In Rijnsburg wonen gezinnen met 10 kinderen in krotten van één kamer Gouden bruidspaar in Rijnsburg Zolders te klein om aparte slaapkamers te timmeren voor oudersjongens en meisjes Wilton-Fijenoord nam twee nieuwe dokken in gebruik Een Indonesisch antwoord aan minister Luns ft' De heer A. Borst Pzn. voor werkgevers over automatisering DONDERDAG 18 OKTOBER 1956 (Van een onzer redacteuren) In Ri{nsburg komen woningtoestanden voor, die men voor onmogelijk zou houden in 1956. De Rijnsburgers weten dat natuurlijk wel, omdat Rijnsburg een betrekkelijk klein dorp is, waar nagenoeg iedereen iedereen kent, en zij zijn er misschien aan gewend geraakt en hebben deze toestanden aanvaard als feiten, waar men blijkbaar niets aan kan veranderen. Wie echter van elders komt, en plotseling voor de feiten wordt geplaatst, schrikt omdat hij niet ver wacht had dat in deze tijd nog grote gezinnen met acht of tien kinderen in krotten van één kamer en een zolder wonen. Het is een triest bewijs, dat de woningbouw in Nederland na de oorlog niet snel genoeg is gegaan. Ongetwijfeld komen er niet alleen in Rijnsburg zulke mensonterende toe standen voor en het feit dat wij over Rijnsburg schrijven wil dan ook niet zeggen, dat het nu juist daar het ergst is. Wij willen slechts constateren, dat de woninbouw nog steeds krachtdadig voortgezet moet worden en dat alle krachten dienen te worden ingespannen om een einde te maken aan deze grote nood. Gemeente kan niet onbeperkt bouwen Aan de hand van slechts enkele voor beelden willen wij de huidige situatie in Rijnsburg schetsen. Het eerste gezin woont in een huisje dat er aan de buitenkant aardig uitziet: het zit aardig in de verf en het ziet er niet vervallen uit. Een aardige woning voor een klein gezin, denkt men, wan neer men alleen de buitenzijde heeft gezin. Dit huisje bleek twee kamers te bevatten, elk met een raam. het ene kijkt uit op de straat, het andere op een heel klein plaatsje, dat omsloten wordt door andere huizen. Geen toilet Een keuken zoekt men er tevergeefs; de bewoners hebben zelf iets gemaakt in de achterkamer, dat dienst moet doen als aanrecht. Een toilet is er al evenmin en men moet zich behelpen met een geïmproviseerd hokje waar een emmer (uiteraard zonder afvoer) staat, die tweemaal daags ge leegd moet worden. In de voorkamer is een bedstee en dan is er nog een zolder, onmiddellijk onder de dakpannen. In dit huisje nu woont een gezin met negen kinderen. Vader en moeder slapen in de bedstee en de negen kinderen jongens en meisjes op de zolder, waar echter te weinig ruimte is om kamertjes te maken, zodat jongens en meisjes bij elkaar in één ruimte slapen. Zolang de kinderen klein zijn is dat geen bezwaar, maar de oudste jongen is 18 jaar. zijn oudste zusje is iets jonger. Er zijn reeds enkele zoons van dit gezin geëmigreerd, „omdat ze het in die oude rommel" niet uit konden houden. Het huisje is inderdaad niet erg best, als men het van binnen ziet: de muren zijn vochtig en oneffen en een nieuw verfje zou evenmin een overbodige luxe zijn. Het is trouwens geen wonder dat het huis achteruit gaat als een zo groot ge zin in een zo kleine ruimte moet huizen. Een nieuw huis? Graag zelfs! Reeds jaren staat dit gezin op de wachtlijst, maar tot nu toe werd nog geen andere woning toegewezen. Slapen op zolder Kan men het huisje, waarin dit gezin woont, nauwelijks een woning noemen is een huis zonder keuken en zonder toilet nog wel een woning, die in deze tijd bewoond mag zijn? erger is nog de huisvesting van een ander Rijnsburgs gezin. Vader, moeder en acht kinderen sla pen daar op de zolder, die weer te klein is om er aparte kamertjes te maken: wat kan men van een ruimte van 4 bij 4 meter maken? Er is juist ruimte voor vier bedden: één voor vader en moeder, één twee-persoons- bed voor vier meisjes, één twee-per- soonsbed voor drie jongens en een bedje voor de