VAN „DWAAS" NAAR „WIJS De Nederlandse export-indusirie verspeelde kansen in Canada, maar L HE Verschillende pogingen om de achterstond in te halen Cyprus Britten „Operatie Sperwer'1'' op belangrijk succes voor 95sfe Jaargang Vrijdag 12 oktober 1956 Vierde blad no. 28958 Onze cultuur in Frankrijk Nederlands Instituut in Parijs wordt nu spoedig ingewijd De langdurige Kabinetscrisis in ons land vertraagde de ingebruikneming (Van onze Parijse correspondent.) nerg vlot is het bepaald niet gelopen met het Nederlands Instituut - gelegen in het hart van Parijs, nog geen vijftig meter van het parlementsgebouwhet Palais Bourbon - dat al geruime tijd geleden werd aangekochtreeds een jaar in gebruik is, maar officieel nog altijd moet worden ingewijd. Intussen hebben we dit majestueuze pand nu van kelder tot zolder kunnen bekijken en we mogen gerust zeggen, dat Nederland in Parijs een centrum heeft gekregen, dat in ieder vertrek, door inrichting en aankleding, van ons glorieuze verleden getuigt en bovendien een zeld zaam fraai kader zou kunnen vormen voor onze culturele activiteit in de Franse hoofdstad. Intussen hoopt men op november a.s. De lezer weet misschien, dat dit huis aan de Nederlandse Staat werd aange boden tegen een jaarlijkse bijdrage van 90.000 gulden door de heer Frits Lugt, een bekend Rembrandt-deskun- dige, die hier bovendien zijn kostbare collectie van zeventiende-eeuwse Ne derlandse schilderkunst heeft onderge bracht. Naast zijn eigen doeken heeft ook de Nederlandse regering nog ver scheidene schilderijen o.m. uit het Mauritshuis in bruikleen afgestaan, en wanneer men vandaag dan ook door de verschillende salons en andere ver trekken wandelt, dan kan men zich in een klein museum wanen, waarin tal van kostelijke kunstwerken te bewon deren zijn. In het bijzonder heeft ons een klein portretje getroffen, dat Van Ravestein geschilderd heeft van een intelligent en gevoelig jongenskopje, dat de zes tienjarige Hugo de Groot blijkt te zijn. In een speciaal vertrek, een kluis zou men bijna zeggen, heeft de heer Lugt ook zyn beroemde verzameling van Rem. brandt-etsen geborgen, die de bezoeker, op speciaal verzoek, eveneens ter bezich tiging kan krijgen. De inrichting waar bij de Franse architect, onder wiens lei ding ook het paleis van Versailles werd gerestaureerd, van advies heeft gediend, maakt op het eerste oog al duidelijk, met welke piëteit ieder detail verzorgd werd. En een zeer bijzondere indruk zal, speciaal op de Franse bezoeker, onge twijfeld nog wel de kamer maken, die naar het voorbeeld van de Vermeer-in terieurs werd aangekleed: met grote zwarte en witte tegels op de vloer, een hoge schouw, met oude tegels in geel en goud die door de stad Rotterdam werden geschonken en natuurlijk al weer: schilderijen uit diezelfde periode aan de wanden. Kamers voor jeugdige Nederlandse geleerden Het instituut beschikt voorts over een ruime zaal, waar plaats is voor ongeveer honderdtwintig mensen en die bestemd is voor lezingen met lichtbeelden of smalfilm-illustratie er zijn zelfs twee fiinke, projectiedoeken kamermuziek concerten en andere bijeenkomsten. Bo vendien is er op de hogere verdieping dan nog een veertiental gerieflijke ka mers, die ter beschikking worden ge steld aan jonge Nederlanders, die in Parjjs de kroon op hun studie willen zet ten door het schrijven van een proef schrift en die daartoe door de Franse of de Nederlandse regering met een beurs in de gelegenheid worden gesteld. Die „boursiers" kunnen in het huis zelf dan ook nog hun ontbijt gebruiken. ii Hard gewerkt Er is hier