Nieuw Guinea expeditie in 1958 onder leiding van Leids zoöloog Interessante kennismaking met Prokofjefs „Vijfde Symfonie" Lezers schrijven.... Wetenschappelijk onderzoek op breed terrein beoogd Pianist van Renesse speelde Saint Saëns'' vierde concert VEILIG VERKEER? Ongeval Ylietmolen Hoogmade 95ste jaargang Vrijdag 5 oktober 1956 Tweede blad no. 28952 Naar ivitte plekken op de kaart Een half jaar in zeer onderontwikkeld gebied onder militaire bescherming Als de plannen slagen zal op 1 januari 1958 een grote Nederlandse expeditie naar een gebied met een oppervlakte van 2400 vierkante kilometer in Neder lands Nieuw Guinea vertrekken; met liet doel een der nog overgebleven „witte plekken" op de kaart weg te werken en het verkrijgen van wetenschappelijke en economisch belangrijke gegevens uit het expeditiegebied. Onder meer zal men trachten na te gaan waar het stroom goud vandaan komt, dat in de rivier de Digoel, wordt aangetroffen. Dit heeft prof. dr. H. J. Lam, voorzitter van de voor deze expeditie in het leven geroepen „Stichting Expeditie Nederlands Nieuw Guinea", gistermiddag op een persconferentie te Amsterdam medegedeeld. De expeditie zal uit ongeveer zeventig personen bestaan, van wie vijftig Ne derlanders en staat onder leiding van de zoöloog dr. L. D. Brongersma van het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden en wat de technische kant be treft van kapitein-luitenant ter zee vlieger G. F. Venema. Bijna een miljoen Men heeft ongeveer f800.000 nodig voor deze expeditie, die minstens vijf of zes maanden zal duren. Van dit geld is reeds bijna f. 100.000 bijeen. Prof. Lam zei in dit verband, dat het gevoerde overleg tot nu toe alle aanleiding geeft te hopen op een aanzienlijke steun van de overheid. Maar tevens zal de Stich ting aankloppen bij grote ondernemin gen en ook bijdragen van het Neder landse volk gaarne in ontvangst nemen voor deze grote nationale taak, aldus prof. Lam. Dr. L. D. Brongersmaleider van de voor 1958 voorgenomen expeditie Het te onderzoeken gebied ligt in het Sterrengebergte in het oosten van Ne derlands Nieuw Guinea. Het betrokken gebied is gekozen in overleg met de ministeries en de gou verneur-generaal van Nederlands Nieuw Guinea. Het sluit onmiddellijk aan bij Australisch gebied, waarvan de geolo gie beter bekend is. Vele wetenschappen aan bod Het ligt in de bedoeling de weten schappelijke staf geheel uit Nederlan ders samen te stellen. Het onderzoek zal betrekking hebben op de agrogeo- logie, de antropologie, botanie, etno grafie. geologie, kartografie en zoölo gie. Bijzondere aandacht zal ook wor den besteed aan de fotografie en ook hoopt men een cineast te kunnen aan trekken voor het maken van films. Aan de expeditie zal verder worden toegevoegd een bestuursambtenaar, een arts, een administrateur en een techni sche staf, terwijl politietroepen en mari niers voor de nodige dekking zorgen. Als dragers zullen Papoeas in dienst worden genomen. Verbindingsmiddelen Mede in verband met de tot dusver beschikbare kaarten is Tanah-Marah aan de Digoelrivier in zuid-oost Nieuw Guinea als aanvoer-basis gekozen. Deze plaats kan door kleine zeeschepen wor den bereikt; Het verdere vervoer van personen en goederen naar het expedi tiegebied zal met vliegtuigen geschie den, waarvoor men waarschijnlijk de Twin Pioneer, die uitermate voor dit doel geschikt is en op een strip van 300 meter kan landen, zal gebruiken. Voorts heeft men optie genomen op vier Ne derlandse hefschroefvliegtuigen, de Ko- libri, voor het doen toekomen van voor raden aan geïsoleerde groepen in het binnenland. By de voorbereiding van de expeditie heeft de Stichting veel