Tasmanië voor Nederlandse toerist
lesje in vaderlandse geschiedenis
Een autobusritje in Napels is een
kort maar zeer opwindend avontuur
Maar..Abel Tasman heeft er
nimmer voet aan land
gezet
Geen verkeerslichten en slechts
enkele agenten
Is directeur van de Pinakothek
te Miinchen nu schuldig of niet?
Talrijke namen herinneren aan onze voorvaderen
DINSDAG 4 DECEMBER 1956
(Van onz correspondent in Australië)
„Kijk eens naar links", zei mijn gids. We reden in een auto daor Tas
manië. Het land was vlak of heel licht golvend. Soms waande ik me in
Nederland, maar in de verte zag ik bergtoppen. Er lagen er twee dicht
bij elkaar.
..Bedoel je die twee?" vroeg ik.
Mijn gids glimlachte en antwoordde: Het zijn twee vriendjes van je. De
één heet .Xeehaan" en de andere HeemskerkToen Tasman door de
Stille Zuidzee voer om naar het onbekende zuidland te zoeken, zag hij
deze twee toppen plotseling opduiken nog voor hij de kust had gezien.
Dat it'as op 24 november 1642.
Aan de voet van de berg Zeehan (de Australiërs spellen hel met een
enkel a) ligt nu een stad. die ook Zeehan heet en ruim tweeduizend in
woners telt. Onder hen zijn een goede zestig Nederlanders. Het ligt vijf
tien kilometer van de westkust aan de voet van de ruim 800 meter hoge
berg. De Nederlanders wonen er in een Australische stad met een Neder
landse naam. die te dankn is aan de vroeg 19e eeuwse Engelse ontdek
kingsreiziger Matthew Flinders, die beide bergtoppen de naam gaf van
de schepen, waarmee Tasman zijn avontuurlijke tocht had ondernomen.
Nergens verlatener
Australië is rijk aan Nederlandse na
men. De geschiedenis van het land is
nauw verweven met onze Nederlandse
„schipvaerders". Langs de kusten van
Tasmanië en het „vaste land" van Au
stralië treft men vele namen van piaat-
sen, streken en rivieren aan, die een
herinnering vormen aan de stoutmoedige
schip va erten" van onze voorvaderen.
Toen hun opdrachtgevers uit de ontvan
gen rapporten bleek, dat er met deze
verre landen geen handel viel te bedrij
ven, raakte, wat Tasman noemde „Nieuw
Holland" langzamerhand in vergetel
heid. Het werd pas 150 jaar later op
nieuw ontdekt, door de Engelse ontdex-
kingsreizger James Cook, die natuurlijk
kwistig gestrooid heeft met Engelse
namen. De meeste Nederlandse namen,
die er al waren, zijn echter gebleven. Er
zijn zelfs nieuwe aan toegevoegd. Cook
maakte overigens druk gebruik van de
kaart, die Tasman had ontworpen.
Vérstrekkend
De Nederlander, die hier rondtoert,
krijgt er les in vaderlandse geschiede
nis. De Groninger jongen, die een van
's werelds beroemdste zeevaarders
werd, nam, toen hij Van Diemen's land
ontdekte dat pas in de 19e eeuw tot
Tasmanië werd herdoopt en het
onmiddellijk daarna de rug toekeerde,
een besluit van vèrstrekende negatieve
betekenis.
Bijna drie eeuwen lang lieten de Hol
landers het Nieuwe Holland links lig
gen, maar na de tweede wereldoorlog
hebben zij Tasmanië dan toch eindelijk
opnieuw ontdekt: in de jaren na de
oorlog is het aantal Nederlanders op
Tasmanië verduizendvoudigd en van
twee gestegen tot meer dan tweedui
zend. Van de ruim 300.000 mensen, die
dit eiland bewonen, dat twee keer zo
groot is als Nederland, zijn er welge
teld 2500 Nederlanders.
Burgemeester
De minister-president van Tasmanië,
Robert Cosgrave, die ik veel liever „bur
gemeester" zou willen noemen van een
grote gemeente, zei tegen mij: „De Hol
landers zijn goede immigranten. Zij ken
nen hun vak en weten te werken".
Hij ontving mij in zijn werkkamer in
het parlementsgebouw in Hobart, de
plek. tot waartoe Abel Tasman gemak
kelijk had kunnen doorvaren, als hij
gewild had. Nu wonen er 500 Nederlan
ders op de totale stadsbevolking van
bijna honderdduizend.