zeker indrukwekkend hard gewerkt aan de verbouwing en de res tauratie, die voor een ruim deel aan Nederlandse firma's was toevertrouwd. Zo werd ons getoond, hoe de voormalige stallen, waar eens een dozijn koetspaar den hun geurige hooi stonden te kau wen het huis dateert van 1895. toen de welbekende architect Revis de Mire- poix het bouwde nu herschapen zijn als ruimten, waar mettertijd de biblio theek zal worden ondergebracht. Dat men ondanks die voortvarendheid, toch moet spreken van een bijzonder trage gang van zaken, die als gezegd, nog steeds niet tot de officiële inwijding heeft geleid, schuilt intussen in een enigszins betreurenswaardige samenloop van omstandigheden. Het heeft, om te beginnen, lang ge duurd voor men de definitieve vorm had gevonden voor het toekomstige beheer van het Instituut. Er is nu tenslotte een stichting opgericht, die drie leden, onder wie de heer Lugt, afvaardigt naar het bestuur, waarin bovendien nog drie andere leden (ambtenaren) zitting nemen uit naam van de Nederlandse ambassade, die door de minister zullen worden be noemd. Toen men deze basis einde lijk had gelegd waarvan de toe komst dc bruikbaarheid zal moeten aantonen was de volgende moeilijk heid de geschikte figuur te vinden, die de dagelijkse leiding zou gaan voeren. Opening door president In beginsel zou die leiding aan de Nederlandse culturele attaché in Parijs worden toevertrouwd, maar het was be kend, dat de heer Robert de Roos, die deze functie tot voor kort bekleedde, tot een andere taak zou worden geroepen, Sedert enige maanden is de behartiging der Nederlandse culturele belangen in Frankrijk nu in handen gelegd van de heer Sa-di de Gorter, die als onze zeer actieve en kundige pers-attaché hier al werkzaam was, en met d* titel van ge delegeerd bestuurslid zal hij in het Ne derlands Instituut nu dus een uitge strekt arbeidsveld vinden (waarop hij zich overigens reeds met opmerkelijke successen heeft, bewogen). Toen hier dc zaken dus eindelijk dit punt hadden bereikt, werd er in Den Haag echter weer roet in het eten ge worpen, doordat de ministers, met de Kabinetscrisis, wel andere zorgen hadden dan dc inwijding van een cul tureel centrum in Parijs. Een zoveelste consequentie van een bijna eindeloze regeringscrisis dus, die bejammerd mag worden, omdat Frankrijks presi dent René Coty indertijd beloofd heeft de officiële inwijding persoonlijk te zullen verrichten, doch het te bezien blijft of het staatshoofd ook nu nog altijd gelegenheid zal vinden zijn toe zegging gestand te doen. Intussen hoopt men niettemin, dat in novem ber a.s. die plechtigheid zijn beslag zal kunnen krijgen.... Het zwaartepunt Hoe het zij, het Nederlandse Insti tuut is thans gereed en dat is uiteraard de hoofdzaak. Over het karakter van de culturele activiteiten, die men hier wil gaan ontplooien, kon helaas nog niets worden medegedeeld, omdat het bestuur, waarvan verschillende leden momenteel elders in de wereld vertoeven, zich over het programma nog niet beraden kon. Wij voor ons geloven, dat het Insti tuut overigens zijn voornaamste taak zal moeten vinden in de verbreiding van de Nederlandse hedendaagse cul tuur en kunst, want de zeventiende- eeuwse meesters behoeven van offi ciële en officieuze kant nu niet spe ciaal meer „gepousseerd" te worden. En wij hopen ook dat men in het „raam" van die vaderlandse schilders, die hier nu schitteren in hun oude pracht, als „inhoud" de Nederlandse moderne kunst in haar verschillende uitingsvormen vooral niet zal verwaar lozen, want daar moet het zwaarte punt, zo lijkt ons, toch