Een Zoeklicht
EEN FANATICUS KONDIGDE
,DE LADING" AAN
Pako's voorspelling bracht onrust
Zal beweging uitgroeien tot politieke
realiteit?
v OP DE BOEKENMARKT
Een onverwachte overeenkonist
WOORD
VAN
BEZINNING
INSPECTEUR
VAN HET
ONDERWIJS
DOMINICAAN
JEZUÏET
4e Jaargang no. 40
GEHEIME GENOOTSCHAPPEN (IV)
*>V
Afrika bracht in de loop der laatste jaren de Mau-mau voort,
een geheim genootschap, dat verzet predikt tegen de blanken en dit
verzet ook tot uiting brengt in daden, die maar al te vaak beestachtig
zijn geweest. De Mau-mau was (en is) een geheim genootschap in
„modem gewaad". Het is merkwaardig, dat in Melanesië, ja, zelfs op
Nieuw Guinea, tegenwoordig ook een stroming bestaat, die - als de
Mau-mau in Afrika - beoogt, de blanken en hun invloed uit te
schakelen. In Melanesië heeft dat streven niet de verschrikkelijke
vormen aangenomen, die het in Kenya kreeg. Maar evenals in Afrika
is dat streven voor een belangrijk deel belichaamd in min of meer
geheime verenigingen en verbonden.
Het eerste begin gaat terug tot de
laatste vijftien jaar der vorige eeuw.
Tientallen jaren was die stroming na
dien dood. of althans kabbelde zij wij-
wel onmerkbaar ondergronds voort. De
opleving kwam kort na 1930 en wel op
het eilandje Buka, een der nabij
Nieuw Guinea gelegen Salomon-eilan-
den. Verbaasd en een beetje geschrok
ken stelden de weinige op Buka wo
nende Europeanen vast. dat het gistte
onder de bevolking. En gaandeweg
werd de opwinding zelfs hevig. Dag en
nacht stond er een aantal mannen aan
de rand der zee. Zij tuurden en tuur
den over het wijde water, als verwacht
ten zij iets.
Zij verwachtten inderdaad iets. Dat
„iets" was „DE LADING!" Zij zou
worden aangevoerd door een geheim
zinnig schip, dat afkomstig was uit het
Schimmenrijk, waar de geesten der
voorouders vertoefden. Een aantal
voorouderschimmen zou zich als pas
sagiers aan boord bevinden. En deze
schimmen zouden het volk van Buka
alles brengen, waaraan het behoefte
had. Dit „alles" vatte men samen in
het woord „lading". Hoe kwam de be
volking van Buka tot dit bijgeloof?
PAKO'S VOORSPELLING
Een hunner, Pako geheten, een fa
naticus. die verre reizen gemaakt had,
had zijn volk de blijde mare verkon
digd. Hij wist. hoe de blanken elders
leefden en zich gedroegen. Hij vertelde,
dat zij het „geheime deel" van de
Christelijke leer niet mededeelden aan
het volk van Buka, omdat dit dan
even machtig zou worden als het blan
ke volk. Hij kreeg visioenen en voor
spelde de aftocht der blanken. Hij ge
lastte zijn hoorders om pakhuizen te
bouwen voor de „Lading", om zich te
oefenen met stokken en dus gereed te
zijn tot schieten, als de geweren uit de
„Lading" zouden worden gehaald. Niet
de Europeanen, doch de schimmen on
zer voorvaderen zei hij zijn de
eigenlijke fabrikanten van alle mooie
en nuttige dingen, die de blanken heb
ben!
Pako vertelde dit alles en nog veel
meer in geheime samenkomsten. De
leden van het geheime genootschap, de
Stille Heersers dus van Buka, dronken
Pako's boodschap gretig in. Herinne
ringen aan vroegere macht en glorie
vertelden de Stille Heersers elkaar.
