VERENIGING ZEEVAARTSCHOOL BESTAAT
A.S. WOENSDAG HONDERD JAAR
Leids „schooltje" groeide uit tot
FILMS
een nationale instelling 5 °ktober werd
95ste Jaargang
Zaterdag 8 december 1956
Tweede blad no. 29007
Geboren uit sociale bewogenheid
1 ■It* I eerste permanente gebouw.
I (Reproductie L.D./Van Vliet)
Kweekschool schreef een belangrijk
hoofdstuk' in ,boek' der Kon. Marine
Woensdag a.s. zal de „Vereniging tot instandhouding en bevordering van
de bloei van de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden" honderd jaar bestaan.
Het is een vereniging met een eerbiedwaardige staat van dienst, waarover
reeds kort no hoar oprichting Z.M. Koning Willem III het beschermheerschap
aanvaarde en die een belangrijk hoofdstuk heeft toegevoegd aan het
.levensboek" der Koninklijke Marine". Een vereniging ook, die indertijd zee
koos onder erevoorzitterschap van Prins Hendrik, een broer van Koning Wil
lem III en thans nog staat onder de hoge bescherming van H.K.H. Prinses
Mlhelmina, die reeds in 1899, één jaar na haar troonsbestijging, ols bescherm-
rrouwe het potronage over de thans jubilerende vereniging aanvaardde.
Tegelijk met de herdenking van dit eeuwfeest, welke slechts in intieme
tring zal plaats vinden, zal het feit worden herdacht, dat één jaar eerder de
(weekschool voor Zeevaart in Leiden werd gevestigd.
Doen wij enkele grepen uit de inte-
jssante geschiedenis van deze school.
Ril blijkt dat aan de oprichting een
toot maatschappelijk en sociaal doel
»n grondslag lag. In de lente van 1855
•as Leiden aan een hevige cholera-
pidemie ten prooi gevallen, die talloze
urgers, o.w. vele kostwinners van grote
èzinnen, ten grave had gesleept. In
fele Leidse gezinnen heerste dienten-
evolge armoede en gebrek, nog ver-
root door de sluiting van een aantal
Ibrieken. Krachtige hulp van de bur-
enj was noodzakelijk om deze nood te
inigen en in de meest dringende be-
oeften te voorzien. Vele personen
oden zich in die dagen aan om de
ulpbehoevenden te bezoeken teneinde
weten te komen in welke noden het
érst moest worden voorzien. Bezoeken,
elke duidelijk aan het licht brachten
oe groot de ellende, vooral in de ach-
jrbuurten, was en welke toestanden er
poral onder de opgroeiende jeugd
eersten. Het absentisme op de scholen
'as in die dagen ontstellend groot.
Beter op zee dan aan de wal
Met schrik moest men constateren,
dat deze jeugd geestelijk en lichame
lijk op een zeer laag peil stond en dat
zij, indien voor haar geen werk in de
industrie werd gevonden, opgroeide
tot een ongewenst en zelfs gevaarlijk
element in de maatschappij.
De confrontatie met deze werkelük-
Iheld, leidde tot een plan om in deze
toestand verbetering te brengen. Het
waren ds. A. Rutgers van der Loeff en
de beide oud-zee-officieren, de heren
M. A. Kluit en J. A. Sandifort, die op
26 juni 1855 de hoofden bijeen staken
en middelen beraamden, die deze
jeugd weer een blik op de toekomst
zou geven. De beide zee-officieren
opperden de sugestie, dat deze jon
gens, in de leeftijd van 13 tot 17 jaar.
zich vermoedelijk beter op zee dan
aan de wal zouden thuis voelen.
Hiermede was de zaak echter niet op-
flost. Men moest nu proberen tot een
lad te komen. De eenvoudigste manier
iu ongetwijfeld geweest zijn de jon-
®s naar een zeehaven te zenden met
n kleine uitmonstering en een aan-
iveling aan de een of andere reder,
et gevaar was echter dan groot, dat
i na langere of kortere tijd zouden
islukken.
