In Rijnsburg wonen gezinnen met 10
kinderen in krotten van één kamer
Gouden bruidspaar in Rijnsburg
Zolders te klein om aparte
slaapkamers te timmeren voor
oudersjongens en meisjes
Wilton-Fijenoord nam twee
nieuwe dokken in gebruik
Een Indonesisch antwoord aan
minister Luns
ft'
De heer A. Borst Pzn. voor
werkgevers over automatisering
DONDERDAG 18 OKTOBER 1956
(Van een onzer redacteuren)
In Ri{nsburg komen woningtoestanden voor, die men voor onmogelijk zou
houden in 1956. De Rijnsburgers weten dat natuurlijk wel, omdat Rijnsburg
een betrekkelijk klein dorp is, waar nagenoeg iedereen iedereen kent, en zij zijn
er misschien aan gewend geraakt en hebben deze toestanden aanvaard als
feiten, waar men blijkbaar niets aan kan veranderen. Wie echter van elders
komt, en plotseling voor de feiten wordt geplaatst, schrikt omdat hij niet ver
wacht had dat in deze tijd nog grote gezinnen met acht of tien kinderen in
krotten van één kamer en een zolder wonen. Het is een triest bewijs, dat de
woningbouw in Nederland na de oorlog niet snel genoeg is gegaan.
Ongetwijfeld komen er niet alleen in Rijnsburg zulke mensonterende toe
standen voor en het feit dat wij over Rijnsburg schrijven wil dan ook niet
zeggen, dat het nu juist daar het ergst is. Wij willen slechts constateren, dat
de woninbouw nog steeds krachtdadig voortgezet moet worden en dat alle
krachten dienen te worden ingespannen om een einde te maken aan deze
grote nood.
Gemeente kan niet
onbeperkt bouwen
Aan de hand van slechts enkele voor
beelden willen wij de huidige situatie in
Rijnsburg schetsen.
Het eerste gezin woont in een huisje
dat er aan de buitenkant aardig uitziet:
het zit aardig in de verf en het ziet er
niet vervallen uit. Een aardige woning
voor een klein gezin, denkt men, wan
neer men alleen de buitenzijde heeft
gezin. Dit huisje bleek twee kamers te
bevatten, elk met een raam. het ene
kijkt uit op de straat, het andere op een
heel klein plaatsje, dat omsloten wordt
door andere huizen.
Geen toilet
Een keuken zoekt men er tevergeefs;
de bewoners hebben zelf iets gemaakt
in de achterkamer, dat dienst moet
doen als aanrecht. Een toilet is er al
evenmin en men moet zich behelpen
met een geïmproviseerd hokje
waar een emmer (uiteraard zonder
afvoer) staat, die tweemaal daags ge
leegd moet worden.
In de voorkamer is een bedstee en
dan is er nog een zolder, onmiddellijk
onder de dakpannen. In dit huisje nu
woont een gezin met negen kinderen.
Vader en moeder slapen in de bedstee
en de negen kinderen jongens en
meisjes op de zolder, waar echter te
weinig ruimte is om kamertjes te
maken, zodat jongens en meisjes bij
elkaar in één ruimte slapen.
Zolang de kinderen klein zijn is dat
geen bezwaar, maar de oudste jongen is
18 jaar. zijn oudste zusje is iets jonger.
Er zijn reeds enkele zoons van dit gezin
geëmigreerd, „omdat ze het in die oude
rommel" niet uit konden houden. Het
huisje is inderdaad niet erg best, als
men het van binnen ziet: de muren zijn
vochtig en oneffen en een nieuw verfje
zou evenmin een overbodige luxe zijn.
Het is trouwens geen wonder dat het
huis achteruit gaat als een zo groot ge
zin in een zo kleine ruimte moet huizen.
Een nieuw huis? Graag zelfs! Reeds
jaren staat dit gezin op de wachtlijst,
maar tot nu toe werd nog geen andere
woning toegewezen.
