JEAN-LOUIS BARRAULT OVER
ENKELE DAGEN IN NEDERLAND
Ludwig II, de Zwanenridder
Franse televisie trad
op als kerstmannetje
„Dan doorsteke men mijn oogappels
met een driekantig zwaard
ZATERDAG 8 DECEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
„In mijn hart is het so vol als in de metro
Beroemd acteur-regisseur, in
Parijs dakloos gewordenreist
van ene land naar t andere
PAGINA 4
(i)
In de ban van Richard Wagner
GEHEIME GENOOTSCHAPPEN XII
Nuchtere Amerikanen verzot op
bombastische romantiek
(Van onze correspondent in Parijs)
Er was eens een klein jongetje van hoogstens vier, vijf jaar oud.
dat meestal maar stil en met brandende ogen, voor zich uit zat te
kijken. Zijn moeder vroeg hem op een dag, waarom hij niet liever,
net als de rest, met de andere kinderen buiten ging spelen. En met
zo'n beeldend woord, waarvan kleine kinderen en dichters door
gaans het geheim bewaren, antwoordde toen het ventje: „moeder, in
mijn hart is het zo vol als in de métro
Dat kereltje heette Jean Louis Barrault, die uitgroeide tot een van
de grootste toneelartiesten van onze tijd en die zelf in deze anekdote
de sleutel meent te kunnen vinden van de zin van zijn eigen kunst, 'n
kunst, die hij belijdt met 't vuur, de welhaast hallucinaire hartstocht
van een primitief profeet en waarvoor hij als devies heeft gekozen:
OVER de mens, DOOR de mens en VOOR de mens.
Omdat Jean Louis, zoals hij in de Parijse mond veelal genoemd
wordt, geen eigen theater meer bezit, is hij van dit seizoen af wel
verplicht van het ene land naar het andere te reizen en dit nomaden
bestaan - dat overigens wel goed past bij zijn kunstenaarschap - zal
hem van 10 december a.s. af nu ook leiden naar Holland, waar hij in
Den Haag, Rotterdam en Utrecht voorstellingen op zijn programma
heeft staan, die kortgeleden in Londen, ook door Koningin Elizabeth,
werden bijgewoond.
Hartelijke band met
leden van de troep
Die Londense opvoeringen heb
ben hem overigens wel even het
hart een aantal slagen sneller doen
kloppen. Van het hof had hij na
melijk een seintje gekregen, dat de
Koningin het op hoge prijs zou
stellen het stuk van Feydeau, „Oc-
cupe toi d'Amelie" bij te wonen.
Barrault liet de koninklijke bood
schapper toen op voorzichtige wijze
voelen, dat dit stuk, dat zich voor
een deel afspeelt rond en zelfs in
een bed, wel ietwat naar de lichte,
speelse en ondeugende kant over
helde, zodat het misschien aanbe
veling verdiende, dat de vorstin
van een land, waarvan de puri
teinse zeden geen geheim meer
zijn, een ander werk uitkoos,
Claudel bijv. Maar het paleis sloeg
die aanbeveling in de wind en na
derhand kwam Barrault ter ore,
dat Koning George V bij zijn sta-
tiebezoek in 1938 aan Parijs, na het
zien van hetzelfde stuk in een
geestdriftige, bijna opgewonden
stemming naar huis was terugge
keerd, met het advies aan zijn
kinderen de gelegenheid ooit een
werk van deze gedurfde Fransman
te zien, later vooral niet te verzui
men.
