MILLER BROS Een luèati/eKing Size... Zelfs anderhalve eeuw „trouwe dienst'' kon de paarden van Van Gend Loos niet redden 'n King Size met nieuws! Ook uit Leiden verdivijnt bekend straatbeeld Zó begon het en zo eindigt het 95ste jaargang Vrijdag 1 februari 1957 Tweede blad no. 29051 (Ingez. Med.-Adv.) Een nieuwe Virginia 'n King Size! Een extra- lange sigaret vol edele, goudgele virginia-tabak- ken! En een opzienba rende prijs80 ct voor zulk een kwaliteit en zó'n formaat! Dat maakte MILLER BROS in korte tijd zo geliefdbij hon derdduizenden Profiteer óók van het grote smaak onderzoek, dat vooraf over heel Nederland is gehouden Ga deze gou den Virginia King Size vandaag nog roken! de nieuwe Virginia KING SIZE van 80 ct de sigaret met SMAAK-ZEKERHEID Weer een offer aan de moderne tijd (Van een onzer redacteuren) Wij moeten met onze tijd mee, wij leven nu eenmaal in de „eeuw der techniek". Wij kunnen ons niet meer verbazen over dingen, .die nog niet zo heel lang geleden als „technische wonderen" werden versleten. Wij draaien een knopje om en baden in een zee van licht. Wij drukken op een ander knopje en suizen geruisloos met een lift naar hogere regionen. Wij trappen een pedaal diep in en laten ons voortglijden over de moderne wegen. De techniek heeft ieder van ons in zijn Hieruit dus kan men al leren, dat het besluit, dat Van Gend en Loos kortgele den heeft genomen, geen donderslag kan genoemd «orden bij een stralend helde re hemel. Als na de eerste wereldoorlog de automobiel zijn bruikbaarheid heeft bewezen en de zakenwereld dit vervoer middel meer en meer gaat inschakelen, kan Van Gend en Loos niet achterblij ven: de befaamde Dion Boutons ver schenen op het tapet. Maar voorlopig blijft het paard nog onmisbaar. Al was het alleen maar om een defecte vracht auto op te halen De „gepensioneerde" viervoeters zullen echter niet aan de man worden gebracht Maar tochSoms is het met weemoed in ons hart, dat wij afscheid kunnen nemen van iets uit die oude tijd. Dan spreekt het romantische hart, ja laten wij ons zelfs wel eens door sentimentele gevoelens overmannen. Dan Verzet zich heel ons wezen tegen de vernietiging van iets, dat ons dierbaar was. Als Leidenaars be hoeven wij niet ver te kijken. Wij berinneren ons de tegenkanting, welke er bestond tegen de demping van de Mare. Nog maar heel kort geleden geraakte de studentenwereld in vuur en vlam over de moderne lantaarns, die het Rapenburg in de nabije toekomst moeten gaan „sieren". Wij kunnen ons dus de gevoelens begrijpen, die velen ertoe brachten de pen te grijpen, toen bekend werd, dat Van Gend en Loos zijn paarden zou gaan opdoeken. De onverbiddelijke wetten van de economie eisen, dat deze trouwe viervoeters plaats maken voor kleine autootjes. Enkele motorische paardekrachten zullen binnen afzienbare tijd die ene natuur lijke paardekracht komen vervangen. Eind februari uit Sleutelstad weg Een bekend straatbeeld is tot ver dwijnen gedoemd. Ook in onze Sleu telstad. Eind februari, begin maart zullen de negen of tien kleine be- stelwagentjes komen om het werk over te nemen van de vier paarden, die nu nog dagelijks hun vaste route door de stad voltooien om 's avonds in de stal aan de Rijnsburg er sing él het ,/jpgemaakte bedje" te vinden. In Leiden is de zaak dus wel erg snel beklonken, maar zo is het niet overal. Het zal tot 1960 duren eer deze evolutie in de gelederen van Van Gend en Loos geheel is voltooid. Er is enig wanbegrip ontstaan over deze vervanging. Op het ogenblik zijn er in totaal nog 385 paar den in dienst waarvan 200 in het westen van 't land en verdeeld over 39 plaatsen. Zij zullen inderdaad verdwijnen, succes sievelijk en geleidelijk. De beste uit de opgeheven stallen gaan voorlopig nog naar andere plaatsen, de oudere en min der bruikbare maken hun laatste gang. Naar het slachthuis. Want geen van de aan de kant gezette dieren komt aan de markt. Men nam deze maatregel zeer bewust om te voor komen, dat de jarenlang op een bepaald soort werk afgestemde dieren wellicht hun laatste