JEAN-LOUIS BARRAULT OVER ENKELE DAGEN IN NEDERLAND Ludwig II, de Zwanenridder Franse televisie trad op als kerstmannetje „Dan doorsteke men mijn oogappels met een driekantig zwaard ZATERDAG 8 DECEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL „In mijn hart is het so vol als in de metro Beroemd acteur-regisseur, in Parijs dakloos gewordenreist van ene land naar t andere PAGINA 4 (i) In de ban van Richard Wagner GEHEIME GENOOTSCHAPPEN XII Nuchtere Amerikanen verzot op bombastische romantiek (Van onze correspondent in Parijs) Er was eens een klein jongetje van hoogstens vier, vijf jaar oud. dat meestal maar stil en met brandende ogen, voor zich uit zat te kijken. Zijn moeder vroeg hem op een dag, waarom hij niet liever, net als de rest, met de andere kinderen buiten ging spelen. En met zo'n beeldend woord, waarvan kleine kinderen en dichters door gaans het geheim bewaren, antwoordde toen het ventje: „moeder, in mijn hart is het zo vol als in de métro Dat kereltje heette Jean Louis Barrault, die uitgroeide tot een van de grootste toneelartiesten van onze tijd en die zelf in deze anekdote de sleutel meent te kunnen vinden van de zin van zijn eigen kunst, 'n kunst, die hij belijdt met 't vuur, de welhaast hallucinaire hartstocht van een primitief profeet en waarvoor hij als devies heeft gekozen: OVER de mens, DOOR de mens en VOOR de mens. Omdat Jean Louis, zoals hij in de Parijse mond veelal genoemd wordt, geen eigen theater meer bezit, is hij van dit seizoen af wel verplicht van het ene land naar het andere te reizen en dit nomaden bestaan - dat overigens wel goed past bij zijn kunstenaarschap - zal hem van 10 december a.s. af nu ook leiden naar Holland, waar hij in Den Haag, Rotterdam en Utrecht voorstellingen op zijn programma heeft staan, die kortgeleden in Londen, ook door Koningin Elizabeth, werden bijgewoond. Hartelijke band met leden van de troep Die Londense opvoeringen heb ben hem overigens wel even het hart een aantal slagen sneller doen kloppen. Van het hof had hij na melijk een seintje gekregen, dat de Koningin het op hoge prijs zou stellen het stuk van Feydeau, „Oc- cupe toi d'Amelie" bij te wonen. Barrault liet de koninklijke bood schapper toen op voorzichtige wijze voelen, dat dit stuk, dat zich voor een deel afspeelt rond en zelfs in een bed, wel ietwat naar de lichte, speelse en ondeugende kant over helde, zodat het misschien aanbe veling verdiende, dat de vorstin van een land, waarvan de puri teinse zeden geen geheim meer zijn, een ander werk uitkoos, Claudel bijv. Maar het paleis sloeg die aanbeveling in de wind en na derhand kwam Barrault ter ore, dat Koning George V bij zijn sta- tiebezoek in 1938 aan Parijs, na het zien van hetzelfde stuk in een geestdriftige, bijna opgewonden stemming naar huis was terugge keerd, met het advies aan zijn kinderen de gelegenheid ooit een werk van deze gedurfde Fransman te zien, later vooral niet te verzui men. De Koningin van Engeland was dus door de vaderlijke aanbeveling postuum gedekt en bovendien moet zij van haar bezoek aan Bar rault en de zijnen achteraf niet de minste spijt hebben gehad, iets waarover iemand, die een dezer voorstellingen heeft bijgewoond, zich zeker niet zal verbazen. eerbied en bewondering voor zijn meesters, uit wier handen hij de fak kel van de kunst heeft mogen over nemen. Trouwens, Barrault bezit in ruime mate die gave, welke vooral onder kunstenaars nogal schaars is verdeeld, de gave der bewondering, waarin hy genereus ook de leden van de troep, waarvoor hy samen met zijn vrouw Madeleine Renaud de artistieke en materiële verantwoordelijkheid draagt, laat delen. In zijn gitzwarte ogen laait het enthousiasme op, wan neer men die troep ter sprake brengt. Een soort