in de eerste plaats zeker wel worden gezocht. Het Nederlands Instituut, gezien van de straat 121 Rue de Lille). MÉÉR dan ooit behoudt „Het Woord" zijn beteke nis in een tijd van aller- hand verdwazingen, waarin het „Rock and Roll" niet in de allerlaatste plaats komt Nu geloven wij beslist niét, dat de tegenwoordige jeugd zo héél veel „leger", „ontmoedig- der", „opstandiger", zo héél veel „cynischer" en „negatiever" dan een voorgaande zou zijn. Naar wat we er van mee maakten, is het slechts een stelletje ongegeneerde oproer kraaiers. dat graag interessant wil doen en zich op een lieder lijke manier aanstelt, zich zo genaamd in extase rolt en voor anderen de kachel aansteekt. Er worden tegenwoordig rijen diepzinnige beschouwingen ge pleegd over deze „bijzondere" jongelingen, aan wie zodoende véél te veel eer bewezen wordt, evenals aan de heertjes, die zich opvallend kleden, om zich van de grauwe massa te onder scheiden. Ze verdienen beter een pak op de broek dan alle wijsgerige bespiegelingen, die psychiaters aan hun misselijk gedoe menen te moeten verspillen. Het waalt allemaal wel van zelf over. rET is een „tijdsverschijn sel". zoals er in iedere eeuw „tijdsverschijnselen" te noteren zijn. Zelfs in ons leven en we horen waarachtig nog niet tot de „ouden van dagen", wat dacht U? hebben we al een stroom „tijdsverschijnselen" waargenomen en ze zijn als zand door de vingers weggeglipt. We zullen dan ook over enige tijd niets meer van al dat „Rock and Roll"-kabaal horen en er definitief een streep on der kunnen zetten. Dan is er natuurlijk weer iets anders aan de hand, maar dat is niet erg, omdat er altijd leven in de brouwerij moet blijven, willen we niet in sleur ten onder gaan. We zijn óók jong geweest, kunnen bést de zon in 't water zien schijnen, waren vroeger ook aan de dans verslaafd, zo dat we heus begrijpen, dat de jeugd liever niet als een stel bedaagden bij de pakken neer wil zitten. Maar 't moet niet tè gek worden Zo: dat is dan dèt! TEGENOVER het „tijdsver schijnsel" stel ik het „Woord". Het „Woord", dat sinds eeuwen en eeuwen van de kan sels gelezen wordt en nooit ver gaat. wat ook gebeure. Daaruit kan men. óók de jeugd, de onontbeerlijke steun putten, de stimulans, niet prik- kelend-stimulerend, maar ster kend. waardoor een fundament gelegd wordt, dat het leven waarde endoel geeft. Van miljoenen kansels over de wereld wordt zondag, gelijk op iedere zondag, dat „Woord" ge lezen. Nu mag het zó zijn, dat het „Woord" tegenwoordig tijde lijk minder belangstelling trekt dan in de tijd van onze grootouders, het zal toch nooit zijn betekenis verliezen, zélfs niet in een tijd van verdwazin gen aan de lopende band. Ah> LS een rots in de bran ding, waarin ge gemakke- lijk verdrinken kunt, staat het „Woord", dat de eeuwen overbrugt, waaraan men zich vastklampt in nood. waaruit men bemoediging put ln smart en dat rijker inhoud krijgt, naarmate ge 't leest. Let op met hoe bitter weinig boeken dat het geval is. Daarom is 't een beetje be lachelijk. wanneer ge op oplage cijfers hoort pochen. Die paar duizend, desnoods die paar tienduizend, laat het zijn in andere landen die paar honderdduizend exemplaren van één boek zelfs van de groot ste schrijvers ze halen niet bij die van het „Woord", dat zijn herdrukken zal beleven, zo lang er een aarde bestaat. Wélk ènder boek en wélke auteur kan daarop bogen? Mocht het nu toch ergens bij U thuis in een verborgen hoek terecht gekomen zijn en U niet meer weten wat er alzo in staat. kom. haal het eens naar boven en blader er in. Wedden, dat U iets