IN KAMER EN TUIN
Dsjengis Khan volgde de raad
van de Tao-monnik niet op
Kies er jersey voor
ZATERDAG 6 OKTOBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven
Slechts de waarheidmaakt ons vrij
Zijn weg ivas gemerkt met lijken
want hij deed geen half werk
Spiegeltje, spiegeltje aan de wand...
Praktisch, ivarm flatteus en voordelig
Ons kort verhaal
HERINNERING AAN CHOPIN
door Jan Hardenberg
Door de eeuwen heen wervelen stormen van
misverstand, onverstand en haat
Men zegt dat Dsjengis Khan, toen hij ook de Muzelmannen in het westen over
wonnen had, na ging denken over het leven. Grote plannen waren er nog om te
volvoeren. Zijn spionnen drongen diep in Europa door en vertelden hem toen zij terug
waren, dat ook ergens in het westen, de grote zee was, het tweede einde van de
wereld.
Tot zo ver zou zijn Rijk moeten komen, van het ene einde naar het andere. Dan
zou hij bereikt hebben wat geen mens voor hem nog had bereikt.
Vreemd: naarmate hij ouder werd veranderden zijn gedachten. Jaren aaneen was
hij alleen maar benieuwd geweest naar berichten van vijandelijke legers aan zijn
grenzen. Jaren achtereen had hij zich ingespannen om zijn volk tot een volk van dappere
en slimme krijgers te maken. Dit zou hij wel blijven doen, hij kon toch zèli niet meewerken
aan de afbraak van zijn eigen arbeid, maar tegelijkertijd wilde hij meer weten van het
leven zelf.
In China woonde een Tao-monnik, van wie men zei, dat
hij de sleutel tot het eeuwige leven had.
De Kha-Khan ontbood hem, doch de monnik kwam
niet. Dat was vreemd. Hoe dürfde een kluizenaar het be
staan niet voor de Kha-Khan te verschijnen, als die hem
riep.
De Kha-Khan beloofde hem de kostbaarste geschenken,
als hij maar komen wilde om hem te onderwijzen.
Nog kwam de Tao-monnik niet. Toen liet Dsjengis Khan
hem halen. De stokoude man moesteenweg afleggen gelijk
aan het zevende deel van de aardomtrek. Overal waar hü
kwam werd hij, op bevel van de Khan, gehuldigd. Maar de
huldigingen deden de monnik niets. Telkens zei hü, dat hü
veel liever terug wilde keren, naar de stilte, dan te leven
in dit geraas...—.
DOCH Dsjengis Khan had bevolen.
En toen de oude man eindelyk „aan het Hof" kwam,
verontschuldigde de Keizer zich. Hij had de oude
man veel ontberingen laten leiden, doch deze kreeg nu de
kans zijn leer te verbreiden. De leer van het Tao.
De monnik keek de Khan aan en zei: „Tao verbreidt
zichzelf, het brengt voort en bezit niets, het wrocht en
behoudt niets, het bevordert en beheerst niets".
Dit nu waren voor de Kha-Khan zeer ongewone woor
den, waarover hij lang na moest denken.
Tenslotte zei hü: „Hebt gij de sleutel tot de onsterfelijk
heid? De monnik opende zijn oude mond en zei: „Hoe
komt ge erbij? Al wat leeft sterft ook. Dat weet ge toch?
Zü die erbü waren keken de Khan nieuwsgierig en ang
stig aan. Zou hü dit nemen? Stellig had hij verwacht, dat
de monnik zeggen zou: „De Kha-Khan zal eeuwig voort
leven door zijn eigen roem".
Dsjengis Khan knikte slechts en vroeg daarna: „Myn
RÜk, zal het eeuwen bestaan? Wat vindt gü?"
Toen gaf de Tao-monnik Tsjang Tsjoen het diepzinnige
antwoord: „Een wervelstorm duurt nooit de ganse morgen,
wat wilt gü dan? Als hemel en aarde tezamen geen plas
regen een dag kunnen laten duren, wilt gü dan een Rük
grondvesten dat eeuwen bestaan zal?"