familie, zegt hy, waarvan de hartelijkheid en het onderlinge ver trouwen van de betrekkingen de kwa liteit der voorstellingen, volgens mij, even sterk bepalen als het talent, waarover alle leden beschikken. En dat dit soort opmerkingen maar niet zo voor de buitenwacht worden uitgespro ken, wordt wel duidelijk bewezen door de saamhorigheid, die de leden van zijn gezelschap allen kunstenaars van betekenis demonstreren, of schoon het verplichte vele reizen het persoonlijk comfort toch zeker niet ten goede komt. Gulzige directrice Men zou Barrault nogal klein van stuk, breedgeschouderd, fijngetekende lippen, felle ogen, gitzwart haar en een geprononceerde haviksneus ondanks de respectabele hoeveelheid energie", die hij dagelijks verbruikt, nauwelijks tweederde van de 46 jaren geven, die Jean-Louis verrast in zijn kleed kamer in Parijs. Eerbied voor leermeesters Wanneer men Barrault over zulke anekdotes of zyn werk hoort vertellen, dan krijgt men soms het gevoel een vuur te zien branden, waardoor hij zelf dreigt te worden verteerd. Een opwin dend spektakel. Jean-Louis is, als alle mensen die het ver in htm beroep heb ben gebracht, al jong met toneelspelen begonnen. Als jongmaatje heeft hij het geluk gehad onder de grootste toneel kunstenaars van zijn tijd en zyn land een Dullin en een Jouvet te mogen werken en, over die leertijd sprekend, getuigt hij van de diepste Negentien jaar is Ludwig, kroonprins van Beieren, oud wanneer hem (anno 1864) de kroon van het koninkrijk op het hoofd wordt gezet. Zijn grootvader, Ludwig I, leeft nog. Hij heeft de troon moeten ruimen vanwege het schandaal met de danseres Lola Montez, die zich te intensief met de regeringszaken had bemoeid. Zijn vader, Maximiliaan, zo plotseling gestorven, was een strenge dienstklopper met zeer ouderwetse ideeën omtrent opvoeding. Als Ludwig II beklimt de negentienjarige de troon, zonder op zijn verantwoordelijke taak te zijn voorbereid. Hy is opvallend knap, de jonge ko ning. Romantische vrouwen laten zich in zwijm vallen wanneer hy passeert, sturen hem bloemen en gedichten. Maar Ludwig heeft geen interesse. Zijn onnaturlijk glanzende blauwe ogen dwalen naar de bergen van zijn land, die de achtergrond hebben ge vormd voor de oude Duitse sagen „Das Lied der Niebelungen", „Lohengrin". De man, die deze sagen weer tot leven heeft gebracht is Richard Wagner. En het is Wagner's muziek, die de jonge, nerveuze, onevenwichtige vorst in op perste vervoering brengt. Nauwelijks een maand zit Ludwig II op de troon of hij nodigt Wagner uit naar München te komen. LUDWIG EN WAGNER RICHARD WAGNER is dan één en vijftig jaar oud en aan het eind van zijn latijn. In 1848, het revo lutiejaar. heeft hij zich in Dresden in de politiek gemengd. Hij is uit Saksen verbannen en leeft in Stutgart vry- wel in vergetelheid. De enigen, die hem niet vergeten, zijn z'n schuldeisers Dan komt daar de secretaris van Koning Ludwig van Beieren. Hij over handigt Wagner 'skonings portret met diens handtekening, een kostbare ring, en een brief inhoudende de uitnodiging terstond naar München te komen Wagner beseft dat het keerpunt in zijn carrière gekomen iseindelijk zul len zich zijn dromen realiseren, zijn genie zich kunnen uitleven! Hij haast zich. aan 'skonings uitnodiging gevolg te geven. Weldra staan ze tegenover elkander, de reeds vergrijsde kunstenaar en de als in een koorts naar de langverwach te uitziende jonge koning. Het is „lief de op het eerste gezicht". Wagner is verrukt van de koning, de koning ver eert Wagner als een god. Op 10 juni 1865, ruim een jaar na zyn aankomst in München, beleeft Wagner de triomf van zyn leven, de eerste opvoering van „Tristan und Isolde" in het tot de laatste plaats bezette Hoftheater. De koning