De Koningin van Engeland was
dus door de vaderlijke aanbeveling
postuum gedekt en bovendien
moet zij van haar bezoek aan Bar
rault en de zijnen achteraf niet de
minste spijt hebben gehad, iets
waarover iemand, die een dezer
voorstellingen heeft bijgewoond,
zich zeker niet zal verbazen.
eerbied en bewondering voor zijn
meesters, uit wier handen hij de fak
kel van de kunst heeft mogen over
nemen. Trouwens, Barrault bezit in
ruime mate die gave, welke vooral
onder kunstenaars nogal schaars is
verdeeld, de gave der bewondering,
waarin hy genereus ook de leden van
de troep, waarvoor hy samen met zijn
vrouw Madeleine Renaud de artistieke
en materiële verantwoordelijkheid
draagt, laat delen. In zijn gitzwarte
ogen laait het enthousiasme op, wan
neer men die troep ter sprake brengt.
Een soort familie, zegt hy, waarvan de
hartelijkheid en het onderlinge ver
trouwen van de betrekkingen de kwa
liteit der voorstellingen, volgens mij,
even sterk bepalen als het talent,
waarover alle leden beschikken. En dat
dit soort opmerkingen maar niet zo
voor de buitenwacht worden uitgespro
ken, wordt wel duidelijk bewezen door
de saamhorigheid, die de leden van
zijn gezelschap allen kunstenaars
van betekenis demonstreren, of
schoon het verplichte vele reizen het
persoonlijk comfort toch zeker niet ten
goede komt.
Gulzige directrice
Men zou Barrault nogal klein van
stuk, breedgeschouderd, fijngetekende
lippen, felle ogen, gitzwart haar en een
geprononceerde haviksneus ondanks
de respectabele hoeveelheid energie",
die hij dagelijks verbruikt, nauwelijks
tweederde van de 46 jaren geven, die
Jean-Louis verrast in zijn kleed kamer in Parijs.
Eerbied voor leermeesters
Wanneer men Barrault over zulke
anekdotes of zyn werk hoort vertellen,
dan krijgt men soms het gevoel een
vuur te zien branden, waardoor hij zelf
dreigt te worden verteerd. Een opwin
dend spektakel. Jean-Louis is, als alle
mensen die het ver in htm beroep heb
ben gebracht, al jong met toneelspelen
begonnen. Als jongmaatje heeft hij het
geluk gehad onder de grootste toneel
kunstenaars van zijn tijd en zyn land
een Dullin en een Jouvet te
mogen werken en, over die leertijd
sprekend, getuigt hij van de diepste
Negentien jaar is Ludwig, kroonprins van Beieren, oud wanneer
hem (anno 1864) de kroon van het koninkrijk op het hoofd wordt
gezet.
Zijn grootvader, Ludwig I, leeft nog. Hij heeft de troon moeten
ruimen vanwege het schandaal met de danseres Lola Montez, die
zich te intensief met de regeringszaken had bemoeid.
Zijn vader, Maximiliaan, zo plotseling gestorven, was een strenge
dienstklopper met zeer ouderwetse ideeën omtrent opvoeding.
Als Ludwig II beklimt de negentienjarige de troon, zonder op zijn
verantwoordelijke taak te zijn voorbereid.
Hy is opvallend knap, de jonge ko
ning. Romantische vrouwen laten zich
in zwijm vallen wanneer hy passeert,
sturen hem bloemen en gedichten.
Maar Ludwig heeft geen interesse.
Zijn onnaturlijk glanzende blauwe
ogen dwalen naar de bergen van zijn
land, die de achtergrond hebben ge
vormd voor de oude Duitse sagen „Das
Lied der Niebelungen", „Lohengrin".
De man, die deze sagen weer tot leven
heeft gebracht is Richard Wagner. En
het is Wagner's muziek, die de jonge,
nerveuze, onevenwichtige vorst in op
perste vervoering brengt.
Nauwelijks een maand zit Ludwig II
op de troon of hij nodigt Wagner uit
naar München te komen.
