IN KAMER EN TUIN
Koningin Christina van Zweden:
wispelturig en vrijlieids-lievend
Het geval van de oprechte spionne
O1
D1
ZATERDAG 2 MAART
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
Vreemde grillen van het genie
SPIONNEN IN DE SCHADUW (X)
De buit in ruil voor een paspoort
GROENTEN
UIT EIGEN TUIN
„Als men liefheeft, is men in evenwicht"
Met de gaven die Koningin Christina bezat, had ze wonderen kunnen doen. Want in
Zweden heersten grote wantoestanden. De adel tiranniseerde het volk. De adel
betaalde geen cent belasting. Deze aangename plicht was alleen maar voor de
gewone man weggelegd. De adel had nog veel meer voorrechten, die er allemaal toe
dienden zijn positie onaantastbaar te maken.
Gustaaf Adolf had wel geprobeerd enige verbeteringen aan te brengen, doch
de Dertigjarige Oorlog had hem verhinderd de Staat gezond te maken.
Nadat ze gekroond was bevrijdde ze zich zo gauw mogelijk van de heren uit de
lastige regentschapsraad. De kanselier, eens de rechterhand van Gustaaf Adolf, liet
zich echter niet zo maar opzij schuiven. Bij de troonsbestijging van Christina beheerste
hij het land, èn door zijn sleutelpositie, èn omdat hij in de raden door zijn familie ook de
machtigste was.
Wij kunnen wel als zeker aannemen dat zijn zoon Eric pogingen heeft gedaan met
de Koningin tot een huwelijksovereenkomst te komen. De vader hield, terwijl zijn zoon
avances maakte, de andere kandidaten in toom.
Dat waren er vele. Want de Zweedse Staat was in
opkomst. Mede door de Dertigjarige Oorlog was de oost
kust van de Oostzee in Zweedse handen gekomen. De
Oostzee was mooi op weg om een Zweedse binnenzee te
worden! Zweden grensde niet aan het gebied van een
machtig vorst. Rusland sliep nog. en de Duitse landen
waren in de 30-jarige oorlog grondig verwoest.
De „koning" was jong en charmant. Ze had heldere,
blauwe ogen, die je doordringend aanzagen, een prachtig
regelmatig gebit. Zij was zeer blank, had blonde haren,
en de figuur vaneen jongen.
Haar optreden was levendig en meestal stralend vrien
delijk. Haar vlugge geest wist wel weg met de ..vrijers"
en met hen die haar bij haar binnenlandse politiek het
leven lastig maakten.
MERKWAARDIGE dingen heeft ze van de liefde ge
zegd: ..ALS MEN LIEFHEEFT. IS MEN IN EVEN
WICHT'.
Velen heeft ze. reeds op jonge leeftijd, lief gehad. Haar
wezen werkte als een magneet op vele mannen. Doch zij
die zoveel beminde, en tijdens het beminnen, zichzelf ob
serveerde. durfde het huwelijk niet aan. Zij wilde VRLJ
zijn. Tenminste, dat was haar eigen motief.
In het liefhebben was voor haar een eigenaardige
kracht. Zij voelde het als haar grote levensbron.
Ook als Koningin ging ze al spoedig haar eigen gang.
Om de positie van de adel te verzwakken verhief ze bur
gers in de adelstand. Evenwel Wk ze daarbij niet altijd
heel nauwkeurig toe.
We zouden beter kunne,n zeggen: Ze volgde de luimen
van het ogenblik. Haar lijfkleermaker Holm bijvoorbeeld
was ook onder de gelukkigen. Meneer Holm kreeg voort
aan de naam van „Löwenkron!" Deze „ridder van de
naald" kreeg dus wel een zeer weidse titel, waarvoor hij
geen bijzondere prestaties had geleverd. Zijn enige ver
dienste was dat hij goedsluitende kleren genaaid had voor
de jongensgestalte van de Koningin.
Doordat zij ook in deze haar luimen botvierde, werd de
nieuwbakken adel geen succes, wèl een ergernis voor de
oude adel. en min of meer ook voor de burgers.
Zü, de geniale vrouw, had het zo goed kunnen doen en
ze deed het zo slecht. Natuurlijk wist ze wel dat het ver
strekken van brieven van adeldom aan iemand die uit
zonderlijke bewijzen heeft gegeven van moed, trouw, of
wetenschappelijke zin, een enorm goede uitwerking kan
hebben.
