Nieuw Guinea expeditie in 1958
onder leiding van Leids zoöloog
Interessante kennismaking met
Prokofjefs „Vijfde Symfonie"
Lezers schrijven....
Wetenschappelijk onderzoek op
breed terrein beoogd
Pianist van Renesse speelde
Saint Saëns'' vierde concert
VEILIG VERKEER?
Ongeval Ylietmolen Hoogmade
95ste jaargang
Vrijdag 5 oktober 1956
Tweede blad no. 28952
Naar ivitte plekken op de kaart
Een half jaar in zeer onderontwikkeld
gebied onder militaire bescherming
Als de plannen slagen zal op 1 januari 1958 een grote Nederlandse expeditie
naar een gebied met een oppervlakte van 2400 vierkante kilometer in Neder
lands Nieuw Guinea vertrekken; met liet doel een der nog overgebleven „witte
plekken" op de kaart weg te werken en het verkrijgen van wetenschappelijke en
economisch belangrijke gegevens uit het expeditiegebied. Onder meer zal men
trachten na te gaan waar het stroom goud vandaan komt, dat in de rivier de
Digoel, wordt aangetroffen.
Dit heeft prof. dr. H. J. Lam, voorzitter van de voor deze expeditie in het
leven geroepen „Stichting Expeditie Nederlands Nieuw Guinea", gistermiddag
op een persconferentie te Amsterdam medegedeeld.
De expeditie zal uit ongeveer zeventig personen bestaan, van wie vijftig Ne
derlanders en staat onder leiding van de zoöloog dr. L. D. Brongersma van het
Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden en wat de technische kant be
treft van kapitein-luitenant ter zee vlieger G. F. Venema.
Bijna een miljoen
Men heeft ongeveer f800.000 nodig
voor deze expeditie, die minstens vijf of
zes maanden zal duren. Van dit geld is
reeds bijna f. 100.000 bijeen. Prof. Lam
zei in dit verband, dat het gevoerde
overleg tot nu toe alle aanleiding geeft
te hopen op een aanzienlijke steun van
de overheid. Maar tevens zal de Stich
ting aankloppen bij grote ondernemin
gen en ook bijdragen van het Neder
landse volk gaarne in ontvangst nemen
voor deze grote nationale taak, aldus
prof. Lam.
Dr. L. D. Brongersmaleider van
de voor 1958 voorgenomen expeditie
Het te onderzoeken gebied ligt in het
Sterrengebergte in het oosten van Ne
derlands Nieuw Guinea.
Het betrokken gebied is gekozen in
overleg met de ministeries en de gou
verneur-generaal van Nederlands Nieuw
Guinea. Het sluit onmiddellijk aan bij
Australisch gebied, waarvan de geolo
gie beter bekend is.
Vele wetenschappen aan bod
Het ligt in de bedoeling de weten
schappelijke staf geheel uit Nederlan
ders samen te stellen. Het onderzoek
zal betrekking hebben op de agrogeo-
logie, de antropologie, botanie, etno
grafie. geologie, kartografie en zoölo
gie. Bijzondere aandacht zal ook wor
den besteed aan de fotografie en ook
hoopt men een cineast te kunnen aan
trekken voor het maken van films.
Aan de expeditie zal verder worden
toegevoegd een bestuursambtenaar, een
arts, een administrateur en een techni
sche staf, terwijl politietroepen en mari
niers voor de nodige dekking zorgen. Als
dragers zullen Papoeas in dienst worden
genomen.
Verbindingsmiddelen
Mede in verband met de tot dusver
beschikbare kaarten is Tanah-Marah
aan de Digoelrivier in zuid-oost Nieuw
Guinea als aanvoer-basis gekozen. Deze
plaats kan door kleine zeeschepen wor
den bereikt; Het verdere vervoer van
personen en goederen naar het expedi
tiegebied zal met vliegtuigen geschie
den, waarvoor men waarschijnlijk de
Twin Pioneer, die uitermate voor dit
doel geschikt is en op een strip van 300
meter kan landen, zal gebruiken. Voorts
heeft men optie genomen op vier Ne
derlandse hefschroefvliegtuigen, de Ko-
libri, voor het doen toekomen van voor
raden aan geïsoleerde groepen in het
binnenland.
