De voornaamste punten van de voorjaarsmode ONS MENU Een kraaienpraatje Hoe Kraai en Pip Hansje hielpen Verduidelijkt in vijf modellen VAN DE ff EEK ZATERDAG 2 MAART WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 3 Spiegeltje, spiegeltje aan de wand... (Ingei. Med.-Adv.) Parijs, eind februari 1957 Als U dit seizoen „up to date" wilt zijn, verklapten we U verleden week, kies dan voor Uw tailleur een kort (of ultra kort) jasje draag chemisier-japonnen of gemakkelijke deux-pièces, kies soepele weef sels, geef uw aandacht aan pied de poule en marineblauw stof, laat witte noppen of gekleurd fond uw favoriet zijn en maak korte of zevenachtste mouwen, rimpels of draperingen en brede, maar ondiepe decolleté's de uwe. Rouff (derde figuur van links). On danks het klassieke overhemdlijfje toont deze japon u een volkomen nieuw silhouet, dat niet alleen bij Rouff, maar ook bij andere ontwer pers aftrek vond. En dit nieuwe sil houet wordt bepaald door de wijde, aan de taille ineengerimpelde rok. die aan de zoom nauwer is dan even on der de heupen. Gele zijde met witte nop is het materiaal waaruit deze moderne japon werd gemaakt. Pied de poule is in het kader der wollen weefsels een lievelingetje van de heren- en dames-ontwerpers en komt zelfs in zijden mousseline voor. Het is meestal wit met zwart, doch ook beige en witte pied de poule vond genade in het oog der couturiers. Deze werd bijvoorbeeld gebruikt door Lan- vin voor het hierbij weergegeven, sim pele rechte japonnetje een model met korte mouwen, een kraagloze halsopening en een rechte rok. die van het lüfje gescheiden wordt door een tussengezet, glad maagstuk. Korte mouwen, een kraagloze hals opening en een rechte rok heeft ook het nog resterende model van onze tekening, de japon van Guy Laroche. Dit model, dat lang niet het enige in zijn soort is. maakt het duidelijk dat Groenten zijn zeer rijk aan vitamines! Die vitamines zijn echter zeer ge voelig. Ze kunnen (b.v. door een verkeerde bereidingswijze) voor een groot gedeelte hun werkzaamheid verliezen. Groenten rauw opgediend bevatten de de vitamines nog voor het overgrote deel, maar ook door kort koken of door smoren kan men een groot vitamineverlies voorkomen. Wanneer de groente gesmoord wordt, d.w.z. met wat boter aangebakken en daarna zonder toevoe ging van vocht in een gesloten pan gaar gemaakt, worden de wezenlijke be standdelen door een klein vetlaagje omsloten en kunnen zodoende niet door b.v. inwerking van de lucht vernietigd worden. Bovendien behoudt de groente op deze wijze bereid, het beste haar natuurlijke geur en smaak, zodat prak tisch geen zout toegevoegd behoeft te worden. Prei op deze wijze klaargemaakt is beslist een lekkernij. ZONDAG kop bouillon, schotel witlof met ham en kaas, aardappelen, eiergelei met vruchtensapsaus. MAANDAG rolpens, appelmoes, aardappelpuree, broodschoteltje. DINSDAG gebakken kaasplakken, aardappelen, savoyekool, Muesli. WOENSDAG gesmoorde prei, gehaktsaus, aardappelkoekjes, vanillevla met rozijnen. DONDERDAG kapucijners, speklappen, gefruite uien, aardappelpuree, coupe bananen en sinaasappelen. VRIJDAG eieren met kerrysaus, veldsla, rijst, appelkoekjes. ZATERDAG kop groentesoep met rest rijst, stamppot zuurkool met krabbetjes. we voortaan niet meer van een rechte japon kunnen praten, wanneer we daarmee een getailleerde rechte japon bedoelen. De rechte japon van dit sei zoen is beslist recht, ongetailleerd aan voor- en achterkant of alleen op de rug. Het model van Laroche, dat tot een van de eenvoudigste in dit kader behoort, is aan beide kanten recht en is een hemdmodel dat door een laag geplaatste, doorgeregen stofceintuur lichtelijk ineengerimpeld wordt. Deze beige japon gaat vergezeld van een jasje van hetzelfde materiaal. J. V. Recept: eiergelei met vruchtensap- saus. 4 eieren, 4 dl. melk, 50 gr. witte basterd, iets zout, 2 dl frambozesap. 