Tasmanië voor Nederlandse toerist lesje in vaderlandse geschiedenis Een autobusritje in Napels is een kort maar zeer opwindend avontuur Maar..Abel Tasman heeft er nimmer voet aan land gezet Geen verkeerslichten en slechts enkele agenten Is directeur van de Pinakothek te Miinchen nu schuldig of niet? Talrijke namen herinneren aan onze voorvaderen DINSDAG 4 DECEMBER 1956 (Van onz correspondent in Australië) „Kijk eens naar links", zei mijn gids. We reden in een auto daor Tas manië. Het land was vlak of heel licht golvend. Soms waande ik me in Nederland, maar in de verte zag ik bergtoppen. Er lagen er twee dicht bij elkaar. ..Bedoel je die twee?" vroeg ik. Mijn gids glimlachte en antwoordde: Het zijn twee vriendjes van je. De één heet .Xeehaan" en de andere HeemskerkToen Tasman door de Stille Zuidzee voer om naar het onbekende zuidland te zoeken, zag hij deze twee toppen plotseling opduiken nog voor hij de kust had gezien. Dat it'as op 24 november 1642. Aan de voet van de berg Zeehan (de Australiërs spellen hel met een enkel a) ligt nu een stad. die ook Zeehan heet en ruim tweeduizend in woners telt. Onder hen zijn een goede zestig Nederlanders. Het ligt vijf tien kilometer van de westkust aan de voet van de ruim 800 meter hoge berg. De Nederlanders wonen er in een Australische stad met een Neder landse naam. die te dankn is aan de vroeg 19e eeuwse Engelse ontdek kingsreiziger Matthew Flinders, die beide bergtoppen de naam gaf van de schepen, waarmee Tasman zijn avontuurlijke tocht had ondernomen. Nergens verlatener Australië is rijk aan Nederlandse na men. De geschiedenis van het land is nauw verweven met onze Nederlandse „schipvaerders". Langs de kusten van Tasmanië en het „vaste land" van Au stralië treft men vele namen van piaat- sen, streken en rivieren aan, die een herinnering vormen aan de stoutmoedige schip va erten" van onze voorvaderen. Toen hun opdrachtgevers uit de ontvan gen rapporten bleek, dat er met deze verre landen geen handel viel te bedrij ven, raakte, wat Tasman noemde „Nieuw Holland" langzamerhand in vergetel heid. Het werd pas 150 jaar later op nieuw ontdekt, door de Engelse ontdex- kingsreizger James Cook, die natuurlijk kwistig gestrooid heeft met Engelse namen. De meeste Nederlandse namen, die er al waren, zijn echter gebleven. Er zijn zelfs nieuwe aan toegevoegd. Cook maakte overigens druk gebruik van de kaart, die Tasman had ontworpen. Vérstrekkend De Nederlander, die hier rondtoert, krijgt er les in vaderlandse geschiede nis. De Groninger jongen, die een van 's werelds beroemdste zeevaarders werd, nam, toen hij Van Diemen's land ontdekte dat pas in de 19e eeuw tot Tasmanië werd herdoopt en het onmiddellijk daarna de rug toekeerde, een besluit van vèrstrekende negatieve betekenis. Bijna drie eeuwen lang lieten de Hol landers het Nieuwe Holland links lig gen, maar na de tweede wereldoorlog hebben zij Tasmanië dan toch eindelijk opnieuw ontdekt: in de jaren na de oorlog is het aantal Nederlanders op Tasmanië verduizendvoudigd en van twee gestegen tot meer dan tweedui zend. Van de ruim 300.000 mensen, die dit eiland bewonen, dat twee keer zo groot is als Nederland, zijn er welge teld 2500 Nederlanders. Burgemeester De minister-president van Tasmanië, Robert Cosgrave, die ik veel liever „bur gemeester" zou willen noemen van een grote gemeente, zei tegen mij: „De Hol landers zijn goede immigranten. Zij ken nen hun vak en weten te werken". Hij ontving mij in zijn werkkamer in het parlementsgebouw in Hobart, de plek. tot waartoe Abel Tasman gemak kelijk had kunnen doorvaren, als hij gewild had. Nu wonen er 500 Nederlan ders op de totale stadsbevolking