DE HARWICHBOOT „BERLIN" VERGING 50 JAAR GELEDEN IN VLIEGENDE STORM H Stuurloze schip brak in tweeën ps op havenpier Hoek van Holland ZATERDAG 16 FEBRUARI WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 RAMPNACHT 21 FEBRUARI 1907 Yan de 144 opvarenden konden er slechts 15 worden gered! Prins Hendrik ging mee op reddingboot renden, die van boord gesleurd wer den. verloren het leven „Kort daarop werd ik door een stortzee van boord geslagen, maar ik wist boven te komen en begon te zwemmen", zo vertelde hij later, na dat hij gered was en in hotel „Ame rika" zijn krachten weer had kunnen verzamelen, nadat de dochter des hui zes hem warm gewreven had, als dank waarvoor hij haar zijn gouden ring met Chinese tekens ten geschenke gaf. „Eerst trachtte ik een groot stuk wrakhout te bereiken, maar dat ge lukte mij niet. Zee na zee sloeg mij over het hoofdeindelijk slaagde loodswezen de zee opging, 's Middags voer de Prins wederom uit. Dit keer aan boord van het loodsvaartuig „Hel- levoetsluis". En die tocht werd ten slotte met succes bekroond. De nog enkele overlevenden op het achter schip nauwelijks tien mannen en vrouwen konden veilig aan wal worden gebracht. In zware sneeuwjacht waren de schepen uitgevaren, 's middags om één uur. Voorop de „President Van Heel", met in het kielzog, dansend op het nog steeds onstuimige water, een sloep met loodsleerlingen. Daarachter de „Hellevoetsluis", de „Hoek van Hol- Donderdag 21 februari 1907: een geweldige storm beukte op Nederlands kust. Een ongekend felle storm uit het zuidwesten, die een dag later omliep naar het noord-westen. Donkerdreigend was deze aanval van de natuurelementen. Bij Rot terdam liepen de langs de benedenrivier gelegen buitenpolders onder water. In het Noordzeekanaal bij de Hembrug dreven „De Eenstroom" en het Engelse stoomschip „Teal", resp. onderweg naar Huil en Londen, uit het vaarwater en geraakten aan de grond. Sleepboten van de gebroeders Goedkoop moesten in actie komen om de schepen weer vlot te krijgen. Bij het Wassenaarse Slag strandde het stoomschip „Venus", dat enkele uren later bij eb geheel droog kwam te liggen. In het noorden van ons land woedde de storm zo moge lijk nog heviger en ging hij gepaard met sneeuw stormen. Het noodweer was ontzettend. Aan de zuidwestkust van Noorwegen daalde de barometer zelfs tot ongeveer 700 millimeter, een stand, die slechts sporadisch voorkomt en dan ook gepaard ging met een alles verwoestende orkaan. Geheel West-Europa was in de bare greep van het noodweer. De kusten van Oostzee en Noordzee waren zwaar geteisterd. Uit Schotland, uit Noord- Duitsland, uit België, uit Frankrijkoveral kwamen meldingen vandaan over vernielingen en ernstige ongelukken. Hagel- en sneeuwstormen striemden het reeds zwaar gehavende Engeland. De machinisten van de sneltreinen naar het noorden hadden nog nooit zulk noodweer meegemaakt Het stoomschip „Alvina" kwam uit Rotterdam te Bristol aan met een schoon geveegd dek, telegraafverbindigen tussen Berlyn en Frankrijk, België, Neder land, Westfalen en Rijnland waren verbroken, die met Engeland en Italië gedeeltelijk. Het was een uitbarsting van samengebalde natuurkrachten, onge kend hevigen ongekend wreed. Was de wind 's avonds al vry krachtig, 's nachts wakkerde hij nog steeds aan, alles wat zich boven de begane grond verhief met geweld aanpakkend om het zo mogelijk van zijn grondvesten te rukken, zo schreef het Leidseh Dagblad op die beruchte dag. Berucht door het drama van de „Berlin", de ramp, die 129 mensen het leven kostte. Een ramp echter ook, die verzacht werd door de staaltjes van weergaloze heldenmoed en later door de spontane offervaardig heid, die het Nederlandse volk wist op te brengen voor de slachtoffers. Op de dag vóór deze onheils nacht was de „Berlin" uitgevaren. Een fraai gelijnde Harwichboot van de Great Eastern Railway Compa ny. Met maximale snelheid wentel den de twee schroeven door het onstuimig opgezweepte water. Eén en negentig passagiers waren aan boord en een ruim vijftig koppen tellende bemanning. In het zicht van Hoek van Holland zouden de vertoornde elementen echter eerst hun tol eisen. Een zwaarder tol dan omgewaaide bomen, kapotte rui ten, verbroken telegraafverbindingen of een gestoorde nachtrust. Erger ook dan een afgewaaid dak of een wegge vaagd huisKapitein Precious, een der kundigste gezagvoerders van de Graet Eastern Railway