Journalisten in Dubbo ontvangen
met het Amerikaanse volkslied...
Persoonlijke herinnering aan
„maestro" Arturo Toscanini
Het geval van de correcte chauffeur
NU is het ogenblik gekomen hem het album van de
Vrije School te tonen. En onmiddellijk is hij een en
al belangstelling voor de tekeningen, voor het drie
stemmig lied van Zagwijn, dat hij dadelijk neuriet, voor
de prachtige wiskundige constructies en hij is dankbaar
dat kinderen in Holland dat voor hem maakten. Een
Italiaanse vertaling van „Opvoedkunst in het licht van
de Anthroposofie" is er ook bij. Steiner in Toscanini's
handen. Een blik er in geslagen. „Trés intéressant", en
hij leest dadelijk verder.
ZATERDAG 26 JANUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Ontdekkingsreis door een tverelddeel (IV)
Burgemeester stondals goed
Australiëraan pokermachine!
Augustus 1939: afscheid voor altijd
P'
SPIONNEN IN DE SCHADUW (V)
Die - naar achteraf bleek -
helemaal zó correct niet ivas
Honderdjarige nederzetting op de grens
van het land. Maar geen land achter is
(Van onze correspondent in Australië)
Dubbo is de poort naar de vlakten van het verre westen van
Nieuw Zuid-Wales, waar de bevolking steeds schaarser wordt en de
kaart lege vlekken toont.
De bevolking telt ongeveer 13.000 zielen, onder wie een zestigtal
Nederlanders. Ter gelegenheid van ons bezoek in gezelschap van
vele andere buitenlandse journalisten, baadde het vliegveld in een
zee van licht, dat nog versterkt werd door de koplampen van talloze
auto's van de notabelen der stad,, die ons in een lange rij naar het
stadhuis reden, waar zich veel publiek had verzameld.
Over de gehele, meer dan een kilometer lange straat hingen
slingers van elektrische lampjes in alle kleuren van de regenboog.
Staande hoorden we drie en twintig toespraken aan van de burge
meester en andere hoogwaardigheidsbekleders, die het bezoek van
Koningin Elizabeth II in 1954 en het bezoek van deze journalisten in
één adem noemden als de grootste gebeurtenissen in de historie van
Dubbo
A elvnnoot 1' n *1 vreesde reedsdat het alle volkslie-
OCddl llCp 1 OllCt deren van de zeventien door ons
vertegenwoordigde landen zou gaan
11101 poëzie-alDUm ^spelen, maar de burgemeester had
1 er een oplossing voor gevonden. Hij
Er was een muziekkorps, dat na verzocht de dirigent het Ameri-
elke toespraak lustig blies en ik kaanse volkslied ten gehore te
brengen als een hulde aan de jour
nalisten uit de vijf werelddelen.
Onder hen bevonden zich twee
Russen
Dubbo iverd een goede honderd
jaar geleden gesticht als een kleine
nederzetting aan de rivier de Mac-
quarie. Voor de eerste keer in een
eeuw trad zij het vorige jaar na he
vige regens buiten haar steile oe
vers en zette de stad, die negen
honderd voet boven de zeespiegel
ligt, onder water.
Dubbo is een typische stad van
het achterland op de grens van de
„never-never", ivij zouden zeggen:
land waar geen land meer achter
is.
In Dubbo laat aich de sfeer daarvan
reeds aanvoelen als centrum van een
rijke schapen- en tarweteelt. De hoofd
straat is een lange rij van winkels en
hotels met luifels op palen aan de
rand van het trottoir. De hotels hebben
daarboven een grote ruime wandel
veranda, waarop alle kamers uitkomen.
In de zomer staan de deuren open om
de koelte van de nacht binnen te laten.
Toen ik de volgende ochtend vroeg op
stond om een wandeling door de straat
te maken, zag ik de gasten in pyjama
over de veranda's lopen
Tenminste één bowling-dub
Elke Australische stad, die zichzelf
respecteert, gaat prat op het bezit van
minstens één bowlingclub en een golf
club met de nodige clubgebouwen en
grote grasvelden om deze sporten te
beoefenen. Bowling wordt gespeeld met
afgeplatte, tamelijk zware ballen, zo
groot als een klein Edammer kaasje,
Een lezeres schrijft ons:
PRECIES om half één rijdt de grote Lancia voor het
Carlton-hotel in Luzern voor. We wachten al op het
terras. Voorop naast de chauffeur, het geliefde fijne
profiel van de Maestro. Wij samen op de achterbank met
mevrouw Toscanini. Over de, toen reeds zeer gespannen
internationale toestand gaat het gesprek tussen de twee
mannen rustig heen en weer. Het lijkt vertrouwd en
gewoon, met deze wereldberoemde man en zijn vrouw
naar zijn huis te rijden. Op mijn schoot ligt ons geschenk,
de kleine Weissenbruch en het album, dat de Vrije
scholieren voor hem maakten. We komen bij een vrij
grote, goed onderhouden villa in een typisch liefelijk,
Zwitsers dorp, een kwartier rijden van Luzern.