van bijna honderdduizend. Aan de andere kant van het eiland, helemaal in het noorden, wonen er vierhonderd oud-landgenoten in Laun- ceston, dat met 50.000 inwoners de tweede grootste stad van het eiland is. Er zijn nog twee andere steden met elk 12.000 inwoners, en twee met elk 8000. Een ruwe optelling laat dus zien, dat er van de ruim 300.000 eilandbe woners. tweehonderdduizend in de steden wonen. De andere honderddui- Verkeerslichten willen nogal eens wei geren. ook die in Londen. Op een druk kruispunt bleef het licht op rood staan. Dat betekende Londen in last. Een lange rij auto's stond te wachten. Teen nam de chauffeur van een autobus een koen besluit. Hij schopte tegen de onderkant van het verkeerslicht en ziehet sprong weer op groen. Het monument ter herdenking van de ontdekking van Tasmanië opgericht in 1942 bij de baaidie genoemd is naar stadhouder Frede- rik Hendrik. Links: onze correspon dent jan D. Remptdie een bezoek bracht aan deze plek op een der zuidelijkste punten van het eiland, waar verschillende namen van baai en. eilanden en kapen nog herinne ren aan de ontdekkingsreizen van onze oud-vaderlandse ..schipvoer ders" zend hebben zich niet opeengehoopt in een plaats als bijv. Leiden, maar wo nen in de wijde ruimte, die zich uit strekt van Terschelling tot Reims en van Hoek van Holland tot Bonn. Zó overgestapt De dag, vóór ik met mijn gids de tocht aanvaardde, die ons dwars door Tasma nië bracht, reden we eerst langs de zuid punt, waar de Derwentrivier uitmondt in de samenvloeiing van de Stille Zuid zee en de Tasmanzee. Ingesloten door twee schiereilanden ligt daar de Frede rick Henry-baai. 's Middags reden we zeventig kilometer naar het oosten en zagen uit op Kaap Frederick Hendryk. Let vooral op de spelling. Zij geeft je als Nederlander in Tasmanië een gevoel alsof je pas uit de 17de eeuwse repu bliek bent overgestapt naar een land, waar haar historie herleeft. Hemelsbreed gemeten over dezelfde afstand, die we hadden afgelegd sinds we Hobart hadden verlaten, maar nu naar het zuidwesten, ligt een andere Kaap Frederick Hendrick. De kleine ver schillen in spelling zijn een tribuut aan onze voorvaderen, die het daarmee niet zo nauw namen Geëerd in de namen van de baai en de beide kapen ligt de stadhouder, die zulk een grote naam maakte met het bedwingen van steden, drievoudig verankerd in kalme wateren en kale kapen. Gedenkteken Nergens heb ik mij verlatener gevoeld dan op de plek, waar Abel Tasman en zijn 110 metgezellen in twee houten no- tedopjes de baai binnenvoeren, die hij Frederick Henry-baai doopte. Ik Keek over de grote wijde watervlakte. De wind vormde er rimpeltjes van glas, waarin de zon zich duizendvoudig weerspiegelde. Zij brandde er de herinneringen af en de wind strooide de as op de horizon. Een jonge eucalyptusboom staat aan de rand van het natuurlijke grasveld, waai de regering van Tasmanië een plekje heeft uitgezocht voor het gedenkteken, dat zij in 1942 heeft opgericht ter her innering aan Tasmans ontdekking. Op de gedenkplaat in het granieten blok staan de volgende woorden gebeiteld (vertaald): „Dit monument werd opge richt door de regering van Tasmanië in 1942 ter herdenking van het feit dat driehonderd jaar geleden dit eiland werd ontdekt in 1642 door de edelgrootacht- bare Abel Jans Tasman. Scheepssloepen onder bevel van hoofdloodsman Visscher bezochten deze baai op 2 december 1642". Tasman heeft, voor zover bekend, nooit een voet gezet op de grond, die hij Van Diemen's land noemde ter ere van zijn opdrachtgever, de gouverneur van Indië. De storm hij noemde de buitenbaai Storm-baai en ook deze naam is bewaard gebleven dreef hem