By de voorbereiding van de expeditie
heeft de Stichting veel medewerking on
dervonden van het gouvernement. De
twee leiders van de expeditie zijn in op
dracht van de Stichting gedurende een
maand naar Nieuw Guinea geweest voor
het voeren van besprekingen. In op
dracht van het gouvernement heeft de
controleur J. W. Schoorl in november en
december van 1955 de plaats van de ex
peditiebasis op een hoogte van 1200 me
ter in de Sibil-vallei uitgezocht en een
geschikte plaats voor een landingsstrip
gevonden. Voorts hebben vliegtuigen van
de marine-luchtvaartdienst enige ver
kenningsvluchten over het gebied uit
gevoerd.
Moeilijk terrein
De heer Schoorl met verlof in Ne
derland vertelde iets over zijn bevin
dingen. Hij heeft contact gezocht met
de bevolking en is tot de conclusie ge
komen, dat die zeer vreedzaam is. Het
betrokken gebied is moeilijk begaan
baar: het tempo van zijn expeditie
kwam niet boven de 15 kilometer per
dag. Op sommige plaatsen moest men
via door de bevolking aangelegde wan
kele rotanbruggen op een hoogte van
wel tien meter snel stromende rivieren
oversteken. De heer Schoorl heeft op
sommige plaatsen ijzeren bijlen aange
troffen, waarschijnlijk afkomstig van de
goudexpeditie in 1939, maar over het al
gemeen maakt de bevolking nog gebruik
van stenen bijlen.
Stenen tijdperk
De komende expeditie zal zeer waar
schijnlijk Papoeas aantreffen, die nog
volkomen in het stenen tijdperk leven
en die nog nooit een blanke hebben
gezien. De expeditie heeft het voor
deel boven voorgangers, dat men thans
over enige kaarten van het te onder
zoeken gebied beschikt, gemaakt aan
de hand van luchtkartering.
Vooroorlogse Nederlandse expedities
in Nederlands Nieuw Guinea waren o.m.
die van Wichmann in 1903, van Lorentz
en Van Nouhuys in 1907 en 1909, van
Franssen Herderschee in 1909 en 1912,
van Van O ver veen en Kremer in 1920/
1921, van Bijlmer in 1935/1936 en van
Leroux in 1939/1940.
Straatmaker ging er met
bromfiets vandoor
ZES MAANDEN MET AFTREK
GEËIST.
Zes maanden gevangenisstraf met af
trék eiste de officier van Justitie bij de
Haagse Rechtbank tegen een 26-jarige
straatmaker uit Roelof arendsveen. Ten-
laste was gelegd dat deze te Leiden op
18 augustus 1956 een bromfiets met
benzine had ontvreemd, althans op de
Beestenmarkt had gebruikt. „Ik wou er-
een eindje op gaan rijden", zei hij
thans.
Verdachte was die dag van 3 tot 7 uur
in een café geweest, waar hij 20 glazen
bier had gebruikt. Daarna had hij een
bioscoop bezocht. Een tikje aangescho
ten wilde hij naar de bus gaan toen hij
opeens een bromfiets zag. Hij was er op
gesprongen en naar huis gereden. Daar
had hij de fiets in de schuur geplaatst.
De volgende morgen had hij de brom
mer ergens tegen een transformator
huisje gezet.
De verdachte was al driemaal ver
oordeeld. Van twee vonnissen liep de
proeftijd nog. Een psychiatrisch rapport
vertelde dat verdachte op de grens van
het normale is.
Uitspraak 18 oktober.
Aan prof. dr. G. M. H. Veeneklaas
alhier is verlof verleend tot het aan
nemen en dragen van het ereteken van
commandeur in de Orde van de Ster
van Ethiopië.
Ds. M. W. J. Geursen
komt naar Leiden
Ds. M. W. j. Geursen
Naar wij vernemen zal ds. M. W. J.
Geursen, voorheen hervormd predi
kant alhier en thans verbonden aan de
Presb. Church Melbourne (Australië)
in de tweede helft van november naar
ons land komen en dan ook een be
zoek aan Leiden brengen.