Compagnie, voerde het commando. Zeker en zelf bewust leidde hij zijn trotse schip over de bulderende, witte schuimkoppen to nende Noordzee van Harwich naar Hoek van Holland Hij kwam er echter niet. Nog maar één mijl buitengaats werd het schip plotseling door een verraderlijke grondzee dwars op de golven geslagen. De gehele overtocht had de „Berlin" met trotse minachting de optorenende golven getrotseerd, de windstoten op gevangen, de natuurkrachten weer staan. Maar toen. reeds bijna tussen de pieren, sloeg dé zee toe. Meedogen loos en afdoende. Het schip luisterde niet meer naar het roer. De bevelen van de brug naar de machinekamer werden verward en tegenstrijdig. Hulpeloos, een nietige speelbal van de briesende golven, werd de „Berlin" onafwendbaar naar de Noorderpier gedreven. De schroeven werkten op uiterste kracht, het roer poogde nog het onheil af te wentelen, maar het schip luisterde niet meer naar deze bevelenWas het uit het roer geslagen? Welke waren dan de oorzaken? Men weet het nu nog niet. Men kan er slechts naar gissenBij een waterstand, anderhalve meter ho ger dan normaal, werd de „Berlin" op de pier geworpen, toen hjj onver dedigbaar van achteren was aangeval lenOmstreeks half zes had het de Waterweg moeten opvaren, om kwart over vyf zat het muurvast op de Noor derpier, een machteloos slachtoffer van de brullende golven. Drama begonnen Het drama was begonnen. Het dra ma, dat krantenkolommen zou vullen over de dood van 129 passagiers. Maar ook een epos zou worden aan de hel denmoed van onverschrokken redders, die er met het grootste levensgevaar in zouden slagen vijftien opvarenden te redden. Onder de ogen van Z.K.H. Prins Hendrik, die, aan boord van een der reddingsschepen, welke wild op en neer geslagen werden op de woeste baren, het moeizame pogen van de moedige mannen van dichtbij volgde. Na de eerste tijding van de ramp was de inspecteur van de Scheepvaart, de heer Arkenbout Schokker, in op dracht van de minister van Landbouw Nijverheid en Handel naar Hoek van Holland vertrokken. Doch het was Z.K.H. Prins Hendrik, die de dag na de ramp arriveerde, die zich de in spirerende kracht toonde, waardoor de redders zich gesterkt voelden, temeer, daar de Prins niet van het veilige strand af de reddingspogingen volgde, maar herhaaldelijk meevoer naar het einde van de lange, lage en door het water overspoelde pier en er zo het zijne toe bijdroeg, dat de gevaarlijke reddingscampagne slaagde. Slaagde, daar nagenoeg alle nog in leven zijnde opvarenden verzwakt tot willoze licha men, aan land konden worden ge bracht. Toch verloren nog bijna 130 mensen het leven, dat tevoren voor velen hunner nog met roem was over laden. In Londen immers hadden de Duitse operazangers en -zangeressen, die op terugreis waren naar hun va derland, lauweren geoogst bij de op voering van „Tannhauser" en „Lohen grin" in de Covent-Garden Onbeschrijflijk beukten voortdurend het schip en hoge golven liepen over het dek. De „Ber lin" gaf met vuurpijlen noodsignalen, die onmiddellijk werden opgemerkt en de stoomreddingboot was spoedig ge noeg gereed. Maar er kon geen ver binding worden verkregen, zodat de reddingboot slechts enkele lijken kon opvissen. Al de personen, die op het ene gedeelte van de boot waren, vielen in zee, slechts één gedeelte, de rooksalon bleef op de pier en vrese lijke gedachte daar moeten nog altijd enige personen vertoeven, maar de reddingboot kan er niet bijkomen. Zo in enkele regels beschreef onze krant toen het drama, waarover nog veel en veel meer details zouden vol gen, Het drama, dat Nederland da genlang in zijn ban zou houden, een ban, die des tc klemmender was, om dat vele, vele uren later de redders er eerst in zouden slagen de enkele over levenden aan boord te halen Het dubbelschroefstoomschip, 302 voet metende bij een tonnage van 1757, dat pas enkele jaren voordien van stapel was gelopen, brak op de lange dam, geteisterd als het werd door de onstuimig toestormende water massa's. onverdedigbaar vastzittend. Prins Hendrik rechtsin admiraalsuniform) be geeft zich van Hotel Amerika naar de plaats van de stranding. Niets had het schip gedeerd. Noch de briesende golven, noch het gieren van de wind. noch ook de kracht van het lange strekdam, die beschermend be noorden de ingang van de Nieuwe op de huid beukende water. Maar de Waterweg de Noordzee inpriempt. brak tenslotte de weerstand. Kort