Aan de andere kant van het eiland,
helemaal in het noorden, wonen er
vierhonderd oud-landgenoten in Laun-
ceston, dat met 50.000 inwoners de
tweede grootste stad van het eiland is.
Er zijn nog twee andere steden met
elk 12.000 inwoners, en twee met elk
8000. Een ruwe optelling laat dus zien,
dat er van de ruim 300.000 eilandbe
woners. tweehonderdduizend in de
steden wonen. De andere honderddui-
Verkeerslichten willen nogal eens wei
geren. ook die in Londen. Op een
druk kruispunt bleef het licht op
rood staan. Dat betekende Londen
in last. Een lange rij auto's stond te
wachten. Teen nam de chauffeur van
een autobus een koen besluit. Hij
schopte tegen de onderkant van het
verkeerslicht en ziehet sprong
weer op groen.
Het monument ter herdenking
van de ontdekking van Tasmanië
opgericht in 1942 bij de baaidie
genoemd is naar stadhouder Frede-
rik Hendrik. Links: onze correspon
dent jan D. Remptdie een bezoek
bracht aan deze plek op een der
zuidelijkste punten van het eiland,
waar verschillende namen van baai
en. eilanden en kapen nog herinne
ren aan de ontdekkingsreizen van
onze oud-vaderlandse ..schipvoer
ders"
zend hebben zich niet opeengehoopt in
een plaats als bijv. Leiden, maar wo
nen in de wijde ruimte, die zich uit
strekt van Terschelling tot Reims en
van Hoek van Holland tot Bonn.
Zó overgestapt
De dag, vóór ik met mijn gids de tocht
aanvaardde, die ons dwars door Tasma
nië bracht, reden we eerst langs de zuid
punt, waar de Derwentrivier uitmondt
in de samenvloeiing van de Stille Zuid
zee en de Tasmanzee. Ingesloten door
twee schiereilanden ligt daar de Frede
rick Henry-baai. 's Middags reden we
zeventig kilometer naar het oosten en
zagen uit op Kaap Frederick Hendryk.
Let vooral op de spelling. Zij geeft je als
Nederlander in Tasmanië een gevoel
alsof je pas uit de 17de eeuwse repu
bliek bent overgestapt naar een land,
waar haar historie herleeft.
Hemelsbreed gemeten over dezelfde
afstand, die we hadden afgelegd sinds
we Hobart hadden verlaten, maar nu
naar het zuidwesten, ligt een andere
Kaap Frederick Hendrick. De kleine ver
schillen in spelling zijn een tribuut aan
onze voorvaderen, die het daarmee niet
zo nauw namen Geëerd in de namen
van de baai en de beide kapen ligt de
stadhouder, die zulk een grote naam
maakte met het bedwingen van steden,
drievoudig verankerd in kalme wateren
en kale kapen.
Gedenkteken
Nergens heb ik mij verlatener gevoeld
dan op de plek, waar Abel Tasman en
zijn 110 metgezellen in twee houten no-
tedopjes de baai binnenvoeren, die hij
Frederick Henry-baai doopte. Ik Keek
over de grote wijde watervlakte. De wind
vormde er rimpeltjes van glas, waarin
de zon zich duizendvoudig weerspiegelde.
Zij brandde er de herinneringen af en
de wind strooide de as op de horizon.
Een jonge eucalyptusboom staat aan de
rand van het natuurlijke grasveld, waai
de regering van Tasmanië een plekje
heeft uitgezocht voor het gedenkteken,
dat zij in 1942 heeft opgericht ter her
innering aan Tasmans ontdekking. Op
de gedenkplaat in het granieten blok
staan de volgende woorden gebeiteld
(vertaald): „Dit monument werd opge
richt door de regering van Tasmanië in
1942 ter herdenking van het feit dat
driehonderd jaar geleden dit eiland werd
ontdekt in 1642 door de edelgrootacht-
bare Abel Jans Tasman. Scheepssloepen
onder bevel van hoofdloodsman Visscher
bezochten deze baai op 2 december 1642".
Tasman heeft, voor zover bekend,
nooit een voet gezet op de grond, die
hij Van Diemen's land noemde ter ere
van zijn opdrachtgever, de gouverneur
van Indië. De storm hij noemde de
buitenbaai Storm-baai en ook deze
naam is bewaard gebleven dreef
hem naar de open zee. Wel staat vast
dat één zijner mannen door de bran
ding is gezwommen en op de kust,
waar nu het monument staat, de prin
senvlag heeft geplant.