medewerking on dervonden van het gouvernement. De twee leiders van de expeditie zijn in op dracht van de Stichting gedurende een maand naar Nieuw Guinea geweest voor het voeren van besprekingen. In op dracht van het gouvernement heeft de controleur J. W. Schoorl in november en december van 1955 de plaats van de ex peditiebasis op een hoogte van 1200 me ter in de Sibil-vallei uitgezocht en een geschikte plaats voor een landingsstrip gevonden. Voorts hebben vliegtuigen van de marine-luchtvaartdienst enige ver kenningsvluchten over het gebied uit gevoerd. Moeilijk terrein De heer Schoorl met verlof in Ne derland vertelde iets over zijn bevin dingen. Hij heeft contact gezocht met de bevolking en is tot de conclusie ge komen, dat die zeer vreedzaam is. Het betrokken gebied is moeilijk begaan baar: het tempo van zijn expeditie kwam niet boven de 15 kilometer per dag. Op sommige plaatsen moest men via door de bevolking aangelegde wan kele rotanbruggen op een hoogte van wel tien meter snel stromende rivieren oversteken. De heer Schoorl heeft op sommige plaatsen ijzeren bijlen aange troffen, waarschijnlijk afkomstig van de goudexpeditie in 1939, maar over het al gemeen maakt de bevolking nog gebruik van stenen bijlen. Stenen tijdperk De komende expeditie zal zeer waar schijnlijk Papoeas aantreffen, die nog volkomen in het stenen tijdperk leven en die nog nooit een blanke hebben gezien. De expeditie heeft het voor deel boven voorgangers, dat men thans over enige kaarten van het te onder zoeken gebied beschikt, gemaakt aan de hand van luchtkartering. Vooroorlogse Nederlandse expedities in Nederlands Nieuw Guinea waren o.m. die van Wichmann in 1903, van Lorentz en Van Nouhuys in 1907 en 1909, van Franssen Herderschee in 1909 en 1912, van Van O ver veen en Kremer in 1920/ 1921, van Bijlmer in 1935/1936 en van Leroux in 1939/1940. Straatmaker ging er met bromfiets vandoor ZES MAANDEN MET AFTREK GEËIST. Zes maanden gevangenisstraf met af trék eiste de officier van Justitie bij de Haagse Rechtbank tegen een 26-jarige straatmaker uit Roelof arendsveen. Ten- laste was gelegd dat deze te Leiden op 18 augustus 1956 een bromfiets met benzine had ontvreemd, althans op de Beestenmarkt had gebruikt. „Ik wou er- een eindje op gaan rijden", zei hij thans. Verdachte was die dag van 3 tot 7 uur in een café geweest, waar hij 20 glazen bier had gebruikt. Daarna had hij een bioscoop bezocht. Een tikje aangescho ten wilde hij naar de bus gaan toen hij opeens een bromfiets zag. Hij was er op gesprongen en naar huis gereden. Daar had hij de fiets in de schuur geplaatst. De volgende morgen had hij de brom mer ergens tegen een transformator huisje gezet. De verdachte was al driemaal ver oordeeld. Van twee vonnissen liep de proeftijd nog. Een psychiatrisch rapport vertelde dat verdachte op de grens van het normale is. Uitspraak 18 oktober. Aan prof. dr. G. M. H. Veeneklaas alhier is verlof verleend tot het aan nemen en dragen van het ereteken van commandeur in de Orde van de Ster van Ethiopië. Ds. M. W. J. Geursen komt naar Leiden Ds. M. W. j. Geursen Naar wij vernemen zal ds. M. W. J. Geursen, voorheen hervormd predi kant alhier en thans verbonden aan de Presb. Church Melbourne (Australië) in de tweede helft van november naar ons land komen en dan ook een be zoek aan Leiden brengen. Ds. Geursen, dae sinds 24 juni 1951 pre dikant te Melbourne is, vertrekt op 20 oktober met de Sibajak naar ons land. Vermoedelijk zal hij op 28 november in Nederland arriveren. Het ligt in het voornemen van ds. Geursen om in januari of februari als geestelijk verzorger voor protestanten op een emigrantenschip de reis naar Austra lië