Weer zweeg de Kha-Khan. Toen hü eindelük de oude
man daar voor hem weer aanzag, wist hü dat hü hem
begrepen had.
De Tao-monnik had willen zeggen: „Gij en Uw volk
zyn als een wervelstorm over de wereld gegaan. Maar
alles wat abnormaal is, sterft een spoedige dood. Alles
wat zich overspant, is spoedig gebroken".
In zijn hart gaf de Kha-Khan de wijze gelijk. En hij
wilde voortdurend méér weten van de leer van het Tao.
Hy beval zelfs zijn zoons zich te laten onderrichten. De
leer van het Tao maakt blinden ziende en het is goed
te zien.
Maar het werk zyner handen wilde de Kha-Khan niet
laten varen en daaruit bleek tenslotte dat hij niet tot
het volledige inzicht gekomen was.
Duidelyk zag hij voor zich dat hü als een wervelstorm
over Azië was gegaan, dat het moeihjk zou zün alles te
behouden. Hü zou het alléén maar kunnen winnen door
nog verder te gaan, tot het einde van de wereld in het
westen. Dan waren al zijn vijanden vernietigd en zün
nageslacht zou in staat blijven onlusten te onderdrukken,
als het maar eensgezind bleef. En daarvoor had hü zün
wetten gemaakt. Wie de eensgezindheid stoorde, zou ter
dood veroordeeld worden.
De monnik zag wat er uit zün woorden werd en daarom
verzocht hij telkens weer naar zijn vaderland terug te
mogen keren opdat hü de rust deelachtig zou worden
waarin hü zou kunnen denken.
Maar Dsjengis Khan liet hem niet los, omdat hü een
halve ziende was.
OP een dag toonde de Tao-monnik hem een fluit en
zei: „Gü hebt mü eens gevraagd wat het Tao is.
Welnu, het Tao is de blazer, de hemel is de adem
en de aarde is de fluit. Niemand kan de melodieën tellen
die op dit instrument gespeeld kunnen worden. Zü zün
ontelbaar. Alle melodieën sterven weg en toch zün ze niet
verloren. Het Tao brengt voort en het bezit niets, het
wrocht en het behoudt niets. Probeer het nu maar te
begrijpen".
De Kha-Khan begréép het niet en daarom besloot hü,
ten koste van alles zün Rük te redden in de toekomst.
Zün legers trokken met grote verliezen over de Kaukasus
en vielen het onmetelüke land binnen dat daar achter
lag. De wervelstorm ging voort. Volkeren vluchtten in
panische schrik voor de „duivels uit het oosten", die van
geen wijken wisten.
De Christenen in het westen die eens geloofd hadden,
dat er een afstammeling van priester Johannes, een
nieuwe David, in het verre oosten regeerde, die de Muzel
mannen had verpletterd, zagen nu wie de werkelüke
heerser was. Nooit is een ontgoocheling groter geweest..
De Kha-Khan wilde het uiterste westen bereiken, dan
had hü de ganse wereld veroverd. Gezond was zün volk,
sommigen van zijn zonen hadden vüftig kinderen. Zyn
nageslacht moest in staat zün de orde te handhaven.
Zün horden zouden de lage landen in het westen niet
bereiken. Voordat zijn troepen centraal-Europa hadden
bezet stierf hü.
Hij had zün maatregelen genomen. Hij wilde rusten bü
de berg Boerkan-Kaldoen, die tweemaal zün leven had
gered.
HIJ wilde dat zijn dood geheim zou blijven totdat alle
legerafdelingen op de plaats waren gekomen die hü
had aangewezen. Immers nadat bekend zou worden
in de wereld, dat de Kha-Khan was heengegaan, zouden
de vijanden als paddestoelen uit de grond rüzen en
trachten zich te verenigen. Want van zün ideaal wilden
ze niets weten. Zü voelden niet voor de macht van een
wereldrijk, zij voelden alleen maar voor hun macht.
