Kansen genoeg, als..je jong bent!
Hoornvee naar het dak van vijfde werelddeel^
Een goede kelpie-hond weegt op tegen twee mannen
ZATERDAG 6 OKTOBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Het is levensgevaarlyk om dit
bergland te onderschatten, zei
Terry Greene 's avonds bü het
kampvuur. Niemand kent het
helemaal. Wie er verdwaalt,
vindt de dood Zo zün er heel
wat mensen omgekomen, opge
slokt door sneeuw en bergen.
Ook mannen, die in de Alpen
geboren en getogen waren, ver
dwenen spoorloos. Soms heb je
hier het gevoel op een andere
planeet te zün beland. Is het de
wetenschap, dat pas 150 km.
verder weer een mens is Ge
loof me, kerel, deze bergen tel
len een mensenleven heel erg
licht. En toch brengen we ieder
jaar het vee naar boven
welke de vol
gende morgen
naar de bergen
zal vertrekken.
spectie van een
kudde vee.
„Spons van Australië" was ons doel
Als de sneeuw smelt, vernieuwt het leven zich. Dan priemt hoog
boven in de Australische Alpen de jonge zon meedogenloos in de
blanke, stille sneeuwmassa. Bergstroompjes, ontdaan van hun
kluisters, klateren omlaag. Regenboog-forellen dartelen in de stroom
versnellingen. De „Grote Dooi" is begonnen. De vogels beginnen te
zingen.
En diep beneden in de dalen komt het vee op trek. Er heerst daar
grote bedrijvigheid op de boerderijen. Het vee moet immers naar
boven Ik vertoef op Khancoban, een der grootste vee-stations in het
grensgebied van Victoria en Nieuw-Zuid-Wales. Behalve veel paarden
houdt men daar 5000 schapen en 2500 stuks rundvee. Ieder jaar,
als de zomer begint, moeten er bijna tweeduizend gehoornde beesten
gebracht worden naar de 1700 meter hoger liggende plateaus der
Australische Alpen, naar het „Dak van het Vijfde Werelddeel".
De trek begint
Na gebrandmerkt te zijn vertrek
ken de dieren in kudden van
minstens 250 stuks onder hoede
van enige cowboys, zodra het bericht
komt, dat de sneeuw is gaan smelten.
Ik mocht mee. Bij het krieken van de
dag braken we op. In het donker van
de na-nacht hadden we ontbeten.
Toen wij reden over de verlaten vlak
te, begon de zon zich boven de Alpen
te verheffen. De lucht was stil en koel.
Gevijven reden we met de kudde. Het
bergpad was nauw en kronkelig. Een
lange dag lag voor ons. Veertien myl
naar boven moesten wij afleggen over
de flanken van steile bergen, door ra
vijnen vol struikgewas, over scherpe
kammen in de bossen. Terry Greene,
manager van Khancoban, lange zweep
over de schouder, telde de dieren bü
het verlaten van de boerderij. Het
was, of de beesten aanvankelijk aar
zelden, als waren zij nog onzeker om
trent het doel van de reis. Archie
MacCailum reed ook mee, de hoofd
drijver met een halve eeuw ervaring
in dit bergland. Dan Ernie Board, eens
kampioen „buck-jumping" (rijden op
ongetemde paarden!). Verder Bill
Pender, een kleine veeboer uit de
streek. Als laatste ikzelf.
Zodra we beginnen te klimmen en
in bosachtig terrein komen, beginnen
de zwepen te knallen. De echo, vele
malen weerkaatst, sterft weg tussen
de bomen. Langzaam gaat het vee
voort. Weinig geloei nu. Ergens strui
kelt een paard over een boomstronk.
Een cowboy schreeuwt luide, als een
koe zich loswerkt van de kudde. Een
hond snelt blaffende toe en drijft het
dier terug. Prima helpers, die honden.
Stuk voor stuk presteren ze evenveel
als twee k drie cowboys! Ze sparen
ons paarden, die honden', zegt Terry
Greene.
De Kelpies
Merkwaardigerwijs zijn het niet de
echte „vee-honden", die in de
Alpen helpen drijven. Immers
zij, dus de echte Queensland Blue Hee
lers, zijn te agressief voor zo'n berg
tocht, hoewel zij in de vlakte uitste
kend voldoen. Vee in de bergen moet
rustig worden gehouden tijdens de
trek. Anders blijven de dieren op een
gegeven ogenblik staan en dan krijgt
mens noch hond ze meer in beweging.
Daarom gebruiken de cowboys van
Khancoban „kelpies", in Australië ge
fokte schapenhonden. Herdershonden
noemt men ze in Nederland.