Het was beter, aldus redeneerde het
[iemanschap, ze eerst aan orde en
cht te wennen en de jongens enig
Iderwijs te geven alvorens hen naar
ord te zenden. Een inrichting bestond
hter niet en zo werd reeds tijdens
$e eerste bijeenkomst besloten een
hooi te stichten onder de naam
weekschool voor de Zeevaart, waar de
Dgens hun eerste opleiding zouden
itvangen.
Kon. Marine bood uitkomst
De drie initiatiefnemers ondervon-
in evenwel al spoedig, dat er nog een
hge afstand ligt tussen het ontwerpen
In een plan en de uitvoering daarvan.
Irect stuitten zij op het grote bezwaar,
it niet alleen een gebouw nodig was,
ch ook een instructievaartuig óm de
ngens de allereerste beginselen van
it matrozenvak bij te brengen.
Was het vrijwel ondoenlijk om zonder
geldmiddelen een gebouw te vinden,
volmaakt onmogelijk was het een
Instructievaartuig voor de koopvaardij
te vinden, met een bemanning, die
tevens als instructeur zou kunnen
optreden. Onderhandelingen met
rederijen mislukten volkomen, waar
na de beide zee-officieren zich tot de
Koninklijke Marine wendden. Men
had succeshet voorstel een der
gelijke opleiding in Leiden ter hand
te nemen vond weerklank bjj de
toenmalige minister van Marine,
schout bij nacht A. J. de Smit van
den Broecke.
Op voorwaarde, dat Leiden toestem
ming gaf tot het stichten van een
Kweekschool en men de beschikking
had over een gebouw en een excercitie-
terrein, deed de minister de toezegging
een kanonneerboot in Leiden te zullen
stationeren. De commandant en de
equipage van de kanonneerboot zouden
als instructeurs optreden.
Inderdaad werd na korte tijd een
gebouw gevonden. Bij de toenmalige
Witte Poort stond aan het Galgewater
een bouwvallig huisje, dat door het
gemeentebestuur aan het drieman
schap. dat van dit moment af een vaste
commissie ging vormen, in bruikleen
werd afgestaan.
„Oorlogsschip" in Leiden
bekogeld
De komst van de kanonneerboot, die
onder bevel van schipper A. J. van
Eeker te Hellevoetsluis In dienst was
gesteld, bracht zeer veel beroering
teweeg. De maat van de Leidse brug
gen was verkeerd opgegeven, zodat
het vaartuig telkens klem kwam te
te zitten. Van enkele ophaalbruggen
moesten zelfs tijdelijk de klappen
worden verwijderd. De commissie
kreeg dan ook heel wat te horen over
de komst van haaroorlogsschip.
Een gedeelte van de burgerij, geloof
hechtend aan een uitgestrooid praatje
dat de school in feite niets anders zou
zijn dan een vergulde pil van de
toenmaals gehate werfinriehting voor
de Marine, schold de commissie en
de bemanning van de kanonneerboot
zeven volle dagen achtereen uit en
„bombardeerde" het vaartuig met
stenen en straatvuil. In de middag
van vier december 1855 kon de boot
eindelijk meren langs de kade van
het Galgewater en kon men beginnen
met de aanname van de jongens, de
toekomstige „Jantjes".
Reeds bij de eerste oproeping meld
den zich 24 jongens. Een aantal, dat
binnen een jaar steeg tot 124. De
Kweekschool had een plaats in het
Leidse leven-van-elke-dag veroverd!
Leidenaars onder bevel van
Prins Hendrik
Met de oprichting bleek men precies
in de roos geschoten te hebben, want
reeds na één jaar konden 48 kweke
lingen bij de zeedienst worden inge
lijfd, waarvan er vijf direct werden
bevorderd tot lichtmatroos. 2 wegens
buitengewone vorderingen in de wis
kunde tot stuurmansleerling werden
aangesteld, terwijl de overigen als
scheepsjongen naar de wachtschepen
trokken. Een half jaar later werden
de beste negen scheepsjongens ge
plaatst aan boord van Zr. Ms. „Me-
rapi", onder bevel van Z.K.H. Prins
Hendrik. Hun aanleg, ijver en ge-
schikheid trokken de aandacht van
de vorstelijke commandant, die een
enthousiast voorstander van de nieu
we opleiding werd.