jaren nog zouden moeten slijten in een „werkkring", waaraan zij zich niet meer zouden kunnen aanpas sen. Zelfs overweegt de directie van het bedrijf de mogelijkheid om een paar paarden bij wijze van eerbetoon „we gens bewezen diensten gedurende ruim anderhalve eeuw" aan te houden. Anderhalve eeuw Ruim anderhalve eeuw heeft het paard zijn diensten aan Van Gend en Loos bewezen. Het bedrijf is zelfs ont staan bij de gratie van deze gracieuze viervoeter. Want wat zouden de her bergier Jan Baptist van Gend en zijn bruid Marie Loos in 1796 hebben moeten beginnen, wanneer er geen paarden wa ren geweest om voor hun diligence te spannen? Dit huwelijk vormde ae grond slag van het bedrijf dat nu als Van Gend en Loos een nationale betekenis heeft gekregen. Hun huwelijksdatum - 18 oktober - geldt als de datum van haar stichting. Wij zullen hier geen ge schiedkundige verhandeling geven over de groei van dit transportbedrijf. Maar steeds in de Historie komt men het paard als een absoluut onmisbare scha kel tegen. Voor het eerst krijgt het dier concurrentie, wanneer in de helft van de vorige eeuw de trein zijn intrede doet. In het begin uiteraard primitief, maar allengs meer geperfectioneerd en steeds meer moet het paard terrein prijsgeven. Maar het blijft nog onmisbaar. De trein is gebonden aan zijn rails. En op de kleinere routes blijft het dier onver vangbaar. ban. Wij kunnen er ons niet aan onttrekken. Wij moeten mee in de maalstroom van nieuwe vindin gen. De oude tijd heeft afgedaan. Wij worden opgezwiept naar een technisch nóg volmaaktere toekomst. Een toekomst ook echter, waarin weinig plaats zal zijn voor romantiek en meer van derge lijke „onnozele" dingen, die de ouderen onder ons nog van „die goeie ouwe tijd" doen spreken. De wetten der economie laten zich niet buigen. Die eisen hun recht. Ten koste van alles Arbeidsintensief Maar het gemechaniseerd vervoerwas er en ging zich allengs beter ontwikke len. Uit oogpunten van efficiëncy, die kostenverlaging betekent, en organisa tieverbetering moet thans de paarden- tractie helemaal verdwijnen. Paarden- tractie is een arbeidsintensief onder deel, waarbij factoren als inperking der arbeidsmarkt en een grote stijging van loonkosten zwaar wegen. „En bovendien kun je vandaag de dag zo'n paard niet meer voor enkele guldens een weekeinde laten overstaan", zo voegt de heer J. J. A. van der Horst er aan toe, als wij met hem een praatje maken over vroeger. Hij kan er van meepraten, want in 1915 kwam hij als directeur van Van Gend Loos naar Leiden. Hij had in dat jaar de beschikking over aCht paarden. Toen echter de paardentram in Leiden werd opgeheven, kwamen er nog zo'n twintig bij. Een complete manege dus, die was ondergebracht in stallen, die stonden op het huidige Stationsplein, naast de plaats, waar nu de Leidse Duinwater Maatschappij op haar laatste benen staat. Rustige „oude dog" Ook in Leiden echter deed de auto- tractie meer en meer opgeld en lang zaam verdwenen de paarden, één voor één. Meestal gingen zij in die tijd naar boeren, die de dieren een rustige ,oude dag" bezorgden. Het gaat de heer Van der Horst, die in 1950 de directeursha mer overgaf aan de 'heer J. Schoemakers aan het hart, dat de laatste vier dieren Herbergier Van Gend en zijn bruid Marie Loos begonnen tegen het einde van de 18e eeuw hun be drijf met een diligence. Door de eeuwen heen is dat oude vehicle be waard gebleven, gerepareerd en op nieuw. geschilderd, maar in zijn oorspronkelijke vorm. Een enkele keer komt het nog op de proppen. In de achterbak de posthoorns, die voor een vrolijk wijsje zorgdra gen om de passagiers te vermaken en de komst van de koets in de ver schillende halteplaatsen reeds van verre aan te kondigen. van Van Gend Loos nu ook uit Leiden zullen verdwijnen. „Voor zo'n paard kon je liefde op brengen en dat gaat nu eenmaal moei lijk voor een auto van staal en ijzer. Die kun je niet met een suikerklontje voeren". Geloof maar niet, dat de heer Van der Horst zonder suiker klontje op zak de straat zal opgaan. „Maar