Archie MacCailum vertelt, op de
hem eigen langzame manier, over de
honden. ,Kijk" zegt hij „het al
lerbeste is een kruising tussen een kel
pie en een Blue Heeler. De echte vee
hond (en Archie knalt met zijn drie
meter lange zweep) bijt meer dan hü
blaft. Maar zo'n schapenhond, die be
strijkt een groot terrein en houdt de
kudde voortdurend op gang. Die be
spaart je paardevlees! Als U eens wist
wat één man met een paar honden kan
bereikenLuide schreeuwt, hij
dan een bevel tot zijn hond. Een slim,
klein, levendig, bruin, ruigharig dier.
Een bastaard-kelpie en altijd in draf,
altijd actief. Bo (zo heet Archie's
hond) rent het struikgewas in, springt
over boomstammen en baant zich een
weg, waar geen ruiter zulks kan doen.
Later op de dag loopt Bo kreupel door
zijn gewonde voetzolen, maar hij blijft
ook dan actief, trouw en gewillig. Het
vee houdt rekening met Bo en zijn
kornuiten. Het erkent de heerschappij
der honden. Gewillig, wetende dat de
honden alomtegenwoordig zijn, ver
volgt het zijn weg. De hond regeert.
Bo allereerst.
Wederom knallen zwepen. Het schij
nen geweerschoten. Opnieuw duiken
de honden in het struikgewas. Kort
daarna zijn er moeilijkheden in de
achterhoede. Een paar koeien zijn af
gedwaald en bevindt zich nabij een
gevaarlijke, geheel begroeide kloof.
Knallende zwepen. „D'rrr heen! Drrr
heen, Bo!" schreeuwt Archie. De klei
ne hond heeft dit bevel niet nodig. Hij
is reeds bezig om de zwervers terug te
brengen in het gelid.
Man en hond begrijpen elkaar. Ar
chie praat tot zijn hond op dezelfde
toon, die hij tegen mü bezigt. Het
is, alsof Bo een viervoetig verleng
stuk is van Archie.. Bo drijft het vee
als een cowboy met jarenlange erva.
ring. Die heeft Archie ook. Archie,
wiens gezicht getaand is en het stem
pel draagt van het land, is tevreden
met Bo en Bo is het met Archie. Ze
begrijpen elkaar en horen beiden bij
het land.
Brat.iey s Gap
We zijn inmiddels gekomen bij
een der moeilijkste gedeelten
van ons traject, de weg naar
Bradney's Cap. Hier en daar bedraagt
de helling van het spoor 30 gr. We stij
gen 550 meter over een afstand van 2
kilometer. We bevinden ons op 3000
voet hoogte. Het bos krijgt een ander
karakter. Het zonlicht speelt door de
bovntoppen heen op de grond en op
de ruggen van het vee. Een mooi spel
van licht en schaduw. De paarden
aarzelen soms en hijgen onder de last
van hun berijders. De honden blaffen
scherper, bevelender. Koppig klimt het
vee omhoog. Een rijke, zich traag be
wegende stroom leven, die geleidelijk
over Bradney's Gap verdwijnt. Wat
noopt de dieren tot klimmen. Raadsel
achtig. Misschien louter een verba
zingwekkende vitaliteit, de wil om
voort te bestaan en voort te gaan.
Boven geven wij de kudde een poosje
rust. De beesten zijn te moe om te
vreten. Ernie Board springt uit het
zadel. Hij stopt een pijp met de trage
bewegingen, die de cowboy kenmerken.
Leunende tegen zün paard vertelt
hij, hoe hij eens moederziel alleen
met een paar honden zo'n drijftocht
ondernam. Wat noordelüker! Een
duivels spoor. Steil omhoog, maar ik
kreeg ze boven. Toen begon het spul.
De beesten werden wild. Gingen er
van door. Stormden de straatweg op,
die daar het spoor kruiste. Ooit een
dolle kudde gezien? Als een stoom
wals. Ik probeerde aan de kop te
komen, maar zij blokkeerden de weg.
Als er toen een auto gekomen was.
maar ik kwam aan de kop en we
redden het, de honden en ik. Maar
één zo'n ervaring is voor mü vol
doende! Een sterke stier of een pas
gevangen wild paard, dat red ik wel.
Zo'n stormende troep hoornvee, dat
red ik geen tweede maal.
NU er steeds meer kinder
tjes bü komen, wordt het
langzamerhand dringen in
het Westen, nog beter gezegd
in de Randstad Holland. Dat
brengt steeds groter problemen
met zich mee, we houden ons
hart vast, hoe het er hier zo
om en bij het jaar 1970 uit zal
zien.