Maar als men in wezen geen roeping heeft Koningin te
zijn, als men een jeugd heeft gehad waarin bijna alle
tederheid ontbrak, als men een stel hersens heeft die de
voosheid, de geborneerdheid, de valse schijn overal ont
dekt, als men een filosofische instelling heeft die zegt dat
ook het negatieve van het leven een bepaalde zin heeft,
als men tenslotte voldoende Koninklijk bloed in de aderen
heeft om te geloven in een goddelijk rechtom te
regerenwat dan?
Wordt dan niet de mens belangrijker dan de Staat?
CHRISTINA heeft wonderlijke dingen uitgehaald.
Haar wispelturige aard deed haar voortdurend naar
verstrooiing zoeken. Terwijl ze een zegen voor mil
joenen had kunnen worden, verdeed ze haar tijd met
vreemdsoortige beuzelingen.
Aan haar Hof was de Fransman Bourdelot als lijfarts
verbonden. Feitelijk was hij kwakzalver. Zijn grollen en
grappen vonden echter genade in het oog der Koningin,
etn zodoende werd hij al spoedig een machtig man aan
het Hof. Geen Raspoetin, Christina Het zich niet door
hem overheersen, wel meeslepen in ogenschijnlijk on
schuldige avonturen, die, de naam van de Koningin in
discrediet brachten.
Zo waren er, om maar één voorbeeld te noemen, twee
oude geleerden aan het Hof, die nog op hoge leeftijd zo'n
interesse hadden voor hun vak (Geschiedenis) dat ze er
over praatten tegen ieder die zij ontmoetten. Onze heer
Bourdelot. die inmiddels de rol van hofnar was gaan
spelen, verveelde dit. Wat wetenschap was. maakte op
zijn kwakzalverig brein de indruk van waanwijsheid. Een
van de oude heren: Meiboom, had een verhandeling ge
schreven over de muziek der Ouden, de ander: Noudé,
over de dans.
Bourdelot zei tegen de Koningin dat al dit geschrijf
hem geen knip voor de neus waard was. Wat had je nu
aan praten en schrijven. Je moest doèn. Als ze eens
voor het ganse Hofde een lieten zingen op de wijze
der Ouden en de ander erbij dansendan presteerden
ze tenminste wat. Dan kon men zien en horen wat die
beide pedante oude heertjes te demonstreren hadden
KONINGIN Christina vond de inval kostelijk! Waar
om zou het niet doorgaan? Bij voorbaat barstte ze
in lachen uit als ze er aan dacht hoe de een met
trillende, schorre stem en de ander met trillende, trage
benen zijn gevonden wijsheid zou moeten demonstreren.
De voorstelling vond plaats. Ondanks de smeekbeden
der beide ouden. Tijdens de „opvoering" waren de
schimpscheuten van de hovelingen niet van de lucht. Was
dit geen prachtkans voor de hovelingen hun karakter te
tonen?
Meiboom en Noudé hebben dit uur van vernedering
nooit vergeten en de Koningin de grap niet vergeven ook.
Meiboom, zo oud als hij was, heeft spoedig na de voor
stelling Bourdelot een klinkenle muilpeer verkocht.
Zo iets gebeurde aan het Hof van Christina, aan het
Hof waaraan de beroemde geleerden verbonden waren.
Was ook Hugo de Groot er tenslotte niet terecht ge
komen?
HET volk van Zweden, dat weinig gewaar werd van de
lichtzinnigheden van de jonge vorstin, maakte zich
zelf ongerust over de opvolging. Waarom trouwde
Christina niet? Gans Zweden wist dat twee Deense prin
sen om haar hand dongen, èn de keurvorst van Branden
burg. Ja. zelfs in Polen. Oostenrijk, Portugal waren
„gegadigden" 1
Maar de Koningin had aan haar neef Karei August
geschreven, dezelfde die zich in de Dertigjarige Oorlog zo
dapper had gedragen: „Mijn liefde is zo sterk, dat alleen
de dood er een eind aan kan maken. Als jij voor mij zou
sterven. - wat God behoede -, dan zou mijn hart voor
eeuwig dood zijn".