terug te maken. Openingsconcert Residentie - Orkest Sublieme Waterniusie van Handel als inzet Als interessante kennismaking op de openingsavond der Residentie-Orkest- scrie valt zonder twijfel de van 1944 daterende Vijfde Symphonie (Bes gr. t., op. 100) van de in 1953 overleden Russische componist Serge Prokofjef, ge- horen 23 april 1891 in het Ukrainse dorp Sontskovska, te noteren. Hierin konden de uit het hoofd dirigerende van Otterloo en het orkest hun rijke mogelijkheden ten volle uitleven in een overigens verre van extreem-moder ne partituur, waarin velerlei reminicentles aan Richard Strauss en Paul Dukas (Toverleerling) evident waren. Prokofjef schroomt de luidruchtig heid. welke meermalen door de slag werkexplosies tot tomeloos geweld uit barsten niet en eindigt in een ware roes van orgiastisch tumult. Desondanks onderkent men zijn hoge compositorische begaafdheid in de the matische doorwerkingen van het zeker niet bevattelijke eerste deel, dat reeds onmiddellijk een sprekend voorbeeld geeft van de velerlei muzikale invallen, die de componist in dit ganse werk wel wat wijdlopig bezighouden. In scherp contrast tot de hier geopen baarde ernst staat het van puntige rit miek vervulde deel II (Allegro marcato). waarin een gans Russisch dorp zich in d edans lijkt te storten, met een als een schok werkend, abrupt slot. In een constant-snelle, luchtige beweging vol trekt zich hier een geestig, speels en guitig gebeuren, waarvan Prokofjef het speciaal geheim bezit, om het pakkend er. vooral ook begrijpelijk-melodieus te illustreren. In het Adagio gaat het plotseling plechtig, zelfs obsederend toe in de welhaast bij voortduring deinende ritmiek. Het is vooral hier, dat de ge voelsmens Prokofjef zich met innigheid en melodische doorzongenheid open baart. Het blij-wervelende Allegro Gra- cioso vormt een opeenvolging van bur leske, onderhoudende vondsten, waarin de klarinet het tenslotte moet afleggen tegen de fagotten, hoorns en tuba, die allen tenslotte opgenomen worden in een uitgelaten climax, waarmee een fel levendige afsluiting bereikt wordt Prokofjef betoont| zich, gelijk in „Peter en de wolf", ook in dit werk een mees ter van het instrumentale palet, waarin ook de vleugel raak is opgenomen, waaraan door middel van het exotisch aandoende slagwerk echter meermalen wel uitennate nadrukkelijk-zware ac centen verleend worden, die zijn eigen aard typeren. Dank zij. afgezien in deel I. een boeiende begrijpelijkheid verliest hij. ondanks originele impulsen, de greep op de massa niet. mede door een on miskenbaar gevoel voor humor en iro nie. In hoeverre Prokofjef in Sovjet- Rusland intussen aan de smaak van de massa is toegekomen, valt moeilijk te beoordelen. In ieder geval was hij crea tief en vakkundig. Het orkest gaf alle gewenste mar kante tekening aan de. speciaal in rit misch opzicht, veeleisende partituur, waaruit ook een bloeiende melodiek op welt. onder de enthousiast-stimulerende leiding van v. Otterloo. Voor de pauze was George van Renes se aan het woord in het vierde piano- Minister Cats begint het hoge- scliool-heien langzamerhand te leren. Onlangs dreef hij de eerste paal voor studentenflats in Delft in de grond, gisteren was hij in Eind hoven om de eerste paal te slaan voor de gebouwen van de tweede Technische Hogeschool. concert van Saint Saëns. Dat hij een groot pianist met een fraai toucher is. bleek ook nu ruimschoots, al verhe len wij ons niet, dat brillanter inslag het geheel nög meer ten goede zou zijn gekomen. Virtuositeit staat in deze com positie, waarin de variatiekunst domi neert, vooraan. Wellicht ware meer dif ferentiatie en relief mogelijk geweest, al