LUDWIG EN WAGNER
RICHARD WAGNER is dan één en
vijftig jaar oud en aan het eind
van zijn latijn. In 1848, het revo
lutiejaar. heeft hij zich in Dresden in
de politiek gemengd. Hij is uit Saksen
verbannen en leeft in Stutgart vry-
wel in vergetelheid. De enigen, die hem
niet vergeten, zijn z'n schuldeisers
Dan komt daar de secretaris van
Koning Ludwig van Beieren. Hij over
handigt Wagner 'skonings portret met
diens handtekening, een kostbare ring,
en een brief inhoudende de uitnodiging
terstond naar München te komen
Wagner beseft dat het keerpunt in zijn
carrière gekomen iseindelijk zul
len zich zijn dromen realiseren, zijn
genie zich kunnen uitleven! Hij haast
zich. aan 'skonings uitnodiging gevolg
te geven.
Weldra staan ze tegenover elkander,
de reeds vergrijsde kunstenaar en de
als in een koorts naar de langverwach
te uitziende jonge koning. Het is „lief
de op het eerste gezicht". Wagner is
verrukt van de koning, de koning ver
eert Wagner als een god.
Op 10 juni 1865, ruim een jaar na
zyn aankomst in München, beleeft
Wagner de triomf van zyn leven, de
eerste opvoering van „Tristan und
Isolde" in het tot de laatste plaats
bezette Hoftheater. De koning zit,
alleen in zijn loge. Hans von Bülow
dirigeert. Diens vrouw, Cosima, de
dochter van Franz Liszt, heeft haar
hart reeds geschonken aan Wagner,
die naast haar zit, en haar dochter
Isolde is ook Wagner's dochter.
De opvoering is een geweldig succes,
de koning is zo opgewonden dat hij op
de locomotief van zijn speciale trein
klimt, die hem naar zijn residentie
Berg zal terugbrengenhy moet
de spanning afreageren.
HET VERZET
MAAR in München is men niet zo
ingenomen met Wagner, en
constateert dat de koning zich
veel meer bezig houdt met allerlei fan
tastische (en veel geld kostende) ar
tistieke projecten, dan met de staats
zaken. Daarbij is Wagner een revolu
tionair!
De Beieren herinneren zich nog
maar al te goed de dagen waarin Lola
Montez hun oude koning beïnvloedde
en noemen Wagner „Lolus". Het hele
hof keert zich tegen Wagner, de rege-
zei hij al spoedig, samen met zijn
vrouw en enkele andere prominente
leden, het huis van Molière vaarwel
om een eigen troep te stichten.
In het Theatre Marigny, een der
fraaiste schomoburgen van Parijs,
vestigde hij zijn domicilie, dat ja
ren lang het brandpunt werd van
het toneelleven in de Franse hoofd
stad. Zijn ongeluk was evenwel, dat
de directrice van het theater wel
wat heel erg gulzig was, zodat de
exploitatie, ondanks het enorme
succes, nauwelijks sluitend was te
krijgen en Barrault daarom vrijwel
geen risico's kon nemen.
Het aantal nieuwe stukken, dat
hij kon opvoeren, is dientengevolge
zeker veel geringer geweest dan hij
zelf wel graag zou hebben gewenst,
want ook voor Barrault liggen de
ware taak en de roeping van de
regisseur in de eerste plaats in de
ontdekking van onbekende, liefst
jonge, schrijverstalenten. Doch
zelfs op deze voet moest eind
vorig seizoen de samenwerking met
zijn directrice ivorden verbroken en
stond Barrault dus op straat en
trok hij de wijde wereld in. Tot
verheugenis van de landen, die hij
nu kon gaan bezoeken en ietwat tot
schaamte van Parijs, dat dan toch
maar een toneelkunstenaar ver
trekken liet, die onnoemelijk veel
tot de theaterroem van zijn land
had bijgedragen.
Veelzijdig kunstenaar
Jean-Louis Barrault is namelijk een
zeldzaam veelzijdig kunstenaar. Hy
heeft Griekse tragedies geregisseerd,
hij leidde, speelde (en excelleerde) in
het lichte repertoire, waarvan Mari-
vaux de zuivere toon heeft aangege
ven, vertolkte een Hamlet, die lang in
het geheugen gegrift zal blijven, zette
grote „machines" van Claudel op de
planken, vertolkte recitantenrollen,
o.m. in Honeggers „Danse des morts",
en vernieuwde de kunst van de pan
tomime, welke hem door Marceau was
onderwezen en die hij in de film „Les
enfants du paradis" voor het eerst aan
een breed publiek had geopenbaard.