Was men op de goede weg, het kostte
nog zeer veel toewijding en doorzet
tingsvermogen vooraleer men in Leiden
van een werkelijke Kweekschool kon
spreken. Het groot aantal afkeuringen,
te wijten aan de vaak onvoldoende voe
ding thuis en de even vaak zeer onge
zonde behuizing, stelde de commissie
aanstonds voor het probleem hierin
verbetering te brengen. Een beroep op
de Leidenaars om financiële steun bleek
niet vergeefs te zijn gedaan. Tal van
giften stroomden toe van stadgenoten,
studenten en het garnizoen, terwijl
twee „stadschirurgijns" zich aanboden
voor kosteloze voorkeuring en gratis be
handeling. In 1857 werd door de Marine
tevens kleding in bruikleen verstrekt.
Leiden trots op de inrichting
Werd de school aanvankelijk met
enig wantrouwen gadegeslagen, na
een tijd van een jaar was de stem
ming in Leiden totaal omgeslagen.
De burgerij was trots op de inrich
ting, hoe gebrekkig deze nog mocht
zijn, en op de kwekelingen, die zulk
een uitstekend figuur in de Marine
maakten.
Al spoedig kwam van nog meerdere
zijden steun en niet alleen in de vorm
van een financiële bijdrage. Het Kon.
Genootschap „Mathesis Scientiarum
Genetrix" werd opengesteld voor de
beste leerlingen, de commandant van
de rijdende artillerie stelde een wacht
meester ter beschikking voor lessen in
de gymnastiek en zeer vooruitstre
vend voor die tijd - voor zwemonderricht.
Het Weeshuis bood aan enige jongens
te kleden, te voeden en inwoning te
verschaffen voor een bedrag van
tien gulden per maand. De studenten
stelden de opbrengst van een assaut
ten bate van de Kweekschool beschik
baar.
Ondanks dit medeleven leefde in de
kring van de commissie een op de voor
grond tredende wens: een goed geoutil
leerd gebouw, met daaraan verbonden
internaat. De commissie, welke begreep,
dat een dergelijk omvangrijk plan tot
grote verantwoordelijkheid opriep, zocht
naar een meer verantwoorde vorm van
haar bestaansrecht. En zo werd op 12
december 1856 de „Vereniging tot in
standhouding en bevordering van de
bloei van de Kweekschool voor Zeevaart
te Leiden" opgericht. Een vereniging,
welke bij K.B. van 4 januari 1862 rechts
persoonlijkheid verkreeg. Z.M. Koning
Willem III werd beschermheer, terwijl
ingezetenen uit Leiden en omgeving de
leden vormden onder het bestuur van
een Commissie van Oppertoezicht en
Beheer, aanvankelijk bestaande uit de
drie commissieleden, weldra versterkt
met de heren C. W. Hubrecht en S. Ie
Poole.
Voorbeeld van Leiden
vond navolging
Met ijver toog de commissie aan het
werk om de nieuwe vereniging op te
bouwen. Het resultaat werd beloond:
niet minder dan 781 ingezetenen gaven
gehoor aan de oproep tot een finan
ciële bijdrage, zodat een fonds kon
worden gevormd voor de bouw van een
echte kweekschool.
Inmiddels was de populariteit der
Leidse Kweekschool zo groot gewor
den, dat verschillende steden in ons
land het voorbeeld van Leiden wilden
volgen. Groningen stichtte in januari
1858 een dergelijke school die tot
1870 zou blijven bestaan en kreeg
eveneens een kanonneerboot ter be
schikking. Toen echter ook Haarlem,
Utrecht en Gouda het Leidse voor
beeld wilden volgen, moest de minis
ter van Marine hieraan zijn toestem-
ning onthouden.