Ds. Geursen, dae sinds 24 juni 1951 pre
dikant te Melbourne is, vertrekt op 20
oktober met de Sibajak naar ons land.
Vermoedelijk zal hij op 28 november in
Nederland arriveren.
Het ligt in het voornemen van ds.
Geursen om in januari of februari als
geestelijk verzorger voor protestanten op
een emigrantenschip de reis naar Austra
lië terug te maken.
Openingsconcert Residentie - Orkest
Sublieme Waterniusie van Handel als inzet
Als interessante kennismaking op de openingsavond der Residentie-Orkest-
scrie valt zonder twijfel de van 1944 daterende Vijfde Symphonie (Bes gr. t.,
op. 100) van de in 1953 overleden Russische componist Serge Prokofjef, ge-
horen 23 april 1891 in het Ukrainse dorp Sontskovska, te noteren. Hierin
konden de uit het hoofd dirigerende van Otterloo en het orkest hun rijke
mogelijkheden ten volle uitleven in een overigens verre van extreem-moder
ne partituur, waarin velerlei reminicentles aan Richard Strauss en Paul Dukas
(Toverleerling) evident waren.
Prokofjef schroomt de luidruchtig
heid. welke meermalen door de slag
werkexplosies tot tomeloos geweld uit
barsten niet en eindigt in een ware
roes van orgiastisch tumult.
Desondanks onderkent men zijn hoge
compositorische begaafdheid in de the
matische doorwerkingen van het zeker
niet bevattelijke eerste deel, dat reeds
onmiddellijk een sprekend voorbeeld
geeft van de velerlei muzikale invallen,
die de componist in dit ganse werk wel
wat wijdlopig bezighouden.
In scherp contrast tot de hier geopen
baarde ernst staat het van puntige rit
miek vervulde deel II (Allegro marcato).
waarin een gans Russisch dorp zich in
d edans lijkt te storten, met een als
een schok werkend, abrupt slot. In een
constant-snelle, luchtige beweging vol
trekt zich hier een geestig, speels en
guitig gebeuren, waarvan Prokofjef het
speciaal geheim bezit, om het pakkend
er. vooral ook begrijpelijk-melodieus te
illustreren. In het Adagio gaat het
plotseling plechtig, zelfs obsederend toe
in de welhaast bij voortduring deinende
ritmiek. Het is vooral hier, dat de ge
voelsmens Prokofjef zich met innigheid
en melodische doorzongenheid open
baart. Het blij-wervelende Allegro Gra-
cioso vormt een opeenvolging van bur
leske, onderhoudende vondsten, waarin
de klarinet het tenslotte moet afleggen
tegen de fagotten, hoorns en tuba, die
allen tenslotte opgenomen worden in een
uitgelaten climax, waarmee een fel
levendige afsluiting bereikt wordt
Prokofjef betoont| zich, gelijk in „Peter
en de wolf", ook in dit werk een mees
ter van het instrumentale palet, waarin
ook de vleugel raak is opgenomen,
waaraan door middel van het exotisch
aandoende slagwerk echter meermalen
wel uitennate nadrukkelijk-zware ac
centen verleend worden, die zijn eigen
aard typeren. Dank zij. afgezien in deel
I. een boeiende begrijpelijkheid verliest
hij. ondanks originele impulsen, de greep
op de massa niet. mede door een on
miskenbaar gevoel voor humor en iro
nie. In hoeverre Prokofjef in Sovjet-
Rusland intussen aan de smaak van de
massa is toegekomen, valt moeilijk te
beoordelen. In ieder geval was hij crea
tief en vakkundig.
Het orkest gaf alle gewenste mar
kante tekening aan de. speciaal in rit
misch opzicht, veeleisende partituur,
waaruit ook een bloeiende melodiek op
welt. onder de enthousiast-stimulerende
leiding van v. Otterloo.