Daden van geweld en terreur kwamen
voor. De autoriteiten namen krachtige
maatregelen. Pako stierf in balling
schap, doch niemand op Buka geloofde
dit. Pako's schim woont nog in Pako's
huis. heette het. In dit huis belegden
de Stille Heersers en him vertrouw
den geheime samenkomsten. Zij
smeedden er plannen om alle blanken
te vermoorden. De „Beweging van de
Lading" was geworden tot een geheim
genootschap met een uitgesproken anti
Westerse inslag. Toen de Japanners in
1942 Buka bezetten, heette het Lading-
Genootschap hen hartelijk welkom. De
Japanners brachten immers (waanden
de leden) de „Lading"!
De Japanners brachten echter na
een korte periode van samenwerking
drie leiders van de Lading-Bewe
ging ter dood en zetten de overigen
gevangen. Nieuwe namen voegde de
Beweging toe aan de lijst van hen, die
door vreemde overheersers tot marte
laren waren gemaakt.
DE „Beweging van de Lading"
bleef niettemin bestaan. Zij werd
eerst een anti Japanse verzets
beweging, hernam echter na de oorlog
haar anti-Westerse inslag. En zij is
geen op zichzelf staand verschijnsel
gebleven. Ook elders in Melanesië
kwamen „moderne" geheime vereni
gingen en verbonden op, wier activi
teit gericht is tegen de invloed van de
blanken en het Christendom. Grote
politieke betekenis hebben zij thans
nog niet, doch in de komende tijden
Ook op dit eilandje inde Salomon-
archipel verkondigde men de
„Boodschap van de lading".
zouden zy die kunnen verkrijgen. Veel
van die Bewegingen en Beweginkjes
stoelen nog op de ouderwetse wortels
van voorouderverering en tovenarij,
doch in tegenstelling tot vroeger zijn zij
niet kieskeurig bij de aanwerving van
leden. Ja, zij hebben in een aantal
gevallen de grenzen reeds verbroken,
die vroeger door taboes, bloedverwant
schap. stam- en clan-naijver, veten en
vijandschap getrokken waren.
Wie al die min of meer geheime ver
enigingen gadeslaat, krijgt de indruk,
dat zij de voorboden zijn van een ont
wakend nationaal gevoel, dat zich
richt op wijdere gebieden dan het
eigen land of stamland alleen.
De „moderne" aard van de Lading-
Bewegingen blijkt ook uit de gekozen
middelen. De fantastische schimmen-
kledij en de schrikaanjagende maskers
van weleer ziet men nauwelijks meer.
De leiders gelasten zelfs de afschaf
fing van sommige taboes, die vroeger
als heilig golden. Zij brengen zoveel
mogelijk mensen binnen hun invloeds
sfeer. Zij streven dus naar een massa
beweging, waarvan zij de kern vormen.
Hier en daar is het reeds gekomen tot
een boycot van christelijke kerken en
scholen. Op enige Salomon-eilanden
kwam het zelfs tot een uitgesproken
politieke actie. Deze ging uit van de
Masinga-Beweging. Ook haar leden
geloofden in de Boodschap van de La
ding doch zij traden tevens actief op.
De beweging stelde naast het blanke
bestuur een eigen bestuursapparaat
in. dat samenwerking met de blanken
weigerde.
De beweging werd zo krachtig, dat
zij het blanke bestuursapparaat dreig
de te verlammen. Er werd scherp op
getreden. De leiders werden verban
nen, maar niettemin bestaat de Ma
singa-Beweging heden ten dage nog
onder de oppervlakte en in het geheim.
DE Stille Heersers van weleer, die
soms ware terroristen waren, zijn
praktisch gesproken van het to
neel der Zuidzee-Paradijsjes verdwe
nen. Hun opvolgers, de Stille Heersers
van thans, zoeken tastend hun weg
naar een nieuwe samenleving, naar
nieuwe organisatie-vormen, naar her
winning van de zeggenschap in eigen
land. Zij zijn, al grijpen zij wel terug
op oud geloof en oude denkbeelden,
revolutionair en progressief ingesteld.
Zij zijn geworden tot wereldverbete
raars. tot verbeteraars van hun eigen
wereldje, wel te verstaan. Zij zijn. zij
het niet overal even doelbewust, bezig,
de stammen en volken in hun deel der
aarde samen te smelten tot één geheel.