De vüanden waren honderd keer zo talrük als zijn volk.
Daarom moest dat goed opgesteld zijn als de grote aanval
begon. Een talrijke vüand, die men verwart, wordt toch
gemakkelük verslagen.
Volgens de verhalen, wie kan eigenlük weten of ze
betrouwbaar zün, deed de Kha-Khan in deze laatste
beschikking ook geen half werk. Hü gaf namelük bevel
ieder te doden die men tegenkwam als men hem naar
zün laatste rustplaats bracht. Zo kon het bericht van
zün dood niet ontüdig worden verspreid.
De grootste veroveraar aller tüden, die de windstreken
in kleuren aanduidde, het oosten was blauw, het zuiden
rood, het westen wit en het noorden zwart, was ter ruste
gegaan bü de berg Boerkan-Kaldoen. De dood had hem
op de weg daarheen vergezeld en had de weg gemerkt
met lijken.
Niemand weet waar de berg Boerkan-Kaldoen ligt en
rijwel niemand in onze tüd weet meer van Dsjengis
vhan dan dat hü een wreed Mongolenhoofdman was.
Doch de leer van het Tao wordt nog door velen bestu
deerd en aangehangen. De wervelstorm is voorbijgesuisd
en het daglicht is gebleven.
DOOR alle eeuwen stormen de wervels van misver
stand, onverstand en haat. In blinde woede vernie
len ze alles en begrijpen niet eens waarom ze het doen.
Ook door alle landen.
Amerika, het land der VRIJHEID, dat ons na de Tweede
Wereldoorlog kolonialisme verweet, heeft zélf de inheemse
bevolking uitgeroeid. Daarmee was een berg problematiek
verdwenen. In Amerika, het land van „de Rechten van
de Mens en van de Burger, wordt nog in onze dagen een
negerkind met een leger politieagenten naar school ge
bracht! Lach maar niet. Zoals het daar is, is het. overal.
Eens konden duizenden van ons het woord Duitser
nauwelijks uitspreken door haat en nu zün ze voor ons
een beschermende gordel tegen nieuw gevaar!
Hoe meer men over het leven denkt des te dieper
wordt de overtuiging, dat slechts „de waarheid ons vry
kan maken". En de waarheid bevrüdt slechts het indi
vidu, nooit de miljoenen. Maar dan zullen toch deze
vrügemaakte individuen dubbel moeten strüden voor een
betere wereld!
REIN BROUWER.
Parijs, oktober 1956
Kies er jersey voor, als ge toch net een nieuw japonnetje nodig
hebt. Want jersey is praktisch - zacht, warm, behaaglijk, flatteus en
voordelig. Ook is het een stof die de waardevolle eigenschappen bezit
niet te hoge eisen te stellen aan de coupe - Uw eigen coupe of die
van Uw naaister. De elasticiteit van het materiaal verheelt gemakke
lijk een kleine onberispelijkheid in de snit, die geen enkele andere
wollen stof zou verdoezelen. Bovendien is jersey dit seizoen het lieve
lingetje van de mode, de sportieve mode zowel als de meer geklede.
Het jongemeisje en haar moeder zullen er beiden up to date mee zijn -
en klassiek - welk model zij ook kiezen en aan welke kleur zij de
voorkeur geven.
Wie een modelletje zoekt dat uit jer
sey kan worden gemaakt vindt er hier
een half dozyn afgebeeld. En dat halve
dozü'n is aangepast aan de laatste
Parijse mode en omvat zowel een jurkje
voor het jonge meisjes als een modieuze
zwarte visite-cocktailjapon voor haar
moeder, terwijl ook aan de gezellige,
sportieve deux-pièces, de moderne
japon met korte buste en het modieuze,
klassieke chemi siermodel een plaats
werd ingeruimd.
V.l.nx.