Zwaarste man ter wereld reist
per vrachtvliegtuig
Amerikaanse heer Robert Earl
De
Hughes is naar zijn zeggen de zwaarste
en de dikste man ter wereld: hij weegt
472 kilogram. Hij is thans in New York
aangekomen uit St. Louis in Missisouri
om aan een televisie-programma mee te
doen. Door middel van een hef-truck
moest deze zware heer, die per vracht
vliegtuig arriveerde, worden uitgeladen.
Daarna werd hij per ambulance naar
zijn hotel vervoerd waar een extra-ste
vig stalen bed voor zijn nachtrust in
gereedheid was gebracht.
De heer Hughes moest per vracht
vliegtuig reizen, omdat de gewone lijn-
toestellen niet op het vervoer van perso
nen van zijn gewicht zijn ingesteld! Hij
bracht de tijd van de vlucht door op een
gietijzeren legerstede.
Ontheffing couponbeschikking
Ziekenfonds
De ziekenfondsraad deelt mede, dat
uitbreiding zal worden gegeven aan
het systeem, dat onder bepaalde voor
waarden werkgevers op hun verzoek
ontheffing kunnen krijgen van de
verplichting, aan verzekeringsplichtige
werknemers ziekenfondscoupons te
verstrekken.
De resultaten van een proefneming
met dat systeem geven tot de uitbreiding
aanleiding.
De ontheffing wordt in de regel
slechts verleend aan werkgevers, die
tenminste 100 verzekeringsplichtige
werknemers in hun dienst hebben.
Zij geldt slechts voor personeel in
vaste dienst.
Werkgevers aan wie ontheffing wordt
verleend, zijn verplicht om, nu zij geen
Ziekenfondscouponboekjes meer zullen
kopen, op een andere wijze een voor
schot op de verschuldigde premie te be
talen.
Verder wordt voor ontheffing o.m. de
voorwaarde gesteld, dat de werkgevers
wekelijks aan de betrokken Ziekenfond
sen mededeling doen van de werkne
mers, wier verzekeringspllcht is geëin
digd.
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Martinus Antonius Maria, zn. van W. F.
Aniba en M. E. J. Th. Korver; Marianne,
dr. van B. J. Kerkvliet en C. M. Holle
beek: Johanna Maria Wllhelmina, dr.
van P. Mleloo en R. H. Riethoven; Arie,
zn. van Aa den Haas en A. van der Plas;
Anton Daniel Hans, zn. van F. W. Lee
man en W. R. Volbeda: Anny, dr. van H.
Th. v. Berkel en J. Stokkel: Humphry Ray
zn. van W. van Hek en H. G. A. Vaessen;
Conötance Mai
van Loon en
F. W. Kluge en B. Haase; N. W. van
Duljvenbode en W. J. Huner.
OVERLEDEN.
P. A. Zlrkzee, man, 64 Jaar.
Als een werkgever deze voorwaarde
onvoldoende nakomt, kan de voorzitter
van de Ziekenfondsraad de ontheffing
intrekken.
Op 1 januari 1957 zullen 214 onder
nemingen met in totaal bijna 185.000
werknemers in het bezit van een ont
heffing zijn.
Waar de aarde het paradijs het dichtst benadert
(Van onze Romeinse correspondent)
Napels is onherkenbaar geworden, althans op
sommige punten. Natuurlijk zijn er de sloppen en
stegen, de handige gauwdiefjes, de straatver
kopers en heel het ongelofelijk rijke en kleurige
volksleven, dat overigens heel wat ellende en
armoede bedekt. Maar er zijn nieuwe dingen.
Voor het eerst sedert de Grieks-Romeinse oudheid
heeft Napels enkele straten de grote verkeers
wegen die behoorlijk geplaveid zijn en waar
men lopen kan zonder voortdurend op te letten
dat de steen, waarop men stapt, niet toevallig los
zit en de wandelaar in een diepe put doet weg
zinken of met gebroken been in het ziekenhuis
doet eindigen.
