NAAR DE BINNENLANDEN VAN AUSTRALIË Een eigen „piepje'' uit ieder kooitje. ZATERDAG 2 MAART WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Kokend water uit artesische bronnen Verzengende hitte in woeste verlatenheid VARIA (Van onze correspondent in Sydney) In een land, zo groot als Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje tezamen wonen 1.300.000 mensen, van wie negenhonderdduizend in de steden aan de kust. De rest woont in het binnenland, verspreid over de hoge vlakten, in de bergen en dalen. Dat land is Queensland, gelegen in het Noord-oosten van Australië en bespoeld aan zijn kusten door de Stille Zuidzee, de Koraal Zee, de Torresstraat en de Golf van Carpentaria, genoemd naar de 17de eeuwse gouverneur-generaal van Oost-Indië. In het centrum van Queensland ligt, op twaalfhonderd kilometer van de kust af het binnenland in, en op vijftienhonderd kilometer verwijderd van Sydney in het zuiden, Blackall, een goede honderd kilometer onder de Steenbokskeerkring. Onze Skymaster was in Dubbo opgestegen met een afstand van 1200 kilometer voor de boeg. Het was half tien in de ochtend. Na een half uur vlogen we over uitgestrekte vlakten, soms doorsneden door een slingerend zilveren lint - een rivier - en spaarzaam hier en daar een dorp, dat verloren leek te liggen in de wildernis met enkele smalle gelige linten snijdend door het landschap, wegen, die leidden naar Niemandsland. Ergens in de diepte zag ik de woeste verlatenheid van Lightning Ridge, waar opalenzoekers in een hitte van ver boven de honderd graden een schamele boterham verdienen met het graven naar glan zende stenen, die in de winkels van Sydney voor honderden guldens te koop liggen. joen liter water in een geul, die der tig kilometer lang is en naar enkele schapenfarms leidt. Ik wilde mijn hand in het water steken, maar Harry riep: „Pas op. het is kokend heet!" Nederlander bouwde modern clubgebouw Wij vlogen over het land van Thomas Mitchell, die hier ruim honderd jaar geleden een doorgang trachtte te vin den naar het verre noorden, waar het water van de Gold van Carpentaria de kust van Australië bespoelt en waar namen van verschillende rivieren nog herinneren aan stoutmoedige tochten van onze Nederlandse voorvaderlijke ontdekkingsreizigers: Batavia-rivier. Coen-rivier, Nassau-rivier en Staaten- rivier. Thomas_ Mitchell meende in 1845 in Centraal Queensland een rivier te hebben gevonden, die naar het noorden, naar de Golf van Carpentaria stroomde. Hij noemde haar Victoria, maar latere ontdekkingsreizigers stelden vast dat deze rivier, die de inlanders Barcoo noemden, met een boog naar het zuiden buigt. 100 graden De vier-motonge Skymaster. die ons naar deze Barcoo bracht, vloog in vier uur over het land. dat Mitchell door kruiste in vele maanden van ontbe ring. Het was één uur in de middag toen de wielen van het vliegtuig de grond van Blackall aan de Barcoo raakten, niet ver van de plek. waar de Duitse ontdekkingsreiziger Ludwig Leichhardt in 1850 zijn kamp opsloeg voor zijn zes metgezellen, vijftig ossen, twintig muildieren en zeven paarden en sindsdien met dit hele gezelschap spoorloos is verdwenen. De zon scheen witheet over de vlakte, maar het was 65 graden in het vliegtuig. Ik was de eerste die uitstapte en stond het volgende ogenblik vastge nageld. Een brandende hitte sloeg In mijn gezicht en lk voelde mij in vlammen gewikkeld. Een man kwam op mü toe. Ik sloot mijn ogen. maar Ik hoorde hem zeggen: „Een beetje warm vandaag. Het is 110 graden.... 160.000 gulden per jaar Honderden mannen, vrouwen en kin deren verdrongen zich plotseling om het vliegtuig. De kinderen liepen op blote voeten. De brandende grond scheen hen niet te deren. De man, die mij begroet had. leidde mij met twee collega's naar zijn auto en reed ons naar Blackall: 2000 inwoners, drie banken en zes hotels, elk met vijftig kamers: „Allemaal bezet" als er hier paardenrennen zijn, zei onze gastheer: „Noem me maar Harry". Harry bleek directeur van een der banken te zijn. Ik hoorde al spoedig van hem dat een „gemiddeld schapenboer" tienduizend schapen heeft, gemiddeld per jaar honderdzestigduizend gulden verdient en daarvan 80.000 gulden belasting betaalt. (De „gemiddelde loontrekker" verdient in Australië krap-aan acht duizend gulden bruto). „De naastgelegen