Zachte, reebruine jersey voor het eer
ste model, een deuxpièces met rechte
rok en lange blouse. Als garnering een
wit ribslintje, dat onder het bobbed-
kraagje en de aangeknipte driekwart
mouwen tevoorsctujn komt. Verder een
knoopsluiting die tot stilstand komt in
de dwarsnaad, welke enkele centime
ters boven de zoom van de blouse is
aangebracht.
Witte wollen jersey, even modieus als
flatteus, even mooi als besmettelijk,
voor het tweede model: een chemisier-
japon, die recht is en door een zacht-
bruine suède ceintuur ineengerimpeld
wordt. Naar moderne trant: halflange
mouwen, een rechte rok, en een kraag
loos, rond decolleté.
Welke mooie tint dan ook, elke kleur
zal het voor het derde model doen. Het
is een klassiek modieuze, rechte japon
met een platte rugplooi in de rok.
Voorts korte, rechte mouwen, een fan
tasieceintuur en. om het ronde decol
leté, een biaiskraag die op de rug van
een lip en een knoop is voorzien.
Het altyd passende zwart voor een
jersey visite-cocktail-japon, die dank
zü de vüfzesde mouwen, de rechte rok
en de drapering de laatste mode volgt.
De drapering ontstaat uit een tussen
zetsel dat schuin over de maag valt;
de ruimte van het schuin over elkaar
geslagen lüfje is boven dat tussenzetsel
ineengerimpeld, terwül de rechte rok
onder het tussenzetsel een lichte rim
peling vertoont.
Zwarte jersey ook voor de japon met
kort bustestukje (ofschoon natuurlük
elke andere kleur ook in aanmerking
komt!). Een ronde, ruime hals, korte
aangeknipte mouwtjes, een nauwe,
rechte rok. En als garnering twee ban
den van fluweel, ribslint of satün,
waarvan een onder de buste en de
andere om het middel beide op de
rug gestrikt. Het lüfje is onder de buste
ineengerimpeld. De rechte rok is in de
taille alleen aan de voorkant van
rimpels voorzien, maar valt glad over
de heupen.
Tot slot een vlot, sportief jurkje voor
heel jong, jong en minder jong. Een
simpele, aangerimpelde rechte rok,
korte ingezette mouwtjes met smalle
manchet, twee kleine steekzakjes net
onder de schouder plus een witzüden.
sjaaltje in de ronde hals en een aar
dige fantasieceintuur om het middel.
J. V.
In Menton liet Marianne Herman
achter. Nog twee concerten zou hü ge
ven, dus ging zü naar huis. Naar Am
sterdam. Want Herman hield er niet
van terug te keren in een kille, onver
zorgde woning. Marianne eigenlük ook
niet, maar er moest toch iemand zijn
om de gordünen weer open te schuiven,
iemand die door een enkele bloem hier
of daar en een boek, waarin werd ge
lezen en dat achteloos weer werd neer
gelegd, het huis weer een bewoond en
warm aanzien gaf. En iemand om de
stemmer te waarschuwen natuurlük.
Want teruggekeerd van 'n tournee wil
de Herman spelen op zün eigen vleu
gel. Dan leek hü een kind, dat bü Opa
en Oma had gelogeerd en daar gruwe-
lü'k was verwend met lekkers en speel
goed, maar dan thuisgekomen alleen
maar greep naar zün oude gestopte
speelgoedbeer. Zo liep Hei-man na al
die prachtige instrumenten op de con
certpodia, weergekeerd in de besloten
heid van zün eigen huis altyd eerst
naar zün eigen vleugel en sloeg daarop
een paar accoorden aan, waarnaar hü
dan verliefd luisterde.
Dus ging Marianne eerder naar huis.
Ditmaal reisde ze zelfs nog vroeger dan
gewoonlük af, omdat ze in Parijs een
oude vriendin wilde bezoeken.