Slapen op zolder
Kan men het huisje, waarin dit gezin
woont, nauwelijks een woning noemen
is een huis zonder keuken en zonder
toilet nog wel een woning, die in deze
tijd bewoond mag zijn? erger is nog
de huisvesting van een ander Rijnsburgs
gezin.
Vader, moeder en acht kinderen sla
pen daar op de zolder, die weer te
klein is om er aparte kamertjes te
maken: wat kan men van een ruimte
van 4 bij 4 meter maken? Er is juist
ruimte voor vier bedden: één voor
vader en moeder, één twee-persoons-
bed voor vier meisjes, één twee-per-
soonsbed voor drie jongens en een
bedje voor de jongse spruit in dit
gezin, een jongetje van anderhalf
jaar. De oudste jongen is 18 jaar, het
oudste meisje is 14,
De ruimte beneden is al evenmin
groot. Er is een woonkamer van 4 bij 5
meter en een keuken van ongeveer 2
bij 4 meter. Kasten zijn er niet in het
huis. en de kleren hangen achter de
voordeur, waar een geïmproviseerde kast
is getimmerd. De voordeur kan dus niet
gebruikt worden en men krijgt alleen
toegang tot het „huis" via de keuken.
In het huis is slechts één kraan te vin
den in de keuken, en daar moet het hele
gezin zich "s morgens wassen! Een meter
of vier van het huisje verwijderd staat
een schuurtje, waarin zich het toilet
bevindt. Men moet dus altijd naar bui
ten. ook 's nachts, hetgeen vooral in de
winter niet aangenaam is. Het schuurtje
is overigens slechts zo groot dat er maar
enkele fietsen geplaatst kunnen worden.
Alleen de kanarie
gelijk is aan die van het hierboven
genoemde gezin. Hier is de situatie
echte: io,7 ernstiger, aangezien dit een
gezin is met elf kinderen, terwijl de
twaalfde wordt verwacht.
Geen kolenvoorraad
Een nadeel van deze kleine huisjes,
met kleine schuren is ook. dat men
geen kolenvoorraad op kan doen. Ieder
plekje in het huis is in beslag genomen
en er is geen denken aan dat er nog
ergens een kolenkist kan worden ge
plaatst. De kolen worden dus gehaald
per half mud tegelijk, zodat men
nooit kan profiteren van de zomer-
prijzen en bij stagnatie in de kolen-
aanvoer meteen in de kou zit.
Tenslotte wij kunnen hier slechts
enkele voorbeelden aanhalen doch om
een indruk te krijgen is dit wel vol
doende is er nog een jong gezin met
vijf kleine kinderen, terwijl binnenkort
't. zesde geboren zal worden, dat in een
één-kamer woning huist. In deze ene
kamer staan twee bedden: één voor
vader en moeder en één voor de vijf
kinderen. Dat Ar dan nog maar erg
weinig ruimte overblijft, is wel duidelijk.
Het betreft hier dus allemaal gezin
nen, die in veel te kleine krotten
wonen. Over de vele gevallen van
inwoning, waarbij men dan ook vaak
zeer klein behuisd is. zwijgen «ij
maar, omdat het in de eerste plaats
zaak is dat de krotten worden opge
ruimd.
Wat is er gedaan
Natuurlijk wordt er flink gemopperd
op de gemeente, die nog maar steeds
geen grote woningen heeft gebouwd
en op de huiseigenaren, die slechts
zelden hun woning willen verhuren
aan grote gezinnen. Heeft de gemeen
te inderdaad niets gedaan om de nood
te lenigen?