10 gr. aardappelmeel, suiker. De eieren met de melk. suiker en 't zout loskloppen. Kleine vruchten- taartvormpjes beboteren, de eiermassa er in overdoen en ze in kokend water zetten. Het water tegen de kook hou den. Wanneer de gelei helemaal ge stold is. de vormpjes uit 't water ne men en keren. Het vruchtensap met 't aardappelmeel binden, de saus met suiker op smaak afmaken en bij de gelei presenteren. Recept: Coupe bananen en sinaas appelen. 4 bananen, 1 eetlepel geraspte kokos noot of gemalen amandelen, sap van 2 citroenen. 2 theelepels geraspte citroenschil, sap van 2 sinaasappelen, suiker naar smaak. De bananen schillen en in plakjes snijden. Deze in coupe-glazen schik ken, de noten en de geraspte citroen schil er over strooien, het sinaasappel en citroensap er over gieten en 't ge heel met wat suiker afmaken. Op een koele plaats even in laten trekken. Kijkjes in de Natuur Vandaag laten we u, aan de hand van enkele modellen uit de jongste Parijse collecties, zien waarom. Korte (of ultra korte) tailleur jasjes vieren in alle Parijse voorjaarscollec ties hoogtij. Ze zijn geen nouveauté, maar wel nog steeds een modeken - merk. en ze gaan vergezeld van een gewone rechte rok, van een even uit staande gladde of een wijd geplisseer- de rok, van een klassieke plooirok ofwel van de meer moderne rok- versie: een model dat nauw om de knieën valt. de heupen raakt en aan de voorkant ruim gerimpeld is tussen taille en heup. Ter illustratie een ont werp van Pierre Cardin (de laatste schets van de tekening), waarin deze moderne rok vergezeld gaat van een uiterst kort. bijna recht jasje. Het geheel is gemaakt van frambooskleu- rige, grove wollen stof. en de moderne details van het jasje zijn: vijfzesde mouwen en een décolleté zonder kraag, dat breed en ondiep is. Deux-pièces zijn het laatste snufje, nu bolero's iets van hun populariteit onder de mode-ontwerpers hebben moeten inboeten en capes van het showtapijt verdwenen zijn. Voor deze beide kwam de blouse in de plaats, en deze blouse is er in alle soorten en van allerhand materiaal. Vaak verge zelt ze een tailleur, doch dikwijls ook gaat ze gepaard met een rok van de zelfde stof en deze laatste omstandig heid maakte de deux-pièces tot een favoriet in de collecties. De moderne deux-pièces bestaat dus niet uit een jasje en een rok. maar uit een blouse en een rok. Ter verduidelijking een model van Dior. die bijzonder veel werk maakt van dit gegeven en vrij wel alttjd een rechte rok combineert met een soepele blouse, die over de rok gedragen wordt en de heupen niet raakt. Deze blouse heeft altijd korte mouwen en meestal een breed décol leté (zonder kraag). Het model dat we hier in tekening brachten, js gemaakt van marineblauwe shantung; het décolleté werd gegarneerd met een stoffen strik. De chemisier japon heeft bijna alle ontwerpers bekoord en is er, zoals de blouse, in alle soorten, recht of wijd, met of zonder plooien, van wollen crêpe, bedrukte natuurzijde of mous seline. Als voorbeeld kozen we een niet-klassiek model, alhoewel de klas sieke japon zeker furore maakt. Het fantasiemodel, waarop onze keus viel. is de wijdgerokte japon van Maggy (Ingez. Med.