Het binnenkomen is joyeus Italiaans en we begroeten
Wanda HorowitzToscanini, Horowitz, gravin Castel-
barcoToscanini, een jonge Israëlische vliegenier, hun
huisvriend, en dan, als symbool van opgestaan verleden...
twee oude, gedistingeerde dametjes, mevrouw Thode en
mevrouw Chamberlain, beiden dochters van Cosima Liszt,
de één met von Bülow en de ander met Richard Wagner
als vader. Samen resideren ze op de eerste verdieping van
het huis Triebschen, samen dragen ze bewust him wereld
naam. Met hen is Friedelinde Wagner, dochter van Sieg
fried, die een frappante gelijkenis toont met de beroemde
grootvader.
EEN kamer vol bloemen! Op de vleugel cadeaus!
Mevrouw Toscanini is jarig vandaag. En wij zijn toch
uitgenodigd en weten er niet van. De Weissenbruch
is nu een gemeenschappelijk geschenk en wordt met grote
vreugde door de Maestro in ontvangst genomen. Het is
ontroerend dit vergeestelijkte, kinderlijke gezicht te zien
stralen van blijdschap.
Er is een grote mate van vrijheid onder de gasten, de
familie. In de kleine kamer beweegt ieder zich gemak-
gelijk. Het Italiaans klinkt zonnig en geeft tempo. Frans
spreken wij en zoeken aanpassing aan dit tempo. Met de
oude dametjes, die ons wat argwanend bekijken, praten
we tot we aan tafel gaan. Rechts van Toscanini zit
mevrouw Thode. links ik. Het is zo boeiend deze grote
man ontspannen en tevreden in zijn familiekring te zien.
dat ik van de détails van dit middagmaal niets meer
weet. Een roerende zorg voor zijn tafeldames: „vous com-
prenez l'italien, cara?" En een flard van een gesprek aan
de overkant. Het oude mevrouwtje Thode, dat haar hand
legt op de rechter van de meester, hem aanbiddend aan
kijkt en uit het diepst van haar hart zucht: „Ach Meister,
wie Sie gcsternabend das Vorspiel und den Liebestod der
Isolde spielten! Himmlich! Der Papa hatt* so Freude
gehabt!".
Der Papa! Richard Wagner! Lijkt het alles geen droom?
Wij samen in ons geliefd Zwitserland, te gast bij de zo
vereerde Toscanini? Door het wijde raam blinkt het meer.
op de achtergrond hult de Rigi zich in donkere wolken.
Neen. het is schone werkelijkheid.
I/1
APA a sa bonne journée aujourd'hui" zegt Wanda.
En het is hem aan te zien. De stoel wat achteruit
geschoven, gelukkig met zijn portie aalbessen, een
verrassing hem zojuist gebracht, vergenoegd de tafel
rondziend en dan weer heel ver in zichzelve verscholen,
zit daar dan de grote man, bescheiden, teer. ik zou bijna
zeggen, weinig „aards". En plotseling, toppunt van geluk
voor familieleden, die het stemmengeroes schielijk dem
pen. gaat hij anekdotes vertellen in het Italiaans met
Frans vermengd. Jeugdherinneringen vooral, grapjes,
échte jongensgrappen. Ieder geniet met hem mee!
Na de lunch wandel ik alleen door de tuin. De Maestro
brengt de dametjes naar de boot. Als hij rustig, ingekeerd
de smalle asfaltweg terugkomt, stuift daar plotseling een
ietwat vreemdsoortige vrouw op hem af. Met bezwerende
gebaren blijft ze midden op de weg staan en begint te
praten. Het wonderlijke geschiedt: hij luistert naar haar,
heeft tijd voor haar. Onvergetelijk: de kleine gestalte,
het witte haar wuivend in de wind. het opgeheven, aan
dachtige. smartelijke gezicht. Dan een tasten in de zak.
het voorzichtig overhandigen van de gift.