Voor de pauze was George van Renes
se aan het woord in het vierde piano-
Minister Cats begint het hoge-
scliool-heien langzamerhand te
leren. Onlangs dreef hij de eerste
paal voor studentenflats in Delft in
de grond, gisteren was hij in Eind
hoven om de eerste paal te slaan
voor de gebouwen van de tweede
Technische Hogeschool.
concert van Saint Saëns. Dat hij een
groot pianist met een fraai toucher
is. bleek ook nu ruimschoots, al verhe
len wij ons niet, dat brillanter inslag
het geheel nög meer ten goede zou zijn
gekomen. Virtuositeit staat in deze com
positie, waarin de variatiekunst domi
neert, vooraan. Wellicht ware meer dif
ferentiatie en relief mogelijk geweest,
al dient men te bedenken, dat de zware
technische opgave dit nauwelijks moge
lijk maakt. Bovendien was het jammer,
dat er geen gordijnen op het podium
hingen, gelijk op het onlangs gehouden
concert van het Concertgebouworkest
met zulk gelukkig akoestisch resultaat
was gedemonstreerd. Waarom hier nu
weer van afgezien werd, is ons ondui
del ijk.
Naar de- smaak van de tijd varieert
Saint Saëns hier tot in het oneindige.
Het kan dan ook welhaast niet anders,
dan dat de partituur, naast kostbaar
schone fragmenten, lege plekken aan
wijst: zelfs het banale wordt, naast
voornaamheid, soms benaderd of ver
wezenlijkt.
Van Renesse kweet zich intussen
hoogst tevredenstellend van zijn taak.
Bijzonder gelukkig was tevens de har
monische wisselwerking tussen solist en
orkest, waarvoor Saint Saëns eveneens
zo eminent wist te schrijven. Het suc
ces voor van Renesse was uitbundig!
Welverdiend, temeer omdat men steeds
in hem de serieuse musicus onderkent,
met een diep besef voor muzikale ver-
antwoordel ij kheid
Als opening was de keuze gevallen
op Handels beroemde „Watermusic",
die niet alleen op de Theems, maar
ook in een zaal prachtig en doortrok
ken van noblesse klinkt. Aristocrati
sche „amusements"-muziek, oorspron
kelijk vervat in een suite van 20 dan
sen, in een tijd, die onnoemelijk veel
hoger stond dan de onze met zijn
afschuwelijke „Rock and RolI"-aber-
raties als afleidingsmanoeuvres van
een ontwijfelbaar onevenwichtig gees
telijk leven.
Een sublieme Handel, evenzeer su
bliem, met volledige toewijding en
stralend-sonoor verklankt.
Over het geheel dus een gelukkig
openingsconcert, met als verheugend
bewijs van repertoire-vernieuwing
Prokofjef: een meeslepend besluit!
H.
ACADEMISCHE EXAMENS.
Geslaagd voor het doet. ex. gen. 2
mej. H. A. de Vries (Haarlem) en de
heer D. J. van Leeuwen (Rotterdam):
semi-artsexamen mej. N. A. M. de Vries
(Oostvoome) en de heren O. M. Cupedo
(Leiden). J. M. Donk (Breda). M. L.
Megdal (USA) en J. Vermeij (Rotter
dam); artsexamen mej. J. J. der We
duwen (Delft) en de heren F. W. Lee
man (Leiden), J. Nijman (Voorburg) en
W. Roos (Den Haag); kerk. voorber.
ex. de heren A. Sevenster (Amsterdam),
J. Brusset (Rotterdam) en H. H. Mis-
kotte (Leiden); doet. ex. Ned. taal- en
lletterkunde de heer W. H. J. Sanders
(Rotterdam); doet. ex. sterrenkunde de
heer E. Raimond (Leidschendam)doet.
ex. Ned. recht de heer N. Scholtens
(Amsterdam); kand. ex. 1 wis- en na
tuurkunde de heer J. J. Kruyt (Lei
den); kand. ex. k wis- en natuurkunde
de heer L. M. L. Jurgens (Leiden);
kand. ex. i de heer E. Romijn (Wasse
naar) kand. ex. a de heer J C. Smit
(Leiden); kand. ex. f mej. M. G Th.
Willems (Leiden) en kand. ex. d de
heer H. F. P. Knaap (Leiden).
VERENIGING VAN
MUSEUMDIRECTEUREN.
Zaterdag wordt in het Stedelijk Mu
seum „De Lakenhal" de halfjaarlijkse
vergadering gehouden van de Vereniging
van Museumdirecteuren. In verband
hiermede is het museum die dag voor
het publiek gesloten.