zit, alleen in zijn loge. Hans von Bülow dirigeert. Diens vrouw, Cosima, de dochter van Franz Liszt, heeft haar hart reeds geschonken aan Wagner, die naast haar zit, en haar dochter Isolde is ook Wagner's dochter. De opvoering is een geweldig succes, de koning is zo opgewonden dat hij op de locomotief van zijn speciale trein klimt, die hem naar zijn residentie Berg zal terugbrengenhy moet de spanning afreageren. HET VERZET MAAR in München is men niet zo ingenomen met Wagner, en constateert dat de koning zich veel meer bezig houdt met allerlei fan tastische (en veel geld kostende) ar tistieke projecten, dan met de staats zaken. Daarbij is Wagner een revolu tionair! De Beieren herinneren zich nog maar al te goed de dagen waarin Lola Montez hun oude koning beïnvloedde en noemen Wagner „Lolus". Het hele hof keert zich tegen Wagner, de rege- zei hij al spoedig, samen met zijn vrouw en enkele andere prominente leden, het huis van Molière vaarwel om een eigen troep te stichten. In het Theatre Marigny, een der fraaiste schomoburgen van Parijs, vestigde hij zijn domicilie, dat ja ren lang het brandpunt werd van het toneelleven in de Franse hoofd stad. Zijn ongeluk was evenwel, dat de directrice van het theater wel wat heel erg gulzig was, zodat de exploitatie, ondanks het enorme succes, nauwelijks sluitend was te krijgen en Barrault daarom vrijwel geen risico's kon nemen. Het aantal nieuwe stukken, dat hij kon opvoeren, is dientengevolge zeker veel geringer geweest dan hij zelf wel graag zou hebben gewenst, want ook voor Barrault liggen de ware taak en de roeping van de regisseur in de eerste plaats in de ontdekking van onbekende, liefst jonge, schrijverstalenten. Doch zelfs op deze voet moest eind vorig seizoen de samenwerking met zijn directrice ivorden verbroken en stond Barrault dus op straat en trok hij de wijde wereld in. Tot verheugenis van de landen, die hij nu kon gaan bezoeken en ietwat tot schaamte van Parijs, dat dan toch maar een toneelkunstenaar ver trekken liet, die onnoemelijk veel tot de theaterroem van zijn land had bijgedragen. Veelzijdig kunstenaar Jean-Louis Barrault is namelijk een zeldzaam veelzijdig kunstenaar. Hy heeft Griekse tragedies geregisseerd, hij leidde, speelde (en excelleerde) in het lichte repertoire, waarvan Mari- vaux de zuivere toon heeft aangege ven, vertolkte een Hamlet, die lang in het geheugen gegrift zal blijven, zette grote „machines" van Claudel op de planken, vertolkte recitantenrollen, o.m. in Honeggers „Danse des morts", en vernieuwde de kunst van de pan tomime, welke hem door Marceau was onderwezen en die hij in de film „Les enfants du paradis" voor het eerst aan een breed publiek had geopenbaard. Vooral in zijn „mimes" komen Bar- raults fenomenale techniek van stille uitdrukkingsmiddelen en de souplesse van zijn bewegingen wel indrukwek kend tot hun recht. Jean-Louis heeft over zijn werk en zijn ervaringen een even instructief als boeiend boekje gesohreven, en wan neer ik dat nu weer eens doorblader, dan kan ik, als Parijzenaar, een gevoel van jaloezie moeilijk onderdrukken. Jaloezie jegens het „buitenland", waar voor de fascinerende kunst van Bar rault dus voorlopig blijft gereserveerd, terwijl Parys zelf hem even moeilijk missen als vergeten kan! Hoe de kleine Jacqueline Richard een volle kerstboom kreeg (Van onze correspondent in Parijs) Jacqueline Richard is het negenjarig dochtertje Franse Kerstmannetje, dan de volgende ochtend van een Franse vracht- een stuk lekkers bleek te autochauffeur en een bij na invalide moeder, die ook nog twee andere kin deren, van acht twee jaar, bezitten. Breed heeft het gezin Richard, dat dicht by Parys in de arbeiders voorstad Champigny-sur- Marne woont, het zeker nooit