treft en dat ge geïnteresseerd verder leest? En dat ge, als U zich wat moeite geeft, van „verdwaasde" tot „wijze" wordt? Daarover hoeft niemand zich te schamen! FANTASIO. M Verkoop moet vergroot en verbeterd (Van onze correspondent in Canada) Montreal Een verheugend initiatief van het Nederlandse bedrijfsleven kan wellicht goede gevolgen hebben voor de export naar Canada. Een groep Nederlandse fabrikanten zoekt op het ogenblik naar middelen om de verkoop van hun produkten op de groeiende Canadese markt te vergroten en te ver beteren. Gedacht wordt aan een permanente verkoopsorganisatie in Canada zelf om export en afzet te stimuleren. In het Mount Royal hotel te Montreal sprak ik dezer dagen met de heer J. van Ginneken, directeur van de Koninklijke Wilhelmina-kwekerij te Zundert, die door de „Nederlandse Export-Combinatie" naar Canada is gezonden met de opdracht, ter plaatse een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden om er een permanent verkoopkantoor te openen, al of niet met toonzalen en depots, teneinde snelle aflevering van Nederlandse goederen op de Canadese markt te bevorderen. De Nederlandse Export Combinatie, die haar hoofdkantoor in Utrecht heeft, is een organisatie van 200 Nederlandse fabrikanten en producenten, welke ten doel heeft door onderling overleg een oplossing te vinden voor vraagstukken op het gebied van de uitvoerhandel. het resultaat van hun beslissing om op deze tentoonstelling te verschijnen. Hij betreurde het niet dat de internationale beurs niet meer werd gehouden, zo zei hij. omdat deze expositie met haar tal rijke bezoek een beter beeld geeft van de wensen van het Canadese publiek, terwijl er voldoende gelegenheid was om zaken te doen met Canadese en buiten landse handelaars. Op deze tentoonstelling was Neder land vertegenwoordigd met één stand. Voorbeeld nemen Op de elfde jaarvergadering van de Nederlands-Canadese Kamer van Koophandel te Amsterdam, zei haar voorzitter, de heer Anthony Veder uit Rotterdam, onlangs: „Laten we hopen dat Nederland niet verder terrein zal prijsgeven (in Canada), maar een voorbeeld zal nemen aan zijn deelge noten in Benelux". Dat laatste schijnt nu het plan te zijn van de Nederlandse Export Com binatie. De heer van Ginneken blyft tot eind oktober in Canada om over leg te plegen en advies in te winnen van Canadese en Nederlandse zaken lieden. Over zijn bevindingen zal hij advies uitbrengen aan de Export Combinatie en daarvan zal het gro tendeels afhangen of de plannen ver wezenlijkt worden. Hy onderzoekt ook of het wellicht mogelijk is om tot de oprichting te komen van een nog gro tere organisatie, waarin ook vervoers bedrijven e.d. zijn opgenomen. Industrieën, behorend bij de combi natie. hebben reeds 80 agenten in Ca nada. De heer van Ginneken gaat ook na of het wenselijk is. dat er een cen trale figuur komt, die het werk van agenten coördineert en er toezicht op houdt. Verder is hy byzonder geinteresseerd in hetgeen andere landen al hebben ge daan op het gebied van de bevordering van de export naar Canada. Hij is ervan overtuigd dat er voor verscheidene pro dukten een goede markt aanwezig is en bovendien dat Nederland in sommige gevallen waarschynlyk reeds te laat is, omdat andere landen hier al vaste grond onder de voeten hebben gekregen. Nauwere samenwerking Op eigen terrein heeft de heer van Ginneken reeds positieve resultaten geboekt. Van zijn verbluf in de provin cie Quebec heeft hij gebruik gemaakt om een bezoek te brengen aan de pro vinciale en universitaire boomkwe kerijen in Quebec. Als gevolg daarvan