voordat de „Berlin" dmhoog liep, had een stortzee zelfs al kapitein Precious en de loods van de brug geslagen en ik er in een stuk hout te grijpenland II" van de Onderhoudsdienst van ik voelde mij alsof ik zacht en aange naam in slaap begon te vallenen toen kwam daar opeen de redding boot Eén man slechts had zich weten te ontrukken aan het hongerige water. De zestig tot zeventig mannen en vrouwen, die met het voorschip in de diepte waren verdwenen, hadden daar toe de kracht niet meer. Na de storm. Geslagen, kapot gebeukt en verlaten ligt het achterschip van de ..Berlin" op de Noor derpier. De lijndie aan dertien mensen redding bracht, hangt nog overboord. Een troosteloos beeld van wat de woedende storm vermag.. „Des morgens te half zes was het schip op tijd voor de Waterweg", zo le zen wij in het Leidseh Dagblad: „De loods H. Brondner uit Rotterdam zou het schip binnenbrengen. Maar plot seling de oorzaak moeten wij hier in het midden laten werd het schip op de pier geworpen en was de toe stand onbeschrijfelijk. Zware stortzeeën Gedurende de gehele overtocht in nachtelijk duister, de passagiers in kooi en de bemanning op haar post op de krakende brug of in de gloeiend- hete machinekamer, had de ..Berlin" gestaag zijn weg vervolgd, rechttoe- rechtaan afstevenend op Hoek van Holland, zijn tweede tehuis. Het einde van wat eens de trots van kapitein Precious was. Springladingen zouden later het wrak uiteenrijten mee terug naar zee getrokken, de zee, die nog lange tijd hongerig zou blijven. Van kiel rot dek Ruw neergesmeten op de Noorder pier. brak de ..Berlin". Het was echter niet de railing, die het eerst bezweek, doch de kiel. Het dek verzette zich hardnekkig, doch de scheur kroop steeds verder naar boven, zodat de twee naar achter hellende schoorste nen in een deemoedig gebaar naar elkaar toeneigden. Tenslotte wist ook het dek geen weerstand meer te bie den aan de onmeetbare krachten, die wrongen en wrikten. Langzaam werd toen het drama voltooid: het voor schip schoof steeds verder de dam af en verdween tenslotte in de diepte van de kom tussen de twee dammen, slechts het topje van de mast boven water latend. Een half uur duurde dit gevecht met de dood, een half uur, waarin de mensen, die toevlucht had den gezocht op dit deel van het schip, het onafwendbare wrede einde steeds duidelijker zagen naderen. Welke gebeden in die dertig minu ten van dat brok schip zijn opgeste gen. weet geen sterveling, doch hoe er geleden is en hoe men troost heeft gezocht, vertelden de ontzielde licha men, die later aanspoelden. Wat toch te zeggen van die jonge man en jonge vrouw, die in eikaars armen op het strand werden geworpen? Wat ook te zeggen van die steward, die een jongetje van vijf jaar, Alfred Hirsch, dat alleen de overtocht maakte, be schermend tegen zich aangeklemd hield? Zwijgen is hier slechts op zijn plaats en een buigen van het hoofd.... Door wonder gered Slechts één van de eenennegentig passagiers, kapitein G. W. Parkinson, die van Engeland op weg was naar Amsterdam om daar zijn nieuwe schip te halen, wist het leven te behouden nadat de stortzeeën hem overboord getrokken hadden. Alle andere opva- Harnekkige reddingspogingen Op het strand bouwde men intus sen een stelling, vanwaar men uitkeek naar drijvende stoffelijke overschot ten. Steeds als men iets meende te zien. ging een wagen in zee. Werd zo gezorgd voor hen. die niet langer leef den. de reddingboot „President Van Heel" trok er keer op keer op uit in een poging het droevige restant van de „Berlin" te bereiken. Onvermoei baar waren kapitein Jansen en zijn negen mannen. De gehele dag werden de reddingspogingen hardnekkig voort gezet. al die uren lang trachtte men steeds weer contact te krijgen met het achterschip, want er waren nog leven den op dat brok verscheurd metaal en gebarsten hout. „Vanmorgen hebben we even door het schiettoestel een losse verbinding gehad; de lijn was er overheen gescho ten en zij hadden haar gegrepen, maar een stuk water gooide ons weg en wij moesten laten slippen. Daarna brak de ankertros en moesten we naar bin nen om een nieuw anker te halen". Zo vertelde kapitein Jansen, toen hij wachtte op een gunstige gelegenheid om wederom uit te varen. En 's nachts om één uur trok men weer er op uit, wederom tevergeefs Komst Prins Hendrik De volgende ochtend. 