Op deze wijze, aldus redeneerde men,
zouden binnenkort alle kanonneerboten
voor instructie doeleinden in verschei
dene plaatsen een ligplaats hebben!
Laat men, aldus de minister, met
Leiden of Groningen in contact treden.
Een en ander had tot gevolg, dat de
j Leidse vereniging overstroomd werd
I met, verzoeken tot opname van kweke-
I lingen. Verzoeken, welke onder bepaal-
I de voorwaarden, zo veel mogelijk wer
den ingewilligd. Een permanent gebouw
werd nu zeer urgent. Mede dank zfj de
steun van een aantal gemeenten was in
korte tijd een bedrag van f. 5.265 bijeen,
waarna tot de bouw Van een permanen
te school werd besloten.
Gevechtsklaar
Geschiedenis van een schip
Trianon Deze week draait in
Trianon een film, die flitsen laat zien
uit de oorlog in de Stille Oceaan. Eigen
lijk is het de geschiedenis van de be
manning van het troepen transportschip
„Belinda", dat landingstroepen op ver
schillende fronten af moet zetten. De
meeste officieren zijn reservisten, die
niet al te veel meer weten van de
marine, en de commandant van deze
3 oktober 1859
opening gebouw
Op een voor Leiden historische dag
3 oktober 1859 kon het gebouw in
tegenwoordigheid van de minister van
Marine en de erevoorzitter van de ver
eniging, Prins Hendrik, worden ge
opend. Het bevatte een leslokaal, een
slaap- en eetzaal en een directieka
mer. terwijl in aangebouwde loodsen
bergplaatsen, takeikamer, keuken en
badkamer waren ondergebracht. Op de
fundamenten van de oude Pelikaans
toren ,in de onmiddellijke omgeving
van de school, werd een mast met
stang geplaatst voor de excercitie in
het tuig.
De goede roep, welke van Leiden uit
ging. deed het aantal aanvragen voor
de opleiding gedurig stijgen. Bij de
opening van het, gebouw waren er reeds
333, waarvan 192 uit Leiden en 144 af
komstig uit 37 andere plaatsen. Van een
plaatselijk sohoolt.je was de Leidse
Kweekschool voor Zeevaart 'n nationale
instelling geworden!
Opheffing kweekschool
ging niet door
Toen in 1875 in dit jaar hadden
ln totaal reeds circa 2200 jongens een
opleiding in de Kweekschool ontvan-
Boven de ingang van het in 1879 i
geopende gebouw is een borstbeeld
aangebracht van de toenmalige ere-
voorzitter van de thans jubilerende I lem III. Daaronder is in een relief
verenigingZ.K.H. Prins Hendrik, een aantal marine-emblemen aan
een broer van Z.MKoning Wil- gebracht. Foto liw*» vuetj
gen te Amsterdam het fregat „Ad
miraal van Wassenaer" als opleidings
schip voor jongens in dienst werd ge
steld, in 1876 gevolgd door het fre
gat „Anna Paulowna" te Rotterdam,
brak voor Leiden een moeilijke tijd
aan. Zou, zo vroeg men zich in be-
stuurskring af. de bloeiende toestand
van de Kweekschool hierdoor niet
worden ondermijnd? Na een storm
achtige vergadering besloot men om
de minister van Marine voor te stel
len de gehele inrichting over te ne
men in plaats van het in dienst
stellen van het tweede opleidingsschip.
Mocht de minister daaraan geen ge
volg geven en toch het fregat in dienst
stellen, dan zou de commissie de ver
eniging voorstellen de Kweekschool
op te heffen.