Het lijkt een gebroken man, die naar huis strompelt:
„mais elle est folie, pauvre enfant. Terribile, terribile".
Overmeesterd door wanhoop over deze hysterische
jonge vrouw, die kwam gelopen uit Luzern om hem even
te zien, zit Toscanini, die een uur tevoren nog zo blij
moedig was, in zijn kamer.
Maar met een ruk werpt hij dan het beeld van zich.
Om half vier vertrekken we. Zijn auto brengt ons naar
het museum in Triebschen: nu we getuigen van de pracht
van de Wagnertijd hebben ontmoet, zal de historie veel
levender zijn.
Arturo Toscanini brengt ons alleen naar de auto. We
nemen afscheid. Toch voor altijd.
door mannen in witte kledy, een stro
hoed op en met bruine schoenen, zy
zwaaien met de rechterarm de bal
voorzichtig, als ware zij een kristal,
naar het andere eind van het veld,
waar zij een klein wit balletje moet
raken. Er liggen verscheidene velden
naast elkaar, die 's avonds met elek
trisch licht worden overgoten: Zo'n
bowlingclub, waarvan de leden meestal
boven de veertig zijn (het is de minst
vermoeiende sport, die ik ooit heb zien
beoefenen) en bovendien nogal kapi
taal-krachtig, beschikt over een club
huis, waar men zich in een hotel-res
taurant kan wanen.
Er is niet één dag op deze tocht voor
bijgegaan, waarop wij 's avonds niet
zijn ontvangen en onthaald door de
bowlingclub van de stad of plaats, hoe
klein ook, waar wij de nacht door
brachten. Niet alleen aan de grasvel
den, maar ook aan het clubhuis zelf
worden alle zorgen en gelden besteed
om er aangename verpozing te kunnen
vinden.
Behalve een bar, ivaar op elke
speeldag en speelavond dranken
ivorden getapt en bier in grote hoe
veelheden wordt verzwolgen, staan
er pokermachineswaarmee men
een kapitaal kan winnen, maar
meestal verliezen: zij dragen bij tot
de inkomsten van de club.
Australiërs vinden een kinderlijk
genoegen in deze apparaten, die
men bedient door een korte hef
boom over te halen na een shilling
(42 cent) of een twee-shilling-stuk
in een geldgleuf te hebben gesto
ken. De beweging van de hefboom
zet een serie roulerende kaarten
van een normaal kaartspel in be
weging. Wanneer zij, na tot stil
stand te zijn gekomen, een bepaal
de combinatie vormen, vallen er
een aantal geldstukken in een op-
vangbakje. Zij kunnen in één keer
een bedrag vormen van meer dan
honderd gulden. Op de avond, waar
op ons gezelschap in het clubhuis
van Dubbo werd ontvangen, stond
de burgemeester in de voorste rij
voor zo'n pokermachine
Zakenman-burgemeester
Burgemeesters worden niet benoemd,
maar gekozen voor een periode van
drie jaar uit de „aldermen" (wethou
ders), die zelf door rechtstreeks kies
recht worden gekozen door de bevol
king. Er is aan de functie van burge
meester slechts een bescheiden vergoe
ding verbonden, aangevuld met repre
sentatiegelden. De burgemeester van
een Australische stad is dan ook vrij
wel altijd een zakenman, welk soort
zaak dit ook moge zijn. De mayor
(burgemeester) van Dubbo is direc
teur-eigenaar van een groot warenhuis
in zyn gemeente en werd mij beschre
ven als miljonair. Maar dit verhindert
hem niet om in de bowlingclub poker
machines te bespelen
Op het landgoed van de schapenmiljonair Body. waar op een opper
vlak zo groot als de Wieringermeer. 20.000 schapen grazen, staat deze
in 1SS1 gebouwde ..homestead" (hoofdwoninggebouw), opgetrokken
van hout en met een plaatijzeren dak. Ons gezelschap werd er door
de eigenaar onthaald op een pick-nick
Ik ontmoette er een advocaat, een
schapenfokker, een juwelier, een ar
chitect, een directeur van het slacht
huis, en vele anderen. De Australische
advocaat liep met een poëzie-album
rond en vroeg iedere journalist er een
rijmpje in te schrijven, ,1k heb al
versjes verzameld sinds 1924", zei hy
vol trots.