In hetzelfde schrijven vroeg ze hem echter nog een jaar
geduld te hebben. Dat was toch niet erg? Hij, die op iets
goeds wacht, wacht toch nooit te lang?
De vrouw die gevoeld had dat liefde in haar leven
evenwicht bracht, zag tegen het huwelijk op als tegen een
berg. Waarom? Wie zal dat precies uitmaken?
„Er is méér moed voor nodig een huwelijk te sluiten
dan een oorlog te voeren", placht zij te zeggen.
De vorstelijke vrijers trokken naar Zweden, doch nie
mand veroverde blijvend het hart van de Koningin.
„Mein Herz 1st wie ein Bienenhaus,
Die Manner sind darin die Bienen
Zij zat aan de bar. Een hoekplaats. Ze kon alles overzien. Ze trof
mij onmiddellijk door haar intelligent en beheerst gezicht. De bar -
een van de vele in de plezierwijk van Hamburg - was niet van de
„dure" soort De gasten waren zeelieden en pretzoekers, doorspekt
met enige misdadige elementen. Zodra ik die vrouw daar zag zitten,
zocht ik een plaatsje naast haar. Mijn beroepsinstinct deed mij
daartoe besluiten. Ik bood haar een sigaret aan. Ik vroeg in het Duits,
hoe ze in die bar beland was. Ze bedankte in het Frans en zei: Het is
mijn vak, net als het Uwe, monsieur. Uw vak? vroeg ik. Maar natuur
lijk, mijn vak. Een boeiend bedrijf, een lelijk woord: espionnage. 't Is
toch een bedrijf, dat U ook wel een beetje kent, monsieur Arbetti
Dertigjarige Oorlog, liep ten einde. Er werd vrede
gesloten te Munster en Osnabrücb. Zweden kwam er
best af. Dank zy Koningin Christina. Ze had door
zicht. Voor-Pommeren kwam zelfs aan Zweden.
Zweden was op weg de Oostzee tot een Zweedse bin
nenzee te makenen Christina was op weg naar haar
eigen duurzame vrijheid.
Want nu wilde ze haar volk tonen dat ze hoegenaamd
geen zin had in een huwelijk ten bate van volk en na
komelingschap. In het jaar 1649 deelde ze de Stenden
haar besluit mee en tevens haar wens dat Karei August
haar op zou volgen.
REIN BROUWER.
IK NEGEERDE het noemen van
mijn naam. Ik vroeg: Wat wilt U
drinken? Wat U drinkt, monsieur,
dus een gin-tonic. Ik bestelde twee
gin-tonlc. Ik negeerde, dat zij wist,
wat ik 'savonds veelal drink. Ik zei:
Grappige bar hier. Ze antwoordde:
Erg grappig, monsieur, zó grappig,
dat ik straks zal glimlachen., als U
wat hardhandig buiten de deur wordt
gezet. Het is waar. Een gewaar
schuwd man telt voor twee, mon-
Hc beaamde dit. Bestelde nog twee
gin-tonic. Hoe is het in zaken?, vroeg
ik. Dank U, uitstekend, de zaken gaan
goed. Bent U ook tevreden, mon cher
Arbetti? Het trof mij, dat ze het „mon
sieur" wegliet. Ze zag dat en zei: Wij
behoeven niet te schermen, Arbetti. Ik
ken U al enige jaren. Ik heb U aan
het werk gezien inlaat eens kij
kenin Brussel, Parijs en Wiesba
den. Ja, U deed het soms niet slecht.
En vanavond komt U als een zeer wel
kome gast. Ik verzeker U, dat ik op
getogen ben over uw komst. Dat U
direct in mijn buurt kwam zitten, be
wijst, dat uw vingertoppen nog per
fect dienst doen. Misschien bewijst
het ook, dat U mij niet onaardig vindt.
Ik volgde haar vrijmoedige gesprek-
trant. Ik vond haar bovendien aan
trekkelijk. Ik zei: Maar natuurlijk
madame, in deze omgeving bent U een
aangename verrassing. Trouwens, U
zoudt dat in iedere andere omgeving
ook zijn. Zij antwoordde: U zegt ge
meenplaatsen op een prettige manier.