jongse spruit in dit gezin, een jongetje van anderhalf jaar. De oudste jongen is 18 jaar, het oudste meisje is 14, De ruimte beneden is al evenmin groot. Er is een woonkamer van 4 bij 5 meter en een keuken van ongeveer 2 bij 4 meter. Kasten zijn er niet in het huis. en de kleren hangen achter de voordeur, waar een geïmproviseerde kast is getimmerd. De voordeur kan dus niet gebruikt worden en men krijgt alleen toegang tot het „huis" via de keuken. In het huis is slechts één kraan te vin den in de keuken, en daar moet het hele gezin zich "s morgens wassen! Een meter of vier van het huisje verwijderd staat een schuurtje, waarin zich het toilet bevindt. Men moet dus altijd naar bui ten. ook 's nachts, hetgeen vooral in de winter niet aangenaam is. Het schuurtje is overigens slechts zo groot dat er maar enkele fietsen geplaatst kunnen worden. Alleen de kanarie gelijk is aan die van het hierboven genoemde gezin. Hier is de situatie echte: io,7 ernstiger, aangezien dit een gezin is met elf kinderen, terwijl de twaalfde wordt verwacht. Geen kolenvoorraad Een nadeel van deze kleine huisjes, met kleine schuren is ook. dat men geen kolenvoorraad op kan doen. Ieder plekje in het huis is in beslag genomen en er is geen denken aan dat er nog ergens een kolenkist kan worden ge plaatst. De kolen worden dus gehaald per half mud tegelijk, zodat men nooit kan profiteren van de zomer- prijzen en bij stagnatie in de kolen- aanvoer meteen in de kou zit. Tenslotte wij kunnen hier slechts enkele voorbeelden aanhalen doch om een indruk te krijgen is dit wel vol doende is er nog een jong gezin met vijf kleine kinderen, terwijl binnenkort 't. zesde geboren zal worden, dat in een één-kamer woning huist. In deze ene kamer staan twee bedden: één voor vader en moeder en één voor de vijf kinderen. Dat Ar dan nog maar erg weinig ruimte overblijft, is wel duidelijk. Het betreft hier dus allemaal gezin nen, die in veel te kleine krotten wonen. Over de vele gevallen van inwoning, waarbij men dan ook vaak zeer klein behuisd is. zwijgen «ij maar, omdat het in de eerste plaats zaak is dat de krotten worden opge ruimd. Wat is er gedaan Natuurlijk wordt er flink gemopperd op de gemeente, die nog maar steeds geen grote woningen heeft gebouwd en op de huiseigenaren, die slechts zelden hun woning willen verhuren aan grote gezinnen. Heeft de gemeen te inderdaad niets gedaan om de nood te lenigen? Volgens de voorlopige gegevens van de woningtelling, heeft Rijnsburg een ab soluut woningtekort van 127 woningen, maar in werkelijkheid is dit aantal veel hoger. Iedere woning goed of slecht is bij de telling als woning genoteerd, zolang het geen onbewoonbaar ver klaarde woning was. Maar „onbewoon baar verklaring" is een formaliteit, die vaaic achter de feiten aanloopt. Er zijn tientallen woningen in Rijnsburg. die allang onbewoonbaar verklaard en met de grond gelijk gemaakt hadden moeten zijn. Het gemeentebestuur is zich hier van ten volle bewust en ziet met leedwezen aan dat gezinnen als boven omschreven nog steeds gehuisvest zijn in krotten. Na de oorlog zijn er ongeveer 225 woningen gebouwd in Rijnsburg en daar mag men nog niet eens ontevreden over zijn, aangezien dit meer is dan het officiële contingent bedroeg. Helaas waren hier weinig goede woningen bij Thans is het plan voor de bouw van 36 woningwetwoningen en 6 woningen voor de industrie gereed en naar Den Haag gezonden ter goedkeuring. Binnen niet al te lange tijd hoopt men met de bouw te kunnen beginnen. Druppel op gloeiende plaat Deze 36 woningen zijn bestemd voor grote gezinnen met ongeveer acht kinderen. De helft van dit aantal zal in overleg met de gemeente worden toegewezen door de woningbouwver eniging „Spinoza", drie zijn er voor het rijk en de overige 15 zal de ge meente toewijzen. Het zal een druppel op een gloeiende plaat zijn, want er staan veel meer dan 15 gezinnen