gehad. Maar nadat de vader een' half jaar ge leden een ernstig auto- ongeluk heeft gehad, waarvan de gevolgen hem nog altijd beletten weer achter zyn stuur hebben gedeponeerd, kon Jacqueline haar vriendin netjes nu nooit eens van van zo'n opwindend avontuur werd uitgestuurd, onthul de hy zijn plan én de in houd van de dikke akten- tas, die hij onder zijn arm had gedragen: een tas vol bankbiljetten, die allg- maal onder de dertig vertellen. Geloofden al die meisjes werden uitgedeeld. kinderen zelf nog wel aan de wonderen van de Hei lige man? Misschien zo maar half-om-half, om dat kinderen omstreeks het eerste kruisje toch hun twijfeljaren al wel hebben ingezet, maar in ieder geval werd er in de klas of op de speelplaats, zodra Jacqueline maar even weg was, veel en plaats te nemen, heeft de druk gepraat over de mo- familie Richard, en vooral gelijkheden nu ook eens ook de kinderen, zich zo veel moeten ontzeggen dat men wel bijna van armoe de kon spreken. iets te doer voor hiér. En toen kreeg een meis je een prachtige inval. Ze zouden er eens met de Jacqueline was met juffrouw over spreken, haar negen jaren al wel oud en wijs genoeg om zich over de toestand thuis nooit tegenover iemand ook maar met één woord te beklagen. Maar hard bleef het niettemin. Of dacht u soms dat het plezierig was wanneer want die wist immers op alles raad. En zo werd de juf dan in het beraad be trokken. Ze beloofde eens heel diep na te zullen denken. En de volgende ochtend Iedereen kreeg niet min der dan dertig gulden in het van opwinding warme vuistje gedrukt, een be drag dat misschien alleen de allerrijkste kinderen van de klas ooit in hun tirelire of spaarpot verza meld hadden! Dat geld was natuur lijk niet voor henzelf. Maar wél mocht iedereen dat fortuin besteden naar eigen inzicht om er ca deautjes voor te kopen, die dan onder de kerst boom van de familie van chauffeur Riohard voor de drie kinderen zouden worden gelegd. Er is in de klas de da gen, die volgden op het bezoek van de radio-Père Noël, nog wel veel samen gezworen en de winkeliers van het stadje hadden het werd Jacqueline voor een in geen jaren meegemaakt boodschap naar het 's middags om vier uur op schoolhoofd gestuurd en de speelplaats van de school alle andere kinde ren hun, .goüter" hun chocoladerepen, vruchten, koekjes en andere lekker- het plan van de juffrouw uit de doeken gedaan. „Hebben jullie wel eens dat hun jeugdige clientèle van zoveel geld was voor zien. Makkelijk was het even min, die wel honderd pak- gehoord", zo begon ze, jes te kopen zonder al te toen Jacqueline de hielen nyen verorberden, dat zy, nog maar net had gelicht, Jacqueline, genoegen moest nemen met haar droge eind stokbrood? Zijn kinderen nu echt zo wreed als sommige grote mensen vaak wel beweren? „van het televisiepro gramma „Vous etes formi dable", (U bent geweldig), van de zender Europa 1? Nu, de meneer die dat programma maakt, Jac ques Antoine, looft iedere De ervaringen van week een grote geldprijs Jacqueline zouden eerder het tegendeel kunnen be wijzen. Niet alleen omdat haar ongeveer dertig speelka meraadjes haar bijna iedere middag van hun rijkdomen lieten delen. Nee, hun toch wel goede uit voor zyn kijkers en luisteraars, met de vraag hem de naam op te geven van iemand, die zich door karakter of prestaties heel bijzonder heeft onder scheiden. Als wij nu eens de naam van de moedige, flinke en onfortuinlijke kinderhartjes hebben zich Jacqueline opgaven? nóg welsprekender gema nifesteerd. Het kerstfeest was weer in aantocht en in alle etalages waren de rode guirlandes van pa pier al opgehangen en de ontelbare geschenken uit gestald. Het vorige kerst- Er ging een gejuich als een oordeel op en na schooltijd zou door de juf frouw de