Minister dacht er
anders over
Het antwoord van de minister was
enigszins verrassend! Hij weigerde de
inrichting over te nemen en meende het
tweede opleidingsschip toch te moeten
handhaven. Hij zou, zo werd te verstaan
gegeven de opheffing van de Kweek
school ten sterkste betreuren, omdat hij
bij het opstellen van het reorganisatie
plan voor de opleiding van jongens vast
op de school had gerekend. Hij wilde
n.l., dat de jongens een geleidelijke over
gang zouden hebben van het ouderlijk
huis naar het oorlogsschip en hiervoor
was de Kweekschool bij uitstek geschikt.
Een gedachtengang, welke resulteerde
in het voorstel "om van de Kweekschool
een semi overheidsinstelling te maken.
Na overleg werd dit voorstel door het
bestuur aanvaard.
Kweekschool kreeg een
commandant
Een en ander bracht mede, dat het
gebouw al spoedig te klein werd en
sterk aan uitbreiding werd gedacht.
Drie oktober 1878 een historische da
tum, welke in de geschiedenis van de
Kweekschool meerdere malen een rol
speelt kon de eerste steen voor het
thans nog bestaande oudste gedeelte van
het gebouwencomplex worden gelegd.
Precies een jaar later: 3 oktober 1879
werd het gebouw officieel in gebruik
genomen. In ditzelfde jaar werd ook het
pand aan het Noordeinde, gelegen tegen
over de Kweekschool, ingericht als woon
huis van de inmiddels benoemde com
mandant van de school, de luitenant
ter-zee 1ste klasse C. H. de Goeje.
Doen wij tenslotte nog een greep uit
de rijke geschiedenis van deze school,
dan noemen wij de enorme uitbreiding,
welke de school onderging met de bouw
en inrichting van het gebouw, dat thans
direct grenst aan het Noordeinde en de
ter handgenomen opleiding van onder
officieren voor de Marine.
13.284 kwekelingen
opgeleid
De mobilisatie van 1914 was reden,
dat de toen nog aan de gang zijnde
opleiding van kwekelingen moest wor
den stopgezet. Toen op 1 augustus de
laatste jongens het gebouw verlieten,
kon het bestuur terugzien op een bijna
zestigjarige arbeid. In die zestig jaren
waren 13.284 jongens voor de Marine
en de koopvaardij opgeleid, waarvan
niet minder dan 7478 jongens uit Lei
den en omgeving rechtstreeks door de
commissie waren aangenomen. Voor
waar een prachtig resultaat.
Tegen het einde van de oorlog, toen
bleek, dat de Marine de opleiding van
leerling-onderofficieren langzamerhand
wilde opheffen, zocht men naar nieuwe
mogelijkheden. Men meende deze gevon
den te hebben in de opleiding van zee
miliciens-kustwachter. Inderdaad heeft
men nog een aantal jaren riot 1932 hier
de ploegen opgeleid tot ook deze ver
trokken naar Amsterdam.
Afscheid van Leiden
In 1932. midden in de zware financiële
crisis, toen op alles moest worden bezui
nigd. dus ook op de Marine, kwam het
ogenblik, dat de Kon. Marine tijdelijk
afscheid nam van Leiden en de Ver
eniging zich moest beraden over de be
stemming van het gebouw en het ter
rein.
Hoewel zij er van overtuigd was, dat
vroeg of laat de Marine zou terugkeren,
meende zij daarop toch niet te moeten
wachten en stelde men het gebouw ter
beschikking van de Leidse Universiteit.
Marine keert in Leiden terug
Nadat het gebouw van de Kweek
school tijdens de tweede wereldoorlog
door de Duitse weermacht was gevor
derd (tot grote schade van gebouw en
inrichting), keerde de Marine in 1945
in Leiden terug. Het gebouwencom
plex werd afgestaan aan de Mijnen-
opruimingsdienst der Kon. Marine.
In 1948, toen het grootste deel der mij
nen was geruimd, vertrok deze dienst
naar Den Helder. Daarvoor in de plaats
kwam de Sociaal Medische Dienst der
Kon. Marine, welke Dienst momenteel
nog in de Kweekschool is gehuisvest.