op de wachtlijst. Er zal dus weer een aantal krot woningen vrij komen, maar ook daar voor zijn weer vele liefhebbers. De ge meente zit nu in een moeilijke situatie: moeten deze krotten niet meer bewoond worden zodat men uiteindelijk geen enkele woning heeft gewonnen of moet men een gezin dat er ook slecht voorzit toestaan in het krot te trekken? Het zijn telkens moeilijke beslissingen, die de woonruimte-adviescommissie en het college van B. en W. hebben te nemen. Men zou niets liever dan een groot aantal woningen willen bouwen, en ieder gezin een menswaardige woning willen verschaffen! Maar het kan niet, helaas. Om te beginnen mag de gemeente niet zoveel woningen bou wen, als zij wel zou willen; ongelimi teerde bouw is door het rijk niet toegestaan. Voor Rijnsburg komt er dan nog deze moeilijkheid bij, dat men uiterst zuinig dient te zijn op de kostbare cultuurgrond. Rijnsburg be staat bq de gratie van de bloemen handel. en zou men nu de kostbare cultuurgrond besteden voor de woningbouw, dan zou men de kip met gouden eieren slachten. Regering moet1 helpen Het aantal woningzoekenden staat niet nauwkeurig vast in Rijnsburg. want hoeveel mensen zijn er niet die wel een woning zoeken en niet ingeschreven staan, omdat dat waarschijnlijk toch geen invloed zal hebben op het verkrij gen van een huis? Het gemeentebestuur is er zich echter van bewust, dat nog vele Rijnsburgers een woning wensen, en daar ook inderdaad recht op hebben. Aan de hand van de conclusies, die getrokken kunnen worden uit de wo ningtelling. zal men wel ernstig aan dringen om voorziening, speciaal ten behoeve van de grote gezinnen, die in krotten wonen. Een investering van 100 miljoen gulden Eveneens een nieuw kantoorgebouw met een kantine, welke duizend man kan bevatten Vrijwel geheel uit eigen middelen De twee nieuwe reparatiedokken van de scheepswerf AVilton-Fjjenoord te Schiedam zijn vandaag officieel in ge bruik genomen. Deze dokken, als- Dinsdagavond is te Quatre Bras Frieslandeen personenauto in volle vaart op een vrachtauto in gereden. De vier inzittenden kwamen om het leven. De foto geeft een beeld van de ravage. Een tot één meter boven Rotterdams peil gevuld dok bevat ongev. 65.000 ku bieke meter water. Dit moet in ongeveer 2 uur worden weggepompt. De pompen van het dok hebben een capaciteit van 10 000 kubieke meter per uur. Bij een opvoerhoogte van 12 m. Elk dok heeft voorlopig vier kaapstanders, die met de sleepboten dienst doen bij het binnen- De toestand in Rijnsburg vraagt in derdaad om een spoedige oplossing. Het moet in 1956 onaanvaardbaar worden geacht dat grote gezinnen leven in krotten met één of twee kamertjes. Het gemeentebestuur doet wat het kan en dat is helaas niet veel. Hopelijk komt de regering spoedig een handje helpen! Oude beschuldigingen teerden herhaald93 9? Naar aanleiding van de verklaring van de Nederlandse minister van Bui tenlandse Zaken op 15 oktober j.l„ waarin de Indonesische regering in zake de berechting van Nederlandse arrestanten van onwil werd beschul digd, heeft de woordvoerder van de diplomatieke vertegenwoordiging van indonesië in Den Haag verklaard, het ten zeerste te betreuren, dat de minis ter van de ontvangst van mevrouw Bouman gebruik heeft gemaakt om oude beschuldigingen aan het adres van de Republiek Indonesië te her halen. De woordvoerder verklaarde, dat „der gelijke herhalingen door officiële in stanties de verbetering van de betrek kingen tussen beide landen slechts be moeilijken". De woordvoei'der ontkent, dat er enige onwil van de Indonesische zijde is. Hét is de Nederlandse regering bekend, dat. 1. geen buitenlandse advocaten zonder meer tot de Indonesische bali kunnen worden toegelaten, zoals in vrijwel alle landen het geval is; 2. er in Indonesië vele Nederlandse juristen als advocaat zjjn ingeschreven en als zodanig prak tiseren. zodat er geen noodzaak bestaat