plaats ligt hier tweehonderd kilometer vandaan", zei Harry. „Dat is Longreach. Daar lopen de geiten in de straat, want melkvee is er niet. Blackall heeft dat wel"! „Maar Longreach heeft warm en koud stromend water in alle huizen, zo uit de grond", zei ik. „Blackall doet het niet minder", zei hij. „Er zijn hier twee Artesische bronnen". Kokend heet! We reden er heen. Tien kilometer buiten het dorp. Het was geen romantische plaats. Een kleine motor pompt het water tweeduizend voet uit de grond op en stort per meer dan twee-en-een-half mll- Blackall krijgt zijn drink- en bad water van een tweede bron. Er is waterleiding in alle huizen. Het wordt gekoeld in tanks voor het zwembad. Toen ik in het hotel kwam. nam ik een dronk van dit Artesische water. Het smaakte zoet en zacht en wrang tegelijk. 9 maanden droogte Driekwart van Australië gaat negen maanden van het jaar en langer „ge bukt" onder een droogte, die in flagrante tegenstelling staat tot de geweldige massa's water, die zich in de diepte der aarde bevinden. Zij vor men het grote Artesische bassin, dat een oppervlakte beslaat zo groot als half Europa Drie vijfde deel hiervan ligt in Queensland. Het is het grootste Arte sische bassin ter wereld en de weten schapsmensen hebben de geheimen ervan nog niet geheel kunnen door gronden of zijn het over de weten schappelijke verklaringen niet met elkaar eens. De blanke mensen, die voor het eerst de woestijnen doorkruisten, zouden van dorst zijn omgekomen, indien inboor lingen hen niet de weg hadden gewe zen naar plekken, waar zij aanduid den te gaan graven om dan verrast te worden met opborrelend water, dat hun het leven redde. Blanken zijn inderdaad van dorst omgekomen in streken, waar inboorlingen wel dege lijk water konden vinden. Er zijn on telbare rivieren, die ergens ontsprin gen en tien of twintig of honderd kilo meter verder plotseling verdwijnen. De eerste Artesische bron, die door blanken werd aangeboord, dateert van 1878. Sindsdien zijn er op meer dan tweehonderdduizend plaatsen der gelijke bronnen geslagen, waar het water door hydrostatische druk van zelf naar boven komt of waar een windmolen of een elektrisch motor tje het gloeiend hete water naar de oppervlakte brengt. Per dag vloeit er In Australië meer dan anderhalf miljard liter water uit de grond, maar negentig procent gaat door verdamping en wegsijpe- lin verloren. Meer dan 250 000 Amerikaanse wind molens. waarin met de afvoerbuizen een kapitaal van ruim vijfhonderd miljoen gulden is belegd, torsen hun soms tien meter brede wiekrad toren hoog. Het land is echter zo wijd, dat het oog zelden meer dan één molen met een enkele blik kan ontwaren. Tal van bronnen geven een voort durende vermindering van water te zien. maar er zijn evenzovele andere, waar geen eind aan het water schijnt te komen. Zij vormen de redding voor de boeren, een uitkomst voor de dor pen, die in de wildernis liggen en voor de zeven miljoen stuks vee en de 23 miljoen schapen, die Queensland telt. Helaas is niet alle bronwater ge schikt voor het vee en voor de mens. en vrijwel nooit voor besproeiing van gewassen! Eén schaap per hectare Blackball is de „outback", het ach terland. Hier graast één schaap op elke hectare en dat noemt men dan nog een „vruchtbaar land": terrick- terrick. zeggen de inboorlingen (veel- veel). Nauwelijks dertig jaar geleden graasden er 250.000 schapen, eigendom van de vader van de tegenwoordige minister van buitenlandse zaken. mr. Casey. Sindsdien is het verkocht en verdeeld in twee stukken, elk meer dan honderdduizend hectaren groot. Wij reden er uit Blackall heen in de auto van Harry, dwars door de Raven- bourne, de Hope. de Valentine, de Boree. de Barcoo. allemaal „rivieren" zo droog als de Sahara. Het stof van de ruwe „wegen" omhulde onze auto en legde zich op ons neer. Het kroop in mijn neus. in mijn oren en legde zich op mijn witte shirt alsof Helen Rubinstein in haar grootste doos oker poeder had geblazen. Achter ons werd het uitzicht belemmerd waar een hete zon zich moeizaam drong door de wolk van zand. Wij reden kilometers langs een grote, lange draadheg. die kangoeroes en dingos (wilde honden), wilde var kens en vossen op een afstand moet houden. Dingos zijn gevreesde vijan den van de lammeren: veertig procent valt aan hen ten