Vooral in zijn „mimes" komen Bar-
raults fenomenale techniek van stille
uitdrukkingsmiddelen en de souplesse
van zijn bewegingen wel indrukwek
kend tot hun recht.
Jean-Louis heeft over zijn werk en
zijn ervaringen een even instructief als
boeiend boekje gesohreven, en wan
neer ik dat nu weer eens doorblader,
dan kan ik, als Parijzenaar, een gevoel
van jaloezie moeilijk onderdrukken.
Jaloezie jegens het „buitenland", waar
voor de fascinerende kunst van Bar
rault dus voorlopig blijft gereserveerd,
terwijl Parys zelf hem even moeilijk
missen als vergeten kan!
Hoe de kleine Jacqueline Richard een volle kerstboom kreeg
(Van onze correspondent in Parijs)
Jacqueline Richard is
het negenjarig dochtertje
Franse Kerstmannetje,
dan de volgende ochtend
van een Franse vracht- een stuk lekkers bleek te
autochauffeur en een bij
na invalide moeder, die
ook nog twee andere kin
deren, van acht
twee jaar, bezitten.
Breed heeft het gezin
Richard, dat dicht by
Parys in de arbeiders
voorstad Champigny-sur-
Marne woont, het zeker
nooit gehad. Maar nadat
de vader een' half jaar ge
leden een ernstig auto-
ongeluk heeft gehad,
waarvan de gevolgen
hem nog altijd beletten
weer achter zyn stuur
hebben gedeponeerd, kon
Jacqueline haar vriendin
netjes nu nooit eens van
van zo'n opwindend avontuur
werd uitgestuurd, onthul
de hy zijn plan én de in
houd van de dikke akten-
tas, die hij onder zijn arm
had gedragen: een tas vol
bankbiljetten, die allg-
maal onder de dertig
vertellen. Geloofden al die meisjes werden uitgedeeld.
kinderen zelf nog wel aan
de wonderen van de Hei
lige man? Misschien zo
maar half-om-half, om
dat kinderen omstreeks
het eerste kruisje toch
hun twijfeljaren al wel
hebben ingezet, maar in
ieder geval werd er in de
klas of op de speelplaats,
zodra Jacqueline maar
even weg was, veel en
plaats te nemen, heeft de druk gepraat over de mo-
familie Richard, en vooral gelijkheden nu ook eens
ook de kinderen, zich zo
veel moeten ontzeggen dat
men wel bijna van armoe
de kon spreken.
iets te doer voor hiér.
En toen kreeg een meis
je een prachtige inval. Ze
zouden er eens met de
Jacqueline was met juffrouw over spreken,
haar negen jaren al wel
oud en wijs genoeg om
zich over de toestand
thuis nooit tegenover
iemand ook maar met één
woord te beklagen. Maar
hard bleef het niettemin.
Of dacht u soms dat het
plezierig was wanneer
want die wist immers op
alles raad. En zo werd de
juf dan in het beraad be
trokken.
Ze beloofde eens heel
diep na te zullen denken.
En de volgende ochtend
Iedereen kreeg niet min
der dan dertig gulden in
het van opwinding warme
vuistje gedrukt, een be
drag dat misschien alleen
de allerrijkste kinderen
van de klas ooit in hun
tirelire of spaarpot verza
meld hadden!
Dat geld was natuur
lijk niet voor henzelf.
Maar wél mocht iedereen
dat fortuin besteden naar
eigen inzicht om er ca
deautjes voor te kopen,
die dan onder de kerst
boom van de familie van
chauffeur Riohard voor
de drie kinderen zouden
worden gelegd.