om advocaten uit het buitenland aan te stellen: 3. de bevoegdheid om een per soon in een rechtszaak als verdediger toe te laten uitsluitend in handen van de rechter is: 4 de rechter de toelating van mr. Van Empel als verdediger heeft geweigerd, aangezien daardoor het pro ces onnodig langer zou worden gerekt, hetgeen aanleiding zou geven nieuwe verwijten te lanceren aan het adres van Indonesische autoriteiten ten aanzien van de duur der processen. (Te bevoegder plaatse herinnerde men er aan. dat mr. Van Empel voldeed aan drie door Indonesië gestelde eisen: ken nis van de Indonesische taal, kennis van het Indonesische recht en ingeschreven zijn bij de bali. Hoewel aanvankelijk van Indonesische zijde toestemming werd verleend is mr. Van Empel nooit als verdediger en dus niet op grond van bestaande regelingen een visum verleend). mm Dit huis was voor de oorlog een on bewoonbaar verklaarde woning, maar over dat „onbewoonbaar" spreekt men tegenwoordig niet meer, hoewel de be woonbaarheid er niet op vooruit gegaan is. Deze gemeentewoning, die midden in het dorp is gelegen, is nog niet aan gesloten op het elektriciteitsnet, en de verlichting geschiedt dan ook met gas. De laatste tientallen jaren is er niets meer aan dit krot opgeknapt: het is verveloos en het behang is ook zeer slecht, omdat het huis zó nat is, dat het behang niet lang houdt. De vrouw des huizes vond het wel heel erg dat haar spulletjes zo hard achteruit gaan: alles staat zeer dicht op elkaar, hetgeen niet te verwonderen is, als men bedenkt dat er toch minstens tien stoelen en een tafel moeten staan in de woonkamer. „Alleen de kanarie (die ln een aan de zoldering opgehangen kooi huist) heeft de ruimte" merkte moeder op. Het enige voordeel van deze woning is, dat er een flinke plaats bij is, waar de was opgehangen kan worden, maar dat is dan ook echt het énige voordeel! Kans op een nieuwe woning is er niet. ho men reeds jaren op de wacht lijst staat, en vader regelmatig naar de vergadering van de woonruimtecommis sie gaat. Telkens krijgt hij daar te horen, dat er geen huis voor hem en zijn gezin is. Niet ver van dit gezin, woont een Voor beiden is dit het tweede huwelijk: vroeger waren zij zwager en schoonzus ter, maar nadat beiden enige jaren resp. weduwnaar en weduwe waren geweest, traden zij in het huwelijk, en dat is nu vijftig jaar geleden De heer en mevrouw Passchier hebb enthans acht kinderen, van wie vier uit hun beider eerste hu welijk. In totaal zijn er het was een hele tellerij31 klein- en 35 achter kleinkinderen. „Een hele kruiwagen vol", zoals de bruidegom opmerkte. De heer Passchier is zijn gehele leven lang landarbeider geweest, en dat was vroeger een hard bestaan: werken van 's morgens 5 uur tot 's avonds 7 uur ander gezin in een woning, die precies voor een weekloon van f.4.50, hetgeen Op 1 november a.s. ztfn de heer en mevrouw A. Passchier—G. Passchier— Hermans een halve eeuw getrouwd. De bfruid wordt volgende week 87 jaar, maar dat zou men haar nog lang niet aanzien, en de bruidegom is pas 81 jaar geworden. verhoogd werd tot f.6.- toen hij in het huwelijk trad. Maar waarom zouden wij daar nog lang bij stilstaan, aldus de bruidegom, die tijd is immers gelukkig al lang voorbij? In de crisisjaren was het niet gemakkelijk werk te vinden en de heer Passchier heeft dan ook nog ge ruime tijd.gewerkt op het vliegveld Val kenburg, waar hij f. 16 per week ver diende. Voor het grote gezin waren de ver diensten dus niet al te groot en daar om moest moeder Passchier er wat bij verdienen. Zestien jaar lang ging zij iedere morgen uit werken voor f. 0.60 per oöhtend. Het huishouden moest echter ook gedaan worden en dat gebeurde dan (Foto L.D./Van Vliet) in de middag en avond. In de zomer werkte mevrouw Passchier voor zij naar haar dienstje ging, nog op het land. 