offer. Terrick-Terrick betaalt honderd en zestig gulden voor elke scalp. Eén man schoot er twintig in twaalf maanden en de baas betaalde hem zonder blikken of blozen een dikke drieduizend gulden uit. Voor een bijzonder gevaarlijke en agressieve dingo, die al vele slacht offers had gemaakt, werd kortgele den zeshonderd gulden uitgeloofd en betaald. In de middag zagen we emus, mens- grote vogels, die niet kunnen vliegen en op struisvogels lijken. Willem de Vlamingh was de eerste blanke, die de voetsporen van de emu heeft gezien in west-Australië in 1696. maar hoe de vogel er uitzag, bleef voor hem verbor gen. De veren zijn bruinig-zwart van kleur, een emu in de wildernis schijnt vertederend te werken op de mens. die WONING": woord, dat onuitsprekelijk veel mensen 'het afgrijse lijkste hoofdbrekens kost. Ik herinner me nog levendig de tijd. dat het in onze steden wemelde van bordjes „Woning te koop of te huur". Er waren ..wo ningbureaus" aan de lopende band, die ieder hun provisie kre gen en met die provisies een aardig jaarkapitaaltje bij elkaar gaarden Er waren woningen met huur- of koopbordjes in de tuin. voor het hek, aan de deur, van wo ningbureau X. Y of Z. want iedereen werd ingeschakeld om het huis kwijt te raken. Kom daar nu eens om: lang voordat iemand vertrekken gaat zitten de honderden kapers ai op de kust, in casu ze prijken op de lijsten' der woningzoekenden en moeten eerst een geduchte robber met de. gemeentelijke autoriteiten uitvechten, voordat ze misschien, héél misschien een huis krijgen toegewezen. Daarvoor komt zó veel kijken, dat iemand de griezels over de rug hebben gelopen, alvorens hij eindelijk zijn plaatsje in de warme stal gevonden heeft ER zijn rissen architecten en bouwondernemers, die het werk niet aan kunnen: ze stapelen de stenen op en op en nog altijd zijn het er niet genoeg, nog altijd zijn er meer aanvragen dan toewijzingen. Nu de bestedingsbeperking er nog een steentje op komt gooien, zal het nog langer duren, voordat alle tortelduifjes hun nestje kant en klaar voor zich zien, hoe de bouwvakkers zich ook in spannen. TK ken héél wat jonge lieden, I die rondlopen met de kwel- x lende vraag, of ze ooit in dit leven nog een eigen dak boven het hoofd zullen krijgen en die toch de hoop niet laten varen. Wanthoop verloren, al verloren! Dat zou jammer zijn: het ln- boedeltje is immers op verlo- vings- en verjaarsfeestjes of door zuinig sparen allang bij elkaar getrommeld? EENMAAL zó ver, dat ze na jaren kilometers opgescho ten zijn op de „woning- lijst", wordt het aftellen en danopeens, kan het gebeu ren, dat er ergens een flatje of een paar kamers vrij komen voor de parkietjes in hun kooi: dui zenden parkieten in duizenden kooien, wriemelend van onder tot boven en van boven tot onder, met parkieten balconne- tjes en glazen kooitjes, waar het brandende zonlicht op schijnt en waar ze nog net een tip van de blauwe hemel mogen zien, als de luiers van de bovenburen het uitzicht tenminste niet benemen. Dat heet dan „modern wonen", met centrale verwarming en een lift desnoods erbij, opdat de vogels niet totaal uitgeput in de bovenste regionen belanden. Stapels woningen aan de lopende band: iedere kooi pre cies gelijk aan de andere, want individualiteit is niets voor deze tijd. het is de „massa", die op geborgen moet worden met zo min mogelijk kosten en iedere meter gronds kost in het volge propte Holland bovendien een machtig stuk geld. Wat komt het er op aan? Als men maar „binnen" is en niet nóg langer bij Pa en Ma in huis moet wachten. ZIE: zo komen al die man netjes en vrouwtjes op de duur heus wel waar ze wezen willen. Ze sluiten de deur en laten de wereld achter zich En wij kijken omhoog en be kijken het ene liefelijke kooitje na het andere. Iedereen heeft er binnen wat van gemaakt dat naar een „eigen" stijl riekt, ja iedereen heeft zijn eigen woning tot ..kasteel" ingericht, zoals dê Engelsman dat in de vorige eeuw placht te zeggen. „Kastelen" zijn er niet meer bijze zyn uit de tijd*. Maar als U zo langs al die „vestingen" loopt-en bijv. met Kerstmis ziet, hoe in ieder kooitje een kleine kerstboom staat, of in de zomer ziet, dat achter elk raam een ander plantje staat: nu, dan is er, ondanks de beangstigende mas- Foto Will Eiselin, Rijswijk. saliteit. toch altijd nog iets