Volgens de voorlopige gegevens van de
woningtelling, heeft Rijnsburg een ab
soluut woningtekort van 127 woningen,
maar in werkelijkheid is dit aantal veel
hoger. Iedere woning goed of slecht
is bij de telling als woning genoteerd,
zolang het geen onbewoonbaar ver
klaarde woning was. Maar „onbewoon
baar verklaring" is een formaliteit, die
vaaic achter de feiten aanloopt. Er zijn
tientallen woningen in Rijnsburg. die
allang onbewoonbaar verklaard en met
de grond gelijk gemaakt hadden moeten
zijn. Het gemeentebestuur is zich hier
van ten volle bewust en ziet met
leedwezen aan dat gezinnen als boven
omschreven nog steeds gehuisvest zijn
in krotten.
Na de oorlog zijn er ongeveer 225
woningen gebouwd in Rijnsburg en daar
mag men nog niet eens ontevreden over
zijn, aangezien dit meer is dan het
officiële contingent bedroeg. Helaas
waren hier weinig goede woningen bij
Thans is het plan voor de bouw van 36
woningwetwoningen en 6 woningen voor
de industrie gereed en naar Den Haag
gezonden ter goedkeuring. Binnen niet
al te lange tijd hoopt men met de bouw
te kunnen beginnen.
Druppel op gloeiende plaat
Deze 36 woningen zijn bestemd voor
grote gezinnen met ongeveer acht
kinderen. De helft van dit aantal zal
in overleg met de gemeente worden
toegewezen door de woningbouwver
eniging „Spinoza", drie zijn er voor
het rijk en de overige 15 zal de ge
meente toewijzen. Het zal een druppel
op een gloeiende plaat zijn, want er
staan veel meer dan 15 gezinnen op
de wachtlijst.
Er zal dus weer een aantal krot
woningen vrij komen, maar ook daar
voor zijn weer vele liefhebbers. De ge
meente zit nu in een moeilijke situatie:
moeten deze krotten niet meer bewoond
worden zodat men uiteindelijk geen
enkele woning heeft gewonnen of
moet men een gezin dat er ook slecht
voorzit toestaan in het krot te trekken?
Het zijn telkens moeilijke beslissingen,
die de woonruimte-adviescommissie en
het college van B. en W. hebben te
nemen.
Men zou niets liever dan een groot
aantal woningen willen bouwen, en
ieder gezin een menswaardige woning
willen verschaffen! Maar het kan
niet, helaas. Om te beginnen mag de
gemeente niet zoveel woningen bou
wen, als zij wel zou willen; ongelimi
teerde bouw is door het rijk niet
toegestaan. Voor Rijnsburg komt er
dan nog deze moeilijkheid bij, dat men
uiterst zuinig dient te zijn op de
kostbare cultuurgrond. Rijnsburg be
staat bq de gratie van de bloemen
handel. en zou men nu de kostbare
cultuurgrond besteden voor de
woningbouw, dan zou men de kip met
gouden eieren slachten.
Regering moet1 helpen
Het aantal woningzoekenden staat
niet nauwkeurig vast in Rijnsburg. want
hoeveel mensen zijn er niet die wel een
woning zoeken en niet ingeschreven
staan, omdat dat waarschijnlijk toch
geen invloed zal hebben op het verkrij
gen van een huis? Het gemeentebestuur
is er zich echter van bewust, dat nog
vele Rijnsburgers een woning wensen,
en daar ook inderdaad recht op hebben.
Aan de hand van de conclusies, die
getrokken kunnen worden uit de wo
ningtelling. zal men wel ernstig aan
dringen om voorziening, speciaal ten
behoeve van de grote gezinnen, die in
krotten wonen.
Een investering van 100 miljoen gulden
Eveneens een nieuw kantoorgebouw met
een kantine, welke duizend man kan bevatten
Vrijwel geheel uit
eigen middelen
De twee nieuwe reparatiedokken van
de scheepswerf AVilton-Fjjenoord te
Schiedam zijn vandaag officieel in ge
bruik genomen. Deze dokken, als-
Dinsdagavond is te Quatre Bras
Frieslandeen personenauto in
volle vaart op een vrachtauto in
gereden. De vier inzittenden kwamen
om het leven. De foto geeft een
beeld van de ravage.