's Morgens half vier beginnen tot 8 urn en dan had zij 40 cent verdiend, plus wanneer zij aan het aardappelenrapen was, een maaltje kriel. Beiden zijn nog goed gezond, en stil zitten kunnen zij nog niet. Mevrouw Passchier doet haar huishoudentje nog geheel alleen, en vader Passchier heeft ook altijd nog wel wat te doen. Eerst wilden zij het gouden huwelijks feest niet vieren, maar daar hebben de kinderen een stokje voor gestoken en tenslotte zijn hun ouders er nog blij om ook, geloven wij. Het zullen wel drukke dagen worden in het huisje aan de Oude Vlietweg no. 1, maar bruid en bruidegom zyn nog flink genoeg al die drukte te kunnen verdragen. mede een complex nieuwe machine- halen der schepen. Men is van plan zes hallen, werden in 1950 ontworpen. Ze kaapstanders aan te brengen. De kiel- kwamen dit jaar gereed en vormen een investering van ongeveer 100 miljoen gulden, welk bedrag, op een obligatie lening van 5 miljoen na. geheel uit eigen middelen betaald werd. De dokken zyn aangepast aan de laat ste ontwikkeling in de scheepstonnen- maat en aan de tendens, dat zowel in de tank- als in de ertsvaart een sc-heeps- type met een draagvermogen tot 38 000 ton een steeds belangrijker deel van de wereldtonnage zal gaan innemen. Men heeft besloten tot de bouw van twee vaste dokken, omdat een drijvend dok een nieuwe haven nodig zou hebben gemaakt. Dit zou hoge extra kosten en een veel groter verlies aan terreinruimte ten gevolge hebben gehad. De dokken vormen tezamen een zogenaamd dub bel dok. Omvangrijk bodemonderzoek Aan de vaststelling van het definitieve ontwerp is een uitgebreide studie voor afgegaan. Een onderdeel hiervan vorm de het omvangrijk bodemonderzoek, waarvan de leiding berust heeft bij het Laboratorium voor Grondmechanica te Delft. De dokken worden gesloten door sta len schipdeuren, 32 meter lang, 13 meter hoog en ongeveer 3 meter dik. Ze draaien aan één zijde op verticale schar nieren. Het openen en sluiten geschiedt door middel van draden, die worden ge leid over kaapstanders met een trek kracht van 7V» ton. blokken in het dok zijn 1.40 meter hoog. Drie kranen Een drietal kranen zorgt voor het aan- en afvoeren van materiaal. De machine kamers. waar de pompen en de grote transformatoren staan, liggen tot een diepte van zestien meter onder de bo dem van het dok. De nieuwe machinefabriek bestaat uit grote hallen, die weer in kleinere onderverdeeld zijn. De grote precisie- machines eisten o.a. een betonnen fun dering in één der hallen van zes me ter dik. De kosten van deze fundering bedroegen meer dan een miljoen gul den. Deze fundering was nodig in ver band met de invloed van het grond water bij eb en vloed, waardoor steeds werking in de bodem veroorzaakt werd, zoals de praktijk in de bestaande ma chinehallen geleerd had. De fundering is een der nieuwste en modernste in ons land. Behalve de nieuwe machinehallen heeft Wilton-Füenoord een nieuw kan toorgebouw aan de oostzijde van het complex geopend waaraan o.m. een kan tine verbonden is, die duizend man kan bevatten. De werf is thans, in verband met de nieuwe reparatiedokken, in twee helften verdeeld, de westzijde en de oostzijde, welke elk een zoveel mogelijk eigen be heer en leiding hebben en officiëel „Oostelijke" en „Westelijke werf" wor den genoemd. Diepgaand beraad ontwikkeling nodig Het Verbond van Prot. Chr. Werk gevers in Nederland heeft vandaag in het Berghotcl te Amersfoort een ledenvergadering gehouden, welke ge wijd was aan het vraagstuk der auto matisering. De heer A. Borst Pzn., algemeen voor zitter van het Verbond, zeide, dat naast de grote voordelen van de machine, ook de nadelen hun intrede deden. Het vraagstuk van de auto matisering staat dan ook midden in de belangstelling, aldus spreker. Het vraagstuk heeft vele zijden. Voor de Prot. Chr. werkgevers en arbeiders roept het om bezinning door de ethisch-rellgieuze zijde ervan. De doorvoering raakt tevens ln diep ste zin de