VERENIGING ZEEVAARTSCHOOL BESTAAT A.S. WOENSDAG HONDERD JAAR Leids „schooltje" groeide uit tot FILMS een nationale instelling 5 °ktober werd 95ste Jaargang Zaterdag 8 december 1956 Tweede blad no. 29007 Geboren uit sociale bewogenheid 1 ■It* I eerste permanente gebouw. I (Reproductie L.D./Van Vliet) Kweekschool schreef een belangrijk hoofdstuk' in ,boek' der Kon. Marine Woensdag a.s. zal de „Vereniging tot instandhouding en bevordering van de bloei van de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden" honderd jaar bestaan. Het is een vereniging met een eerbiedwaardige staat van dienst, waarover reeds kort no hoar oprichting Z.M. Koning Willem III het beschermheerschap aanvaarde en die een belangrijk hoofdstuk heeft toegevoegd aan het .levensboek" der Koninklijke Marine". Een vereniging ook, die indertijd zee koos onder erevoorzitterschap van Prins Hendrik, een broer van Koning Wil lem III en thans nog staat onder de hoge bescherming van H.K.H. Prinses Mlhelmina, die reeds in 1899, één jaar na haar troonsbestijging, ols bescherm- rrouwe het potronage over de thans jubilerende vereniging aanvaardde. Tegelijk met de herdenking van dit eeuwfeest, welke slechts in intieme tring zal plaats vinden, zal het feit worden herdacht, dat één jaar eerder de (weekschool voor Zeevaart in Leiden werd gevestigd. Doen wij enkele grepen uit de inte- jssante geschiedenis van deze school. Ril blijkt dat aan de oprichting een toot maatschappelijk en sociaal doel »n grondslag lag. In de lente van 1855 •as Leiden aan een hevige cholera- pidemie ten prooi gevallen, die talloze urgers, o.w. vele kostwinners van grote èzinnen, ten grave had gesleept. In fele Leidse gezinnen heerste dienten- evolge armoede en gebrek, nog ver- root door de sluiting van een aantal Ibrieken. Krachtige hulp van de bur- enj was noodzakelijk om deze nood te inigen en in de meest dringende be- oeften te voorzien. Vele personen oden zich in die dagen aan om de ulpbehoevenden te bezoeken teneinde weten te komen in welke noden het érst moest worden voorzien. Bezoeken, elke duidelijk aan het licht brachten oe groot de ellende, vooral in de ach- jrbuurten, was en welke toestanden er poral onder de opgroeiende jeugd eersten. Het absentisme op de scholen 'as in die dagen ontstellend groot. Beter op zee dan aan de wal Met schrik moest men constateren, dat deze jeugd geestelijk en lichame lijk op een zeer laag peil stond en dat zij, indien voor haar geen werk in de industrie werd gevonden, opgroeide tot een ongewenst en zelfs gevaarlijk element in de maatschappij. De confrontatie met deze werkelük- Iheld, leidde tot een plan om in deze toestand verbetering te brengen. Het waren ds. A. Rutgers van der Loeff en de beide oud-zee-officieren, de heren M. A. Kluit en J. A. Sandifort, die op 26 juni 1855 de hoofden bijeen staken en middelen beraamden, die deze jeugd weer een blik op de toekomst zou geven. De beide zee-officieren opperden de sugestie, dat deze jon gens, in de leeftijd van 13 tot 17 jaar. zich vermoedelijk beter op zee dan aan de wal zouden thuis voelen. Hiermede was de zaak echter niet op- flost. Men moest nu proberen tot een lad te komen. De eenvoudigste manier iu ongetwijfeld geweest zijn de jon- ®s naar een zeehaven te zenden met n kleine uitmonstering en een aan- iveling aan de een of andere reder, et gevaar was echter dan groot, dat i na langere of kortere tijd zouden islukken. Het was beter, aldus redeneerde het [iemanschap, ze eerst aan orde en cht te wennen en de jongens enig Iderwijs te geven alvorens hen naar ord te zenden. Een inrichting bestond hter niet en zo werd reeds tijdens $e eerste bijeenkomst besloten een hooi te stichten onder de naam weekschool voor de Zeevaart, waar de Dgens hun eerste opleiding zouden itvangen. Kon. Marine bood uitkomst De drie initiatiefnemers ondervon- in evenwel al spoedig, dat er nog een hge afstand ligt tussen het ontwerpen In een plan en de uitvoering