brief worden op gesteld, waaronder dan alle kinderen hun hand tekening zouden zetten. Zo gezegd, zo gedaan. veel in herhaling te ver vallen, want zo gesor teerd waren die paar win kels van Champigny nu ook weer niet. Maar ten. slotte had toch iedereen zyn kapitaaltje belegd in de mooiste geschenken voor de kinderen Richard. Of Jacqueline nu al die dagen lang nooit iets van al die geheimzinnigheden gemerkt had? Misschien was ze ook wel te trots om nu iets te laten merken. En boven dien vond ze vermoedelijk dat kiekeboespelen ook wel leuk, maar zeker is, dat ze dit kersfeest haar hele leven niet meer ver geten zal. Zoveel chocola, bonbons, speelgoed en warme kle ren had ze nog nimmer bij elkaar gezien. En heel Champigny-sur-Marne is de Europa-zender, die zo feest was, zoals de klas Een week van grote, haast prachtig voor Père Noël zich nog goed herinnerde, voor Jacqueline al niet zo grandioos geweest maar dit jaar zou het zeker nog wel heel wat mager der worden. En terwijl weken tevoren alle andere kinderen 's avonds hun schoen al mochten zetten, waarin Père Noël, het ondraaglijke spanning brak aan. Toen kwam er op een dag een brief, waarin de televisiemari zijn bezoek aankondigde. Monsieur Antoine ver scheen inderdaad een paar dagen later op school gespeeld heeft, dankbaar voor het kerstfeest dat de familie Riohard dit jaar kan vieren en waarop de andere kinderen echt ja loers zouden zijn geweest, wanneer ze Jacqueline deze grootse verrassing nu toen Jacqueline wéér juist niet zo van ganser met een smoesje de klas harte hadden gegund....! hy op dit ondermaanse heeft doorge bracht. Zijn carrière begon vooral de algemene aandacht te trekken kort voor de laatste oorlog zijn film „Le Pu- ritain" werd een openbaring toen hij toetrad tot de Comedie Frangaise. Zyn gTandioze mise-en-scène van Claudels „Le soulier de satin" zal iedereen voor de geest blijven, die juist onder de druk van de bezettingstijd een nog sterkere behoefte gevoelde aan geestelijk voedsel van de hoogste kwa liteit. Maar de wat verambtelijke at mosfeer van Frankrijks eerste staats theater begon Barrault op den duur toch enigszins te drukken en daarom ring zet de koning onder druk, een vijandige pers hitst de bevolking op, zodat Wagner weldra niet meer op straat kan verschijnen zonder gevaar voor molestaties. Het kabinet stelt de koning tenslotte een ultimatum: Wagner moet verdwij nen. Ook Ludwig herinnert zich de Montez-episode die zijn grootvader de troon gekost heeft. Hij is niet van plan af te treden, hij brengt het offer. Maar hij is diep ongelukkig. Na anderhalf jaar in München ge leefd te hebben als 'skonings favoriet, moet Wagner zijn koffers pakken en hij vertrekt, met Cosima, naar Luzern. AFSCHEID EN OORLOG T OOR Ludwig is het een vreselijke beslissing. Hij heeft al deze tijd in spanning geleefd. Nu eens hoog opgevoerd, dan weer in de diep ste diepten neergeploft, vooral wan neer hij te weten komt dat Wagner en Cosima het eens zijn. Want hij is ja loers. Hij wil de vereerde vriend voor zich alléén hebben. Dan rukken politieke gebeurtenissen hem wreed uit zijn koortsdromen. Oos tenrijk en Pruisen hebben elkander de oorlog verklaard, en Beieren staat aan Oostenrijkse kant. Beierse troepen trekken tegen de Pruisen op. Het interesseert Ludwig niet. Wan neer de oorlog wordt verklaard, ver toeft hij in Luzern bij Wagner. Daarna vertrekt hij naar het Rozen-eiland en verdiept zich in theater-plannen. Oos tenrijk sluit een afzonderlijke vrede met Pruisen na de beslissende slag bij Sadowa, Beieren staat nu alléén tegen over de machtige tegenstander. De koning zit en peinst, verlangt naar Wagner De sluwe Bismarck begrijpt, dat hij Beieren nog wel eens nodig kan heb ben. Hij biedt de vrede aan op ede.