De Gouden Vlakten
De volgende ochtend reden we naar
de Gouden Vlakten vanBundemar en
Haddon Rig. schapenfokkerijen van
vermaardheid, waar een schaap op de
droge gronden de ruimte van een hele
Nederlandse boerderij nodig heeft om
er voldoende voedsel te vinden. Bun-
demar werd gesticht in 1881 door F. E.
Body, wiens 75-jarige zoon en 40-
jarige kleinzoon thans met 20 man
personeel de zorg hebben voor twintig
duizend merinosschapen op een opper
vlakte, zo groot als de Wieringermeer.
Haddon Rig is eigendom van George
Falkiner, heerser over veertigduizend
schapen en 45 mensen op veertigdui
zend hectaren, waar hij een eigen vlieg
veld heeft en zyn eigen machine be
stuurt, waar vliegtuigen van zijn klan
ten landen en zijn fokrammen kopen
a raison van 30.000 tot 40.000 gulden
per stuk. Bundemar verkocht in drie
achterenvolgende jaren fokrammen
voor f. 42.000, 45.000 en 51.000. Het land
is allemaal natuurlijke weide en de
temperatuur stijgt er in de zomer tot
118 graden Fahrenheit. De regenval is
schaars, maar er zijn natuurlijk bron
nen, waar het water uit een diepte van
soms 800 meter moet worden opge
pompt.
In deze Gouden Vlakten, waar het
vorig jaar een uitzonderlijk hoge regen
val overstromingen veroorzaakte, die
meer dan tweeduizend schapen aan
slachtoffers eisten, staat- thans het
prairiegras manshoog, enkele dagen na
ons bezoek laaiden in deze streek de
gras- en bosbranden hoog op en vielen
in de naaste omtrek twintigduizend
schapen aan de vlammen ten offer.
Strijd tegen de konijnen
George Falkiner, die, evenals Body,
miljonair is (in Australische ponden!)
besteedde na de oorlog meer dan een
miljoen gulden aan de uitroeiing van
konijnen, die zich als een muitend
leger over zijn land hadden verspreid.
Body legde met bulldozers ruwe „weg
kanalen" van twintig meter breedte
door zijn landgoed aail, tot een totale
lengte van meer dan tweehonderd kilo
meter, als een middel om het over
slaan van de vlammen bij gras- en
bosbrand te voorkomen. De kosten van
die aanleg bedroegen zestigduizend
gulden. Hij vertelde mij dat zo terloops,
toen ik dacht aan dat „genoeglijk leven
des gerusten landmans"van wijlen
onze dichter Poot
Iohan, mijn waarde (vertelde Arbetti), ja, lohan was zijn naam. Van
beroep was hij chauffeur. Hij had een innemend voorkomen. Zijn
manieren waren prettig, beleefd zonder onderdanig te zijn. Hij was
voorkomend voor volwassenen. Hij was aardig voor kinderen. Hij had
hart voor dieren. Hij was gezien bij de rest van het personeel. Kortom,
Johan was in alle opzichten een correcte, ja, misschien wel een ideale
chauffeur. En toch bezorgde die Johan mij een tegenslag, die ik niet
licht zal vergeten.
De naams- en plaatsaandui
dingen ook in dit „geval" wijken
af van de werkelijke.
Johan was, toen ik hem leerde ken
nen, een jaar in dienst van een
gefortuneerd landedelman. Des winters
had hij zijn „baas" en diens vrouw
naar het zuiden gereden. Zijn vakantie
genoot, hij in het voorjaar. Toen was
hij alleen op reis gegaan. Des zomers
waren er steeds veel gasten op het
landgoed, zodat Johan het druk had.
Hij had geen reden om zich daarover
te beklagen, want de gasten waren
mild. Iedereen mocht hem immers
graag. Ik ook, van het moment af, dat
ik hem ontmoette.
DIE ontmoeting was geen toeval.
In Parijs ontving ik van mijn
chef de schriftelijke opdracht om
mij onmiddellijk te begeven naar de
Hollands-Belgische grensstreek en daar
te gaan logeren bij baron de Kralingue.
Kraiingue wist van mijn komst. Voor
een introductie was gezorgd. De reden
van mijn reis was, dat er aanleiding
bestond om aan te nemen, dat zich die
maand het was juli 1937 onder
Kralingue's gasten iemand zou bevin
den, die een „ongezonde" belangstel
ling koesterde voor alles wat te maken
had met wapenfabrieksgeheimen.