ja", zo zucht hij, „het moet nu eenmaal. Het is nog verwonderlijk dat de directie de dieren zo lang gehand haafd heeft. De tijd stelt zijn eisen en daar is niet aan te ontkomen". Sneller Een soortgelijke mening houdt stal- baas A. J. Wortel er op na, die wij treffen in de stal aan de Rijnsburgersingel. Hij is nog niet zo lang in de Sleutelstad, maar reeds 27 jaar werkt hij bij de paarden. Hij is niet van plan zich tegen het besluit van hogerhand te verzetten. Uiteraard niet. Wat geeft het? En bo vendien, hij snapt maar al te goed,-dat de cijfers andere taal spreken dan zijn gevoelens. Want hij is er nog steeds niet van overtuigd, dat zo'n bestelauto snel ler en economischer kan werken op een route over de Haarlemmerstraat of Bree- straat, waar het huis aan huis een pakje bezorgen, is. En bovendien kun je een auto zo maar niet bij de kop pakken om hem te draaien, wanneer er een gele of blauwe tram tergend tingelend aan komt Duurder Paarden duur, wanneer zij op stal staan? Ach, een auto kost dan ook zijn belasting. Neen, de heer Wortel is een paardenliefhebber in hart en nieren en je krijgt hem niet gemakkelijk van zijn standpunt. Hij zal ze missen, zijn zwarte Joop, zijn bruine Joke, zijn vos, zijn schimmel, al zijn het niet de paarden naar zijn hart. Die had hij vroeger in Amsterdam en Den Haag, toen hij de jonge dieren kon africhten. Eerst voor een baal stro, dan voor de wagen en dan met een span. Daarna met de vu rige dieren, keurig opgepoetst voor zijn wagen door de straten van de stad. Hij voelde zich als een prins in die tijd. Hfj wist de bewonderende blikken van de wandelaars op zyn glanzend span. Het paard spreekt nu eenmaal tot de verbeelding. Als zondags de deur van de stal op de RünsburgersingeJ openstaat, dan zijn er altijd mensen, die even een kijkje komen nemen. Ik heb ze nog nooit naar onze vracht wagens zien gluren", zo voegt de stal- baas er aan toe. „En geloof nu niet, dat paarden dom zyn. Vergeet dat maar. Ze zijn nog goochemer dan een mens. Als ik 's avonds laat de stal binnenkom en ik fluit, dan weten zij al hoe laat het is. Ze kijken Anno 1957. Nog is er plaatje te maken van koetsier Franken op de bok met de leidsels in de handen. die de trouwe foko jarenlang door onze stad geleid hebben. Het is nu snel voorbij. Zeven en dertig jaar om en wachten met ongeduld op hun voer". Overdag komen zij echter nooit thuis om te eten. Als de koetsier naar huis gaat om zijn middagmaal te ge bruiken, krijgen ook de paarden hun zak. Maar 's avonds is hun stal gereed. Vooral als het winter is. Dan zorg ik voor een extra pak stro. Heerlijk warm, je zou er zo zelf inkruipen. Maar ja, de dieren hebben net zo goed als mensen hun verzorging nodig". Overgang Nog een maandje echter en dan is het gebeurd, dan verdwijnen de paarden uit Leiden en begint de heer Wortel zijn werk als hoofdbesteller in de loods aan de Haagweg. Dan zullen ook de vijf koetsiers vier vaste en één reserve hun paarden moeten missen. Maar nie mand wordt er slechter van. Vier gaan er over als chauffeur, de andere voelt daar niets voor en krijgt elders werk. heeft deze oudste onder de Leidse koetsiers met paarden gewerkt. „Nu nog een omscholing tot chauf feur?". Neen. daar voelt hij niets meer voor. Zijn hart was en blijft bij de viervoeters. Hij zal zijn tijd wel elders uitdienen Met behoud van het normale loon. Het zal echter een omschakeling zijn. Van een levend en warmvoelend dier naar een koude mechanische wagen. En zij hielden van hun paarden, zo verzekert de heer Wortel ons. De economie heeft ook hier haar tol geëist. Met iveemoed zien echter de mannen, die er mee moesten wer ken, hun dieren gaan. Beschuldig hen van sentimentali teit! Beschuldig ons ervan of de vele anderen, die het besluit betreuren, al kunnen zij het billijken en be grijpen! Een oud vertrouwd tafe reeltje gaat heen. Het komt niet meer terug. Nu nog een enkel paard voor een orgel, een schillen- of groentewagen. Zij zullen ook wel eens verdwijnen. Het is een „offer" aan de moderne tijd. Maar met