daarvan. Irect stuitten zij op het grote bezwaar, it niet alleen een gebouw nodig was, ch ook een instructievaartuig óm de ngens de allereerste beginselen van it matrozenvak bij te brengen. Was het vrijwel ondoenlijk om zonder geldmiddelen een gebouw te vinden, volmaakt onmogelijk was het een Instructievaartuig voor de koopvaardij te vinden, met een bemanning, die tevens als instructeur zou kunnen optreden. Onderhandelingen met rederijen mislukten volkomen, waar na de beide zee-officieren zich tot de Koninklijke Marine wendden. Men had succeshet voorstel een der gelijke opleiding in Leiden ter hand te nemen vond weerklank bjj de toenmalige minister van Marine, schout bij nacht A. J. de Smit van den Broecke. Op voorwaarde, dat Leiden toestem ming gaf tot het stichten van een Kweekschool en men de beschikking had over een gebouw en een excercitie- terrein, deed de minister de toezegging een kanonneerboot in Leiden te zullen stationeren. De commandant en de equipage van de kanonneerboot zouden als instructeurs optreden. Inderdaad werd na korte tijd een gebouw gevonden. Bij de toenmalige Witte Poort stond aan het Galgewater een bouwvallig huisje, dat door het gemeentebestuur aan het drieman schap. dat van dit moment af een vaste commissie ging vormen, in bruikleen werd afgestaan. „Oorlogsschip" in Leiden bekogeld De komst van de kanonneerboot, die onder bevel van schipper A. J. van Eeker te Hellevoetsluis In dienst was gesteld, bracht zeer veel beroering teweeg. De maat van de Leidse brug gen was verkeerd opgegeven, zodat het vaartuig telkens klem kwam te te zitten. Van enkele ophaalbruggen moesten zelfs tijdelijk de klappen worden verwijderd. De commissie kreeg dan ook heel wat te horen over de komst van haaroorlogsschip. Een gedeelte van de burgerij, geloof hechtend aan een uitgestrooid praatje dat de school in feite niets anders zou zijn dan een vergulde pil van de toenmaals gehate werfinriehting voor de Marine, schold de commissie en de bemanning van de kanonneerboot zeven volle dagen achtereen uit en „bombardeerde" het vaartuig met stenen en straatvuil. In de middag van vier december 1855 kon de boot eindelijk meren langs de kade van het Galgewater en kon men beginnen met de aanname van de jongens, de toekomstige „Jantjes". Reeds bij de eerste oproeping meld den zich 24 jongens. Een aantal, dat binnen een jaar steeg tot 124. De Kweekschool had een plaats in het Leidse leven-van-elke-dag veroverd! Leidenaars onder bevel van Prins Hendrik Met de oprichting bleek men precies in de roos geschoten te hebben, want reeds na één jaar konden 48 kweke lingen bij de zeedienst worden inge lijfd, waarvan er vijf direct werden bevorderd tot lichtmatroos. 2 wegens buitengewone vorderingen in de wis kunde tot stuurmansleerling werden aangesteld, terwijl de overigen als scheepsjongen naar de wachtschepen trokken. Een half jaar later werden de beste negen scheepsjongens ge plaatst aan boord van Zr. Ms. „Me- rapi", onder bevel van Z.K.H. Prins Hendrik. Hun aanleg, ijver en ge- schikheid trokken de aandacht van de vorstelijke commandant, die een enthousiast voorstander van de nieu we opleiding werd. Was men op de goede weg, het kostte nog zeer veel toewijding en doorzet tingsvermogen vooraleer men in Leiden van een werkelijke Kweekschool kon spreken. Het groot aantal afkeuringen, te wijten aan de vaak onvoldoende voe ding thuis en de even vaak zeer onge zonde behuizing, stelde de commissie aanstonds voor het probleem hierin verbetering te brengen. Een beroep op de Leidenaars om financiële steun bleek niet vergeefs te zijn gedaan. Tal van giften stroomden toe van stadgenoten, studenten en het garnizoen, terwijl twee „stadschirurgijns" zich aanboden voor kosteloze voorkeuring en gratis be handeling. In 1857 werd door de Marine tevens kleding in bruikleen verstrekt. Leiden trots op de inrichting Werd de school aanvankelijk met enig wantrouwen gadegeslagen, na een tijd van een jaar was