Het geschiedt goeddeels in het geheim.
En het gaat langzaam. Toch kan de
stroming, die wij nu maar samenvat
tend bestempelen als De Landing-Be
weging in de toekomst tot een politieke
realiteit worden van niet te onder
schatten betekenis.
Het zou niet de eerste maal zijn in
de geschiedenis, dat uit geheime bon
den zeer actieve politieke stromingen
aan de oppervlakte traden. China bij
voorbeeld leverde daarvoor het bewijs.
Volgende keer:
VUISTEN DER RECHTSCHAPEN
HARMONIE. LANGE MESSEN
RODE LANTARENTJES
Siegfried van Praag „La Chatelaine".
H. P. Leopolds uitgeversmij.. Den Haag 1956
Evert Zandstra. „Het goddeloze veer". N.V. De Arbeiderspers 1955.
Dat de gemoedsaandoeningen van de mens ongeveer analoog
kunnen zijn in milieu's, die niets met elkaar gemeen hebben, ontdekt
men wanneer men Siegfried van Praags „La Chatelaine" en Evert
Zandstra's „Het Goddeloze Veer" na elkaar leest. Beide romans
vangen aan met een hoofdstuk, dat aan de eigenlijke intrige vooraf
gaat, doch dat is slechts een technische overeenkomst.
Opvallender is de gelijkenis tussen de mensen uit het verfijnde
middenstandsmilieu van Van Praag en de boeren van Zandstra. En
het allermerkwaardigste is, dat bij beiden de grond van de intrige,
de drijfveer van de daden van de romanfiguren, eigenlijk dat is wat
men kort en bondig „standsverschil' pleegt te noemen.
leidster van het hotel, de ander als
grootgrondbezitster. Haar zelfbeheer
sing veroorzaakt slachtoffers.
Wat de romans betreft als roman
gezien, is het verschil echter groot,
zoals ik reeds eerder opmerkte. Van
Praag weet het eigenlijke zwaartepunt
van zijn verhaal te verplaatsen van de
oorzaken waardoor zijn Louise gewor
den is zoals zij is, naar de gedachten-
wereld van zijn hoofdfiguur. Daardoor
wordt zijn probleemstelling functioneel
en men volgt geboeid het innerlijk
drama van dit vrouwenleven binnen
zijn exquise omgeving van fraaie par
ken en schone landschappen en de
verborgen conflicten tussen tijdelijke
en permanente bewoners. Louise's
overweging, dat men de mens alles
vergeven kan, indien hij tot lijden in
staat is, brenngt haar tot een een wat
theatrale wraak op de enige man, die
haar liefde heeft opgewekt en die met
haar als de dochter van de hotelhou
der gespeeld heeft. Niet om dit feit
maar omdat zij deze man heeft leren
zien als'iemand, die niet lijden kan en
dus on-menselijk is. Deze overmaat
van dramatiek is eigenlijk de enige
fout, die dit overigens goede verhaal
aankleeft.
Gespannen luistert deze Melanèsiër naar de boodschap van de lading'zoals Pako en
anderen die brachten en brengen»
Hoe moet men deze belangstelling
van beide, zo verschillende auteurs
voor een verschijnsel, dat theoretisch
is verbannen en in de praktijk aan het
verdwijnen is, verklaren? Daar beiden
ervaren schrijvers zijn, kan men aan
nemen, dat zij op de hoogte zijn van
de belangstellingen van hun puibliek.
En waar de gemiddelde Nederlander
op de vraag: „Hoe denkt gij over
standsverschil?" principieel wel zal
antwoorden en dit geldt speciaal
voor de lezers van de Arbo-reeks. mag
men aannemen dat het een kwaad
is dat dient uitgeroeid, moet men tot
de conclusie komen, dat het bloed
kruipt waar het niet gaan kan en lezer
en auteur verstolen hunkeren naar
deze bron van conflicten, die door de
eeuwen heen de oorzaak is geweest van
veel verdriet, zo niet drama's.