Toledo, zoals de echte Napolitanen de „Via
Roma" noemen en het „Rettifilo" (de rechte lijn),
Onder de grond weelderig marineren
tunnels maar boven: onbeschrijflijke bende
Een rit met een Napolitaanse autobus is een kort maar opwindend
avontuur. De halten zijn dun gezaaid en de bus stopt slechts een moment
Een opgewonden menigte wringt zich krijsend en met de ellebogen
werkend naar binnen.
De man. die de kaartjes verkoopt, beschikt daartoe over een ongloofe-
lijk ingewikkeld apparaat, dat hij in ijltempo bedient. De bussen zijn
gloednieuw en waarschijnlijk zijn ze duur geweest. De kortste rit kost
daarom 25 cent en na tien uur 's avonds 50 cent. Napels is de - armste
grote stad van Italië, maar men krijgt er waar voor zijn geld!
Oversteken alleen verkeerswegen,
op
een doorbraak die na de cholera-epidemie van
1884 de oude stad in twee helften deelt, zijn thans
keurig bestraat. Voor de voetganger is er maar
één bezwaar. De dynamische burgemeester Laura,
die zonder zich aan iemand te storen, de stad min
of meer dictatoriaal bestuurt, leeft in de overtui
ging dat snelheid het voornaamste kenteken van
onze tijd is
Napels moet een „moderne" stad worden en
dus moet het verkeer snel gaan. Dat is eenvoudig
genoeg: een auto of autobus, die voor geen enkel
verkeerslicht behoeft te stoppen kan een flinke
snelheid ontwikkelen
Dus zijn er geen verkeerslichten meer en
slechts heel enkele verkeersagenten
eigen
risico
Alleen bijzonder stevige lieden sla
gen er in zien goed schrapzettend en
met beide handen vastgrijpend, te
blijven staan (de bus is natuurlijk
stampvol en van zitten is geen
sprakeI. De anderen vallen over el
kaar, zitten neer op de schoot van
iemand, die toevallig zit, grijpen zich
aan elkaar vast. Maar wat snelheid
betreft, gaat alles best. Doorgaans is
men al aangekomen voor men zijn
kaartje nog goed en wel heeft gekocht.
Het uitstappen gaat ook alweer als
een versnelde film en wie laks is gaat
een halte te ver mee, gemiddeld vier tot
vijfhonderd meter. Nu zijn er natuur
lijk ook kruispunten, waar andere auto's
of bussen uit zijstraten komen. Die
kruispunten zijn zelfs vele en erg op
windend, daar de bus nu eenmaal voor
rang heeft en niets ontziet. Verder zijn
er ook nog voetgangers, die wel zouden
willen oversteken
Dat doet men in Napels geheel op
eigen risico en eenvoudig is het beslist
niet. Men moet goed weten te bereke
nen. het juiste ogenblik weten te kiezen
en dan ineens in een felle sprint tussen
de wagens, die met een snelheid van
70,80 km per uur voorbijsuizen, het
middelpunt van de straat weten te be
reiken.
Dan daar even van de schrik beko
men om vervolgens op precies dezelfde
manier de tweede sprong in het duister
te wagen. Meestal lukt hetMaar
erg democratisch is dit alles misschien
niet.
Herinnering aan Moskou
Op enkele punten heeft de voortva
rende burgervader toch ook aan de voet
gangers gedacht, die gezien de hoge
bustarieven talrijker zijn dan ergens
anders. Er zijn ondergrondse oversteek
plaatsen. Die vinden we ook in Rome
en in tal van andere steden. Maar die
van Napels hebben een bijzonder karak
ter. Ze lijken opde Metro-stations
van Moskou in zoverre dat ook zij het
stempel dragen der dictatuur, die graag
aan utilitaire bouwsels een weelderig
karakter geeft.
In Rome gaat men gewone stenen
trappen af en komt dan in een soort
tunnel, waar wat reclame-vitrines zijn.
die op den duur misschien de kosten
zullen dekken
In Napels zijn de trappen en vloe
ren uit kostbaar gevlamd marmer, de
leuningen van zwaar brons en in
prachtige vitrines ziet men uitsluitend
heel mooie grote en met smaak opge
stelde foto's van Napolitaanse monu
menten, schilderijen, stadsgezichten
en mooie hoekjes van Capri of Ischia.
In elke oversteektunnel is een spe
ciale schoonmaakvrouw aanwezig, die
elk sigarettenpeukje onmiddellijk ver
wijdert.