Zü had dat bezoek niet aangekondigd,
omdat Denise hield van de onverwach
te dingen in dit leven. Het verwonderde
Marianne dan ook niet, dat ze geen ge
hoor kreeg, toen ze haar belde van een
restaurant voor het station. Ze ging
naar het appartement van Denise om
daar op haar terugkeer te wachten. De
concierge, een tanige oude vrouw, ver
telde haar dat mademoiselle in Holland
De bloeiende kamer-azalea
De azalea; het zorgenkindje van de huisvrouw
De zo rük bloeiende azalea is eigen
lük het zorgenkindje van de huis
vrouw; geen goedkope plant, doch daar
staat tegenover, dat men er jarenlang
plezier van kan hebben, doch dan
dient ze ook op de juiste manier ver
zorgd te worden. Misschien hebt u de
plant nu nog in de volle grond van de
tuin staan, doch dat is niet langer
meer verantwoord. Se moet na met eea
flinke kluit opgenomen worden en in
een ruime bloempot geplaatst worden.
Tracht die plant dan niet tot zeer
VToege bloei te dwingen door haar zo
warm mogehjk te plaatsen; dat is pre
cies wat u niet moet doen. Met een
azalea moet men geduld hebben. Er
zün soorten, die zeer vroeg bloeien,
andere bloeien pas in het voorjaar en
nu gaat het er maar om: wat heeft
u voor een soort? Heeft u die plant ih
november van de bloemist in volle
bloei ontvangen, dan is dat een vroeg-
bloeiende soort, doch ontving u haar
daarentegen eerst in maart, dan heeft
u meestal wel met een laatbloeiende
azalea te doen. In ieder geval: voorlo
pig is er met normale kamerwarmte
niets te beginnen; u kiunt de zaak al
leen maar bederven. Zet de plant in
een koel, doch wel vorstvrij vertrek en
dan liefst op een zonnig plekje. Ver
geet niet dat ze regelmatig begoten
•moet worden. Azalea's kunnen veel
vocht hebben en vergis u maar niet:
soms lykt het bovenste laagje veen
achtige aarde wel erg vochtig, doch
in de pot zit een vezelige wortelkluit
en die kan helemaal droog zijn. Pro
beer het maar eens door de plant in
een teiltje met lauw water te zetten;
zolang er nog luchtbelletjes naar bo
ven komen, heeft ze gebrek aan water.
In een dergelük koele omgeving zal de
plant toch beslist een paar maal per
week begoten moeten worden en ge
bruik er dan geen koud leidingwater
voor, doch doe er eerst een scheut
warm water doorheen.
Eerst als de bloemknoppen echt dik
aanvoelen en al iets van de kleur pro
beren door te laten, is dat het sein
voor u, dat ze wel warmer gezet kan
worden en dan is een normaal ver
warmde woonkamer de ideale stand
plaats. Vergeet dan echter niet, dat ze
dagelüks begoten moet worden en dat
het nodig is haar ook dagelüks een
paar maal te besproeien met lauw wa
ter, doch zodra de bloemknoppen open
komen mag niet meer gesproeid wor
den. Naast de bloemknopjes ontwikke
len zich in de loop van de winter kleine
groene scheutjes; de bloemist noemt
ze diefjes en dat wtfst er al wel op
dat ze ongewenst zün. Die groene
scheutjes trekken al het voedsel tot
zich, dat voor de bloemknoppen be
stemd is en dus knipt men ze eenvou
dig weg. Later. Als de plant eenmaal
in bloei staat, moet men ze rustig la
ten groeien. Hoe de plant verder over
gehouden moet worden, daarop kom ik
nog wel eens terug; nu is het alleen
maar belangrü'k om haar over te hou
den en in bloei te kweken.
Q. KEOMDIJÉf-
was. Het amuseerde Marianne te be
denken, dat Denise op hetzelfde ogen
blik misschien wel tevergeefs op de
Keizersgracht aan de bel stond te ruk
ken. Dat scheen nu eenmaal een
vreemd noodlot tussen hen beiden te
zün. Al jarenlang ook kruisten de
schaarse brieven, die zü schreven,
elkaar steevast. Al dJwong een vreemd
soort telepathie hen op hetzelfde ogen
blik aan elkaar te schrüven.
Ze bleef in Parüs. Een eerder een
zaam veihlüf in het huis aan de Am
sterdamse gracht lokte haar niet aan.