Het valt niet mee om er luch
tig en nuchter onder te blijven:
méér mensen, méér auto's, scoo
ters en brommers, méér huizen,
winkels en kramen, meer ver
keersobstakels enminder
gebied voor ontspanning.
Interessante dingen staan over
de huidige stand van zaken ver
meld in een uitgave van de Ned.
Jeugdbond voor Natuurstudie,
die ons onder ogen kwam.
Daaruit leren we, dat er nu al
bitter weinig gebied meer over
is voor recreatie. Als belangryke,
nog vrijwel onontdekte recrea
tiestreken voor het westelijke
gedeelte van de Randstad wor
den de fraaie poldergebieden ten
noordoosten van Leiden, de
streek tussen Delft en Vlaardin-
gen en gedeelten van de Krim-
pener- en Alblasserwaard ge
noemd.
Op mooie zomerse dagen trekt
één kwart van de stedelijke be
volking naar buiten. Wanneer
hiervan twee derde gelijktijdig
in de recreatiegebieden aanwe
zig is wat aan te nemen valt
(de overigen zün nog thuis of
onderweg), dan mag worden ge
steld, dat ca. 285.000 personen
nü al op hetzelfde ogenblik ont
spanning in de natuur zoeken.
Hoe zal dat in het jaar 1970
zijn?
HET wordt hoe langer hoe
meer „hutje-mutje" open
bij elkaar.
Het is een afschuwelijke ge
dachte, dat je binnenkort nooit
meer ergens alléén zult kunnen
zün, eenvoudig omdat dan alle
natuur uitgeroeid is.
Gelukkig heeft de laatste ja
ren o.a. „Het Zuid Hollandse
Landschap" zeer goed werk ge
daan voor het behoud van na
tuurschoon. Aan kampeerders
heeft deze Stichting rustige
plekjes op een aantal terreinen
beschikbaar gesteld en zo zün
er nog heel wat anderen, die
danig in de weer zijn, om ten
minste iets te behouden, van
wat ons door de snel groeiende
overbevolking noodgedwongen
ontnomen wordt.
ALS ik jong was, zou ik er
niet aan dénken, in onze
Randstad te blijven rond
hangen.
Misschien komt 't, omdat ik
indertijd de boeken van Karl
May, Aimard en Cooper verslon
den heb met brandende ogen
onder een brandende kaars, om
dat niemand) mocht zien. dat er
nog licht op m'n kamertje was
en dat daarom nog een vleug
van een zwerverstrek in myn
overigens vrij geciviliseerd be
staan aanwijsbaar is gebleven.
Maar ik zou daarheen trekken,
waar de wijdheid van de prairie
om me heen zou zyn, waar niet
iedere stad of ieder stadje me in
een keurslijf zou persen en waar
niet voor iedere plaats in de
maatschappü duizend en één
concurrenten op de loer zouden
liggen, waar misschien nog een
toekomst zou liggen, waar iets
met je eigen persoonlijkheid tot
stand kan komen, zonder de
duizenden reguleringen, die het
leven van boven af regeren en
die je hersens en handen be
knotten, tot ze beter maar hele
maal stil kunnen liggen
ALS ik jong was, zou ik op
nieuw willen beginnen als
dit kindje in het stadje
Solomon Rapids in de Ameri
kaanse Staat Kansas, waar tot
nu toe maar vyf mensen wonen,
vier volwassenen en deze 18
maanden oude Virginia Boden.
Het zou er wel niet zo gezellig
zijn, zonder vriendjes en vrien
dinnetje, maar in de eerste
plaats heb je geen kans door
een auto of brommer verpletterd
te worden, en in de tweede
plaats staat in alle eenzaamheid
de wereld voor je open.
Je kunt beginnen met wat je
aanstaat en er komen dan van
zelf wel bijen op de honing af,
of het nu een patates frites
kraam of een atoomcentrale is.
Kansen te over daar in de
prairie en voor je 't weet ben je
de grootste aandeelhouder in
het nieuwe stadje.
Totdat dit stadje ook een stad
geworden is en uit haar gren
zen puilt, gelijk Leiden, zonder
voldoende „groenvoorziening".
Dan weer subiet naar een
èndere prairie gevlucht.
En daar opnieuw beginnen.