bloe dend hart Nationaal radioprogramma Leiden deelde de lakens uit Zeker niet om onder te gaan slapen Het nationaal radio-programma van gisteravond ter gelegenheid van de verjaardag van Prinses Beatrix was voor het overgrote deel gewijd aan Leiden als Universiteitsstad of in de Sleutelstad opgenomen. Het komt slechts zelden voor, dat een volledig avondprogramma zo sterk in het teken van één stad staat, en men kan zich tevoren afge vraagd hebben of deze enge beperking geen afbreuk aan de noodzake lijke afwisseling zou doen. Na de uitzending was dit geen vraag meer. Op bijzondere wijze is men er in geslaagd, de luisteraar van begin tot einde te boeien. En dit zal zeker niet alleen voor de Leidenaar ge golden hebben! Bijzonder geslaagd was het door een college-opname van prof. Van Heek in geleide klankbeeld over de vijftien Oranjes, die in Leiden hebben gestu deerd, een met Prins Maurits beginnen en voorlopig bij Prinses Beatrix eindi gende reeks. De heer Graswinkel van de Historische Commissie van de Universi teit, mej. Jesse als praeses van de VVSL en de rector magnificus prof. De Boer verleenden aan dit onderdeel hun gesproken medewerking. Daarna volgden interviews met be kende of karakteristieke figuren uit het Leidse Universitaire leven, pedel Har- teveld, werkstudent Sinner, praeses van de VVSL mej. Jesse, de trouwe bediende van „Minerva" Johan Barendse, prof. Oort en „Dirk", de onvolprezen studen tenkoetsier. Zij typeerden allen op eigen wijze bepaald aspecten van het Univer sitaire leven, en voor de Leidenaar be hoefden namen en functies nauwelijks genoemd te worden om hen te kunnen identificeren aan de hand van inhoud van hun uitlatingen en dikwijls ook de vorm. Zij verbonden aan hun korte com mentaren de keuze van een muziekwerk, dat daarna ten gehore werd gebracht. Een keuze, die niet minder karakteristiek was dan de gesproken teksten! Voorts werd een deel uitgezonden van de feestavond, die woensdag in de Stads gehoorzaal gehouden werd en waarover wij reeds uitvoerig schreven. Hierover nog slechts: buitengewoon knap was het samenspel tussen Leen van 't Hart op het Leidse carillon en het Metropole- orkest. Het Leidse slot was een korte samen vatting van het studievak van Prinses Beatrix, de sociologie, door haar be langrijkste hoogleraar prof. dr. F. van Heek. Leiden heeft de lakens uitgedeeld. Maar weinigen in den lande zullen de behoefte hebben gevoeld, er onder te gaan slapen.. Daarvoor werd de aandacht te zeer geboeid. Prinses Wilhelmina bezocht Prinses Beatrix Gistermorgen omstreeks 10 uur heeft H.K.H. Prinses Wilhelmina ->en kort verjaarsbezoek gebracht aan Haar oud ste Kleindochter Prinses Beatrix. H.K.H. arriveerde per auto aan het perceel Rapenburg 45 ten huize van de familie mr. J. Drijber en vertoefde daar onge veer een halfuur. Ook Prinses Beatrix verliet omstreeks half elf haar woning om haar verjaardag „ergens buiten Leiden" door te brengen. M. Kouprie overleden DIRIGENT VAN VELE KOREN Dinsdag overleed, na een kortstondige ziekte, op 61-jarige leeftijd de heer M. Kouprie te Leiden. De overledene was een bekende figuur in het muziekleven in Leiden en omgeving. Hij was dirigent van een aantal koren, w.o. het Chr. Gemengd Koor Excelsior te Leiderdorp, de Ghr. Zangvereniging „Hosanna te Benthuizen, de zangvereniging „Door Gunst Verkregen" te Nieuwe Wetering, en het Chr. Gemengd Koor „Soli Deo Gloria" (thans Hervormd Gemengd Koor) te Katwijk aan den Rijn. Tevens was hij voor de oorlog gedurende lange tijd dirigent van de Harmonie „Kat wijk" te Katwijk aan den Rijn. terwijl hij ook de Muziekvereniging ..Wou- brugge" dirigeerde. De heer Kouprie was indertijd mede-oprichter en eerste directeur van het Leids Politie Muziek gezelschap. Omstreeks een jaar geleden moest hij zich in verband met zijn steeds slechter wordende gezondheid, uit het muziekleven terugtrekken. De teraarde- stelling zal morgenochtend plaats vin den op de algemene begraafplaats Rhijnhof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1957 | | pagina 3