-Adv.) Vragen staat vrij... Steeds méér huisvrouwen zien in, dat het haar eigen belang fs bij het kopen van een bindmiddel MAÏZENA DURYE A te vragen. En haar winkelier geeft het haar graag, want het is ook zijn belang dathaar maaltijden slagen. Hijweet door jarenlange ervaring dat er voor groenten, soepen en sausen geen beter bindmiddel bestaat dan juist MAÏZENA DURYEA. Bij het gebruik daarvan zijn misluk kingen bij voorbaat uitgesloten. DE winter heeft zyn deur nog op een kier staan en van daar uit zwiept h(j bij wijze van verras sing af en toe een flinke kletsbuit of een partijtje natte sneeuw, naar buiten, maar daarmee kan hij eigenlijk niet zoveel meer uitrichten. Het win terkoren blijft er even groen om en de pas gearriveerde zanglijster boven in de populier onderbreekt er niet eens zijn vrolijk roepen voor. Ook de merels in hun zondagse kleren trekken zich van die plaatselijke buien geen zier aan en bekvechten met elkaar, zoals ze dat ieder voorjaar gewend zijn. Het wordt nu een toer, in de tuin alles wat zijn neus boven de turfmolm uitsteekt, by te houden, want het aantal bleekneuzen groeit gestadig. Hemelsleutel en bergenia en de eer ste primula's houden een wedstrijd onderling, maar ook in groepsverband met de hogere regionen, dat zijn de forsythia, de kerria en de sering, die allemaal hun stevige gezond glimmen de knoppen uitschuiven. En een enkele prunus is helemaal op hol, want die bloeit nu al. Ei- zijn natuurlijk de klagers, die zich bezorgd maken over te veel vocht en te veel zachtigheid, maar die lui klaagden ook toen het een jaar geleden vroor, dat het kraakte en als we van de zomer braden in de zonnehitte, dan jammeren ze weer. Laten we dit buitenkansje maar accepteren: zelden een winterjas, geen dikke handschoenen op de fiets," geen geliefd zijn, waarbij we gerust een be langrijk deel mogen schuiven op reke ning van oud bijgeloof, dat nog voort leeft in verhalen over heksen en in sprookjes, waarin immers oude tover kollen altijd worden voorgesteld in ge zelschap van een scharminkelige kraai! Was het zelfs Guido Gezelle de Vlaamse dichter niet. die over „de rave" schreef (ook een kraai!) „de rave, zwart gelijk een kerkhofwagen?" Eri we kennen toch ook van Frans Schubert het lied, dat begint met „Eine Krahe war mit mir, a us der Verhaal voor de kleintjes Hansje, het kleine kaboutertje, was die morgen in een ijverige bui. En als Hansje een ijverige bui had, wilde hij nuttige dingen doen. Dus nam hij zijn bezem en veegde de beukebladeren en de beukenootjes van het pad voor zijn huisje hij woonde in een beukeboom moet je weten en hij poetste de koperen deurknop en de koperen bel net zo lang tot ze fonkelden in de zon. Hij haalde een emmer water en maakte het raam van zijn woonkamer schoon en hij keek omhoog in de boom en schudde zijn hoofd en zei: „Jam mer. dat ik daar niet bij kan", ja, want Hansje had nog een kamer, een piepklein slaapkamertje, recht boven zijn woonkamer. Toen ging hij naar binnen, nam een stofdoek en stofte alle dingen die in zijn woonkamer stonden: zijn stoel zijn tafel met de theepot en de sui kerpot en de melkkan erop, zijn stoof, zijn kastje waarin hij zijn eten en zijn schone kleren bewaarde, hij stofte zelfs zijn koekepan en zijn zondagse schoenen. Hij stofte de twaalf treden van de nauwe trap naar zijn slaapkamertje, hij boende de vloer op het portaaltje, heus Hansje was o. zo