•Hoezeer deze verhalen ook verschil
len in decor en uitwerking, het feit
blijft dat in beide boeken het stands
verschil de oorzaak is van de vereen
zaming van de vrouwelijke hoofdfigu
ren. En tevens kan men waarnemen,
hoe totaal verschillend de resultaten
qua kunstwerk kunnen zijn bij twee
auteurs, die door eenzelfde probleem
geobsedeerd zijn.
De eenzaamheidspositie van Van
Praags vrouwelijke hoofdfiguur, Louise
Darnen, is het resultaat van haar om
geving: een exclusief hotel dat eigen
dom is van haar ouders. Dit hotel ligt
ergens buiten en wordt bezocht door
welgestelde en hooggeplaatste gasten.
De botsing der standen, die Louise zal
maken tot de eenzame, statige, waar
dige beheerster van ,,La Chatelaine",
ontstaat tussen de adel uit de omge
ving en de hoteliersfamilie en later
tussen de jonge vrouw en een jeugdige
diplomaat-
Bij Zandstra ligt de zaak simpeler
en traditioneler. „Rixt van het slot",
de dochter van de grondeigenaar Rou-
kema, is reeds van kindsbeen af over
tuigd van haar feodale superioriteit
en stoot in haar gezagsverlangen
iedereen op zij, die haai* te na komt.
Verder lijden beide vrouwelijke
hoofdfiguren onder het gekibbel van
de ouders en komen via de vader reeds
jong achter het begrip overspel. Reeds
vroeg gedesillusioneerd, afkerig gewor
den van het huwelijk en eigenlijk ook
van de liefde, groeien de beide jonge
vrouwen op tot gesloten, uiterlijk even
wichtige mensen, die echter innerlijk
ongelukkig en hunkerend verlangen
naar contact met hun medemens Bei
den volgen haar vader op, de een als
In „Het Goddeloze Veer" wordt wat
men noemt met grof geschut gewerkt.
In een afgelegen boerendorp, alleen
over het water te bereiken, zijn de
rauwe conflicten niet van de lucht. Er
wordt gekrakeeld en geroddeld naast
grollend water en onder wilde stormen.
Kinderen worden alleen gelaten of
mishandeld of allebei. Mannen drin
ken. de landeigenaar is eigenmachtig.
Rixt Roukema blijkt een waardige
dochter van haar vader te zijn en haar
jeugdvriend, Gosse, neef van de veer
man, keert uit Amerika terug om al
thans de helft van de zelfmoorden om
haar gepleegd, ongedaan te maken
onder de ijsbaarlijkste omstandighe
den. Toch ziet haar wettige echtgenoot
kans eerst met de pont over te varen
om zich dan op de andere oever aan
de luidpaal te verhangen Verder heeft
zij haar vaders plan na diens dood
uitgevoerd en de Roukemabrug laten
bouwen mitsgaders het Roukema-ge-
maal, waarvan echter de motor op se-
heimzinnige wijze kaduuk is geraakt
om Gosse gelegenheid te geven zijn
oude beroep weer op te vatten, enz.
enz.
Ik zei het reeds, ondanks de over
eenkomst is er veel verschil.
OLARA EGGINK.
NU een stem door de telefoon
mij vriendelijk doch drin
gend verzocht heeft in de
zaterdagavondeditie van oktober in
dit hoekje tot u te schrijven, dunkt
het mij juist mij opnieuw aan u
voor te stellen.
Het is alweer even geleden dat u
en ik op deze plaats contact had
den. Ge moet dan weten dat onder
getekende gewoon is des zondags
morgens op een bepaalde tijd te
vertoeven in een klein kerkje. Het
staat verscholen aan een gracht.
Als u uitgevonden hebt welk kerkje
ik bedoel, zult u merken dat reeds
lang deze gracht gedempt is.