- moedige voorwaarden, en Ludwig on dertekent. Van dat ogenblik af haat hij de Pruisen. Zijn haat strekt zich zelfs uit tot zijn moeder, die een Pruisische orinses is, en die hij lange tijd niet wil zien. Toch zal hy het zyn, die de hoek steen legt voor het gebouw, dat Bis marck in gedachten heeft opgetrok ken, het Duitse Keizerrijk met een Pruis als keizer op de troon! TOM LODEWIJK Dertig miljoen leden telden de geheime genootschappen in het land van Unicle Sam. Wat deden de bestuurders en gewone leden in het leven van alle dag Zij, die tot die in het verborgene werkende broeder- en zusterschappen behoorden, heetten in de gewone maatschappij mijn heer Smith, mijnheer Benson, mevrouw Wilson, mevrouw Jones, juf frouw Harding, juffrouw Kelly en zo al meer. Zij droegen min of meer bekende namen. In hun burgerlijke, hun daagse leven waren zij bankier, officier, chauffeur, onderwijzer, arts, kruidenier, typiste, boek houdster, verkoopster, toneelspeelster, telefoniste, politie-agent. Kortom in de «gelederen der Dertig Miljoen' waren alle beroepen, rangen en standen vertegenwoordigd. Kwamen zij echter op hun „loge- avond" bijeen of handelden zij als lid of bestuurder van hun genootschap, dan viel de dagelijkse sleur van hen af, dan kwam er een nieuw, een ro mantisch element in hun leven. Eens per week of eens per maand traden zij op ais, nee, voelden zij zich en werden zy behandeld als Ridders, Edel- vrouwen. Dwergen, Brahmanen. Vor sten, Profeten, Tovenaars, Mahatma's en wat dies meer zy. Dan verkleedden zij zich als faraohs. prinsen, feeën, fu riën, monniken, derwischen, Tibeta- nen, slangenbezweerders, medicijn mannen of andere tot hun verbeelding sprekende, door de aard van hun di verse genootschappen voorgeschreven figuren. Dan kwamen borstkurassen, helmen, dolken, kleurige gewaden, bonte sjerpen, geweiën, kronen, to mahawks, wapenschilden en andere in het dagelijkse leven weinig gebruike lijke voorwerpen te voorschijn uit do zen, kasten, laden en koffers. Dan leefden zij zich geheel in hun rollen in. Dan vierden zij hun zucht naar roman tiek en bizardheid ten volle bot. DENKT U vooral niet, dat die men sen in die ietwat fantastische kledij in „gewone" zalen of ka mers samenkwamen. De „Ridders", .Profeten" en andere figuren gingen niet naar een koffiehuis of vergaderlo kaal. O neen! de Arenden onder hen betrokken hun Horst. De Rode Man nen togen naar hun Stamgronden. waar de totempaal stond .De Profeten hadden hun eigen Grotten (omdat zy meenden, dat profeten in grotten woonden). De Uilen „vlogen,, naar hun Nesten. De Waakzame Ridders betrok ken de wacht op Kastelen en Forten Waar de „Dochteren van Rebecca" (een vele leden tellend geheim ge nootschap voor vrouwen) bijeenkwa men, konden wij niet ontdekken. Stel lig echter was de naam van de plaat? van samenkomst zeer hoog gegrepen Dat waren zij immers alle! Ja, en als U denkt, dat U nu alles weet, vergist U zich opnieuw. De be stuursleden der geheime organisaties heetten niet zo maar voorzitter, se cretaris of penningmeester. Geen den ken aan! Het gebeurde wij geven slechts enige voorbeelden dat de penningmeester zich sierde en moest worden aangesproken met de titel .Drievoudig Doorluchte Hoeder van de Schatkist". Een secretaris ging zelden beneden zoiets als „Verheven, Elustere Scriba". Penningmeesters en secretarissen waren echter nog bescheiden verge leken bij de voorzitters. Wat denkt U (wij doen slechts een gTeep) van aanspraaktitels als „Monarch", „Grootmeester", „Verheven Seig neur". Illustere Potentaat", „Groot- verlichter", „Maharadjah"? Vindt U het misschien wat griezelig? Grieze lig was het helemaal niet. Zes dagen per week of negentwintig dagen per maand waren al die „Verheven He