nuttig die mor gen. Hij keek naar de sprei die op zijn bed lag en hij prevelde: ..Die sprei moet nodig uitgeklopt worden", en hij greep de sprei en liep er mee naar het piepkleine venster. Hij boog zich zo ver naar buiten als hij kon en schud de al het stof uit de sprei Maar hij boog zich zó ver uit het raam. dat hij zijn evenwicht verloor, en zijn voeten bungelden wel tien centimeter boven de grond, en toen zat Hansje klem in het nauwe raampje. Hij kon niet meer bij de vloer komen, hij kon niet voor- of achteruit en het was een allerake ligste situatie. Er was zelfs geen ruimte om heen en weer te wrikken. Hansje zat muur vast. Wat moest hij nu doen? Zijn kleine hoofd werd rood van angst en inspanning, want zo iets was nog nooit gebeurd. „Misschien moet ik hier wel mijn hele leven zo blijven hangen", dacht Hansje. Maar gelukkig hoefde dat niet. Want er vloog al heel gauw een kraai voorbij en Hansje riep: „Kraai! Kraai!" De kraai hoorde hem. geluk kig, en hij vloog naar Hansje s beuke boom. „Kraai, kun je me helpen?" vroeg Hansje. „Ik zit vast." „Kra." kraste de kraai en met sterke snavel pikte hij in Hansje's sprei, ,.Kra, help dat?'* „Nee kraai." zei Hansje, die nu zo rood was als een aardbei. „Maar zou jij iemand kunnen roepen die heel groot is? Alleen grote iemanden kun nen me helpen, zie je.'' ..Kra," kraste de kraai en hij vloog verder, bet bos in. Maar hij kwam deed Pip. ja. en toen stond Hansje weer in zijn slaapkamer, en zijn hoofd, dat rood was als een aardbei, werd langzaam weer licht rose en toen zag Hansje er weer uit. zo als hij er altijd uitzag. „Hoe kwam dat?" vroeg Pip en Hansje vertelde dat hij nuttige din gen wilde doen en dat hij daardoor was klem geraakt. Hansje boog zich ver uit het kleine venstertje en hij schudde al stof uit zijn sprei heel gauw terug en hij wees met zijn zwarte vleugel naar het bospad. En over dat bospad kwam Pip aangestapt en Pip was ook een kabouter en hij was een vriend van Hansje. „Dag Hansje", riep Pip vrolijk, maar Hansje riep: „O. Pip, ga gauw naar mijn slaapkamertje en trek aan mijn voeten zo hard als je kunt." Dat „Wil je nu nog nuttige dingen doen?" vroeg Pip en Hansje zei: „Nee, ik wil jou en Kraai trakteren omdat jullie me geholpen hebben.'' En zo maakten Hansje. Pip en Kraai er een gezellig feestje van met bosbes- se jam en beukenootjestaart. M. F. B. vogelmisère of voedselvraagstukken. (al bewaren we aan die „pooltochten" toch een speciale herinnering!' TEGEN acht uur in de morgen als de atmosfeer lekker fris is en het heggemusje in zijn vaste boompje (net even onder het topje) zijn vrolijk tiereliertje laat horen, het trillend keeltje naar het licht gekeerd, op dat vroege uur van de dag klinken er de opgewekte kraaienstemmen hoog boven de ontwakende stad. Die zwartjassen komen dan van hun slaapplaatsen, kilometers ver weg. en zijn op weg naar hun werkterreinen, dat zyn de omgeploegde akkers, de beek- en rivieroevers en vooral de stortplaatsen van stadsvuil, waar zij, geboren afvalruimers, van de oohtend tot de schemering hun kostje bijeen scharrelen. Het zijn hoofdzakelijk torenkraaien of kauwtjes, kenbaar aan hun helder „tjak-tjak-tjak" en hun speels elkaar aantrekken en afstoten in de lucht en de grote roeken, die zich met een onwelluidend „krö krö" uit hun schra perige kelen aankondigen. Zwarte kraaien zijn er niet by, dat zün geen gezelschapsvogels, die schooieren lie ver in him eentje of getweeën in het veld. waar speciaal in het broedseizoen