Bij een kerk hoort een kerkbe
stuur of raad. Ik meen dat het
een verstandige kerkeraad is. Want
het moet lang voor mijn komst
hier in Leiden gebeurd zijn, denk
ik eens moet die raad besloten
hebben een behoorlijk aantal plaat
sen te reserveren voor niet-geloofs-
genoten. Voor allen die op dezelfde
hoogte willen zijn als de predikant
het Christusmysterie predikt, is er
ruimte op de gaanderij (zij kunnen
dan op hem neerzien) en in het
schip der kerk zijn er plaatsen open
voor allen die 'opnieuw) op dezelf
de hoogte willen verkeren met ge
noemd persoon, als hij met de ge
meente de liturgie viert bij het al
taar. Bent u nu op de hoogte? Het
is maar een weet voor u en
voor mij!
Maar ik heb nog een verstandige
raad gekregen. Het wil mij niet uit
de pen of het nu de redacteur was
of een andere verstandige dienaar
van dit in wijde omtrek vermaard
blad. die mij het advies gaf dit
„woord van bezinning" zo te schrij
ven dat er geen „amen" onder pas
te. Evenmin mocht het een „preek"
zijn.Verstandig, vindt u niet? Im
mers in dc kerk „beamen" wij luid
tijdens de liturgie. Enkel daar wordt
de Wijsheid Gods gevierd en gepre
dikt. Een algemeen dagblad als het
Leidsch Dagblad, wil op deze plaats
een wegwijzer zyn. Een wegwyzet
naarnou ja...., nou ja
naar bijv, dat kleine kerkje, waar
ik boven over schreef. Of naar een
ander kerkgebouw natuurlijk. Maar
dat hebben al zovele lieden vóór mij
in dit hoekje van de krant gedaan!
Verstandig vindt u misschien ook
dit grapje dat eenmaal in de Daily
Telegraph stond:
a
Een inspecteur van het onderwijs,
die de intelligentie van een dorps
schoolkind in Yorkshire eens wilde
nagaan stelde de vraag:
Dezer dagen liep ik 100 meter
langs een weg, die 25 meter breed
is. Hoe oud. denk je, dat ik ben?"
Het kind zat even te rekenen en
antwoordde toen: „42". De verbluf
te inspecteur vroeg: Hoe kom je
daarbij? en het kind antwoord
de: „Ik heb een grote broer, die
half-mal is, en die is 21".
Volgens Lord Halifax, die dit
grapje vertelde, is de moraal ervan,
dat men de snuggerheid van boe
renkinderen niet moet onderschat-
ten.
Over verstandigheid, schrander
heid en snuggerheid gesproken: ik
heb nog een grapje voor u: Ditmaal
een kerkelijk grapje:
Een dominicaan en een jezuïet
wilden graag roken terwijl ze in de
tuin wandelden. Ze spraken af dat
ze beiden hun superieur zouden vra
gen of het mocht. Toen de domini
caan terug kwam zag hij de jezuïet
roken en riep verontwaardigd: Ik
mocht niet! Wat heb je ge
vraagd?", vroeg de verbaasde je
zuïet. „Ik vroeg of ik mocht roken
bij hét mediteren" O, antwoordde
de jezuïet en blies een rookkrin
getje uit „ik vroeg of ik mocht
mediteren bij het roken."
U vraagt, lieve lezer, wat mijn be
doeling is met bovenstaand epistel?
Om wat te zeggen van welmenende
inspecteurs of rookkringetjes bla
zende jezuïeten? Oeh, lieve help
neen!
Heus, 't ging enkel om een ver
standige raad, een onderschatte
snuggerheid en een schrandere je
zuïet. Dat mag toch wel? Evengoed
als het wellicht voor u weggelegd is
van een Andere Wijsheid te weten.
Ik heb op het oog: „dat geheime
nis. hetwelk reeds van eeuwigheid
voorbeschikt is tot onze heerlijk
heid". Want geloof rust niet „op
wijsheid van mensen, maar op
kracht van God". Maar daarvan
heb ik op deze plaats niet getuigd.
Immers daarvoor moet u op zondag
morgen zijn in een nu niet nader
te noemen kerkje ergens in
Leiden, bijvoorbeeld. Voelt u wel?
Bij voorbeeld, zeg ik.
Hartelijke groeten,
H. J. A. Haan.
evang. Luth. predikant,
te Leiden.
Zaterdag 6 oktober 1956