Deze weelderige, smetteloze hallen
maken temeer indruk, daar negentig
procent van Napels' straten eer aan
Vele deugden
De Napolitanen vinden dit alles prach
tig. Lauro is een typisch vertegenwoor
diger van dit eigenaardige volkje, dat
hoezeer de toeristen mogen klagen
over oplichting en diefachtigheid on
eindig veel meer deugden bezit dan
ondeugden en voor wie het wat beter
kent. Napels tot een der meest sympa
thieke steden van Italië maakt.
's Zondagsmiddags tegen vier uur lo
pen wij door een smal slop. waar we
temidden van afval, kippen, katten,
schurftige honden en een bende half
naakte kinderen voorzichtig tussen poe
len en putten onze weg zoeken.
Plots komt onder geweldig claxonge-
krijs een grote kanariegele auto met
enorme vaart door het slop rennen. We
kijken een beetje angstig uit naar een
hoekje waar we niet al te erg door de
rondvliegende klonten modder zullen
worden bespat. maar vlak voor ons staat
de auto plots stil. Zulke remmen kent
men alleen in Napels en de stijl is die
van de antieke paardenmenners. die
's keizers strijdwagen in één seconde tot
stilstand wisten te brengen.
De buurtbewoners die zich voor het
aansuizend gevaarte verscholen had
den. rennen naar het portier, dat
wordt opengerukt. Drie vrouwen halen
met grote moeite een heel knap en
heel jong bruidje uit de auto. Haar
bruidsjapon is zo omvangrijk, dat ze
onmogelijk zelf kan uitstappen en er
van alle kanten aan haar gesjord, ge
trokken en geduwd moet worden.
Voor het portier staan vier jonge
kerels, precies als de vrouwen in vuile
maar kleurige lompen gehuld, klaar om
het kostbaar wezentje op te vangen.
Haar witsatijnen schoentjes zijn onge
schikt om de afstand van minder dan
een meter, die haar van de kerkdeur
scheidt, af te leggen.
Eén van de honderden
Het kerkje is één van de vele honder
den. halfbouwvallige, kleine barokkerk-
jes. waar Napels vol van is. Het bruidje
wordt daarom naar binnen gedragen.
En daar staat de bruidegom, die naar
goed Napolitaans gebruik, 's middags om
twaalf uur is gekomen en geduldig op
zijn uitverkorene heeft staan wachten.
Hij is een slagersknecht of zo iets en
draagt een goedkoop maar goedzittend
donkergrijs pak. een bloem in het
knoopsgat Tussen een staketsel, ge
vormd door een aantal trapleren,
schrijdt het tweetal, nu gevolgd door
een zwaargebouwde stralende mama en
wat verdere bloedverwanten naar het
altaar.
Een amechtig en vals klinkend har
monium jammert de onmisbare bruids
mars. In de kerk is het een gekakel en
geschreeuw van belang. Watervlugge
kindertjes op smerige blote pootjes spe
len krijgertje tussen dit publiek van
simpele doodarme mensen.
Als een der kinderen plots een kat
bij de staart r^t, zodat het beest be
gint te blazen van angst, keert de
pastoor zich voor de eerste keer om
hij doet dat tijdens de dienst nog
heel wat keren en roept boos: „Een
beetje stilte alsjeblieft, vergeet nu
eens niet dat je in Gods huis bent".
Boven op een balustrade begint een
oude. ongelofelijk dikke vrouw in een
veel te langzaam tempo en met aller
lei gebibber en uithalen en trillertjes
het Ave Maria van Schubert te zingen,
wat met geknik van „wat zingt ze toch
weer prachtig" door allen wordt aan
gehoord.
Typisch
Dit is typisch Napels. Heel arme men
sen. die bij een feestelijke gelegenheid
duur voor de dag komen in de meest
schamele omgeving. De bruidsjapon
(een „monument" dat moet gezegd) is
natuurlijk gehuurd. De opzichtige auto
is van een of andere rijkaard, waar de
bruid of de jongen of hun oudoom of
wie dan ook wel eens een keer mee in
contact is geweest. Bij zulke gelegen
heden helpt men elkaar. Trouwens in
Napels helpt men elkaar altijd. -
Als de plechtigheid voorbij is, gaan
de familieleden, zonder het bruidspaar,
in een van die ontzettende Napolitaanse
FAMILIEBERICHTEN
ontleend aan andere bladen
Bevallen: Hannema—De Wit, d. en z,
Hengelo; Kreybroek—Vos d. Laren]
Jongbloed—Van Raay z. Rijswijk; Schö-
nau—Schneiter z. Pretoria; Westerhofl
Schoep, z. Caracas; StapelPoll, d.