De bar-keeper hoorde dit en glim
lachte. Hij had mij wel een9 wat wij
in het vak noemen „een kleine dienst"
bewezen. Tegen goede beloning!
Het incident
HET werd drukker in de bar. De
vrouw rookte en zweeg. Ik keek
om mij heen. Wat had de chef
bezield om mijn aandacht op deze bar
te vestigen? Dat was 14 dagen tevoren
geweest, op een oktoberdag in 1950.
In de plezierwijk van Hamburg of Bre
men werden gegevens van grote inter
nationale betekenis verhandeld. De
generale staf van mijn land miste
documenten over een nieuw type vlieg
tuig. De nasporingen wezen in de
richting Bremen of Hamburg. In
Bremen waren twee café's en een bar
verdacht. In Hamburg drie bars en
een café. De moeilijkste bar in Ham
burg moet jij voor je rekening nemen.
Arbetti, had de chef gezegd. Ga er
dikwijls heen en let op alles en allen.
Als je iets verdachts ontdekt, moet je
mij zo spoedig mogelijk waarschuwen,
doch inmiddels op eigen initiatief
doorgaan.
Die avond, toen ik aan de bar „de
Oprechte Spionne" (zoals ik haar
noemde) trof, was de eerste, die iets
bijzonders opleverde, namelijk die
vrouw. Zij hoorde niet in die omgeving.
Zij had stijl en was beheerst. Intelli
gent ook. De chef kon ik niet bereiken.
Dan maar op eigen initiatief. Ik be
sloot om het gesprek te hervatten.
Zij zag, dat ik daartoe aanstalten
maakte en zei spottend: Uitgedacht?
Een plan de campagne gereed? Ja, ik
weet het, volwassen mannen, ook vol
wassen mannen in ons vak, spelen
graag Indiaantje. Zonnig spoor, mon
sieur! En ze hief het glas om mij toe
te drinken. Haar spottende toon irri
teerde mij een beetje. Ik zweeg.
P de andere hoek van de bar be
gon een woordenwisseling. De
twistenden waren Denen, Zwe
den of Noren. Mijn kennis van de
Scandinavische talen is niet. voldoende
om drie volken uit elkaar te hou
den. Mijn buurvrouw zei: Nog een paar
minuten, dan gaan ze vechten. En wat
doet U dan? vroeg ik. Blijven natuur
lijk, zei ze. Als per toeval opende ze
Het mag dan misschien nog guur en koud zijn
en vorst is ook niet onmogelijk, doch het voor
jaar is in ieder geval in aantocht. En als de
grond het toelaat, zal men de moestuin in orde
moeten maken. Ook het kweken van groenten
is een prettig werkje en dat behoeft men heus
niet alleen van de economische kant te bekijken.
De grond moet gespit en bemest worden; op
stalmest - en dan denk ik vooral aan oude, dus
goed verteerde mest - zal men de smakelijkste
groenten kweken, doch in de stad is die mest
lang niet overal verkrijgbaar. Bevat de grond
voldoende humus, dan kan men echter ook heel
goede resultaten bereiken met de bekende roze
tuin- en gazonkorrel mest. Die strooit men dan
nè het spitten, doch vóór het zaaien en poten
uit. Grote hoeveelheden doen geen nut; het is
al voldoende indien per tien vierkante meter
ongeveer drie ons wordt gestrooid, doch dan
moet ik er van opaan kunnen, dat U in de loop
van het voorjaar en later in de zomer nog eens
enkele malen een lichte overbemesting geeft. U
behoeft heus niet bevreesd te zijn dat Uw weck
flessen open zouden gaan, indien de groenten
met kunstmest zijn bemest. Dat is maar een
fabeltje; dat gaat althans in geen geval op. in
dien de hier opgegeven hoeveelheden worden
gebruikt.