de stem ming in Leiden totaal omgeslagen. De burgerij was trots op de inrich ting, hoe gebrekkig deze nog mocht zijn, en op de kwekelingen, die zulk een uitstekend figuur in de Marine maakten. Al spoedig kwam van nog meerdere zijden steun en niet alleen in de vorm van een financiële bijdrage. Het Kon. Genootschap „Mathesis Scientiarum Genetrix" werd opengesteld voor de beste leerlingen, de commandant van de rijdende artillerie stelde een wacht meester ter beschikking voor lessen in de gymnastiek en zeer vooruitstre vend voor die tijd - voor zwemonderricht. Het Weeshuis bood aan enige jongens te kleden, te voeden en inwoning te verschaffen voor een bedrag van tien gulden per maand. De studenten stelden de opbrengst van een assaut ten bate van de Kweekschool beschik baar. Ondanks dit medeleven leefde in de kring van de commissie een op de voor grond tredende wens: een goed geoutil leerd gebouw, met daaraan verbonden internaat. De commissie, welke begreep, dat een dergelijk omvangrijk plan tot grote verantwoordelijkheid opriep, zocht naar een meer verantwoorde vorm van haar bestaansrecht. En zo werd op 12 december 1856 de „Vereniging tot in standhouding en bevordering van de bloei van de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden" opgericht. Een vereniging, welke bij K.B. van 4 januari 1862 rechts persoonlijkheid verkreeg. Z.M. Koning Willem III werd beschermheer, terwijl ingezetenen uit Leiden en omgeving de leden vormden onder het bestuur van een Commissie van Oppertoezicht en Beheer, aanvankelijk bestaande uit de drie commissieleden, weldra versterkt met de heren C. W. Hubrecht en S. Ie Poole. Voorbeeld van Leiden vond navolging Met ijver toog de commissie aan het werk om de nieuwe vereniging op te bouwen. Het resultaat werd beloond: niet minder dan 781 ingezetenen gaven gehoor aan de oproep tot een finan ciële bijdrage, zodat een fonds kon worden gevormd voor de bouw van een echte kweekschool. Inmiddels was de populariteit der Leidse Kweekschool zo groot gewor den, dat verschillende steden in ons land het voorbeeld van Leiden wilden volgen. Groningen stichtte in januari 1858 een dergelijke school die tot 1870 zou blijven bestaan en kreeg eveneens een kanonneerboot ter be schikking. Toen echter ook Haarlem, Utrecht en Gouda het Leidse voor beeld wilden volgen, moest de minis ter van Marine hieraan zijn toestem- ning onthouden. Op deze wijze, aldus redeneerde men, zouden binnenkort alle kanonneerboten voor instructie doeleinden in verschei dene plaatsen een ligplaats hebben! Laat men, aldus de minister, met Leiden of Groningen in contact treden. Een en ander had tot gevolg, dat de j Leidse vereniging overstroomd werd I met, verzoeken tot opname van kweke- I lingen. Verzoeken, welke onder bepaal- I de voorwaarden, zo veel mogelijk wer den ingewilligd. Een permanent gebouw werd nu zeer urgent. Mede dank zfj de steun van een aantal gemeenten was in korte tijd een bedrag van f. 5.265 bijeen, waarna tot de bouw Van een permanen te school werd besloten. Gevechtsklaar Geschiedenis van een schip Trianon Deze week draait in Trianon een film, die flitsen laat zien uit de oorlog in de Stille Oceaan. Eigen lijk is het de geschiedenis van de be manning van het troepen transportschip „Belinda", dat landingstroepen op ver schillende fronten af moet zetten. De meeste officieren zijn reservisten, die niet al te veel meer weten van de marine, en de commandant van deze 3 oktober 1859 opening gebouw Op een voor Leiden historische dag 3 oktober 1859 kon het gebouw in tegenwoordigheid van de minister van Marine en de erevoorzitter van de ver eniging, Prins Hendrik, worden ge opend. Het bevatte een leslokaal, een slaap- en eetzaal en een directieka mer. terwijl in aangebouwde loodsen bergplaatsen, takeikamer, keuken en badkamer waren ondergebracht. Op de fundamenten van de oude Pelikaans toren ,in de onmiddellijke omgeving van de school, werd een mast met stang geplaatst