dient men te bedenken, dat de zware technische opgave dit nauwelijks moge lijk maakt. Bovendien was het jammer, dat er geen gordijnen op het podium hingen, gelijk op het onlangs gehouden concert van het Concertgebouworkest met zulk gelukkig akoestisch resultaat was gedemonstreerd. Waarom hier nu weer van afgezien werd, is ons ondui del ijk. Naar de- smaak van de tijd varieert Saint Saëns hier tot in het oneindige. Het kan dan ook welhaast niet anders, dan dat de partituur, naast kostbaar schone fragmenten, lege plekken aan wijst: zelfs het banale wordt, naast voornaamheid, soms benaderd of ver wezenlijkt. Van Renesse kweet zich intussen hoogst tevredenstellend van zijn taak. Bijzonder gelukkig was tevens de har monische wisselwerking tussen solist en orkest, waarvoor Saint Saëns eveneens zo eminent wist te schrijven. Het suc ces voor van Renesse was uitbundig! Welverdiend, temeer omdat men steeds in hem de serieuse musicus onderkent, met een diep besef voor muzikale ver- antwoordel ij kheid Als opening was de keuze gevallen op Handels beroemde „Watermusic", die niet alleen op de Theems, maar ook in een zaal prachtig en doortrok ken van noblesse klinkt. Aristocrati sche „amusements"-muziek, oorspron kelijk vervat in een suite van 20 dan sen, in een tijd, die onnoemelijk veel hoger stond dan de onze met zijn afschuwelijke „Rock and RolI"-aber- raties als afleidingsmanoeuvres van een ontwijfelbaar onevenwichtig gees telijk leven. Een sublieme Handel, evenzeer su bliem, met volledige toewijding en stralend-sonoor verklankt. Over het geheel dus een gelukkig openingsconcert, met als verheugend bewijs van repertoire-vernieuwing Prokofjef: een meeslepend besluit! H. ACADEMISCHE EXAMENS. Geslaagd voor het doet. ex. gen. 2 mej. H. A. de Vries (Haarlem) en de heer D. J. van Leeuwen (Rotterdam): semi-artsexamen mej. N. A. M. de Vries (Oostvoome) en de heren O. M. Cupedo (Leiden). J. M. Donk (Breda). M. L. Megdal (USA) en J. Vermeij (Rotter dam); artsexamen mej. J. J. der We duwen (Delft) en de heren F. W. Lee man (Leiden), J. Nijman (Voorburg) en W. Roos (Den Haag); kerk. voorber. ex. de heren A. Sevenster (Amsterdam), J. Brusset (Rotterdam) en H. H. Mis- kotte (Leiden); doet. ex. Ned. taal- en lletterkunde de heer W. H. J. Sanders (Rotterdam); doet. ex. sterrenkunde de heer E. Raimond (Leidschendam)doet. ex. Ned. recht de heer N. Scholtens (Amsterdam); kand. ex. 1 wis- en na tuurkunde de heer J. J. Kruyt (Lei den); kand. ex. k wis- en natuurkunde de heer L. M. L. Jurgens (Leiden); kand. ex. i de heer E. Romijn (Wasse naar) kand. ex. a de heer J C. Smit (Leiden); kand. ex. f mej. M. G Th. Willems (Leiden) en kand. ex. d de heer H. F. P. Knaap (Leiden). VERENIGING VAN MUSEUMDIRECTEUREN. Zaterdag wordt in het Stedelijk Mu seum „De Lakenhal" de halfjaarlijkse vergadering gehouden van de Vereniging van Museumdirecteuren. In verband hiermede is het museum die dag voor het publiek gesloten. Van 8 tot 13 oktober wordt de inter nationale museumweek gehouden onder auspiciën van Unesco, gedurende deze dagen zal de toegang tot het Museum kosteloos zijn. Dr. A. Kessen, bibliothecaris van de Leidst Universiteitsbibliotheek, zal mor genmiddag de tentoonstelling „Het boek uit de tijd van Rembrr-dt", die te Am sterdam, in het historisch museum „De Waag" op de Nieuwmarkt gehouden zal worden, openen. Pers en Radio wijzen er dagelijks op. dat om ongelukken te voorkomen, een ieder de verkeersregelen in acht dient te nemen. De Verkeerspolitie tracht ook haar bijdrage te leveren door de jeugd onderricht te geven in de verkeers regelen. Als wij dit alles op ons laten inwer ken, dan vragen wij ons af, hoe