Een tot één meter boven Rotterdams
peil gevuld dok bevat ongev. 65.000 ku
bieke meter water. Dit moet in ongeveer
2 uur worden weggepompt. De pompen
van het dok hebben een capaciteit van
10 000 kubieke meter per uur. Bij een
opvoerhoogte van 12 m. Elk dok heeft
voorlopig vier kaapstanders, die met de
sleepboten dienst doen bij het binnen-
De toestand in Rijnsburg vraagt in
derdaad om een spoedige oplossing.
Het moet in 1956 onaanvaardbaar
worden geacht dat grote gezinnen
leven in krotten met één of twee
kamertjes. Het gemeentebestuur doet
wat het kan en dat is helaas niet
veel. Hopelijk komt de regering
spoedig een handje helpen!
Oude beschuldigingen teerden herhaald93
9?
Naar aanleiding van de verklaring
van de Nederlandse minister van Bui
tenlandse Zaken op 15 oktober j.l„
waarin de Indonesische regering in
zake de berechting van Nederlandse
arrestanten van onwil werd beschul
digd, heeft de woordvoerder van de
diplomatieke vertegenwoordiging van
indonesië in Den Haag verklaard, het
ten zeerste te betreuren, dat de minis
ter van de ontvangst van mevrouw
Bouman gebruik heeft gemaakt om
oude beschuldigingen aan het adres
van de Republiek Indonesië te her
halen.
De woordvoerder verklaarde, dat „der
gelijke herhalingen door officiële in
stanties de verbetering van de betrek
kingen tussen beide landen slechts be
moeilijken".
De woordvoei'der ontkent, dat er enige
onwil van de Indonesische zijde is. Hét
is de Nederlandse regering bekend, dat.
1. geen buitenlandse advocaten zonder
meer tot de Indonesische bali kunnen
worden toegelaten, zoals in vrijwel alle
landen het geval is; 2. er in Indonesië
vele Nederlandse juristen als advocaat
zjjn ingeschreven en als zodanig prak
tiseren. zodat er geen noodzaak bestaat
om advocaten uit het buitenland aan te
stellen: 3. de bevoegdheid om een per
soon in een rechtszaak als verdediger
toe te laten uitsluitend in handen van
de rechter is: 4 de rechter de toelating
van mr. Van Empel als verdediger heeft
geweigerd, aangezien daardoor het pro
ces onnodig langer zou worden gerekt,
hetgeen aanleiding zou geven nieuwe
verwijten te lanceren aan het adres van
Indonesische autoriteiten ten aanzien
van de duur der processen.
(Te bevoegder plaatse herinnerde men
er aan. dat mr. Van Empel voldeed aan
drie door Indonesië gestelde eisen: ken
nis van de Indonesische taal, kennis van
het Indonesische recht en ingeschreven
zijn bij de bali. Hoewel aanvankelijk
van Indonesische zijde toestemming
werd verleend is mr. Van Empel nooit
als verdediger en dus niet op grond
van bestaande regelingen een visum
verleend).
mm
Dit huis was voor de oorlog een on
bewoonbaar verklaarde woning, maar
over dat „onbewoonbaar" spreekt men
tegenwoordig niet meer, hoewel de be
woonbaarheid er niet op vooruit gegaan
is. Deze gemeentewoning, die midden
in het dorp is gelegen, is nog niet aan
gesloten op het elektriciteitsnet, en de
verlichting geschiedt dan ook met gas.
De laatste tientallen jaren is er niets
meer aan dit krot opgeknapt: het is
verveloos en het behang is ook zeer
slecht, omdat het huis zó nat is, dat het
behang niet lang houdt. De vrouw des
huizes vond het wel heel erg dat haar
spulletjes zo hard achteruit gaan: alles
staat zeer dicht op elkaar, hetgeen niet
te verwonderen is, als men bedenkt dat
er toch minstens tien stoelen en een
tafel moeten staan in de woonkamer.