Van 8 tot 13 oktober wordt de inter
nationale museumweek gehouden onder
auspiciën van Unesco, gedurende deze
dagen zal de toegang tot het Museum
kosteloos zijn.
Dr. A. Kessen, bibliothecaris van de
Leidst Universiteitsbibliotheek, zal mor
genmiddag de tentoonstelling „Het boek
uit de tijd van Rembrr-dt", die te Am
sterdam, in het historisch museum „De
Waag" op de Nieuwmarkt gehouden zal
worden, openen.
Pers en Radio wijzen er dagelijks op.
dat om ongelukken te voorkomen, een
ieder de verkeersregelen in acht dient
te nemen. De Verkeerspolitie tracht ook
haar bijdrage te leveren door de jeugd
onderricht te geven in de verkeers
regelen.
Als wij dit alles op ons laten inwer
ken, dan vragen wij ons af, hoe is het
dan mogelijk dat nog zovele weggebrui
kers, en de specialisten, die het verkeer
moeten regelen en de nodige beveiliging
daarvoor moeten aanbrengen, deze rege
len dagelijks overtreden, en niet juist
aanbrengen.
Een bewijs voor deze stelling kunt U
gadeslaan bij het werk aan de bouw van
de nieuwe Koepoortsbrug. Zes overbo
dige verkeersborden kondigen U aan,
welk verkeer over de noodbrug niet mag
plaats hebben ja daar is n.b een bord
bij, dat aangeeft welke verkeersriohting
voorrang heeft op deze brug.
Men had hier kunnen volstaan met
twee borden aan beide kanten van de
brug één n.l. met een rond bord met
wit veld en rode rand, dat volgens de
officiële voorschriften aangeeft, dat het
verboden is voor alle voertuigen, rij
en trekdieren en vee in beide richtingen.
Vervolgens is het de gebruiker van
deze noodbrug totaal onmogelijk ge
maakt. om te zien bij het verlaten van
deze brug. welk verkeer van de Witte
Singel richting Herenstraat en Boisot-
kade richting Doezastraat aankomt.
Op de Witte Singel is vlak tegen de
noodbrug een werkkeet geplaatst, welke
elk uitzicht vanaf de noodbrug richting
Herenstraat op de Witte Singel onmo
gelijk maakt: het verkeer vanaf de zijde
Herenstraat moet rechts van de Witte
Singel houden dus vlak langs de uitgang
van de noodbrug rijder, (van beveiliging
van het verkeer gesproken).
Evenzo is het aan de zijde van de Boi-
sotkade gesteld daar is de sohutting ge
heel dicht inplaats een doorkijk van
gaas in de schutting.
Waarschuwingsborden voor voertuig
gebruikers met opschrift b.v langzaam
rijden ontbreken aan beide zijden
Richten wij onae schreden nu naar de
Jan van Houtkade. dan iien wij daar
ook een stukje verkeersregelingswerk.
Aan de lichtmast nabij de St.-Jacobs-
graoht is een rood bord met witte streep
aangebracht, dat tevens aangeeft dat na
60 meter elk rijverkeer, dus ook voor
rijwielen in de richting Doezastraat ver
boden is.
Tegen een tuinhek aan de St.-Jacobs-
gracht is een blauw bord gespijkerd met
witte pijl en opschrift wegomlegging,
met verwijzing naar de Raamsteeg.
Dit bord had bij de lichtmast geplaatst
moeten worden. Voor het Museum in de
Raamsteeg staat zo'n zelfde bord met
verwijzing naar de Doezastraat; voor
het verkeer hetwelk richting Doeza
straat moet is deze richting-aanduiding
juist. Maar het rijverkeer komende van
de richting Korevaarstraat over de Jan
van Houbkade naar richting Heren
straat, ziet zich bij de St.-Jacobsgracht
geplaatst voor het bord verkeersomleg-
ging, het volgt nu deze omlegging en
komt op de Doezastraat terecht, waar
elke verdere wegaanduiding ontbreekt.
