovjet-Russische ambassade te Den Haag, Vasili D. Drankov, die op
18 januari j.l. door de Nederlandse regering tot „persona non grata"
werd verklaard, daar hij getracht had door omkoping in het bezit te
komen van gegevens over de Nederlandse defensie. Deze Russische
pers-attaché die zich innemend wist te gedragen, zulke uitstekende
omgangsvormen had en het Nederlands zo voortreffelijk beheerste,
ontpopte zich als een ambtenaar, die zich niet louter bezig hield met
de werkzaamheden, aan zijn functie verbonden, en dat is het steeds
weerkerende refein: telkenmale blijken Russische diplomatieke ambte
naren méér te doen dan hun officiële functie kan doen vermoeden. Op
de Sovjet Russische ambassade te Ottawa, in Canada, heeft zelfs eens
een portier gewerkt, die leider bleek te zijn van een spionage-ring
Recent zijn de onthullingen van de
federale Amerikaanse recherche over
het oprollen van een in Amerika wer
kend Russische spionage-systeem, dat
destijds in het leven was geroepen
door generaal Vassili Zoebilin, derde
secretaris van de Sovjet-Russische am.
bassade te Washington. Einde 1953
reeds verklaarde de chef van het Fe
deral Bureau of Investigation (F.B.I.)
J. Edgar Hoover, dat Zoebilin de chef
was geweest van een spionagekomplot,
dat, gedurende de tweede wereldoorlog
in de Verenigde Staten was opge
bouwd. In 1944 keerde Zoebilin wel
naar Rusland terug, doch het door hem
in het leven geroepen systeem bleef
werken. Het door de F.B.I. gevoerde
onderzoek, dat dertien jaar heeft ge
duurd, wees tenslotte onlangs uit, dat
-ilba#
Beducht maar dapper trachtte ik het
hoofd boven water (nu ja, water...)
te houden, totdat ik opmerkte dat. de
drie klokken in het lokaal resp. 10.40.
11.07 en 1143 aanwezen.
Wegens de logischerwijs gewettigde
conclusie, dat het mij blijkbaar een
goed kwartier kostte de ogen van de
ene klok naai* de andert te wenden,
heb ik daarop verdere offertes van de
Ierse gastvrijheid van de hand gewe
zen.
Onnodig, naar later bleek, want de
klokken liepen inderdaad ongelijk, ten
einde te voldoen aan de Ierse stelling,
dat men weliswaar niet veel wijzer
wordt van drie klokken, die een ver
schillend uur aanwijzen, maar dat het
bezitten van drie klokken die allemaal
dezelfde tijd aangeven, onverant
woordelijke verspilling betekent!
Allerlaatste bus
Het sluitingsuur werd trouwens op
andere wijze aangegeven, namelijk
door de conducteur, die kwam zeggen
dat de aller-, allerlaatste bus nu wel
dra werkelijk vertrekken zou.
Nog nooit heb ik aan één man zo
veel consumpties tegelijk zien aanbie
den. Discretie verhindert mij te mei
Jack en Myra Soble en Jacob Alb
inlichtingen hadden verzameld over
de Amerikaanse defensie en dat deze
inlichtingen bestemd waren voor Rus
sische agenten. Jack Soble en Jacob
Albam. die tenminste tien jaar voor
de Sovjet-Unie gespioneerd moeten
hebben, zijn geboortig uit het voor
malige Lithauen, Myra Soble is van
geboorte Russische. De Sobles hadden
inmiddels notabene het Amerikaanse
staatsburgerschap verkregen; Albam
was het geweigerd.
Ja, de diplomaat Vassili Zoebilin
heeft ongetwijfeld werk verricht,
waarvan hij moeilijk kon vermoeden,
dat het zó lang effect zou sorteren.
Spionage werk dus, dat geleid werd
van de Sovjet-Russische ambassade te
Washinton uit.
Meerdere voorbeelden? Men kan ze
onmogelijk op de vingers van twee
handen tellen.