„Alleen de kanarie (die ln een aan de
zoldering opgehangen kooi huist)
heeft de ruimte" merkte moeder op.
Het enige voordeel van deze woning
is, dat er een flinke plaats bij is,
waar de was opgehangen kan worden,
maar dat is dan ook echt het énige
voordeel!
Kans op een nieuwe woning is er niet.
ho men reeds jaren op de wacht
lijst staat, en vader regelmatig naar de
vergadering van de woonruimtecommis
sie gaat. Telkens krijgt hij daar te
horen, dat er geen huis voor hem en zijn
gezin is.
Niet ver van dit gezin, woont een
Voor beiden is dit het tweede huwelijk:
vroeger waren zij zwager en schoonzus
ter, maar nadat beiden enige jaren resp.
weduwnaar en weduwe waren geweest,
traden zij in het huwelijk, en dat is nu
vijftig jaar geleden De heer en mevrouw
Passchier hebb enthans acht kinderen,
van wie vier uit hun beider eerste hu
welijk. In totaal zijn er het was een
hele tellerij31 klein- en 35 achter
kleinkinderen. „Een hele kruiwagen
vol", zoals de bruidegom opmerkte.
De heer Passchier is zijn gehele leven
lang landarbeider geweest, en dat was
vroeger een hard bestaan: werken van
's morgens 5 uur tot 's avonds 7 uur
ander gezin in een woning, die precies voor een weekloon van f.4.50, hetgeen
Op 1 november a.s. ztfn de heer en mevrouw A. Passchier—G. Passchier—
Hermans een halve eeuw getrouwd. De bfruid wordt volgende week 87 jaar,
maar dat zou men haar nog lang niet aanzien, en de bruidegom is pas 81 jaar
geworden.
verhoogd werd tot f.6.- toen hij in het
huwelijk trad. Maar waarom zouden wij
daar nog lang bij stilstaan, aldus de
bruidegom, die tijd is immers gelukkig
al lang voorbij? In de crisisjaren was
het niet gemakkelijk werk te vinden en
de heer Passchier heeft dan ook nog ge
ruime tijd.gewerkt op het vliegveld Val
kenburg, waar hij f. 16 per week ver
diende.
Voor het grote gezin waren de ver
diensten dus niet al te groot en daar
om moest moeder Passchier er wat bij
verdienen. Zestien jaar lang ging zij
iedere morgen uit werken voor f. 0.60 per
oöhtend. Het huishouden moest echter
ook gedaan worden en dat gebeurde dan
(Foto L.D./Van Vliet)
in de middag en avond. In de zomer
werkte mevrouw Passchier voor zij naar
haar dienstje ging, nog op het land.
's Morgens half vier beginnen tot 8 urn
en dan had zij 40 cent verdiend, plus
wanneer zij aan het aardappelenrapen
was, een maaltje kriel.
Beiden zijn nog goed gezond, en stil
zitten kunnen zij nog niet. Mevrouw
Passchier doet haar huishoudentje nog
geheel alleen, en vader Passchier heeft
ook altijd nog wel wat te doen.
Eerst wilden zij het gouden huwelijks
feest niet vieren, maar daar hebben de
kinderen een stokje voor gestoken en
tenslotte zijn hun ouders er nog blij om
ook, geloven wij. Het zullen wel drukke
dagen worden in het huisje aan de
Oude Vlietweg no. 1, maar bruid en
bruidegom zyn nog flink genoeg al die
drukte te kunnen verdragen.
mede een complex nieuwe machine- halen der schepen. Men is van plan zes
hallen, werden in 1950 ontworpen. Ze kaapstanders aan te brengen. De kiel-
kwamen dit jaar gereed en vormen een
investering van ongeveer 100 miljoen
gulden, welk bedrag, op een obligatie
lening van 5 miljoen na. geheel uit
eigen middelen betaald werd.