Om nu op de Herenstraat te kunnen
komen, kan de chauffeur zijn route
nemen: ten eerste doorrijden de Molen-
steef, Molensbeegbrug, Bakkersteeg. Kai-
serstraat, Kaiserstraatbrug, Witte Singel
voorbij de noodbrug Herenstraat, of
Doezastraat, Boisotkade voorbij de
noodbrug. Vlietbrug. Kaiserstraatbrug,
Witte Singel voorbij de noodbrug rich
ting Herenstraat. Hierbij zou tweemaal
de noodbrug gepasseerd moeten worden.
Dit kan allemaal voorkomen worden,
waarbij de veiligheid van het verkeer
gediend is. en het onnodig omrijden
voor de chauffeur voorkomen wordt
door nabij de Korevaarstraat ingang
Jan van Houtkade een bord te plaatsen
wegomlegging richting Herenstraat en
hoek Lammenschansweg Zoeterwoudse
Singel
Als slot zij opgemerkt dat de Ver
keerspolitie blykbaar haar taak als af
gedaan beschouwt met het plaatsen van
verkeersborden, want controle op de
naleving van de aangegeven verkeers
regelingen ontbreekt.
Alles rijdt maar rustig door elkaar
heen en trekt zich van de verkeersvoor-
schriften niets aan.
De chauffeur, die van de richting
Doezastraat de Jan van Houtkade op
rijdt, acht zich volkomen veilig, gezien
het blauwe bord met witte pijl. dat aan
de schutting is aangebracht, want van
de tegenovergestelde kant mag geen
enkel rij voertuig (dus ook geen wielrij
der) komen, maar ondanks dit verbod
ziet hij zich toch plotseling gesteld
tegenover een tegenligger. Om nu op
dit zeer smalle gedeelte een aanrijding
nog te voorkomen, zullen beide bestuur-
ders zoveel mogelijk naar rechts uitwij
ken, met de mogelijke gevolgen dat de
ene bestuurder de telefooncel of een
voetganger op het trottoir ondersteboven
rijdt met de mogelijkheid, dat daar
achter arbeiders aan het werk zijn, die
dan met schutting en al ondersteboven
gedrukt worden.
Men ziet: hier valt in het belang van
het veilige verkeer nog wel iets te ver
beteren. Laten de bevoegde instanties
de put niet dempen als het kalf ver
dronken is. Maar onverwijld de nodige
maatregelen treffen om bij dit werk de
beveiliging van het verkeer en omleg
ging aan te brengen.
EEN WEGGEBRUIKER.
(Ingez. Med.-Adv.)
...CAÜman. (fovTl cAA
Ds. A. K. STRAATSMA
ZEVENTIG JAAR.
Ds. A. K. Straatsma te s-Gravenhage
emeritus predikant van de Ned. Herv.
Kerk, is vandaag 70 jaar geworden
Nadat kand. Straatsma eerst enkele
maanden hulpprediker te Aarlanderveen
was geweest werd hij op 27 april 1912
door zijn vader te Eikerzee in de classis
Zierikzee in het ambt bevestigd. Daar
na stond hij verder nog te Oosterzee en
Echten in de classis Heerenveen 1917
1920; Meppel 19201925; Zandvoort
19251929 en tenslotte nog ruim twee-
en-twintig jaar te 's-Gravenhage, waar
hem met ingang van 8 oktober 1951
emeritaat werd verleend.