22 februari, begaf Prins Hendrik zich naar Hoek van Holland. ..De auto was de Prins aangeboden door de eigenaar, baron Van Pallandt van Duinrell. te Wasse naar, die tevens het voertuig bestuur de", zo schreef het Leidseh Dagblad Van dat moment af werden de red dingspogingen des te energieker en des te feller vervolgd. Zijn aanw^ig- heid werkte stimulerend op de red ders en temeer, daar de Prins er niet mee volstond als toeschouwer op het strand te staan, doch met het inspec tievaartuig „Jan Spanjaard" van het Havenwerken en tenslotte de sleep boot „Katwijk" van de Internationale Sleepdienst. Het plan de campagne was uitge stippeld. De schepen zouden in de mond van de Waterweg zo dicht mo gelijk langs de pier ankeren, zodat op de lyzyde de jol van de reddingboot kon proberen op het enigszins bedaar de water tussen pier en wal van sche pen de smalle, lage, steeds door gol ven omspoelde dam te bereiken. Het dansende jolletje met niet meer dan vier man aan boord dat herhaalde lijk in de hagel- en sneeuwjacht ach ter de watermassa's uit het oog ver dween, bereikte tenslotte de strekdam. Klaas Ree was de man, die na de uren lange strijd de dam als eerste onder zijn voeten voelde. De anderen volg den hem even later .terwijl ook een jol van de „Hellevoetsluis" vier roeiers naar de dam bracht. Acht man hielden zich toen nauwe lijks staande op de glibbberige steen- brokken. die gedurig onder het vuil grijs schuimende water verdwenen. Enkele tientallen meters waren zij slechts verwijderd van de lichtopstand. aan het einde van de dam. waar vlak bij het achterschip van de „Berlin" steeds meer onttakeld werd door de haar prooi niet loslatende zee. Tergend langzaam kwamen de mannen voor uit. vechtend om iedere centimeter, oneindig lang worstelend, vaak tot de nek toe door het ijzige water omge ven. maar tenslotte wisten enkele moe digen het wrak te bereiken. Van het achterschip af waaide gelukkig een lijn, die uiteindelijk redding wist te brengen voor hen, die aan het einde van hun krachten wasen. Tien mensen lieten zich langs de tros zakken, doch niet nadat twee stokers en een steward het voorbeeld hadden gegeven. Slingerend aan de zwiepende lijn lieten de nauwelijks meer enige kracht bezittende overlevenden zich zakken, schuinweg naar beneden, twintig me ter ver, naar de gladde, overspoelde stenen. 36 uur nadat de „Berlin" vast gelopen was, na 36 uur wind, sneeuw, hagel en overslaand water doorstaan te hebben. Drie vrouwen en zeven mannen gleden naar beneden, tien mensen slechts. Later klom nog een vrouw overboord, doch zij had de kracht niet meer zich langs de lijn te laten zakken. Bijna een uur staarde zij wezenloos voor zich uit, niet reagerend op het roepen van de redders. Toen verslapte haar greep plotseling en tui melde zij naar beneden, het kolkende water tegemoet. De redders wisten haar echter te grijpen voordat de zee kans had gezien nóg een slachtoffer op te slokken. Martien Sperling Tenslotte, uren later, konden de overige drie overlevenden, twee vrouwen en een meisje, nog ontrukt worden aan de kluisters, die hen in de greep van de dood hadden gehouden. Doch dit ge schiedde pas toen een derde bootje de dam haa weten te bereiken en één man, Martien Sperling, lid van een duikersgeslacht, dat omstreeks de eeuwwisseling van zich begon te doen spreken, zich langs de reddingbren- gende tros aan boord had weten te worstelen. „Wij met ons achten, arm in arm. kwamen zo ver mogelijk in de bran ding vooruit, grepen de stumpers bij armen en benen om hen vast te zet ten. want ze waren zo slap door al die ellende. Een enkele sloeg te water, kwam weer op en we grepen hem. Twee aan twee zwemmend brachten we ze stuk voor stuk naar een droge plek op de pier. Die arme bliksems van vrou wen. alle fut was er uit. Over onze ruggen sjorden we haar In deze simpele woorden vertelde na de redding een der redders hoe drie vrouwen en zeven mannen van boord waren gehaald, sober en onopgesmukt, zonder eer op te eisen voor wat zij ge daan hadden of er ook maar op zin spelend. dat wat zjj verricht hadden iets bijzonders was. Zo verging vijftig jaar geleden voor Hollands kust de „Berlin" en zo wer den vijftien mensen van de wrakstuk ken gehaald. Het was een scheepsramp, die ons land en het buitenland diep beroerde. Onderscheidingen werden later uitgereikt, hier en in Engeland, doch dat was slechts het officiële na spel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 14