maar weinig aan hun scherpe blik ontsnapt. Over kraaien wordt zeer verschillend geoordeeld. Behoudens de stedeling, die de kauwtjes om hun vrolyke aan wezigheid wel mogen, zyn de meeste mensen op de aanwezigheid van kraaien niet gesteld. Zy, die kraaien, zouden met Tyi Uilenspiegel kunnen zeggen: „We hebben het er dan ook naar gemaakt en we doen dat nog!" De boer houdt niet van de lawaai schoppers in de bomen boven zyn boerdery, hoewel hy deksels goed weet dat het kraaienvolk zyn land helpt zuiveren van allerlei sohadeiyk ge dierte. Dat de jager de gewiekste schuimers van bos en veld niet mag, is bekend en begrypeiyk. Alles wat maar een snavel of een klauw uitstrekt naar de dieren in zyn jachtveld is. des doods. Toch is de jager niet onbekend met het feit. dat de kraaien door het af maken van zwak- of aangeschoten wild meehelpen aan het in stand houden van een gezonde wildstand. Ook de kraaien zyn noodzakeUjk voor het evenwicht in de natuur. HET zal wel liggen aan hun zwarte kleur, hun schorre basstemmen en aan hun voorkeur voor afval, voor stinkende dode stof en rommel, dat de kraaien in het algemeen niet Stadt gezogen", een gedicht, waarin deze ongeluksvogel er ook al niet best afkomt. En nóg zelfs op het eind van onze verlichte 20e eeuw. hoeft er maar weinig te gebeuren, of de massa keert zich tegen het kraaiendom en grijpt terug naar de oude boze praat, waarin het vroegere geloof aan de dood- en ongelukbrengende kraaien is te be speuren. Dat hebben een paar kraaien in een Noordhollands dorpje nog on dervonden. toen zy (joost mag weten, om welke reden of door welke oorzaak) wat ongewone belangstelling voor de dorpsbewoners aan de dag legden. On- middellyk reageerden de mensen met griezelverhalen over kraaien in duik vlucht, over moeders die haar kinder tjes thuis hielden, ouden van dagen, die mutsen over de oren trokken. Wat stond er in de krant? „Valse kraaien vallen mensen aan". De dorpstimmer man sprak zelfs van raven. Raven! In Nederland zyn sinds 1924 geen raven meer voorgekomen. Het merkwaardige is altyd. dat zo'n bericht nooit gevolgd wordt door een tweede waar je wat houvast aan hebt. Men heeft namelyk wel een van deze wondervogels naar Art is gebracht, maar dat is alles: voor de rest stilte met niets. Als U het my vraagt: „Ik geloof er geen steek van, het is een storm in een glas water". Het is alleen maar bedroevend en ontmoedigend. KOM. ik pak nog even de fiets, ik ga de kraaien opzoeken. Daar stappen er al een paar rond op een bouwlandje grote grove roeken met kale snavelbasis en blauwpaarse veren, die aan hun lyf zitten als een jas, waaraan een paar knopen ontbre ken. Ze lopen schommelend, maar ze zyn zeer beweeglijk en actief. Over die kale snavel is al wat getheoretiseerd. Men meent, dat de kopveertjes afslij ten door het wroeten in de aarde, maar er zyn meer vogels, die hun voed sel al wroetende zoeken, zonder dat hun snavelveren er onder lyden. Nog een poosje, dan verschynen in de boomkruinen de takkenbouwsels en dan wordt het pas een gezellige boel in zo'n roekenkolonie. Dan wordt er ge nesteld, gesleept, en getrokken en gestolen, want als ze het kun nen leveren, halen ze elkaar de tak ken onder de snavel vandaan. Dat geeft dan weer een herrie en buren ruzie, een af- en aanvliegen, zodat de toeschouwer er zich niet verveelt. By een kraaienkolonie raak je na melijk nooit uitgekeken, nooit uitge studeerd. SJOUKE VAN DER ZEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 13