naar de open zee. Wel staat vast dat één zijner mannen door de bran ding is gezwommen en op de kust, waar nu het monument staat, de prin senvlag heeft geplant. Zwaarste man ter wereld reist per vrachtvliegtuig Amerikaanse heer Robert Earl De Hughes is naar zijn zeggen de zwaarste en de dikste man ter wereld: hij weegt 472 kilogram. Hij is thans in New York aangekomen uit St. Louis in Missisouri om aan een televisie-programma mee te doen. Door middel van een hef-truck moest deze zware heer, die per vracht vliegtuig arriveerde, worden uitgeladen. Daarna werd hij per ambulance naar zijn hotel vervoerd waar een extra-ste vig stalen bed voor zijn nachtrust in gereedheid was gebracht. De heer Hughes moest per vracht vliegtuig reizen, omdat de gewone lijn- toestellen niet op het vervoer van perso nen van zijn gewicht zijn ingesteld! Hij bracht de tijd van de vlucht door op een gietijzeren legerstede. Ontheffing couponbeschikking Ziekenfonds De ziekenfondsraad deelt mede, dat uitbreiding zal worden gegeven aan het systeem, dat onder bepaalde voor waarden werkgevers op hun verzoek ontheffing kunnen krijgen van de verplichting, aan verzekeringsplichtige werknemers ziekenfondscoupons te verstrekken. De resultaten van een proefneming met dat systeem geven tot de uitbreiding aanleiding. De ontheffing wordt in de regel slechts verleend aan werkgevers, die tenminste 100 verzekeringsplichtige werknemers in hun dienst hebben. Zij geldt slechts voor personeel in vaste dienst. Werkgevers aan wie ontheffing wordt verleend, zijn verplicht om, nu zij geen Ziekenfondscouponboekjes meer zullen kopen, op een andere wijze een voor schot op de verschuldigde premie te be talen. Verder wordt voor ontheffing o.m. de voorwaarde gesteld, dat de werkgevers wekelijks aan de betrokken Ziekenfond sen mededeling doen van de werkne mers, wier verzekeringspllcht is geëin digd. BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Martinus Antonius Maria, zn. van W. F. Aniba en M. E. J. Th. Korver; Marianne, dr. van B. J. Kerkvliet en C. M. Holle beek: Johanna Maria Wllhelmina, dr. van P. Mleloo en R. H. Riethoven; Arie, zn. van Aa den Haas en A. van der Plas; Anton Daniel Hans, zn. van F. W. Lee man en W. R. Volbeda: Anny, dr. van H. Th. v. Berkel en J. Stokkel: Humphry Ray zn. van W. van Hek en H. G. A. Vaessen; Conötance Mai van Loon en F. W. Kluge en B. Haase; N. W. van Duljvenbode en W. J. Huner. OVERLEDEN. P. A. Zlrkzee, man, 64 Jaar. Als een werkgever deze voorwaarde onvoldoende nakomt, kan de voorzitter van de Ziekenfondsraad de ontheffing intrekken. Op 1 januari 1957 zullen 214 onder nemingen met in totaal bijna 185.000 werknemers in het bezit van een ont heffing zijn. Waar de aarde het paradijs het dichtst benadert (Van onze Romeinse correspondent) Napels is onherkenbaar geworden, althans op sommige punten. Natuurlijk zijn er de sloppen en stegen, de handige gauwdiefjes, de straatver kopers en heel het ongelofelijk rijke en kleurige volksleven, dat overigens heel wat ellende en armoede bedekt. Maar er zijn nieuwe dingen. Voor het eerst sedert de Grieks-Romeinse oudheid heeft Napels enkele straten de grote verkeers wegen die behoorlijk geplaveid zijn en waar men lopen kan zonder voortdurend op te letten dat de steen, waarop men stapt, niet toevallig los zit en de wandelaar in een diepe put doet weg zinken of met gebroken been in het ziekenhuis doet eindigen. Toledo, zoals de echte Napolitanen de „Via Roma" noemen en het „Rettifilo" (de rechte lijn), Onder de grond weelderig marineren tunnels maar boven: onbeschrijflijke bende Een rit met een Napolitaanse autobus is een kort maar opwindend avontuur. De