voor de excercitie in het tuig. De goede roep, welke van Leiden uit ging. deed het aantal aanvragen voor de opleiding gedurig stijgen. Bij de opening van het, gebouw waren er reeds 333, waarvan 192 uit Leiden en 144 af komstig uit 37 andere plaatsen. Van een plaatselijk sohoolt.je was de Leidse Kweekschool voor Zeevaart 'n nationale instelling geworden! Opheffing kweekschool ging niet door Toen in 1875 in dit jaar hadden ln totaal reeds circa 2200 jongens een opleiding in de Kweekschool ontvan- Boven de ingang van het in 1879 i geopende gebouw is een borstbeeld aangebracht van de toenmalige ere- voorzitter van de thans jubilerende I lem III. Daaronder is in een relief verenigingZ.K.H. Prins Hendrik, een aantal marine-emblemen aan een broer van Z.MKoning Wil- gebracht. Foto liw*» vuetj gen te Amsterdam het fregat „Ad miraal van Wassenaer" als opleidings schip voor jongens in dienst werd ge steld, in 1876 gevolgd door het fre gat „Anna Paulowna" te Rotterdam, brak voor Leiden een moeilijke tijd aan. Zou, zo vroeg men zich in be- stuurskring af. de bloeiende toestand van de Kweekschool hierdoor niet worden ondermijnd? Na een storm achtige vergadering besloot men om de minister van Marine voor te stel len de gehele inrichting over te ne men in plaats van het in dienst stellen van het tweede opleidingsschip. Mocht de minister daaraan geen ge volg geven en toch het fregat in dienst stellen, dan zou de commissie de ver eniging voorstellen de Kweekschool op te heffen. Minister dacht er anders over Het antwoord van de minister was enigszins verrassend! Hij weigerde de inrichting over te nemen en meende het tweede opleidingsschip toch te moeten handhaven. Hij zou, zo werd te verstaan gegeven de opheffing van de Kweek school ten sterkste betreuren, omdat hij bij het opstellen van het reorganisatie plan voor de opleiding van jongens vast op de school had gerekend. Hij wilde n.l., dat de jongens een geleidelijke over gang zouden hebben van het ouderlijk huis naar het oorlogsschip en hiervoor was de Kweekschool bij uitstek geschikt. Een gedachtengang, welke resulteerde in het voorstel "om van de Kweekschool een semi overheidsinstelling te maken. Na overleg werd dit voorstel door het bestuur aanvaard. Kweekschool kreeg een commandant Een en ander bracht mede, dat het gebouw al spoedig te klein werd en sterk aan uitbreiding werd gedacht. Drie oktober 1878 een historische da tum, welke in de geschiedenis van de Kweekschool meerdere malen een rol speelt kon de eerste steen voor het thans nog bestaande oudste gedeelte van het gebouwencomplex worden gelegd. Precies een jaar later: 3 oktober 1879 werd het gebouw officieel in gebruik genomen. In ditzelfde jaar werd ook het pand aan het Noordeinde, gelegen tegen over de Kweekschool, ingericht als woon huis van de inmiddels benoemde com mandant van de school, de luitenant ter-zee 1ste klasse C. H. de Goeje. Doen wij tenslotte nog een greep uit de rijke geschiedenis van deze school, dan noemen wij de enorme uitbreiding, welke de school onderging met de bouw en inrichting van het gebouw, dat thans direct grenst aan het Noordeinde en de ter handgenomen opleiding van onder officieren voor de Marine. 13.284 kwekelingen opgeleid De mobilisatie van 1914 was reden, dat de toen nog aan de gang zijnde opleiding van kwekelingen moest wor den stopgezet. Toen op 1 augustus de laatste jongens het gebouw verlieten, kon het bestuur terugzien op een bijna zestigjarige arbeid. In die zestig jaren waren 13.284 jongens voor de Marine en de koopvaardij opgeleid, waarvan niet minder dan 7478 jongens uit Lei den en omgeving rechtstreeks door de commissie waren aangenomen. Voor waar een prachtig resultaat. Tegen het einde van de oorlog, toen bleek, dat de Marine de opleiding van leerling-onderofficieren langzamerhand wilde opheffen, zocht men naar nieuwe mogelijkheden. Men meende deze gevon den te hebben in de opleiding van zee miliciens-kustwachter. Inderdaad