Als het weer het toelaat en de grond ligt
plantklaar. dan kan nu al gezaaid en gepoot
worden. De spinaziezaden kunnen in de grond
gebracht worden en zoek er dan maar een zon
nig bedje voor uit. Spinazie moet niet pal op de
wind staan; ze kleurt dan later zo geel. Tuin
bonen kunnen nu ook al gelegd worden; soms
kiemt men de zaden ook wel vierentwintig uur
voor in lauw water; ze zullen dan sneller tot
ontkieming komen. Men kan bij de tuinders of
anders over enkele weken op de markt ook al
volop tuinbonenplanten kopen; die groeien snel
en hiervan kan eerder geoogst worden en dat is
dus als een voordeel te beschouwen. Erwten en
peulen kunnen inmiddels ook gezaaid worden
en ook hiervan kunnen jonge plantjes gekocht
worden. Jonge bloemkoolplan ten kan men uit
zetten. doch doe dat op een bedje waar verleden
jaar geen kool groeide; onverschillig welke kool
soort: ze hebben allemaal verse grond nodig en
dat is dus grond waarin verleden jaar geen kool
groeide. Heeft U misschien een broeibak je in de
tuin? Benut dat dan om er radijs in te zaaien;
die knappende radijsjes zijn een lekkernij voor
de kinderen. Die groeien het best indien er wat
compost door de bovengrond heen wordt ge
werkt. Over enkele weken kan men ze ook bui
ten in de volle gr end van de tuin zaaien.
G. KROM DIJK.
Foto's Turkenburg, Bodegraven.
Tuinboontjes van eigen grond een lekkernij! En dan liefst niet al te
groot laten worden
haar tasje. Ik zag een klein-formaat
revolver. Nog altijd nieuwsgierig?,
vroeg ze. Ik zei: Ja, zeer zelfs, be
roepstrekje, weet U. Ze knikte. Zei
toen: Doeltreffend, zo'n wapen. Al
thans in ons vak. Natuurlijk ging ik
niet in op die woorden. Niettemin be
greep zij, dat ik ook niet helemaal on
gewapend op pad was gegaan. Ze zei
het ook: Onder vakmensen behoeft
men niet te spreken en niet te zwijgen,
mon cher Arbetti, we weten immers!
De woordenwisseling aan de bar
werd heftiger. Dreigende gebaren be
geleidden de luide uitingen van de
ruzie. Mijn 'buurvrouw keek geamu
seerd toe. Geamuseerd, maar zeer
scherp Ook de bar-keeper was een
geboeid toeschouwer, al maande hij
tot kalmte. De portier verscheen van
achter het rode gordijn. Eén der twis
tende schreeuwde iets. De andere, een
oudere man, antwoordde met een
vuistslag. Een jonge man, die behoorde
tot het twistende gezelschap, maakte
rustig toebereidselen om mee te gaan
doen. Hij gaf zijn brilledoos aan de
bar^keeper, diende vervolgens de beide
ruziemakers een deskundige stoot toe
en werkte ze naar de uitgang. Ik moet
bekennen, dat ik geboeid toekeek. De
„derde man" verstond de techniek van
vechten uitstekend.
De politie
IK waande het incident gesloten.
Een paar minuten later ontstond
echter opnieuw enig tumult. Nu
bü het rode toegangsgordyn. Een
politie-officier en enige agenten
verschenen in de ingang van de bar.
„Niemand verlaat dit lokaal, ieder
een blijft op zijn plaats"! luidde het
bevel. Mijn buurvrouw keek mij
lachend aan. „Nu begint het grote
vuurwerk", zei ze.
De inspecteur monsterde de aanwe
zigen. De vrouw naast mij daalde af
van haar kruk en zei iets tot de in
specteur. De inspecteur knikte. Toen
gelastte hij de .Derde Man", de bar
keeper en mij om met hem mee te
gaan. „Sie seind verhaftet" zei hij tot
mij. Ik protesteerde. Ik was werkelijk
kwaad. Twee stoere agenten brachten
mij tamelijk hardhandig buiten. Op
het bureau werd ik gefouilleerd. Men
vond mijn revolver. Ik kreeg een pro
ces-verbaal en een nacht „bureau-
rust". Ik kon niets verklaren aan de
inspecteur, omdat mijn chef mij had
gezegd my zonder zijn voorkennis niet
bekend te maken aan de politie of an
dere autoriteiten.
Zij verteU
Radijsjes: rijkdom aan vitaminen in een smakelijke vorm
DE volgende ochtend kwam ik om
Eon paar minuten later ontstond er
echter opnieuw enig tumult. Nu
kwam naar mij toe en zei: Beheers je,
Arbetti. Scheer je snel. Doe een be
hoorlijk pak aan en ga dan met mij
mee. Reeds nu: 1000 maal vergiffenis!