Kansen genoeg; alsje
jong bent
FANTASIO
Niet alle vee is even gemoedelijk
en soms hebben de drijvers heel
wat te stellen met de stieren. Maar
zij zijn voor geen kleintje ver
vaard en zij weten hoe zij met vee
moeten omgaanl
Verder
Na Bradney's Gap is de terreinsge-
steldheid minder zwaar in den
beginne. Eerst dalen we iets naar
Khancoban Creek. Dan weer omhoog.
Ergens in de buurt dondert een wa
terval omlaag. Overstemt alle andere
geluiden. Dan gaat de weg weer steil
omhoog. Bij een kreek maken we halt.
De zon staat hoog aan de hemel. Het
vee staat met de poten in het koele
water. Terry laat vuur maken. Een
simpel maal. De thee smaakt ons voor
treffelijk. Water van de Snowy Moun
tains, zegt Terry. Op deze besneeuwde
bergtoppen ontspringen drie grote ri
vieren de Murray, de Snowy River
en de Murrumbidgee en tal van be
ken. Thans wordt er in die bergen (op
het ,Dak van Australië) hardgewerkt
aan grootse irrigatie., en elektrificatie-
projecten. Thans wonen en zwoegen
daar meer mensen dan vroeger. Maar
het is, alsof de Alpen alles hebben ge
absorbeerd: mensen, machines, voer
tuigen. Nog kunt U er dagen rüden
zonder een menselijk wezen tegen te
komen.
Na het middagmaal beging het
zwaarste deel van de trek, tegen de
„Lange Spoor" op. Een pad van vier
kilometer, dat boven 2000 voet hoger
is dan beneden. Een zeer steile helling
dus! De rit valt werkelyk niet mee.
Geschreeuw, geblaf, zweepgeknal. Tel
kens weer kan de kop niet vooruit.
Gevallen boomstammen. Een week te
voren was het spoor gerapporteerd
als „onbegaanbaar". Mannen van
Khancoban zijn vooruitgestuurd om de
weg te effenen. Toch is hy nog slecht.
Maar het vee moet verder! Mannen
en paarden, honden en zwepen komen
tot volle inzet. Voort!!
Op 4000 voet is de lucht merkbaar
ijler. Dunner wordt het bos. We na
deren de sneeuwgrens, waarboven ais
enige boom nog slechts de mooie
sneeuw-gomboom groeit. Eensklaps
ontrolt zich een heerlijk vergezicht.
Voor het eerst sedert zonsopgang zie
ik weer een horizon. Ver weg ligt
Mount Kosciusko. Sneeuwblank. Dan
zie ik ook de eerste sneeuw-gombomen.
We zijn dus op 5000 voet hoogte. Nog
even spant het vee zich in. Een korte,
maar steile helling, steiler dan alle
voorafgaande die dag. Diep beneden
ons, door een blauwachtige nevel heen,
zie ik een smaragdgroene vlek. De wei
landen van Khancoban, uitgangspunt
van onze trek.
We zi|n er
Nog vier mijl!" schreeuwt Ter
ry mü in het voorbürüden toe,
„houd ze op gang, boy!" Ik
zet mijn paard aan. Het is kouder
nu, geen zon, een schrale bries. Maar
dan zijn we, eindelük, op vlak ter
rein. Een gevoel van opluchting
komt over ons allen, over mensen
en dieren. Archie's onvermoeibare
hond viert het feest van de behouden
aankomst door zich eens lekker uit
te rollen. Het vee ruiken de die
ren het sappige gras van Pretty
Plain, waar zij de zomer zullen door.
brengen? stelt zich in een lange
rij op en zet er een sukkeldrafje in.
Dryven is nu niet meer nodig.
Als we dan bij Pretty Plain (Khan-
coban's bergweiden) zijn, begrüp ik, dat
Terry dit lapje grond de „Spons van
Australië" noemt, want in het midden
liggen moerasachtige plekken. De
paarden gaan er voorzichtig en on
gaarne overheen. Hier ligt een
„smeltwater-ton", tevens bron van
beekjes en kreekjes.
Dan wordt het vee binnen de om
heining gedreven. Iets verder staat
onze blokhut. We zadelen af. We ver
zamelen hout om te koken en te sto
ken. Na het maalnu ja, toen kwa
men de verhalen. En die waren ook
de moeite waard. Ze herhaalden de
les, die ik daags had geleerd: Er zün
nog echte cowboys en zü weten nog
steeds wat rüden is!!
(Nadruk verboden)
A
PT
MWIÉiiM I Ü1
WÊÊÊÊÊÊÊÊÊ
Ernie Boardman ii'as een van de vermaardste cowboys voor hij in de
buurt van Khancoban een eigen veebedrijf stichtte.