halten zijn dun gezaaid en de bus stopt slechts een moment Een opgewonden menigte wringt zich krijsend en met de ellebogen werkend naar binnen. De man. die de kaartjes verkoopt, beschikt daartoe over een ongloofe- lijk ingewikkeld apparaat, dat hij in ijltempo bedient. De bussen zijn gloednieuw en waarschijnlijk zijn ze duur geweest. De kortste rit kost daarom 25 cent en na tien uur 's avonds 50 cent. Napels is de - armste grote stad van Italië, maar men krijgt er waar voor zijn geld! Oversteken alleen verkeerswegen, op een doorbraak die na de cholera-epidemie van 1884 de oude stad in twee helften deelt, zijn thans keurig bestraat. Voor de voetganger is er maar één bezwaar. De dynamische burgemeester Laura, die zonder zich aan iemand te storen, de stad min of meer dictatoriaal bestuurt, leeft in de overtui ging dat snelheid het voornaamste kenteken van onze tijd is Napels moet een „moderne" stad worden en dus moet het verkeer snel gaan. Dat is eenvoudig genoeg: een auto of autobus, die voor geen enkel verkeerslicht behoeft te stoppen kan een flinke snelheid ontwikkelen Dus zijn er geen verkeerslichten meer en slechts heel enkele verkeersagenten eigen risico Alleen bijzonder stevige lieden sla gen er in zien goed schrapzettend en met beide handen vastgrijpend, te blijven staan (de bus is natuurlijk stampvol en van zitten is geen sprakeI. De anderen vallen over el kaar, zitten neer op de schoot van iemand, die toevallig zit, grijpen zich aan elkaar vast. Maar wat snelheid betreft, gaat alles best. Doorgaans is men al aangekomen voor men zijn kaartje nog goed en wel heeft gekocht. Het uitstappen gaat ook alweer als een versnelde film en wie laks is gaat een halte te ver mee, gemiddeld vier tot vijfhonderd meter. Nu zijn er natuur lijk ook kruispunten, waar andere auto's of bussen uit zijstraten komen. Die kruispunten zijn zelfs vele en erg op windend, daar de bus nu eenmaal voor rang heeft en niets ontziet. Verder zijn er ook nog voetgangers, die wel zouden willen oversteken Dat doet men in Napels geheel op eigen risico en eenvoudig is het beslist niet. Men moet goed weten te bereke nen. het juiste ogenblik weten te kiezen en dan ineens in een felle sprint tussen de wagens, die met een snelheid van 70,80 km per uur voorbijsuizen, het middelpunt van de straat weten te be reiken. Dan daar even van de schrik beko men om vervolgens op precies dezelfde manier de tweede sprong in het duister te wagen. Meestal lukt hetMaar erg democratisch is dit alles misschien niet. Herinnering aan Moskou Op enkele punten heeft de voortva rende burgervader toch ook aan de voet gangers gedacht, die gezien de hoge bustarieven talrijker zijn dan ergens anders. Er zijn ondergrondse oversteek plaatsen. Die vinden we ook in Rome en in tal van andere steden. Maar die van Napels hebben een bijzonder karak ter. Ze lijken opde Metro-stations van Moskou in zoverre dat ook zij het stempel dragen der dictatuur, die graag aan utilitaire bouwsels een weelderig karakter geeft. In Rome gaat men gewone stenen trappen af en komt dan in een soort tunnel, waar wat reclame-vitrines zijn. die op den duur misschien de kosten zullen dekken In Napels zijn de trappen en vloe ren uit kostbaar gevlamd marmer, de leuningen van zwaar brons en in prachtige vitrines ziet men uitsluitend heel mooie grote en met smaak opge stelde foto's van Napolitaanse monu menten, schilderijen, stadsgezichten en mooie hoekjes van Capri of Ischia. In elke oversteektunnel is een spe ciale schoonmaakvrouw aanwezig, die elk sigarettenpeukje onmiddellijk ver wijdert. Deze weelderige, smetteloze hallen maken temeer indruk, daar negentig procent van Napels' straten eer aan Vele deugden De Napolitanen vinden dit alles prach tig. Lauro is een typisch vertegenwoor diger van dit eigenaardige volkje, dat hoezeer de toeristen mogen klagen over oplichting en diefachtigheid on eindig veel meer deugden bezit dan ondeugden en voor wie het wat beter kent. Napels tot een der meest sympa thieke steden van Italië maakt. 