zal het waarschijnlijk komen tot uit wisseling van boomzaden, foto-mate riaal en informaties op het gebied van de bosbouw. Het is mogelijk dat er boomsoorten zyn, die voor Canada niet erg belangryk zyn, maar voor Ne derland wél, en omgekeerd. Nauwere samenwerking kan beide landen ten goede komen. Nier omvangrijk De Nederlandse export naar Canada is. hoewel relatief sterk toegenomen sinds 1947, niet omvangrijk. Vorig jaar bedroeg de waarde van de Nederlandse uitvoer 24 miljoen dollar, tegenover een Canadese export naar Nederland ter waarde van 50 miljoen dollar. Terwijl landen als West-Duitsland en Italië in 1955 hun positie op de Canadese markt aanzienlyk versterkten, ontwikkelde het j handelsverkeer tussen Nederland en Ca- I nada zich ongunstig voor Nederland. Sedert 1952 heeft uw correspondent elk jaar de internationale handelsten- toonstelling in Toronto bezocht, en daar bij heeft hy moeten constateren dat de deelneming van Nederlandse zijde gelei delijk aan geringer werd, totdat zy vo- I rig jaar tot vrijwel minimale omvang i as teruggelopen. Uiteraard behoeft het goederen ver keer niet evenredig te zyn aan de plaatsruimte die een land bezet op een jaarbeurs. Maar de sterke representatie van landen als Japan en West-Duits land ging gepaard met snelle groei van de export naar Canada. Vorig jaar be- •loot de Canadese regering om geen in- exposanten zeer tevreden waren over ternationale beurs meer te organiseren, naar men zegt omdat de „fair" naar het oordeel van sommige Canadese in dustriëlen een te goed middel bleek in de hand van het buitenland om de ex port naar Canada te stimuleren. Wij hebben steeds de indruk gehad dat Nederland in Toronto kansen heeft verspeeld, omdat de inzendin gen geen beeld gaven van de Neder landse export industrie. Die indruk hebben wij in augustus opnieuw ge kregen op de grote nationale expositie in Toronto, een van de grootste eve nementen in Noord-Amerika, die elk jaar enkele miljoenen bezoekers trekt. Het nieuwe deze keer was dat 13 lan den, nu de „International fair" was opgeheven, de gelegenheid van deze zuiver nationale expositie hadden aan gegrepen om er zaken te doen. Een heel tentoonstellingsgebouw was er voor ingeruimd waarvan Belgie beslag had gelegd op een hele vleugel. De heer A. de Beider, van de dienst van buitenlande exposities van het Bel gische Ministerie van Economische Za ken, vertelde my, dat hij en de Belgische Gisteren begondadelijk na afloop van eerste actie tegen rebellen, een tweede Vrijwel onmiddellijk na de eerste operatie op grote schaal tegen de op standelingen op Cyprus zijn de Britse troepen donderdag in het noorden van het eiland een tweede begonnen. Deze operatie wordt uitgevoerd in het westen van de bergketen, by Kyre- nia, een bolwerk van de Cyprische verzetsorganisatie, de Eoka, waar vele aan vallen en hinderlagen zijn voorbereid waarheen de aanvallers, na afloop van hun gewelddaden, de wijk namen om aan de achtervolging van de Britse troepen en de politie te ontkomen. Een Britse woordvoerder deelde donderdag mee, dat er tijdens de „operatie Sperwer", die acht dagen duurde, 31 rebellen, onder wie de hoofdman Andreas Charalambous, op wiens hoofd 5.000 pond sterling stond, gevangen zyn ge nomen en grote hoeveelheden wapens en munitie zyn buitgemaakt. Vier groe pen van Eoka-strijders in de dorpen zyn opgerold. De Cyprische regering stelt nog steeds een totaalbedrag van ongeveer een kwart miljoen pond sterling ter beschikking voor de uitlevering van 44 Eoka-stryders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 13