Rotterdam; De VriesLemette, a
Rotterdam; I. Eykelenboom—Weijtze z.
Vlaardingen.
Overleden: Sj. H. Brongersma, m. 82
j. Santpoort: F. Ernst, m. 53 j. Rotter
dam; K. de Jong, m. 62 j. Woerden; W.
A. van EekThijssen vr 85 j. Rotter
dam; J. H. A. Eymers-Huetinck, vr. 85
j. Utrecht; H. S. J. van der Flier, m.
74 j. Doorn: M. Verö, m. 58 j. Amster
dam; J. Nagel. m. Amsterdam: W. C. A.
L. Muller, m. Bussum; A. Honig, vr. 90 j.
Zaandijk; J. WestendorpKeizer, vr.
78 j. Haarlem; C. M. van Wijngaarden,
m. 37 j. Oss.
café's zitten, de meest ongezellige, toch
tige. stoffige lokaaltjes ter wereld, waar
tussen de kisten, taartendozen en zak
ken koffie, stoelen vlak naast elkaar
staan aan beide zijden van een rij van
ijzeren tafeltjes met een grijsmarmeren
blad.
Veertig, vijftig mensen zitten daar
stijf op een rijtje. Terwille van de
plechtigheid doen ze iets wat Napolita
nen anders nooit doen en wat hun
slecht afgaat: ze houden hun mond. Als
ze niet praten en gillen en geen gebaren
maken, zien zij er plotseling schamel en
beslist lelijk uit.
Het doel van die bijeenkomst is in
de kortst mogelijke tijd ettelijke gla
zen limonade, veel hoogst ingewikkel
de sorbets, per persoon een stuk of
acht gebakjes (en in welk formaat!)
en wat koppen koffie te verorberen
ter ere van het bruidspaar. Kellners
rennen af en aan. want een goed
„rinfresco" (verversing) moet snel
gaan. Het zou voor de hele familie een
onuitwisbare schande zijn, indien
iemand ook maar één seconde met
een lege mond of een leeg glas zou
zitten.
Hartveroverend
De verrukkelijke, kinderlijke naïviteit
van Napolitaanse volksmensen is hart
veroverend. In het hotel waar ik een
paar dagen doorbracht, had het kamer
meisje ontdekt dat ik vele boeken en
kranten en tijdschriften op mijn kamer
had en bovendien nog. dat ik geen Na-
politaan. maar een vreemdeling was.
Elke dag vroeg zij: „En leest gij dat
allemaal?" (Napolitanen praten als onze
Brabanders in de gij-vorm), en „Kan
iemand dat onthouden?", „En schrijft
gij zelf ook?", „En kan iemand daar
naar toe gaan, naar Holland?", „En
hoeveel zeeën moet ge dan oversteken?"
„En praten ze daar dan zoals gij?" (Ze
bedoelde: niet in Napolitaans dialect
maar in gewoon Italiaans).
Al even aardig was de liftboy. Hij kon
lezen en zelfs schrijven (het zuiden
heeft nog ruim 25 procent analfabeten)
en was eigenlijk, zoals veel zuid-Italia
nen. heel intelligent. Op een dag vroeg
hij mij wat het kostte om een schrift
te laten drukken.
„Wat voor schrift?"
„Een gewoon schoolschrift".
„Maar waarom wil je dat laten druk
ken?"
„Ik heb het vol geschreven, al drie
schriften vol en ik moet nog meer
schrijven, maar nu ik hier in het hotel
werk, heb ik geen tijd.
„Maar waarover schrijf je dan?"
„Over sport en wat zou het kosten,
denkt u, zo'n schrift te laten drukken?"
„Ja", zei ik, „dat hangt er ook van
af, hoeveel exemplaren ge wilt heb
ben, het papier kost ook geld, dat be
grijp je wel".
En toe kwam het werkelijk verruk
kelijke antwoord: „Zoveel is niet no
dig. Als het maar gedrukt wordt. Wat
denkt u als ik nu voorlopig eens één
exemplaar liet drukken
We houden van Rome en zouden
nooit ergens anders willen wonen.
Maar Napels is toch, trots dat beetje
vuil en die watervlugge boefjes, de
plaats waar de aarde het paradijs het
dichtst benadert.