's Zondagsmiddags tegen vier uur lo pen wij door een smal slop. waar we temidden van afval, kippen, katten, schurftige honden en een bende half naakte kinderen voorzichtig tussen poe len en putten onze weg zoeken. Plots komt onder geweldig claxonge- krijs een grote kanariegele auto met enorme vaart door het slop rennen. We kijken een beetje angstig uit naar een hoekje waar we niet al te erg door de rondvliegende klonten modder zullen worden bespat. maar vlak voor ons staat de auto plots stil. Zulke remmen kent men alleen in Napels en de stijl is die van de antieke paardenmenners. die 's keizers strijdwagen in één seconde tot stilstand wisten te brengen. De buurtbewoners die zich voor het aansuizend gevaarte verscholen had den. rennen naar het portier, dat wordt opengerukt. Drie vrouwen halen met grote moeite een heel knap en heel jong bruidje uit de auto. Haar bruidsjapon is zo omvangrijk, dat ze onmogelijk zelf kan uitstappen en er van alle kanten aan haar gesjord, ge trokken en geduwd moet worden. Voor het portier staan vier jonge kerels, precies als de vrouwen in vuile maar kleurige lompen gehuld, klaar om het kostbaar wezentje op te vangen. Haar witsatijnen schoentjes zijn onge schikt om de afstand van minder dan een meter, die haar van de kerkdeur scheidt, af te leggen. Eén van de honderden Het kerkje is één van de vele honder den. halfbouwvallige, kleine barokkerk- jes. waar Napels vol van is. Het bruidje wordt daarom naar binnen gedragen. En daar staat de bruidegom, die naar goed Napolitaans gebruik, 's middags om twaalf uur is gekomen en geduldig op zijn uitverkorene heeft staan wachten. Hij is een slagersknecht of zo iets en draagt een goedkoop maar goedzittend donkergrijs pak. een bloem in het knoopsgat Tussen een staketsel, ge vormd door een aantal trapleren, schrijdt het tweetal, nu gevolgd door een zwaargebouwde stralende mama en wat verdere bloedverwanten naar het altaar. Een amechtig en vals klinkend har monium jammert de onmisbare bruids mars. In de kerk is het een gekakel en geschreeuw van belang. Watervlugge kindertjes op smerige blote pootjes spe len krijgertje tussen dit publiek van simpele doodarme mensen. Als een der kinderen plots een kat bij de staart r^t, zodat het beest be gint te blazen van angst, keert de pastoor zich voor de eerste keer om hij doet dat tijdens de dienst nog heel wat keren en roept boos: „Een beetje stilte alsjeblieft, vergeet nu eens niet dat je in Gods huis bent". Boven op een balustrade begint een oude. ongelofelijk dikke vrouw in een veel te langzaam tempo en met aller lei gebibber en uithalen en trillertjes het Ave Maria van Schubert te zingen, wat met geknik van „wat zingt ze toch weer prachtig" door allen wordt aan gehoord. Typisch Dit is typisch Napels. Heel arme men sen. die bij een feestelijke gelegenheid duur voor de dag komen in de meest schamele omgeving. De bruidsjapon (een „monument" dat moet gezegd) is natuurlijk gehuurd. De opzichtige auto is van een of andere rijkaard, waar de bruid of de jongen of hun oudoom of wie dan ook wel eens een keer mee in contact is geweest. Bij zulke gelegen heden helpt men elkaar. Trouwens in Napels helpt men elkaar altijd. - Als de plechtigheid voorbij is, gaan de familieleden, zonder het bruidspaar, in een van