De dokken zyn aangepast aan de laat
ste ontwikkeling in de scheepstonnen-
maat en aan de tendens, dat zowel in
de tank- als in de ertsvaart een sc-heeps-
type met een draagvermogen tot 38 000
ton een steeds belangrijker deel van de
wereldtonnage zal gaan innemen.
Men heeft besloten tot de bouw van
twee vaste dokken, omdat een drijvend
dok een nieuwe haven nodig zou hebben
gemaakt. Dit zou hoge extra kosten en
een veel groter verlies aan terreinruimte
ten gevolge hebben gehad. De dokken
vormen tezamen een zogenaamd dub
bel dok.
Omvangrijk bodemonderzoek
Aan de vaststelling van het definitieve
ontwerp is een uitgebreide studie voor
afgegaan. Een onderdeel hiervan vorm
de het omvangrijk bodemonderzoek,
waarvan de leiding berust heeft bij het
Laboratorium voor Grondmechanica te
Delft.
De dokken worden gesloten door sta
len schipdeuren, 32 meter lang, 13 meter
hoog en ongeveer 3 meter dik. Ze
draaien aan één zijde op verticale schar
nieren. Het openen en sluiten geschiedt
door middel van draden, die worden ge
leid over kaapstanders met een trek
kracht van 7V» ton.
blokken in het dok zijn 1.40 meter hoog.
Drie kranen
Een drietal kranen zorgt voor het aan-
en afvoeren van materiaal. De machine
kamers. waar de pompen en de grote
transformatoren staan, liggen tot een
diepte van zestien meter onder de bo
dem van het dok.
De nieuwe machinefabriek bestaat
uit grote hallen, die weer in kleinere
onderverdeeld zijn. De grote precisie-
machines eisten o.a. een betonnen fun
dering in één der hallen van zes me
ter dik. De kosten van deze fundering
bedroegen meer dan een miljoen gul
den. Deze fundering was nodig in ver
band met de invloed van het grond
water bij eb en vloed, waardoor steeds
werking in de bodem veroorzaakt werd,
zoals de praktijk in de bestaande ma
chinehallen geleerd had. De fundering
is een der nieuwste en modernste in
ons land.
Behalve de nieuwe machinehallen
heeft Wilton-Füenoord een nieuw kan
toorgebouw aan de oostzijde van het
complex geopend waaraan o.m. een kan
tine verbonden is, die duizend man kan
bevatten.
De werf is thans, in verband met de
nieuwe reparatiedokken, in twee helften
verdeeld, de westzijde en de oostzijde,
welke elk een zoveel mogelijk eigen be
heer en leiding hebben en officiëel
„Oostelijke" en „Westelijke werf" wor
den genoemd.
Diepgaand beraad ontwikkeling nodig
Het Verbond van Prot. Chr. Werk
gevers in Nederland heeft vandaag in
het Berghotcl te Amersfoort een
ledenvergadering gehouden, welke ge
wijd was aan het vraagstuk der auto
matisering.
De heer A. Borst Pzn., algemeen voor
zitter van het Verbond, zeide, dat
naast de grote voordelen van de
machine, ook de nadelen hun intrede
deden. Het vraagstuk van de auto
matisering staat dan ook midden in
de belangstelling, aldus spreker. Het
vraagstuk heeft vele zijden. Voor de
Prot. Chr. werkgevers en arbeiders
roept het om bezinning door de
ethisch-rellgieuze zijde ervan.
De doorvoering raakt tevens ln diep
ste zin de vraag, hoe in de toepassing
der automatisering ons geloof in God
kan worden beleefd in de bevordering
van het welzijn van onze medewerkers.