Er is in de klas de da
gen, die volgden op het
bezoek van de radio-Père
Noël, nog wel veel samen
gezworen en de winkeliers
van het stadje hadden het
werd Jacqueline voor een in geen jaren meegemaakt
boodschap naar het
's middags om vier uur op schoolhoofd gestuurd en
de speelplaats van de
school alle andere kinde
ren hun, .goüter" hun
chocoladerepen, vruchten,
koekjes en andere lekker-
het plan van de juffrouw
uit de doeken gedaan.
„Hebben jullie wel eens
dat hun jeugdige clientèle
van zoveel geld was voor
zien.
Makkelijk was het even
min, die wel honderd pak-
gehoord", zo begon ze, jes te kopen zonder al te
toen Jacqueline de hielen
nyen verorberden, dat zy, nog maar net had gelicht,
Jacqueline, genoegen
moest nemen met haar
droge eind stokbrood?
Zijn kinderen nu echt
zo wreed als sommige
grote mensen vaak wel
beweren?
„van het televisiepro
gramma „Vous etes formi
dable", (U bent geweldig),
van de zender Europa 1?
Nu, de meneer die dat
programma maakt, Jac
ques Antoine, looft iedere
De ervaringen van week een grote geldprijs
Jacqueline zouden eerder
het tegendeel kunnen be
wijzen.
Niet alleen omdat haar
ongeveer dertig speelka
meraadjes haar bijna
iedere middag van hun
rijkdomen lieten delen.
Nee, hun toch wel goede
uit voor zyn kijkers en
luisteraars, met de vraag
hem de naam op te geven
van iemand, die zich door
karakter of prestaties heel
bijzonder heeft onder
scheiden. Als wij nu eens
de naam van de moedige,
flinke en onfortuinlijke
kinderhartjes hebben zich Jacqueline opgaven?
nóg welsprekender gema
nifesteerd. Het kerstfeest
was weer in aantocht en
in alle etalages waren de
rode guirlandes van pa
pier al opgehangen en de
ontelbare geschenken uit
gestald. Het vorige kerst-
Er ging een gejuich als
een oordeel op en na
schooltijd zou door de juf
frouw de brief worden op
gesteld, waaronder dan
alle kinderen hun hand
tekening zouden zetten.
Zo gezegd, zo gedaan.
veel in herhaling te ver
vallen, want zo gesor
teerd waren die paar win
kels van Champigny nu
ook weer niet. Maar ten.
slotte had toch iedereen
zyn kapitaaltje belegd in
de mooiste geschenken
voor de kinderen Richard.
Of Jacqueline nu al die
dagen lang nooit iets van
al die geheimzinnigheden
gemerkt had?
Misschien was ze ook
wel te trots om nu iets te
laten merken. En boven
dien vond ze vermoedelijk
dat kiekeboespelen ook
wel leuk, maar zeker is,
dat ze dit kersfeest haar
hele leven niet meer ver
geten zal.
Zoveel chocola, bonbons,
speelgoed en warme kle
ren had ze nog nimmer
bij elkaar gezien. En heel
Champigny-sur-Marne is
de Europa-zender, die zo
feest was, zoals de klas Een week van grote, haast prachtig voor Père Noël
zich nog goed herinnerde,
voor Jacqueline al niet zo
grandioos geweest maar
dit jaar zou het zeker
nog wel heel wat mager
der worden. En terwijl
weken tevoren alle andere
kinderen 's avonds hun
schoen al mochten zetten,
waarin Père Noël, het
ondraaglijke spanning
brak aan. Toen kwam er
op een dag een brief,
waarin de televisiemari
zijn bezoek aankondigde.