Ik deed zoals zij gezegd had. Een
half uur later wandelden wij samen
naar een gezellige Konditorei. Toen
kwam haar- verhaal (en het klonk my
bitterzoet iin de oren)Jouw vriend
..Armand" (ze kende dus de code
naam van de chef!) kan gerust zijn.
Ik heb de papieren, jy kunt ze krijgen,
als je me helpt. Het spel was dit: Ik
wist van die vliegtuiggeheimen en ik
wist ook, waar ze ongeveer te vin
den zouden zyn. Toen ik hoorde van
je komst, in Hamburg, begreep ik, dat
je op het spoor was. Ik bracht „ae
anderen" op de hoogte van je aan
wezigheid en belangstelling. Hoe ik ze
kende? Dat is mijn zaak. Ik kende ze,
dat is het belangrijkste. Toen moest
ik zorgen, dat de politie op het juiste
moment werd ingeschakeld. Ik ver
telde aan de anderen, dat je hen ver
dacht. Ik gaf ze de raad om de pa
pieren via d'e bar-keeper aan my te
doen toekomen. De papieren, dat is te
zeggen, het adres waar ze waren. Dat
adres zou worden gedaan in....
Als een flits zag ik de ruzie-scène
van de vorige avond. En het gebaar,
waarmede de „Derde Man" de bril
ledoos aan de bar-keeper had ge
geven!
In de brilledoos! zei ik.
Zeer juist, Arbetti. En ik moest die
brilledoos veroveren. De bar-keeper
was te goeder trouw, maar hy mocht
niet nieuwsgierig worden en de brille
doos inspecteren. Daarom zou ik zor
gen (had ik afgesproken), dat hy ty-
del ijk verdween. En jy, jy zou ook ver-
dwynen. De anderen vonden het plan
goed. De anderen, dat is te zeggen, de
ene andere, want die vechtersbazen
waren onwetende lastpakken, speciaal
voor de gelegenheid georganiseerd. Wat
„de andere" niet wist, was, dat ook hy
zou verdwijnen, zodat ik geheel vry
spel zou hebben. Ik liet de ruzie door
een afgesproken teken „op tyd" ont
staan. De politie had ik iets ingefluis
terd over handel in verdovende mid
delen. De portier kreeg ik voor 100
Mark op myn hand. Toen ik hem een
seintje gaf, belde hy de door my
op dat telefoontje voorbereide po
litie op. De rest weet je. Drie man
verdwenen er. En terwyi de bar nog
daverde van het nagepraat, annex
eerde ik de brilledoos. Ik vond het
adres en haalde de papieren af na het
my toevertrouwde code-woord te heb
ben genoemd, jy kunt ze krygen, als
je mij weer een pas bezorgt. Ik ben
nameiyk statenloos sedert 1946.
Ik dacht even na. Zei toen:
Maar
Als je my geen pas geeft, worden
de papieren verbrand. Ik heb in
structies gegeven aan een notaris.
Het is nu half twaalf. Je hebt tot
twaalf uur de tyd.
Ik keek haar aan. Iets in haar ge-
rfoht zei me, dat zy eerlijk was.
Ik zei: Goed, papleren tegen pas,
vertrouwen tegen vertrouwen.
Ze glimlachte en haalde een enve
loppe uit haar tas.
Drie dagen later gaf ik haar een
enveloppe. Inhoud: Een pas te haren
name.
WE aten die avond gezameniyk.
Ik maakte haar myn compli
ment over haar uitstekende
houding en prestatie in haar .solo-
spel". En de „Derde Man"? vroeg ik.
Ze keek my aan. Ja, Arbettinee,
Arnold klinkt aardigerdie „Derde
Man". Weet je, ik heb myn vriend de
inspecteur vóór ik met jou in die Kon
ditorei kwam een paar erg onaardige
dingen over die ,X)erde Man" verteld.
De inspecteur zei: Ich danke Ihnen
sehr. Frau Grafin. En de „Derde
Man"? Die zul je wel niet vóór 1960
terugzien. Hij zit achter heel stevige
tralies.
Nadien heeft de Frau Grafin, alias
de „Oprechte Spionne", alias Mathilde,
my nog wel eens geholpen.
(Nadruk verboden)