In zekere zin gaat het bij deze dienst ook
om een opleiding, rehabilitatie en her-
opleiding van marine-personeel.
De Vereniging onderhoudt op deze
wijze nog steeds het contact met de
Kon. Marine, al stelt zij zich nog
steeds tot ideaal een eerste opvoeding
van de jeugd voor de zeevaart zelf.
Laat ons bij de sobere viering van dit
eeuwfeest de wens uitspreken, dat nog
eens de tijd aanbreekt, dat de Kweek
school voor Zeevaart in oude glorie
zal herrjjzen.
Het huidige bestuur ,dat zich nog in
tens met de behartiging van de belangen
van deze school bezig houdt, is thans
als volgt samengesteld: de heer J. W.
Henny. vooratter. jhr. J. v. d. Brande-
ler, secretaris, de heer E H Moens, pen
ningmeester en de heren prof. dr. T. H.
Milo, ir. M. C. de Jong en mr .J. Drij-
ber. Hoewel, zoals gezegd, deze herden
king woensdag slechts in intieme kring
zal plaats vinden, zal ook de huidige
bezetting van het gebouw, zij het op
sobere wijze, in de viering van dit eeuw
feest delen.
VAN DEZE WEEK:
oorlogsbodem moet dan ook in de eer
ste plaats zorgen dat zijn bemanning
gevechtsklaar is. De opleiding is niet
gemakkelijk, want de commandant eist
alles van zijn mensen. Dat valt natuur
lijk niet mee. maar het is het beste,
want hoe beter getraind men de oorlog
ingaat, hoe meer kans men heeft er
door heen te komen. De officieren zijn
soms wel tevreden over de prestaties,
maar de commandant kan geen zelf
genoegzaamheid gebruiken aan boord
en wijst er dus altijd op dat het nog
beter kan.
De commandant heeft grote liefde
voor zijn schip, dat hij er altijd keurig
uit wil laten zien. Hij kan ook de ge
dachte dat zijn schip ten onder zal gaan
niet verdragen. De aanvallen van de
Japanners zijn echter niet te ontkomen
en zo wordt ook de ..Belinda" enige
maken geraakt door zelfmoord-piloten,
die zich tegen het schip te pletter vlie
gen.
De film geeft een beeld van de oorlog
in de Pacific: het is geen fraai beeld,
want de oorlog is nu eenmaal niet mooi.
Men krijgt wel een indruk van de wijze
waarop commandant, officieren en overi
ge bemanning leven op een oorlogs
bodem in oorlogstijd.
De kapitein van Köpenick
V oortreffelijke
Heinz Rühmann
Luxor Een halve eeuw geleden leg
de een tot bijna waanzinnige wanhoop
gedreven Wilhelm Voigt de vinger op
een rottende wonde in het toenmalige
Pruisen. Voigt, een armzalige figuur,
een voortgedreven zwerver met jaren
lange gevangenisstraf achter zich, maar
eigenlijk ook vóór zich omdat al zijn
goedbedoelde pogingen om weer in het
normale leven terug te kunnen keren
afstuiten op een wrede bureaucratie en
een militaire manie. Alleen soldaten en
ex-soldaten kunnen nog iets goed doen
in dit van militarisme doorweekte land.
En daarvan maakt Wilhelm Voigt ge
bruik. Hij trekt een kapiteinsuniform
aan en dat is zijn vrijgeleide. Iedereen
gehoorzaamt en ziet hem naar de ogen.
Hij bezet het stadhuis van Köpenick
om een pas te kunnen veroveren.