Oude
vraag weer actueel
Volgens gevonden brief verantwoordelijk
voor ontvoering Belgische kunstschatten
Nasleep bezetting
(Van onze correspondent in
West-Duiteland)
Door een ontdekking van een stu
dente in de kunstgeschiedenis zijn er
nieuwe feiten aan het licht gekomen,
die er op wyzen, dat prof. dr. Ernst
Buchner, directeur van de wereldver
maarde Pinakothek te Miinchen, niet
zo onschuldig is aan het transport van
beroemde Belgische middeleeuwse kunst
werken naar nazi-Duitsland tijdens de
bezettingsjaren, als hij zelf graag voor
wendt.
Prof. Buchner. die in kunstkringen in
de Bondsrepubliek reeds in het middel
punt der belangstlling stond wegens de
strijd over de echtheid van twee Rem
brandt-schilderijen, die deel uitmaken
van de door hem beheerde collectie,
kreeg dezer dagen opnieuw een aanval
op zijn persoon te verduren. Een aanval,
die er op schijnt te zijn gericht hem als
directeur van Miinclien's schilderijen
verzameling te laten verdwijnen.
Niet alleen in München en Beieren,
maar ook in andere delen van de Bonds
republiek begint men zich nu met het
geval-Buchner te bemoeien. De Frank
furter Allgemeine Zeitung heeft er bo
vendien een lang artikel aan gewijd
Prof. Buchner heeft in augustus 1942
zeventien panelen van het vermaarde
altaar van de gebroeders Jan en Hubert
van Eyck benevens de luiken van het
bekende Heilig Avondmaalaltaar van
Dirk Bouts, dat de St -Pieterskerk in
Leuven sierde, naar Hitler's ry'k laten
vervoeren.
Na het einde van de oorlog hebben de
Amerikanen het meesterwerk van de
Van Eycks in een schuilplaats te Aus-
see, in Oostenrijk, teruggevonden.
verband wordt echter opgemerkt dat er
in de zomer van 1942 nog geen sprake
was van een invasie van geallieerde
troepen in het westen van Europa.
Een andere verdediging, die Buchner
toen en enige dagen geleden terloops
ook tegenover ons aanvoerde, luidt,
dat. de panelen van het Van Eyck-altaar
vroeger eigendom van de koningen van
Pruisen waren en dat ze tengevolge van
het vredesverdrag van Versailles aan
België moesten worden afgestaan. Daar
uit zou men kunnen opmaken, dat de
Duitsers volgens Buchner recht hadden
op deze kunstschatten. Hij zou boven
dien in opdracht van de Führer hebben
gehandeld.
In archief
Maar nu heeft een studente in de
kunstgeschiedenis in een archief in
München een brif gevonden, die Buch
ner op 7 juli 1942 aan een van Hitler's
trawanten aldaar had geschreven. Na
dat dit document in een Frankfurter
tijdschrift werd gepubliceerd, is de
steen aan het rollen gegaan Uit deze
brief blijkt namelijk dat Buchner toch
niet zo'n bijzonder onschuldige rol heeft
gespeeld.
Hij schrijft in die brief woordelijk:
„Door het vredesdictaat van Versailles
werden behalve de panelen van het
Gentse altaar van Hubert en Jan van
Eyck ook nog vier borden van het Leu
vense Avondmaal-altaar van Dirk Bouts
zonder redelijke rechtsgronden naar Bel
gië ontvoerd. De panelen behoren tot de
grootste kostbaarheden van de oud-Ne
derlandse schilderkunst en worden op
het ogenblik in de Pieterskerk te Leu
ven bewaard, waar zü echter aan ern
stig luchtgevaar zijn blootgesteld.
Daar niets het herstel van het
schreeuwende onrecht van het Verdrag
van Versailles in de weg staat, veroor
loof ik mij voor te stellen, de vier pane-
Buchner, die door de Amerikanen was len naar Duitsland terug te brengen."
gevangen genomen, poogde zich van elke I Dat is wel een heel ander geluid!
schuld vrij te pleiten door stug vol te j Pas nadat Hitier die brief had ont
houden, dat hij de kostbare" werken vangen, heeft hij Buchnr opdracht ge-
slechts voor vernietiging door oorlogs- geven de werken naar het Derde Rük te
geweld had willen beschermen. lm dit I laten vervoeren.
Stug ontkennen