Ik was blij met die opdracht. Het
leek me een kolfje naar mijn hand.
Kralingue was, naar ik van Parijse
vrienden hoorde, een uitstekend gast
heer. De streek was mooi. Het was
daar op het buiten goed leven in de
zomer. En zo heel erg moeilijk leek
mij de opdracht niet. Meer een vakan
tie-taakje voor de komkommertijd en
om in training te blijven.
IK ging met de trein naar Antwer
pen. Daar kwam Kralingue mij
afhalen. Johan stond naast de
auto. Zoals ik reeds zeide, nam hij mij
dadelijk voor zich in. Kralingue wist
iets af van het doel van mijn komst.
Terwijl wij samen déjeuneerden, ver
telde mijn gastheer my een en ander
over de reeds aanwezige en de nog op
komst zijnde gasten. Ik ging na, wie
eventueel in aanmerking kwam voor
de rol van booswicht". Kralingue
lachte en zei: „Niemand, het wordt
een vossenjacht zonder vos". Ik zei:
„Dat weet men nooit tevoren, maar
in ieder geval ga ik graag mee". En ik
voegde er aan toe: ,Denk er aan, geen
woord over dit alles". Kralingue zei:
„Vanzelfsprekend zwijg ik".
Een telegram
EEN week lang reeds was ik de
gast van Kralingue geweest. Ik
had mij uitstekend geamuseerd
en tevens met veel mensen gesproken.
Ik had het verleden van sommigen
hunner laten nagan. Het resultaat was
nihil. Ik dreigde in te dommelen en
weg te zwijmelen in een zalig niets
doen, toen een telegram mij opschrikte
uit mijn rustneigingen. Het was afkom
stig van een onzer legaties, dat is te
zeggen, was doorgezonden door een
onzer diplomaten op verzoek van myn
chef. Dit was een weg, die myn chef
slechts koos, als hij op de plaats van
ontvangst onraad en nieuwsgierigheid
vermoedde. Het telegram luidde:
Vakantie spoedt ten einde stop
geniet maar flink stop ver
wacht je gezond volgende week
terug stop neef Constant.
Als mijn chef een telegram onder
tekende met „Neef Constant" inplaats
van met het gebruikelijke „Armand"
betekende dit: Wees voortdurend op
je hoede. De rest van het telegram was
(voor mij) duidelijk. Het kwam er op
neer, dat er (naar de mening en
die was steeds gefundeerd van myn
chef) ernstige dingen op het buiten
stonden te gebeuren, dat ik flink moest
aanpakken en goede resultaten moest
boeken.
Dit laatste was gemakkelijker gete
legrafeerd dan gedaan. Want waar en
bij wie te beginnen? Ik pluisde alles en
allen nogmaals na. Sprak nog eens met
Kralingue, die bleef bij zijn mening van
loos alarm. „Maar misschien heb je
vanavond beet", zei hij. „Vanavond,
hoe zo vanavond?", vroeg ik. „Nu, van
avond komt er een Zuid-Amerikaan in
Antwerpen aan. Johan zal hem om
zeven uur afhalen. Zijn naam is Juan
d'Alveira". D'Alveira zei je?". „Ja, mijn
waarde, dat is de naam. Hij is schat
rijk, zo'n internationale plezierzoeker,
je kent het type". Nu, ik kende het
typeen de naam was mij evenmin
helemaal onbekend.
„Vind je goed (vroeg ik), dat ik met
Johan meerijd naar Antwerpen? Ik
heb daar een paar boodschappen te
doenen dan kan ik op de thuis-
rit alvast eens met die nieuwe gast van
je praten". „Uitstekend, zei Kralingue,
als je er enig heil in ziet, dan ga je
maar mee naar Antwerpen".
Tik op het hoofd
OM zeven uur precies waren wij in
Antwerpen nabij de kade. De
ontscheping duurde lang, zodat
wij pas om acht uur d'Alveira konden
laten instappen. Zodra ik de man zag,
wist ik, dat hij een van de „bekenden"
was. Even had ik de indruk, dat Johan
een flits van verstandhouding met hem
wisselde. Doch het beeld van Johan
als de correcte chauffeur was zó gaaf,
dat ik aan die indruk geen aandacht
schonk. Daar het toch te laat was voor
het diner op het landgoed, nodigde ik
d'Alveira uit. een hapje met mij in
Antwerpen te eten. D'Alveira zei:
„Graag". Johan reed ons naar de
Keizerlei. Ik vroeg hem. ons na drie
kwartier te komen afhalen en intus
sen op te bellen, dat wij wat later thuis
zouden komen.