Spreker maakte voorts enkele opmer
kingen over de mogelijkheden van de
invoering van de automatisering in ver
band met het huidige economische be
leid. Het tekort aan arbeidskrachten,
begeleidend verschijnsel van de gunstige
gang van zaken in tal van bedrijfstak
ken, oefent een stimulerende invloed uit
op vervanging van „mampower" door
technische hulpmiddelen. De sterke
groei van ons volk vraagt een verdere
verhoging van de produktie. Ook uit
dien hoofde is voortgaande technifice-
ring geboden, zo zei de heer Borst.
Het grote probleem, waarvoor de klei
nere cn middengrote bedrijven zich
zien gesteld, is en blijft het verkrij
gen van het nodige kapitaal voor de
uitvoering van hun desbetreffende
plannen. Naar sprekers mening wer
ken zowel de huidige prijspolitiek als
de fiscale politiek van de overheid
hier remmend. Hij betoogde, dat
voortgaande investering een levens
belang is voor onze ganse samen
leving.
Volgens de heer Borst werkt de hui
dige prijspolitiek remmend op de
kapitaalvorming. Zij dwingt grote
groepen van ondernemingen tot stij
gende kosten, welke beslist niet uit
de stijgende produktiviteit zijn op te
vangen en normaliter daaruit ook
niet behoeven te worden opgevangen,
op winst indien deze er al is te
verhalen.
De praktijk van bijna twee jaren
prijsstabilisatie heeft, aldus de heer
Borst, aangetoond, dat voor de hand
having van de noodzakelijke prijssta
bilisatie aan enkele aspecten meer
aandacht moet worden besteed. In de
eerste plaats moet volgens spr. worden
gesteld, dat een beleid van prijsstabili
satie niet te verenigen is met een loon-
beleid. waarbij de stijging van de lonen
de stijging van de produktiviteit over
treft. En in de tweede plaats zal onder
het oog moeten worden gezien, zo ver
volgde spreker, of het juist is te stellen
dat permanente, van buiten af komende
stijgingen van bepaalde onkosten b.v.
van grondstoffenprijzen nimmer in
de prijzen doorberekend mogen worden.
Anderzijds vraagt een prijsstabilisatie-
beleid vanzelfsprekend van de onderne
mers permanente kostenverlagingen
evenzeer in de prijzen tot uitdrukking
te doen komen.
Spr. meende dat er voldoende aan
leiding is voor een diepgaand beraad
over de voor het bedrijfsleven zo be
langrijke zaak van de prijsstabilisatie
in verband met de ontwikkeling der
automatisering.
Italianen willen laten duiken
naar logboek
Underwood, de advocaat van de eige
nares van het gezonken Italiaanse pas
sagiersschip .Andrea Doria", heeft
dinsdag in New York namen6 zyn cliënte
aangeboden door duikers te laten zoeken
naar de vermiste delen van 't logboek van
't Italiaanse schip, indien de tegenpartij,
de eigenares van het Zweedse schip
„Stockholm', zich bereid verklaart de
helft van de kosten te betalen.
De advocaat van de Zweedse maat
schappij, Haight. 6prak er zyn verbazing
over uit. dat de Italiaanse maatschap
pij. die blijkbaar weet, dat de vermiste
stukken zich in het wrak bevinden, er
niet eerder naar heeft laten zoeken. Ook
was Haight verrast door het verzoek
om een financiële bijdrage van iemand
anders.
Kapitein Calamai van de ..Andrea Do
ria" heeft toegegeven dat hij de „Andrea
Doria" nimmer snelheid liet minderen in
geval van mist. De snelheid werd wel
iets gematigd, maar niet zoveel dat van
een werkelijke vertraging kon worden
gesproken. Ook toen de kapitein het be
vel voerde over de Saturnia dan de Ita
lian Line matigde hij de snelheid van het
schip slechts heel w-einig. „Ik vertrouw
de meer op de radar dan op een snel
heidsvermindering". aldus de kapitein
Op de morgen, dat de Andrea Doria in
aanvaring kwam met de Stockholm h->d
zij een snelheid van 21 8 knopen. De ma
ximum-snelheid van het geweldige schip
was 23.3 knopen.