Helaas, in een klein plaatsje als
Köpenick kent men geen passénafde-
ling
De vroegere komiek Heinz Rühmann
speelt inderdaad de rol van zijn leven
in deze film, die tot stand kwam onder
de regie van Helmut Kautner. Slechts
sporadisch is hij uit het beeld, hij
draagt deze rolprent. Op bijzonder fijne
wijze tekent hij de figuur van deze
Wilhelm Voigt. Een man met een goede
inborst, die echter de schande blijft
torsen van een enkele misstap, gedaan
nog terwille van een ander. Het achter
volgt hem, het wordt zijn nachtmerrie,
het is zijn schaduw en het dreigt zijn
complete ondergang te worden. In het
zo wreed rechtvaardige en zelfverzeker
de Pruisen is geen plaats meer voor dit
getrapte mensje. Geen avonturendrang
drijft hem tot zijn opzienbare stunt,
geen zucht naar goedkope sensatie, het
is de wanhoopsdaad van een tot het
uiterste getarte paria, die geen andere
uitweg meer ziet. De wereld lacht, om
dit. dolkomische avontuur, waarbij
Pruisen bij de neus genomen wordt,
maar het kent het drama niet, dat er
achter verscholen ligt. De beheerste,
nergens overdreven, maar in en in ge
voelige creatie van Heinz Rühmann
brengt deze tragedie tot werkelijk leven,
hij draagt deze film, sterker nog: hij is
deze film.
Johnny Concho
Nieuwe rol voor
Frank Sinatra
Rex-Theater Meestal speelt een
stoere revolverheld. de deugd of de
misdaad in persoon, de hoofdrol in een
film die vertelt over avonturen over het
zich ontwikkelende westen van de
Nieuwe Wereld, het wilde westen.
Frank Sinatra zoekt het nu eens in
andere richting in de film ,Johnnv
Concho" Johnny Concho is de heerser
van het plaatsje Cripple Creek in het
Arizona van het midden van de vorige
eeuw. Die heerschappij berust niet op
stoere dapperheid maar op het feit, dat
Johnny's broer, indertijd de meest ge
vreesde man van de streek, zijn „gezag"
aan hem heeft overgedragen toen hij
naar andere streken trok. De vrees voor
de broer zit er nog zo diep in, dat
Johnny ondanks zijn lafheid het voor
het zeggen heeft. Natuurlijk kan dat
niet altijd zo doorgaan, en de film ver
telt dan ook een levendig verhaal over
de merkwaardige gang van zaken die
tenslotte tot een gelukkig einde voert.
Drum beat
Pakkende episoden uit
strijd met Indianen
LIDO Het geeft in het begin altijd
enige moeite typische mensen van deze
tijd te zien optreden in een periode, die
honderd jaar achter ons ligt, Het lukt
namelijk beter in dit opzicht, een tijd
vak van twintig of meer eeuwen te over
bruggen dan van honderd jaar. Maar,
eenmaal gewend, ontrolt zich in deze
film een spannende episode uit de ge
schiedenis van Amerika, waarbij dank
baar gebruikt gemaakt is van het aan
trekkelijke landschap en van de kleurige
folklore van de Indianen. Deze film be
handelt namelijk een geval van afvallig
heid en opstand van de oorspronkelijke
inwoners tegen de binnendringende
blanken. Dat er flink geschoten wordt,
moedige daden worden verricht en dat
de liefde een rol van betekenis speelt,
dit alles spreekt welhaast vanzelf. Het
wordt op aantrekkelijke wijze voorge
schoteld. zodat, dit werk wel zeer ver
uitrijst boven wat men als „Western"
pleegt aan te duiden.
Doctor at Sea"
,De rode schoentjes"
Reprises
Casino Een der geestigste Engelse
films is voorzeker „Doctor at Sea",
waarvan deze week in dit theater de
reprise gaat. Men verzuime niet al de
hierin vervatte grappige scènes, die op
waarheid berusten, te zien. Een hoogst
amusante avond is gewaarborgd. Van
maandag af „De rode schoentjes", een
glansfilm van Powell Pressburger met
een Moria Shearer, die de danskunst
superieur verstaat. Ook dit is een re
prise, maar zowel zij die deze film nie:-
als wél zagen, zullen bly verrast zijn,
dat er thans wederom gelegenheid is
met de avonturen van de rode schoen
tjes mee te leven! Een film, die dave
rende opgang maakte en nog steeds op
gang maakt.