Monsieur Antoine ver
scheen inderdaad een
paar dagen later op school
gespeeld heeft, dankbaar
voor het kerstfeest dat de
familie Riohard dit jaar
kan vieren en waarop de
andere kinderen echt ja
loers zouden zijn geweest,
wanneer ze Jacqueline
deze grootse verrassing nu
toen Jacqueline wéér juist niet zo van ganser
met een smoesje de klas harte hadden gegund....!
hy op dit ondermaanse heeft doorge
bracht. Zijn carrière begon vooral de
algemene aandacht te trekken kort voor
de laatste oorlog zijn film „Le Pu-
ritain" werd een openbaring toen
hij toetrad tot de Comedie Frangaise.
Zyn gTandioze mise-en-scène van
Claudels „Le soulier de satin" zal
iedereen voor de geest blijven, die juist
onder de druk van de bezettingstijd
een nog sterkere behoefte gevoelde aan
geestelijk voedsel van de hoogste kwa
liteit. Maar de wat verambtelijke at
mosfeer van Frankrijks eerste staats
theater begon Barrault op den duur
toch enigszins te drukken en daarom
ring zet de koning onder druk, een
vijandige pers hitst de bevolking op,
zodat Wagner weldra niet meer op
straat kan verschijnen zonder gevaar
voor molestaties.
Het kabinet stelt de koning tenslotte
een ultimatum: Wagner moet verdwij
nen. Ook Ludwig herinnert zich de
Montez-episode die zijn grootvader de
troon gekost heeft. Hij is niet van
plan af te treden, hij brengt het offer.
Maar hij is diep ongelukkig.
Na anderhalf jaar in München ge
leefd te hebben als 'skonings favoriet,
moet Wagner zijn koffers pakken en
hij vertrekt, met Cosima, naar Luzern.
AFSCHEID EN OORLOG
T OOR Ludwig is het een vreselijke
beslissing. Hij heeft al deze tijd
in spanning geleefd. Nu eens
hoog opgevoerd, dan weer in de diep
ste diepten neergeploft, vooral wan
neer hij te weten komt dat Wagner en
Cosima het eens zijn. Want hij is ja
loers. Hij wil de vereerde vriend voor
zich alléén hebben.
Dan rukken politieke gebeurtenissen
hem wreed uit zijn koortsdromen. Oos
tenrijk en Pruisen hebben elkander de
oorlog verklaard, en Beieren staat aan
Oostenrijkse kant. Beierse troepen
trekken tegen de Pruisen op.
Het interesseert Ludwig niet. Wan
neer de oorlog wordt verklaard, ver
toeft hij in Luzern bij Wagner. Daarna
vertrekt hij naar het Rozen-eiland en
verdiept zich in theater-plannen. Oos
tenrijk sluit een afzonderlijke vrede
met Pruisen na de beslissende slag bij
Sadowa, Beieren staat nu alléén tegen
over de machtige tegenstander. De
koning zit en peinst, verlangt naar
Wagner
De sluwe Bismarck begrijpt, dat hij
Beieren nog wel eens nodig kan heb
ben. Hij biedt de vrede aan op ede.-
moedige voorwaarden, en Ludwig on
dertekent.
Van dat ogenblik af haat hij de
Pruisen. Zijn haat strekt zich zelfs uit
tot zijn moeder, die een Pruisische
orinses is, en die hij lange tijd niet wil
zien.
Toch zal hy het zyn, die de hoek
steen legt voor het gebouw, dat Bis
marck in gedachten heeft opgetrok
ken, het Duitse Keizerrijk met een
Pruis als keizer op de troon!
TOM LODEWIJK
Dertig miljoen leden telden de geheime genootschappen in het land
van Unicle Sam.
Wat deden de bestuurders en gewone leden in het leven van
alle dag Zij, die tot die in het verborgene werkende broeder- en
zusterschappen behoorden, heetten in de gewone maatschappij mijn
heer Smith, mijnheer Benson, mevrouw Wilson, mevrouw Jones, juf
frouw Harding, juffrouw Kelly en zo al meer. Zij droegen min of meer
bekende namen. In hun burgerlijke, hun daagse leven waren zij
bankier, officier, chauffeur, onderwijzer, arts, kruidenier, typiste, boek
houdster, verkoopster, toneelspeelster, telefoniste, politie-agent.