die ontzettende Napolitaanse FAMILIEBERICHTEN ontleend aan andere bladen Bevallen: Hannema—De Wit, d. en z, Hengelo; Kreybroek—Vos d. Laren] Jongbloed—Van Raay z. Rijswijk; Schö- nau—Schneiter z. Pretoria; Westerhofl Schoep, z. Caracas; StapelPoll, d. Rotterdam; De VriesLemette, a Rotterdam; I. Eykelenboom—Weijtze z. Vlaardingen. Overleden: Sj. H. Brongersma, m. 82 j. Santpoort: F. Ernst, m. 53 j. Rotter dam; K. de Jong, m. 62 j. Woerden; W. A. van EekThijssen vr 85 j. Rotter dam; J. H. A. Eymers-Huetinck, vr. 85 j. Utrecht; H. S. J. van der Flier, m. 74 j. Doorn: M. Verö, m. 58 j. Amster dam; J. Nagel. m. Amsterdam: W. C. A. L. Muller, m. Bussum; A. Honig, vr. 90 j. Zaandijk; J. WestendorpKeizer, vr. 78 j. Haarlem; C. M. van Wijngaarden, m. 37 j. Oss. café's zitten, de meest ongezellige, toch tige. stoffige lokaaltjes ter wereld, waar tussen de kisten, taartendozen en zak ken koffie, stoelen vlak naast elkaar staan aan beide zijden van een rij van ijzeren tafeltjes met een grijsmarmeren blad. Veertig, vijftig mensen zitten daar stijf op een rijtje. Terwille van de plechtigheid doen ze iets wat Napolita nen anders nooit doen en wat hun slecht afgaat: ze houden hun mond. Als ze niet praten en gillen en geen gebaren maken, zien zij er plotseling schamel en beslist lelijk uit. Het doel van die bijeenkomst is in de kortst mogelijke tijd ettelijke gla zen limonade, veel hoogst ingewikkel de sorbets, per persoon een stuk of acht gebakjes (en in welk formaat!) en wat koppen koffie te verorberen ter ere van het bruidspaar. Kellners rennen af en aan. want een goed „rinfresco" (verversing) moet snel gaan. Het zou voor de hele familie een onuitwisbare schande zijn, indien iemand ook maar één seconde met een lege mond of een leeg glas zou zitten. Hartveroverend De verrukkelijke, kinderlijke naïviteit van Napolitaanse volksmensen is hart veroverend. In het hotel waar ik een paar dagen doorbracht, had het kamer meisje ontdekt dat ik vele boeken en kranten en tijdschriften op mijn kamer had en bovendien nog. dat ik geen Na- politaan. maar een vreemdeling was. Elke dag vroeg zij: „En leest gij dat allemaal?" (Napolitanen praten als onze Brabanders in de gij-vorm), en „Kan iemand dat onthouden?", „En schrijft gij zelf ook?", „En kan iemand daar naar toe gaan, naar Holland?", „En hoeveel zeeën moet ge dan oversteken?" „En praten ze daar dan zoals gij?" (Ze bedoelde: niet in Napolitaans dialect maar in gewoon Italiaans). Al even aardig was de liftboy. Hij kon lezen en zelfs schrijven (het zuiden heeft nog ruim 25 procent analfabeten) en was eigenlijk, zoals veel zuid-Italia nen. heel intelligent. Op een dag vroeg hij mij wat het kostte om een schrift te laten drukken. „Wat voor schrift?" „Een gewoon schoolschrift". „Maar waarom wil je dat laten druk ken?" „Ik heb het vol geschreven, al drie schriften vol en ik moet nog meer schrijven, maar nu ik hier in het hotel werk, heb ik geen tijd. „Maar waarover schrijf je dan?" „Over sport en wat zou het kosten, denkt u, zo'n schrift te laten drukken?" „Ja", zei ik, „dat hangt er ook van af, hoeveel exemplaren ge wilt heb ben, het papier kost ook geld, dat be grijp je wel". En toe kwam het werkelijk verruk kelijke antwoord: „Zoveel is niet no dig. Als het maar gedrukt wordt. Wat denkt u als ik nu voorlopig eens één exemplaar liet drukken We houden van Rome en zouden nooit ergens anders willen wonen. Maar Napels is toch, trots dat beetje vuil en die watervlugge boefjes, de plaats waar de aarde het paradijs het dichtst benadert. Oude vraag weer actueel Volgens gevonden brief verantwoordelijk voor ontvoering Belgische kunstschatten Nasleep bezetting (Van onze correspondent in West-Duiteland) Door een ontdekking van een stu dente in de kunstgeschiedenis zijn er nieuwe feiten aan het licht gekomen, die er op wyzen, dat prof. dr. Ernst Buchner, directeur van de wereldver maarde Pinakothek te Miinchen, niet zo onschuldig is aan het transport van beroemde Belgische middeleeuwse kunst werken naar nazi-Duitsland tijdens de bezettingsjaren, als hij zelf graag voor wendt. Prof. Buchner. die in kunstkringen in de Bondsrepubliek reeds in het middel punt der belangstlling stond wegens de strijd over de echtheid van twee Rem brandt-schilderijen, die deel uitmaken van de door hem beheerde collectie, kreeg dezer dagen opnieuw een aanval op zijn persoon te verduren. Een aanval, die er op schijnt te zijn gericht hem als directeur van Miinclien's schilderijen verzameling te laten verdwijnen. Niet alleen in München en Beieren, maar ook in andere delen van de Bonds republiek begint men zich nu met het geval-Buchner te bemoeien. De Frank furter Allgemeine Zeitung heeft er bo vendien een lang artikel aan gewijd Prof. Buchner heeft in augustus 1942 zeventien panelen van het vermaarde altaar van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck benevens de luiken van het bekende Heilig Avondmaalaltaar van Dirk Bouts, dat de St -Pieterskerk in Leuven sierde, naar Hitler's ry'k laten vervoeren. Na het einde van de oorlog hebben de Amerikanen het meesterwerk van de Van Eycks in een schuilplaats te Aus- see, in Oostenrijk, teruggevonden. verband wordt echter opgemerkt dat er in de zomer van 1942 nog geen sprake was van een invasie van geallieerde troepen in het westen van Europa. Een andere verdediging, die Buchner toen en enige dagen geleden terloops ook tegenover ons aanvoerde, luidt, dat. de panelen van het Van Eyck-altaar vroeger eigendom van de koningen van Pruisen waren en dat ze tengevolge van het vredesverdrag van Versailles aan België moesten worden afgestaan. Daar uit zou men kunnen opmaken, dat de Duitsers volgens Buchner recht hadden op deze kunstschatten. Hij zou boven dien in opdracht van de Führer hebben gehandeld. In archief Maar nu heeft een studente in de kunstgeschiedenis in een archief in München een brif gevonden, die Buch ner op 7 juli 1942 aan een van Hitler's trawanten aldaar had geschreven. Na dat dit document in een Frankfurter tijdschrift werd gepubliceerd, is de steen aan het rollen gegaan Uit deze brief blijkt namelijk dat Buchner toch niet zo'n bijzonder onschuldige rol heeft gespeeld. Hij schrijft in die brief woordelijk: „Door het vredesdictaat van Versailles werden behalve de panelen van het Gentse altaar van Hubert en Jan van Eyck ook nog vier borden van het Leu vense Avondmaal-altaar van Dirk Bouts zonder redelijke rechtsgronden naar Bel gië ontvoerd. De panelen behoren tot de grootste kostbaarheden van de oud-Ne derlandse schilderkunst en worden op het ogenblik in de Pieterskerk te Leu ven bewaard, waar zü echter aan ern stig luchtgevaar zijn blootgesteld. Daar niets het herstel van het schreeuwende onrecht van het Verdrag van Versailles in de weg staat, veroor loof ik mij voor te stellen, de vier pane- Buchner, die door de Amerikanen was len naar Duitsland terug te brengen." gevangen genomen, poogde zich van elke I Dat is wel een heel ander geluid! schuld vrij te pleiten door stug vol te j Pas nadat Hitier die brief had ont houden, dat hij de kostbare" werken vangen, heeft hij Buchnr opdracht ge- slechts voor vernietiging door oorlogs- geven de werken naar het Derde Rük te geweld had willen beschermen. lm dit I laten vervoeren. Stug ontkennen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 4