Drie kwartier later reed Johan, als
immer stipt op tijd, voor. Wij gingen
terug. Het gesprek was mat. De weg
was verlaten. Wij reden door een bos
achtige streek. Johan minderde vaart.
„Iets met de motor niet in orde" zei
hij. Hij bracht de wagen tot staan.
D'Alveira en ik stapten uit. Johan
morrelde wat aan de motor. D'Alveira
zei: ,Jk heb geen sigaretten meer,
wilt U er mij een geven?" Ik dook met
mijn handen in mijn zakkenen
zag de revolver in d'Alveira's hand.
Johan zei ik halfluid. De correcte
chauffeur glimlachte. „Draai U om,
loop het bos fn", zei d'Alveira. Ik
draaide mij om. Voelde een zware klap
op het hoofd. Ik viel en zakte ineen.
Toen ik het bewustzyn herkreeg, lag
ik een meter of twintig van de bosweg
tussen de bomen. Naast mij lag
d'Alveira. Ik had een heel naar gevoel
in het hoofd. En d'Alveira? Ik door
zocht zijn zakken. Geen revolver. Geen
stukje papier. Ik begreep de toedracht.
Ik zag, dat de man niet door was. Me
delijden had ik niet met hem.
Johan's brief
IK keek op mijn horloge. Half
twaalf. De tik op het hoofd was
dus raak geweest. Ik strompelde
naar de kant van de weg. Ik wachtte.
Eindelijk kwam er een auto aan. De
wagen stopte. Kralingue stapte uit. Ont
daan. „Wat? Een ongeluk gebeurd?",
vroeg hij. Twee, zei ik. En ik wees naar
het bos. waar de nog steeds bewuste
loze d'Alveira lag.
We kwamen op het landgoed. Dank
zij goede verzorging en dank zij ook de
dorpsdokter kwamen wij beiden op
streek. Ik zag tot mijn genoegen, dat
d'Alveira een heel wat „zwaarder" be
handeling had ondergaan dan ik. Voor
mij had Johan met een „lichte verdo
ving" volstaan. D'Alveira had hij het
volle pond gegeven, bloedende hoofd
wonde en gekneusde ribben incluis.
Noch d'Alveira noch ik vertelde
Kralingue de volle waarheid. We heb
ben eendrachtig alle schuld op Johan
geworpen. Johan, de Correcte Chauf
feur, had de wagen dat bleek de vol
gende dag een kilometer of veertig
verder geparkeerd en was spoorloos
verdwenen. „Politie?", vroeg Kralingue.
„NEEN", antwoordden d'Alveira en ik
gelijktijdig.
Wat er gebeurd was, is duidelijk.
D'Alveira was de verwachte gast, van
wie Johan de fabrieksgeheimen had
moeten ontvangen. Ik had de flits van
verstandhouding op de kade immers
gezien! Na die flits begreep d'Alveira,
dat ik ongewenst en op een spoor was.
Hij wist niet, dat Johan nog energie
ker was dan hij en ons beiden zou uit
schakelen. Natuurlijk geen politie. Op
zien baren is in mijn vak altijd ver
keerd. En die revolver-rekening met
d'Alveira zou ik later zelf wel vereffe
nen.
Bij slot van rekening is mijn wereldje
een klein wereldje! Dit bleek ook uit
een brief, die ik een jaar later ontving
vanJohan. De brief luidde:
„Mijn waarde Arbetti. Je wilt, naar
ik hoop, myn verontschuldigingen
aanvaarden voor de vrijmoedige be
handeling, die ik je liet ondergaan
na de aankomst van die vulgaire man
uit Zuid-Amerika. Het was weinig
ridderlijk, maar ja, de concurrentie
is zwaar en ik moest het cadeautje,
dat hü bij zich had, spoedig in han
den krijgen. Ik had dus geen keuze.
Misschien werken we binnenkort wel
eens samen. Hartelijke groeten,
steeds je Ernst
De familienaam was een ridderlijke
naam. Ik wist toen meteen, dat ik
Johan de Correcte wel eens eerder had
ontmoet, maar toen als ritmeester in
een bekend regiment huzaren. En ik
vergaf hem de tik op het hoofd.
(NADRUK VERBODEN)
.Maestro" Arturo Toscanini tijdens zijn suggestieve directie.