Kortom in de «gelederen der Dertig Miljoen' waren alle beroepen,
rangen en standen vertegenwoordigd.
Kwamen zij echter op hun „loge-
avond" bijeen of handelden zij als lid
of bestuurder van hun genootschap,
dan viel de dagelijkse sleur van hen
af, dan kwam er een nieuw, een ro
mantisch element in hun leven. Eens
per week of eens per maand traden
zij op ais, nee, voelden zij zich en
werden zy behandeld als Ridders, Edel-
vrouwen. Dwergen, Brahmanen. Vor
sten, Profeten, Tovenaars, Mahatma's
en wat dies meer zy. Dan verkleedden
zij zich als faraohs. prinsen, feeën, fu
riën, monniken, derwischen, Tibeta-
nen, slangenbezweerders, medicijn
mannen of andere tot hun verbeelding
sprekende, door de aard van hun di
verse genootschappen voorgeschreven
figuren. Dan kwamen borstkurassen,
helmen, dolken, kleurige gewaden,
bonte sjerpen, geweiën, kronen, to
mahawks, wapenschilden en andere in
het dagelijkse leven weinig gebruike
lijke voorwerpen te voorschijn uit do
zen, kasten, laden en koffers. Dan
leefden zij zich geheel in hun rollen in.
Dan vierden zij hun zucht naar roman
tiek en bizardheid ten volle bot.
DENKT U vooral niet, dat die men
sen in die ietwat fantastische
kledij in „gewone" zalen of ka
mers samenkwamen. De „Ridders",
.Profeten" en andere figuren gingen
niet naar een koffiehuis of vergaderlo
kaal. O neen! de Arenden onder hen
betrokken hun Horst. De Rode Man
nen togen naar hun Stamgronden.
waar de totempaal stond .De Profeten
hadden hun eigen Grotten (omdat zy
meenden, dat profeten in grotten
woonden). De Uilen „vlogen,, naar hun
Nesten. De Waakzame Ridders betrok
ken de wacht op Kastelen en Forten
Waar de „Dochteren van Rebecca"
(een vele leden tellend geheim ge
nootschap voor vrouwen) bijeenkwa
men, konden wij niet ontdekken. Stel
lig echter was de naam van de plaat?
van samenkomst zeer hoog gegrepen
Dat waren zij immers alle!
Ja, en als U denkt, dat U nu alles
weet, vergist U zich opnieuw. De be
stuursleden der geheime organisaties
heetten niet zo maar voorzitter, se
cretaris of penningmeester. Geen den
ken aan! Het gebeurde wij geven
slechts enige voorbeelden dat de
penningmeester zich sierde en moest
worden aangesproken met de titel
.Drievoudig Doorluchte Hoeder van de
Schatkist". Een secretaris ging zelden
beneden zoiets als „Verheven, Elustere
Scriba".
Penningmeesters en secretarissen
waren echter nog bescheiden verge
leken bij de voorzitters. Wat denkt
U (wij doen slechts een gTeep) van
aanspraaktitels als „Monarch",
„Grootmeester", „Verheven Seig
neur". Illustere Potentaat", „Groot-
verlichter", „Maharadjah"? Vindt U
het misschien wat griezelig? Grieze
lig was het helemaal niet. Zes dagen
per week of negentwintig dagen per
maand waren al die „Verheven He
ren" doodgewone heren Smith, Har
rison, Wilton en bankdirecteur, bus
conducteur, aannemer of politie-
inspecteur in een of andere grote of
kleine stad.