heeft men nog een aantal jaren riot 1932 hier de ploegen opgeleid tot ook deze ver trokken naar Amsterdam. Afscheid van Leiden In 1932. midden in de zware financiële crisis, toen op alles moest worden bezui nigd. dus ook op de Marine, kwam het ogenblik, dat de Kon. Marine tijdelijk afscheid nam van Leiden en de Ver eniging zich moest beraden over de be stemming van het gebouw en het ter rein. Hoewel zij er van overtuigd was, dat vroeg of laat de Marine zou terugkeren, meende zij daarop toch niet te moeten wachten en stelde men het gebouw ter beschikking van de Leidse Universiteit. Marine keert in Leiden terug Nadat het gebouw van de Kweek school tijdens de tweede wereldoorlog door de Duitse weermacht was gevor derd (tot grote schade van gebouw en inrichting), keerde de Marine in 1945 in Leiden terug. Het gebouwencom plex werd afgestaan aan de Mijnen- opruimingsdienst der Kon. Marine. In 1948, toen het grootste deel der mij nen was geruimd, vertrok deze dienst naar Den Helder. Daarvoor in de plaats kwam de Sociaal Medische Dienst der Kon. Marine, welke Dienst momenteel nog in de Kweekschool is gehuisvest. In zekere zin gaat het bij deze dienst ook om een opleiding, rehabilitatie en her- opleiding van marine-personeel. De Vereniging onderhoudt op deze wijze nog steeds het contact met de Kon. Marine, al stelt zij zich nog steeds tot ideaal een eerste opvoeding van de jeugd voor de zeevaart zelf. Laat ons bij de sobere viering van dit eeuwfeest de wens uitspreken, dat nog eens de tijd aanbreekt, dat de Kweek school voor Zeevaart in oude glorie zal herrjjzen. Het huidige bestuur ,dat zich nog in tens met de behartiging van de belangen van deze school bezig houdt, is thans als volgt samengesteld: de heer J. W. Henny. vooratter. jhr. J. v. d. Brande- ler, secretaris, de heer E H Moens, pen ningmeester en de heren prof. dr. T. H. Milo, ir. M. C. de Jong en mr .J. Drij- ber. Hoewel, zoals gezegd, deze herden king woensdag slechts in intieme kring zal plaats vinden, zal ook de huidige bezetting van het gebouw, zij het op sobere wijze, in de viering van dit eeuw feest delen. VAN DEZE WEEK: oorlogsbodem moet dan ook in de eer ste plaats zorgen dat zijn bemanning gevechtsklaar is. De opleiding is niet gemakkelijk, want de commandant eist alles van zijn mensen. Dat valt natuur lijk niet mee. maar het is het beste, want hoe beter getraind men de oorlog ingaat, hoe meer kans men heeft er door heen te komen. De officieren zijn soms wel tevreden over de prestaties, maar de commandant kan geen zelf genoegzaamheid gebruiken aan boord en wijst er dus altijd op dat het nog beter kan. De commandant heeft grote liefde voor zijn schip, dat hij er altijd keurig uit wil laten zien. Hij kan ook de ge dachte dat zijn schip ten onder zal gaan niet verdragen. De aanvallen van de Japanners zijn echter niet te ontkomen en zo wordt ook de ..Belinda" enige maken geraakt door zelfmoord-piloten, die zich tegen het schip te pletter vlie gen. De film geeft een beeld van de oorlog in de Pacific: het is geen fraai beeld, want de oorlog is nu eenmaal niet mooi. Men krijgt wel een indruk van de wijze waarop commandant, officieren en overi ge bemanning leven op een oorlogs bodem in oorlogstijd. De kapitein van Köpenick V oortreffelijke Heinz Rühmann Luxor Een halve eeuw geleden leg de een tot bijna waanzinnige wanhoop gedreven Wilhelm Voigt de vinger op een rottende wonde in het toenmalige Pruisen. Voigt, een armzalige figuur, een voortgedreven zwerver met jaren lange gevangenisstraf achter zich, maar eigenlijk ook vóór zich omdat al zijn goedbedoelde pogingen om weer in het normale leven terug te kunnen keren afstuiten op een wrede bureaucratie en een militaire manie. Alleen soldaten en ex-soldaten kunnen nog iets goed doen in dit van militarisme doorweekte land. En daarvan maakt Wilhelm Voigt ge bruik. Hij trekt een kapiteinsuniform aan en dat is zijn vrijgeleide. Iedereen gehoorzaamt en ziet hem