ren" doodgewone heren Smith, Har rison, Wilton en bankdirecteur, bus conducteur, aannemer of politie- inspecteur in een of andere grote of kleine stad. ER waren er onder die geheime genootschappen, die voorgaven, hun bestaan, ritueel en wetten, alsmede „bijzondere magische krach ten" te ontlenen aan de Mysteriën der Oudheid Zo vertelden de leden dei „Aloude en Illustere Orde van de Rid ders van Malta" (niet te verwarren met de echte Maltezer Ridders!), dat zij in het bezit waren van de enige goed overgeleverde vorm der riten en cere moniële handelingen van de (echte- middeleeuwse Ridders van Malta. Zi; voegden er aan toe, dat de techniek der twintigste eeuw hen in staat stelde die riten op veel betere manier uit te voeren dan in de middeleeuwen het geval was. De „Oosterse Orde der To- vermeesters" beweerde zelfs, dat haai orde-wet was vastgesteld door „Uitver koren Boden des Hemels". Hoogdravend en retorisch waren ook de eden en geloften, die de adspirant- leden moesten afleggen. Zo moesten de leden van „Orde der Bosmannen" zweren, de geheimen van het genoot schap te bewaren op straffe van „ver- gruizeld" te worden als de breekbare schaal, die de noviet bij de inwijding aan scherven moest gooien. „Als ik de geheimen der Orde openbaar maak", zwoeren de kandidaat-leden van de „Orde der Maccabeeërs" plechtig, „dan moge mijn linker arm boven de elle boog worden afgehakt". Het eedsfor mulier van weer een andere geheime broederschap luidde: „Als ik geen ge heimhouding betracht, dan doorsteke men mijn oogappels met een driekan tig zwaard, dan vüle men mijn voeten en dwinge my om te gaan over het gloeiende zand van de onvruchtbare oevers van de Rode Zee totdat de schroeiende zon mij pestbuilen heeft bezorgd; moge Allah, de God der Arabieren. Moslems en Mohammeda nen. de God mijner Vaderen, mij bij staan in de betrachting van deze eed. Amen, amen, amen U zag het en las het: Het was niet mis. Het was bovendien onrijp en ver ward. Toch behoeft U zich niet al te zeer aan een aanroeping van Allah te ergeren in een Christelijk land. Vele mannen en vrouwen, die dergelyke bombast uitspraken, gingen des zon dags braaf ter kerke. NATUURLIJK hadden die genoot schappen ook geheime herken ningstekens. Twee vingers van de rechterhand omhoog ten groet en twee vingers van de linkerhand ten antwoord. Een klopje op het puntje van de neus als vraag, een trekje aan een oorlelletje als antwoord. En zo meer. Dan wist men van elkaar, dat de ander ook Tovenaar, Fee, Furie of Ridder was. En die geheime groetme- thode kon de mensen in nader con tact brengen met hun arts, kruidenier, bankier of advocaat. Dat had dus soms praktisch nut. Vrijwel al die geheime genootnchappen waren namelijk tevens verenigingen van (heel prozaïsch) onderling hulpbetoon. Sommige bedreven ook liefdadigheid buiten de eigen kring. In een aantal gevallen waren aan het lidmaatschap praktische voordelen verbonden als, bijvoorbeeld, vrye geneeskundige hulp, uitkeringen bij overlijden of bij een ongeluk, reducties op verzekeringspen ningen en andere finantieel aantrekke lijke dingen. Natuurlijk vonden de le den in hun medeleven ook dikwijls goede klanten of waardevolle zaken relaties. Van sommige genootschappen was het lidmaatschap dus beslist een lonend iets. Dit verklaart echter niet, waarom men zich uitdoste in bizarre gewa den en keizertje, riddertje, profeetje en wat dies meer zij speelde. De ver klaring moet gezocht worden in de behoefte der nuchtere Amerikanen naar iets kleurigs, vorstelyks, naar een romantisch element in hun le ven. Brood en de jacht op de dollar vullen het leven nu eenmaal niet ge heel. Volgende keer: „Gemaskerde wre kers stellen de wet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 14