ER waren er onder die geheime
genootschappen, die voorgaven,
hun bestaan, ritueel en wetten,
alsmede „bijzondere magische krach
ten" te ontlenen aan de Mysteriën der
Oudheid Zo vertelden de leden dei
„Aloude en Illustere Orde van de Rid
ders van Malta" (niet te verwarren met
de echte Maltezer Ridders!), dat zij
in het bezit waren van de enige goed
overgeleverde vorm der riten en cere
moniële handelingen van de (echte-
middeleeuwse Ridders van Malta. Zi;
voegden er aan toe, dat de techniek
der twintigste eeuw hen in staat stelde
die riten op veel betere manier uit te
voeren dan in de middeleeuwen het
geval was. De „Oosterse Orde der To-
vermeesters" beweerde zelfs, dat haai
orde-wet was vastgesteld door „Uitver
koren Boden des Hemels".
Hoogdravend en retorisch waren ook
de eden en geloften, die de adspirant-
leden moesten afleggen. Zo moesten de
leden van „Orde der Bosmannen"
zweren, de geheimen van het genoot
schap te bewaren op straffe van „ver-
gruizeld" te worden als de breekbare
schaal, die de noviet bij de inwijding
aan scherven moest gooien. „Als ik de
geheimen der Orde openbaar maak",
zwoeren de kandidaat-leden van de
„Orde der Maccabeeërs" plechtig, „dan
moge mijn linker arm boven de elle
boog worden afgehakt". Het eedsfor
mulier van weer een andere geheime
broederschap luidde: „Als ik geen ge
heimhouding betracht, dan doorsteke
men mijn oogappels met een driekan
tig zwaard, dan vüle men mijn voeten
en dwinge my om te gaan over het
gloeiende zand van de onvruchtbare
oevers van de Rode Zee totdat de
schroeiende zon mij pestbuilen heeft
bezorgd; moge Allah, de God der
Arabieren. Moslems en Mohammeda
nen. de God mijner Vaderen, mij bij
staan in de betrachting van deze eed.
Amen, amen, amen
U zag het en las het: Het was niet
mis. Het was bovendien onrijp en ver
ward. Toch behoeft U zich niet al te
zeer aan een aanroeping van Allah te
ergeren in een Christelijk land. Vele
mannen en vrouwen, die dergelyke
bombast uitspraken, gingen des zon
dags braaf ter kerke.
NATUURLIJK hadden die genoot
schappen ook geheime herken
ningstekens. Twee vingers van
de rechterhand omhoog ten groet en
twee vingers van de linkerhand ten
antwoord. Een klopje op het puntje
van de neus als vraag, een trekje aan
een oorlelletje als antwoord. En zo
meer. Dan wist men van elkaar, dat de
ander ook Tovenaar, Fee, Furie of
Ridder was. En die geheime groetme-
thode kon de mensen in nader con
tact brengen met hun arts, kruidenier,
bankier of advocaat.
Dat had dus soms praktisch nut.
Vrijwel al die geheime genootnchappen
waren namelijk tevens verenigingen van
(heel prozaïsch) onderling hulpbetoon.
Sommige bedreven ook liefdadigheid
buiten de eigen kring. In een aantal
gevallen waren aan het lidmaatschap
praktische voordelen verbonden als,
bijvoorbeeld, vrye geneeskundige hulp,
uitkeringen bij overlijden of bij een
ongeluk, reducties op verzekeringspen
ningen en andere finantieel aantrekke
lijke dingen. Natuurlijk vonden de le
den in hun medeleven ook dikwijls
goede klanten of waardevolle zaken
relaties. Van sommige genootschappen
was het lidmaatschap dus beslist een
lonend iets.
Dit verklaart echter niet, waarom
men zich uitdoste in bizarre gewa
den en keizertje, riddertje, profeetje
en wat dies meer zij speelde. De ver
klaring moet gezocht worden in de
behoefte der nuchtere Amerikanen
naar iets kleurigs, vorstelyks, naar
een romantisch element in hun le
ven. Brood en de jacht op de dollar
vullen het leven nu eenmaal niet ge
heel.
Volgende keer: „Gemaskerde wre
kers stellen de wet".