vraag, hoe in de toepassing der automatisering ons geloof in God kan worden beleefd in de bevordering van het welzijn van onze medewerkers. Spreker maakte voorts enkele opmer kingen over de mogelijkheden van de invoering van de automatisering in ver band met het huidige economische be leid. Het tekort aan arbeidskrachten, begeleidend verschijnsel van de gunstige gang van zaken in tal van bedrijfstak ken, oefent een stimulerende invloed uit op vervanging van „mampower" door technische hulpmiddelen. De sterke groei van ons volk vraagt een verdere verhoging van de produktie. Ook uit dien hoofde is voortgaande technifice- ring geboden, zo zei de heer Borst. Het grote probleem, waarvoor de klei nere cn middengrote bedrijven zich zien gesteld, is en blijft het verkrij gen van het nodige kapitaal voor de uitvoering van hun desbetreffende plannen. Naar sprekers mening wer ken zowel de huidige prijspolitiek als de fiscale politiek van de overheid hier remmend. Hij betoogde, dat voortgaande investering een levens belang is voor onze ganse samen leving. Volgens de heer Borst werkt de hui dige prijspolitiek remmend op de kapitaalvorming. Zij dwingt grote groepen van ondernemingen tot stij gende kosten, welke beslist niet uit de stijgende produktiviteit zijn op te vangen en normaliter daaruit ook niet behoeven te worden opgevangen, op winst indien deze er al is te verhalen. De praktijk van bijna twee jaren prijsstabilisatie heeft, aldus de heer Borst, aangetoond, dat voor de hand having van de noodzakelijke prijssta bilisatie aan enkele aspecten meer aandacht moet worden besteed. In de eerste plaats moet volgens spr. worden gesteld, dat een beleid van prijsstabili satie niet te verenigen is met een loon- beleid. waarbij de stijging van de lonen de stijging van de produktiviteit over treft. En in de tweede plaats zal onder het oog moeten worden gezien, zo ver volgde spreker, of het juist is te stellen dat permanente, van buiten af komende stijgingen van bepaalde onkosten b.v. van grondstoffenprijzen nimmer in de prijzen doorberekend mogen worden. Anderzijds vraagt een prijsstabilisatie- beleid vanzelfsprekend van de onderne mers permanente kostenverlagingen evenzeer in de prijzen tot uitdrukking te doen komen. Spr. meende dat er voldoende aan leiding is voor een diepgaand beraad over de voor het bedrijfsleven zo be langrijke zaak van de prijsstabilisatie in verband met de ontwikkeling der automatisering. Italianen willen laten duiken naar logboek Underwood, de advocaat van de eige nares van het gezonken Italiaanse pas sagiersschip .Andrea Doria", heeft dinsdag in New York namen6 zyn cliënte aangeboden door duikers te laten zoeken naar de vermiste delen van 't logboek van 't Italiaanse schip, indien de tegenpartij, de eigenares van het Zweedse schip „Stockholm', zich bereid verklaart de helft van de kosten te betalen. De advocaat van de Zweedse maat schappij, Haight. 6prak er zyn verbazing over uit. dat de Italiaanse maatschap pij. die blijkbaar weet, dat de vermiste stukken zich in het wrak bevinden, er niet eerder naar heeft laten zoeken. Ook was Haight verrast door het verzoek om een financiële bijdrage van iemand anders. Kapitein Calamai van de ..Andrea Do ria" heeft toegegeven dat hij de „Andrea Doria" nimmer snelheid liet minderen in geval van mist. De snelheid werd wel iets gematigd, maar niet zoveel dat van een werkelijke vertraging kon worden gesproken. Ook toen de kapitein het be vel voerde over de Saturnia dan de Ita lian Line matigde hij de snelheid van het schip slechts heel w-einig. „Ik vertrouw de meer op de radar dan op een snel heidsvermindering". aldus de kapitein Op de morgen, dat de Andrea Doria in aanvaring kwam met de Stockholm h->d zij een snelheid van 21 8 knopen. De ma ximum-snelheid van het geweldige schip was 23.3 knopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 13