Belasting van molen was niet te zwaar
Zeer geachte redactie,
Uw merkwaardige berichtgeving om
trent het ongeval met de Vlietmolen te
Hoogmade. in uw nummers van vrijdag
en zaterdag vond mijn intense belang
stelling, wijl ik als molen-expert het
bestuur van de Vlietpolder van 1928-'50
adviseerde en in 1929 de scheprad-molen
onder mijn leiding tot pomp-molen is
omgebouwd. (Wegens gewijzigde werk
kring heb ik in 1950 ontslag gevraagd,
wat mij op de meest eervolle wijze werd
verleend)
De inlichtingen, die uw verslaggever
van de molenaar Elsgeest ontving om
trent de oorzaak van het ongeval, zijn
evenwel dérmate met de werkelijkheid
in strijd, dat ik mij genoodzaakt zie U
te verzoeken het volgende onder de aan
dacht uwer lezers te brengen:
Volgens de heer Elsgeest zou de oor
zaak van het ongeval gelegen zijn in de
te zware belasting van de molen door
de aandrijving van de sohroefpomp; na
de restauratie van de molen in 1929 en
talrijke jaren daarna was de Vlietmolen
een der lichtst-lopende molens in de
orrfgeving en daardoor was de gelegen
heid tot produktief malen in vergelijking
tot de oude schepradmolen méér dan
verdubbeld en dank zij het gunstige ren
dement van de pomp het waterverzet
aanzienlijk verbeterd zonder de belas
ting voor de molen te verzwaren
Na een voorbeeldige bedrijfstijd van 27
jaren is het dus zeer misplaatst de
pompweerstand als oorzaak van het hui
dige ongeval aan te duiden. Van over
heidswege zijn talrijke metingen uitge
voerd aan diverse molens met oude en
moderne wateropvoerwerktuigen. waar
bij de laatste zeer gunstig uitblinken.
De bewering van "de heer Elsgeest dat
in 1949 één molenroede van de Vliet
molen brak door dezelfde oorzaak, is
eveneens geheel buiten de waarheid:
deze roede had reeds een werktijd van
36 jaren en was niet vervaardigd van
het gewenste materiaal (staal „37"). De
fa Pot aan de Kinderdijk verleende
daarom slechts 2 jaar garantie, terwijl
voor de originele Potroeden steeds 12
jaren werd ingestaan. Niettemin is de
roede door de firma Waasdorp te Rjjp-
wetering weer gerepareerd en nu weer
7 jaren aan zijn leeftijd toegevoegd.
In mijn bijna 50-jarige praktijk heb
ik talrijke molen-s-breuken meege
maakt, doch nimmer waren die te wij
ten aan te hoog opgevoerde bedrijfsbe
lasting, en gezien de kolossale sterkte
dezer assen is dit ook praktisch onmo
gelijk.
Alle voorgekomen as-breuken waren
steeds gevolg van onhandig afremmen
bij grote wiekensnelheid of losraken en
doorschieten van een der molenroeden.
Persoonlijk ben ik mij te Hoogmade
wezen overtuigen, en de resten aan de
voet van de molen, zowel als de bescha
digingen aan het bovenhuis wijzen dui
delijk in de richting van één dezer twee
mogelijkheden.
Er woei donderdagavond wel een ste
vige bries, maar het malen was volko
men verantwoord; bovendien was de
Vlietmolen met automatische remklep-
pen uitgevoerd, en ik vraag mij af hoe
de heer Elsgeest dit feit rijmt met zijn
bewering over zijn te zwaar belaste mo
len? Een zwaarlopende molen heeft wind
nodig en kan het zonder remkleppen
wel klaren!
Het spijt mij dat het polderbestuur n&
mijn ontslag in handen van leken op
molenbouwkundig gebied is gevallen, die
grote bedragen aan de molen hebben
besteed zonder enige verbetering te be
reiken, terwijl tijdens mijn 22-jarige
dienst-periode de bemalingskosten voor
de Vlietpolder uiterst laag waren en
belangrijk voordeliger dan die van elek
trische bemalings-installaties. nu de
stroomprijzen verdrievoudigd zijn.
Dank zij de effectieve schroefpomp
behoeft ook de tijdelijke stagnatie het
polderbestuur geen grijze haren te be
zorgen. want met elke landbouw-tractor
van 18-20 pk. is dit wateropvoerwe: k-
tuig met een riem eenvoudig aan te drij
ven en ook mag het huidige ongeval
geen motief inhouden om de kapitale
molen te verwaarlozen, evenmin als men
een goede auto opruimt wanneer die een
stel nieuwe banden vereist.
Met de huidige subsidie-verlening, die
de respectieve overheidsinstanties mo
menteel verschaffen is het vakkundig
herstel van de molen alleszins ?e'\etti?d
en kan de ontwatering van de polder
technisch en economisch worden veilig
gesteld.
Met beleefde dank voor de te verlenen
plaatsruimte,
Hoogachtend,
A. J. DEKKER.
Roodborststraat 54, Leiden.