Zo werd, eveneens zeer onlangs, de
Sovjetrussische militaire attaché in
Denemarken, Anatoli Rogof, verzocht
het land te verlaten, daar zijn gedrag
onverenigbaar werd geacht met zijn
positie. Hij had namelijk getracht ge
gevens in handen te krygen over ge
heime installaties van de Deense
luchtverdediging.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo werden op 15 januari 1953 te We
nen gearresteerd twee voormalige
leden van het Amerikaanse leger,
Otto Verber en Kurt Bonger, beiden
afkomstig uit New York, die beschul
digd werden van spionage waarbij de
Russische ambassade te Washington
bleek te zijn betrokken. De Verenigde
Staten eisten daarop dan ook de te
rugroeping van de man. die zich ge-
compromiteerd had. J. Nowikow.
tweede secretaris, die op 19 januari
1953 het land verliet.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo verklaarde de premier van Aus
tralië, Robert Menzies, op 13 april 1954
in het parlement, dat Wladimir M.
Petrov, sedert 1951 derde secretaris
van de Sovjetrussische ambassade te
Canberra, aan de Australische regering
om asiel had verzocht, hetgeen hem
was verleend. Petrov, zo bleek uit
Menzies' woorden, was het hoofd ge
weest van de Russische spionagedienst
in Australië. „Deze aangelegenheden,"
zo zeide Menzies, „betreffen niet
slechts activiteiten van M.V.D.-agen-
ten in Australië, maar ook die van
sommige Australische burgers, die in
geheime documenten (van de Rus
sen) bij codenamen werden genoemd,
of die op andere wijze met deze actie
in contact stonden."
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo meldde zich in de loop van
januari 1954 Joeri Rastworow. een in
Tokio gedetacheerde Sovjet-diplo
maat, bij de Amerikaanse geheime
dienst. Deze tweede secretaris van de
toenmalige Sovjetrussische diploma
tieke missie te Tokio, verklaarde dat
hij bereid was inlichtingen te verschaf
fen over een Russische spionage-
groep. die opereerde in het Verre Oos
ten. Deze luitenant-kolonel van de
geheime dienst der Sovjet-Unie
(M.V.D.), kreeg het gevraagde asiel,
waarop de leider van de Sovjet-missie
in Tokio, Roenow, de Verenigde Sta
ten ervan beschuldigde, dat Rastworow
ontvoerd was. Te Washington ver
klaarde Rastworow echter later, dat
hy in Japan belast was geweest met
het verzamelen van inlichtingen over
's lands binnen- en buitenlandse po
litiek. Oorspronkelijk was het de be
doeling geweest, zo zeide hij. dat hij
contacten zou trachten te leggen met
Amerikanen in Japan, teneinde onder
hen medewerkers te vinden voor zijn
spionage-werk, doch daarin was hij
niet geslaagd, zoals de officiële ver
klaring luidde. In Japanse regerings
diensten had hij echter wel enkele
agenten kunnen aanstellen, doch zij
waren niet op zeer hoge posten ge
plaatst geweest. Tenslotte verklaarde
Rastworow voorzover tenminste be
kend is geworden, daar al zijn overige
mededelingen angstvallig geheim wer
den gehouden dat de Japanse com
munistische partij haar instructies
kreeg van de M.V.D. en dat vele cor
respondenten van Tass voor de M.V.D.
plegen te werken.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE DIPLOMATIEKE
VERTEGENWOORDIGING
Zo arresteerde men in ons land in
december 1952 de Tass-correspondent
L. W. Pissarew, die werd verdacht van
pogingen tot omkopen van ambtena
ren ten einde geheime gegevens over
de defensie te bemachtigen. Pissarew
werd daarop aan boord van een Rus
sisch schip gebracht voor de terugreis
naar Moskou.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo eiste de Britse regering op 8 mei
1954 de terugroeping van twee mili
taire attaché's van de Sovjetrussische
ambassade, majoor Iwan Poeposjew
en majoor'Andrej Goedkow. waar zy
beschuldigd moesten worden van spio
nage. Zij vertoefden sedert 1951 in En
geland en verlieten op 12 mei het land.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo heeft het Canadese ministerie van
buitenlandse zaken op 24 september
1956 bekend gemaakt, dat de Canadese
regering op 12 juli de vice-secretaris
van de Sovjetrussische ambassade te
Ottawa, G. W. Popow, uit het land
had gewezen. Precies een maand later,
op 12 augustus, was deze diplomaat
vertrokken. „Popow is betrokken ge
weest bij een activiteit, die een voort
gezet verblijf van hem in Canada on
mogelijk maakte," zo werd verklaard.