overgebleven van het vriendelijk „Hollands binnenhuisje" van weleer, iets, dat de illusie geeft „vrij" te zijn in een gereguleerde wereld, waar alléén de stemmen van de „meesters" het te zeggen hebben en de burger met stomheid geslagen neerzit En toch. hoe gek ook, als ge heel goed luistert, klinkt er soms nog een eigen klein piepje uit elk kooitje Dat is dan Holland op zijn best! FANTASIO. Een diesel-elektrisch motortje pompt kokend - heet water op uit de Artesische bron in de buurt van Blackall, Queensland. Het water wordt door open geulen ver het binnenland ingeleid. Een an dere Artesische bron levert het drinkwater voor de tweeduizend inwoners van dit dorp in de "out back" (achterland), waar in een omtrek van tweehonderd kilometer slechts zeshonderd mensen wonen. haar aanschouwt, vooral als, zoals ons gezelschap overkwam, moeder-emu vergezeld is van zeven kuikens, wier roetzwarte kleur doorlijnd wordt met witte strepen. De hitte werd in de middag ondraag lijk. Het landschap was afwisselend, met gidyeas (accacia's), coolibahs (gombomen) en mitchellgras op de vlakten, waarboven zich een strakke, bijna wit-blauw glinsterende hemel welfde en een verzengende hitte zich om ons heen legde. Na vele uren rij den dook ergens de „homestead" op (hoofdgebouw van schapenfarm) en daarachter ontwaarde ik een verho ging. die op een dijk leek. „Water?" „Ja", zei Harry. „Daar achter ligt 120 miljoen liter water, om sloten door een rechthoek van dijken. Het is het grootste waterreservoir van Queensland, nauwelijks voldoende voor de irrigatie van één hectare verdroog de grond. In deze „tank" (van aarde) wordt het water bewaard, dat in de regentijd die slechts drie maanden duurt valt als manna uit de hemel voor een verschroeide aarde". Tegen de avond bereikten we weer Blackall. Daar ontvingen ons de nota belen in- een clubgebouw, dat zo uit Holland kon zijn overgeplaatst: fraai van architectuur, het interieur licht en gevarieerd van kleur, ruime zalen, ^en bibliotheek en een leeszaal, een ruim grasveld. Kort geleden gebouwd door een Nederlander: de uit Amsterdam af komstige Henk Ley ten. De ultra- mo derne verlichting en elektrische instal latie verzorgd door een andere Neder lander: Tom Borsboom. Het was hun te heet! „Wat bracht u er toe om u in Blackall te vestigen, zo ver van de wereld?" vroeg ik. „Hier, in Centraal Queensland, wonen de rijke schapenboeren. Zij zgn miljonairs en waar het geld is, valt geld te verdienen", zei Tom, die met een Australische vrouw Is ge trouwd. Er wonen nu vijf Nederlandse ge zinnen in Blackall, maar toen ik een Australische „grazier" (schapenfar mer) vroeg of hU ook Nederlanders als schapenscheerders had, zei hijx „Ik had twee Dutchies (Hollan ders). Flinke jongens, die hun vak verstonden. Maar na zes maanden zijn zij weggegaan. Het was hen hier te heet Nieuwe wolkenkrabber in Rockefeller Center Over twee jaar zal er in het bekende Rockefeller Center een kantoorgebouw van 47 verdiepingen staan: het „Time Life Building". In uiterlijk zal het zich geheel aanpassen aan de alge mene architectuur van genoemd centrum en het zal worden voorzien van de aller laatste technisch snufjes. De hoofdhuur der van het gebouw, dat kant en klaar een bedrag van 70 millioen dollar zal vergen, zal zijn „Time Inc.", de uitge versmaatschappij, die behalve Time ook de tijdschriften Life, Fortune, Sports Il lustrated, Architectural Forum en House and Home uitgeeft. Architecten zijn Har rison en Abramovitz, die ook het oor spronkelijke plan voor het Rockefeller Center ontworpen hebben. De nieuwe wolkenkrabber zal de zes tiende in het Rockefeller Center zijn en het gehele front van het blok inne men, gelegen tegenover het Concertge bouw van Radio City; het gebouw krijgt een hoogte van 165 meter. Teneinde de mogelijkheden, die de lig ging van het gebouw biedt, zo goed mo gelijk te gebruiken het ligt namelijk op een van de drukste punten van voet gangersverkeer in Manhattan zal er een theater in worden ondergebracht, dat tevens als tentoonstellingsruimte voor de industrie van Manhattan kan wor den gebruikt. Voor een snel en efficient verticaal verkeer zullen er 30 volauto matische liften komen, die elektronisch worden bestuurd, alsmede drie goederen liften

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 14