naar de ogen. Hij bezet het stadhuis van Köpenick om een pas te kunnen veroveren. Helaas, in een klein plaatsje als Köpenick kent men geen passénafde- ling De vroegere komiek Heinz Rühmann speelt inderdaad de rol van zijn leven in deze film, die tot stand kwam onder de regie van Helmut Kautner. Slechts sporadisch is hij uit het beeld, hij draagt deze rolprent. Op bijzonder fijne wijze tekent hij de figuur van deze Wilhelm Voigt. Een man met een goede inborst, die echter de schande blijft torsen van een enkele misstap, gedaan nog terwille van een ander. Het achter volgt hem, het wordt zijn nachtmerrie, het is zijn schaduw en het dreigt zijn complete ondergang te worden. In het zo wreed rechtvaardige en zelfverzeker de Pruisen is geen plaats meer voor dit getrapte mensje. Geen avonturendrang drijft hem tot zijn opzienbare stunt, geen zucht naar goedkope sensatie, het is de wanhoopsdaad van een tot het uiterste getarte paria, die geen andere uitweg meer ziet. De wereld lacht, om dit. dolkomische avontuur, waarbij Pruisen bij de neus genomen wordt, maar het kent het drama niet, dat er achter verscholen ligt. De beheerste, nergens overdreven, maar in en in ge voelige creatie van Heinz Rühmann brengt deze tragedie tot werkelijk leven, hij draagt deze film, sterker nog: hij is deze film. Johnny Concho Nieuwe rol voor Frank Sinatra Rex-Theater Meestal speelt een stoere revolverheld. de deugd of de misdaad in persoon, de hoofdrol in een film die vertelt over avonturen over het zich ontwikkelende westen van de Nieuwe Wereld, het wilde westen. Frank Sinatra zoekt het nu eens in andere richting in de film ,Johnnv Concho" Johnny Concho is de heerser van het plaatsje Cripple Creek in het Arizona van het midden van de vorige eeuw. Die heerschappij berust niet op stoere dapperheid maar op het feit, dat Johnny's broer, indertijd de meest ge vreesde man van de streek, zijn „gezag" aan hem heeft overgedragen toen hij naar andere streken trok. De vrees voor de broer zit er nog zo diep in, dat Johnny ondanks zijn lafheid het voor het zeggen heeft. Natuurlijk kan dat niet altijd zo doorgaan, en de film ver telt dan ook een levendig verhaal over de merkwaardige gang van zaken die tenslotte tot een gelukkig einde voert. Drum beat Pakkende episoden uit strijd met Indianen LIDO Het geeft in het begin altijd enige moeite typische mensen van deze tijd te zien optreden in een periode, die honderd jaar achter ons ligt, Het lukt namelijk beter in dit opzicht, een tijd vak van twintig of meer eeuwen te over bruggen dan van honderd jaar. Maar, eenmaal gewend, ontrolt zich in deze film een spannende episode uit de ge schiedenis van Amerika, waarbij dank baar gebruikt gemaakt is van het aan trekkelijke landschap en van de kleurige folklore van de Indianen. Deze film be handelt namelijk een geval van afvallig heid en opstand van de oorspronkelijke inwoners tegen de binnendringende blanken. Dat er flink geschoten wordt, moedige daden worden verricht en dat de liefde een rol van betekenis speelt, dit alles spreekt welhaast vanzelf. Het wordt op aantrekkelijke wijze voorge schoteld. zodat, dit werk wel zeer ver uitrijst boven wat men als „Western" pleegt aan te duiden. Doctor at Sea" ,De rode schoentjes" Reprises Casino Een der geestigste Engelse films is voorzeker „Doctor at Sea", waarvan deze week in dit theater de reprise gaat. Men verzuime niet al de hierin vervatte grappige scènes, die op waarheid berusten, te zien. Een hoogst amusante avond is gewaarborgd. Van maandag af „De rode schoentjes", een glansfilm van Powell Pressburger met een Moria Shearer, die de danskunst superieur verstaat. Ook dit is een re prise, maar zowel zij die deze film nie:- als wél zagen, zullen bly verrast zijn, dat er thans wederom gelegenheid is met de avonturen van de rode schoen tjes mee te leven! Een film, die dave rende opgang maakte en nog steeds op gang maakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 3