Volgens Canadese persberichten, zou
den twee functionarissen van de
Sovjet-ambassade getracht hebben van
een employé van de Canadese lucht
macht gegevens te kopen van een
nieuwe straaljager.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo heeft de Britse regering op 12
juli 1952 de terugroeping geëist van
Pawel Koeznetsow. tweede secretaris
van de Russische ambassade te Londen,
wiens naam genoemd was in het pro
ces tegen William Martin Marshall,
oud toentertijd 24 jaar, radio-telegra
fist van het Ministerie van Buiten
landse Zaken en werkzaam geweest op
de Britse ambassade te Moskou, die
veroordeeld werd wegens het inlich
tingen verschaffen aan Koeznetsow.
Op een Pools schip verliet Koeznet
sow Engeland.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo verklaarde het Amerikaanse mi
nisterie van Buitenlandse Zaken op
14 december 1962, dat Nicolaj Skwort-
sow, assistent van de hoogste Russi
sche ambtenaar op het secretariaat
van de Verenigde Naties te New York
de Verenigde Staten niet meer mocht
binnenkomen, daar hij verdacht werd
van spionage. Hy en zijn chef. Kon-
stantin Zinsjemko, vertoefden, op het
moment dat deze verklaring werd afge
legd, overigens reeds maanden in Rus
land
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE DIPLOMATIEKE
MISSIE.
Zo maakte het Amerikaanse mini
sterie van Buitenlandse Zaken op 15
januari 1957 bekend, dat de Russi
sche plaatsvervangende militaire at
taché, majoor Joeri Krilof, verzocht
was de Verenigde Staten onmiddellijk
te verlaten. Het ministerie deelde in
dit verband nog mede, dat Krilof een
activiteit had ontplooid, die onver
enigbaar was met zyn 'diplomatieke
status. Hij zou namelijk elektronisch
materiaal hebben gekocht met behulp
van Amerikaanse tussen personen,
materiaal, dat niet voor uitvoer be
stemd was. Verder zou hij getracht
hebben door omkoping militaire in
lichtingen te verkrijgen.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
Zo werd onlangs de Russische am
bassadeur in Zweden, Konstantin Ro-
dionow, op zyn eigen verzoek door zijn
regering teruggeroepen. Bij drie grote
spionage-processen in Zweden was de
Russische ambassade namelijk in op
spraak gekomen.
SPIONAGE CENTRUM?:
DE RUSSISCHE AMBASSADE.
En dit zijn dan nog slechts enkele
gevallen.
Men zal zich het merendeel van al
deze kwesties nog wel weten te herin
neren. Kwesties, die leder op zichzelf
heel wat stof hebben doen opwaaien en
die ieder voor zich ook hebben aan
getoond, dat het werk van diplomatie
ke ambtenaren van Sovjetrussische
ambassades geenszins alleen bestaat uit
zuiver diplomatiek werk. Integendeel:
Zij zijn maar al te vaak schakels in
een systeem, dat velerlei facetten
heeft.
Een systeem, dat gebaseerd is op
spionagewerk door ambtenaren zelve,
door burgers van het land, waar zij
gedetacheerd zijn, en verder door
iedereen, die zich hiertoe wil en van
de Russen mag lenen.
Dr. Kroth. uit Dusseldorf, F. Bran-
nekapmer uit Bonn, E. Hazebrouk
uit Frankfort. Reino Kaervo. een Fin,
Julius Rosenberg uit New York, Mor
ton Sobell, eveneens een Amerikaan,
Sam Carr uit Canada, en Fred Rose,
ook een Canadees, zjj allen speelden
mede in het Russische spionagespel, zij
allen zaten verward in het Moskouse
spinneweb, evenals een Alger Hiss, een
Whittaker Chambers, een Klaus Fuchs
en een Harry Dexter White.
Het spinneweb. dat over de gehele
wereld is uitgespreid en dat zyn cen
trum in Moskou heeft. Niet één draad
loopt echter in vele gevallen naar
Amerika, naar Japan, naar Australië,
naar Canada, naar Engeland, doch het
zyn meerdere draden, waarlangs ge
gevens het land uit verdwijnen. Pa
rallelle organisaties wroeten en gra
ven, kopen om en chanteren. Al se
dert jaren, al sedert het begin van de
tweede wereldoorlog om maar niet nog
verder in de historie te behoeven
teruggrijpen.
In enkele volgende artikelen nog een
en ander over de mannen en vrouwen,
die voor (weinig) geld of om niet
hun diensten aan de Russen verkoch
ten; in een laatste beschouwing ten
slotte een schets van het systeem, dat
in het bijzonder door Igor Gouzenko,
Joeri Rastworow en Wladimir Petrov
werd onthuld.