Bovendien had ze eerst voor de vol
gende dag plaats in de trein besproken.
Ze bleef maar wist niet goed wat te d'oen.
doen.
Ze dacht aan het Musée Rodin. Ze hield
van zün voortdurende worsteling met
de materie, van zijn rusteloos zoeken
zün figuren los te rukken van de aarde.
Dat alles deed haar aan muziek den
ken. Muziek
Opeens herinnerde zü zich iets. Cho
pin! Al zo vaak hadden Herman en zij
er van gesproken het graf van Chopin
te bezoeken. Aan zün muziek dankten
zü beiden veel onvergelükelük mooie
uren en nog nimmer hadden zü een
pelgrimage ondernomen naar zijn laat
ste rustplaats. Dus ging Marianne naar
Père Lachaise.
Na de gejaagdheid van de tournee
deed de rust op de begraafplaats haar
goed. Ze was bbj nu, dat Denise er niet
was. Het was zo moeilük samen met
een ander je houding te bepalen te
midden van de doden, die er alleen zün.
Het is daarom misschien wel dat ook
de levenden zo gaarne in eenzaamheid
toeven bij de graven. Denise zou heb
ben geglimlacht, wanneer zü had ge
hoord hoe Marianne bü dat wat slor
dige graf de Impromptu in As neuriede.
Maar Denise wist immers niet, dat
Herman deze melodie speelde, toen
Marianne hem de eerste maal ont
moette. En zelfs al had zü dat vermoed
of geweten, hoe zou zü dan hebben
kunnen bevroeden wat deze melodie
voor Marianne betekende.
De volgende dag vertrok Marianne
naar Holland. Op de Keizersgracht
vond zij Denises kattebelletje in de bus.
Het speet haar Marianne niet te heb
ben getroffen. Maar de wereld was
klein. Denise zou nog wel eens langs
komen en ze liepen elkaar wel eens
ergens tegen het lüf. Tot ziens. Weer
glimlachte Marianne om de concierge,
die Denise nu wel vertellen zou, dat het
Marianne zo had gespeten Denise niet
te hebben ontmoet. Zodra ze weer in
Parüs was, zou ze langs komen. Bestond
het leven eigenlijk wel uit iets anders
dan frases?
Toen ging ze aan haar werk. Ze
schikte bloemen in vazen en gaf door
haar loutere aanwezigheid het huis
weer fleur en smaak en die lichte toets
van bewoondheid, die Herman zo nodig
had na de kille, onpersoonlüke hotel
kamers.
Hü kwam niet voor het eind van de
week. Ze had hem eerder verwacht.
Hü schudde zün hoofd. Nee, hü was in
Parüs even gebleven. Hü had weer wat
last gehad van zün maag. De rust had
hem goed gedaan overigens, want het
was nu weer helemaal over.
Ook Marianne vertelde dat zü in
Parüs was en van Denise, die hier in
diezelfde tijd op de stoep
Maar Herman luisterde al niet meer.
Aan de vleugel sloeg hü aarzelend een
accoord aan, knikte verheugd, schoof
het bankje bij en speelde. Chopin
natuurlük, de Impromptu in As.
Marianne neeg haar hoofd naar de
klanken, de glimlach wülend om haar
mond om haar kind, dat naar zijn
speelgoedbeer rende.
Ineens brak de melodie. Herman liep
weg. Met de koffer kwam hü weer
terug. Hü had wat voor haar meege
bracht. Een souvenir. Zü'n lach was
verontschuldigend en vol verwachting
tegelük.
Het was dwaas misschien, maar ze
zagen er net uit als haar bruids
boeket
De koffer klapte open. Ze lagen
bóvenop. Marianne herkende ze met
een. Witte anjers met een aarzelend
takje groen er tussen. Wat verlept.
Maar ze waren fris geweest, toen zü ze
had gekocht bij het bloemenvrouwtje
op de Avenue de l* Rénublique, vlak
voor kerkbod.