is het dan mogelijk dat nog zovele weggebrui kers, en de specialisten, die het verkeer moeten regelen en de nodige beveiliging daarvoor moeten aanbrengen, deze rege len dagelijks overtreden, en niet juist aanbrengen. Een bewijs voor deze stelling kunt U gadeslaan bij het werk aan de bouw van de nieuwe Koepoortsbrug. Zes overbo dige verkeersborden kondigen U aan, welk verkeer over de noodbrug niet mag plaats hebben ja daar is n.b een bord bij, dat aangeeft welke verkeersriohting voorrang heeft op deze brug. Men had hier kunnen volstaan met twee borden aan beide kanten van de brug één n.l. met een rond bord met wit veld en rode rand, dat volgens de officiële voorschriften aangeeft, dat het verboden is voor alle voertuigen, rij en trekdieren en vee in beide richtingen. Vervolgens is het de gebruiker van deze noodbrug totaal onmogelijk ge maakt. om te zien bij het verlaten van deze brug. welk verkeer van de Witte Singel richting Herenstraat en Boisot- kade richting Doezastraat aankomt. Op de Witte Singel is vlak tegen de noodbrug een werkkeet geplaatst, welke elk uitzicht vanaf de noodbrug richting Herenstraat op de Witte Singel onmo gelijk maakt: het verkeer vanaf de zijde Herenstraat moet rechts van de Witte Singel houden dus vlak langs de uitgang van de noodbrug rijder, (van beveiliging van het verkeer gesproken). Evenzo is het aan de zijde van de Boi- sotkade gesteld daar is de sohutting ge heel dicht inplaats een doorkijk van gaas in de schutting. Waarschuwingsborden voor voertuig gebruikers met opschrift b.v langzaam rijden ontbreken aan beide zijden Richten wij onae schreden nu naar de Jan van Houtkade. dan iien wij daar ook een stukje verkeersregelingswerk. Aan de lichtmast nabij de St.-Jacobs- graoht is een rood bord met witte streep aangebracht, dat tevens aangeeft dat na 60 meter elk rijverkeer, dus ook voor rijwielen in de richting Doezastraat ver boden is. Tegen een tuinhek aan de St.-Jacobs- gracht is een blauw bord gespijkerd met witte pijl en opschrift wegomlegging, met verwijzing naar de Raamsteeg. Dit bord had bij de lichtmast geplaatst moeten worden. Voor het Museum in de Raamsteeg staat zo'n zelfde bord met verwijzing naar de Doezastraat; voor het verkeer hetwelk richting Doeza straat moet is deze richting-aanduiding juist. Maar het rijverkeer komende van de richting Korevaarstraat over de Jan van Houbkade naar richting Heren straat, ziet zich bij de St.-Jacobsgracht geplaatst voor het bord verkeersomleg- ging, het volgt nu deze omlegging en komt op de Doezastraat terecht, waar elke verdere wegaanduiding ontbreekt. Om nu op de Herenstraat te kunnen komen, kan de chauffeur zijn route nemen: ten eerste doorrijden de Molen- steef, Molensbeegbrug, Bakkersteeg. Kai- serstraat, Kaiserstraatbrug, Witte Singel voorbij de noodbrug Herenstraat, of Doezastraat, Boisotkade voorbij de noodbrug. Vlietbrug. Kaiserstraatbrug, Witte Singel voorbij de noodbrug rich ting Herenstraat. Hierbij zou tweemaal de noodbrug gepasseerd moeten worden. Dit kan allemaal voorkomen worden, waarbij de veiligheid van het verkeer gediend is. en het onnodig omrijden voor de chauffeur voorkomen wordt door nabij de Korevaarstraat ingang Jan van Houtkade een bord te plaatsen wegomlegging richting Herenstraat en hoek Lammenschansweg Zoeterwoudse Singel Als slot zij opgemerkt dat de Ver keerspolitie blykbaar haar taak als af gedaan beschouwt met het plaatsen van verkeersborden, want controle op de naleving van de aangegeven verkeers regelingen ontbreekt. Alles rijdt maar rustig door elkaar heen en trekt zich van de verkeersvoor- schriften niets aan. De chauffeur, die van de richting Doezastraat de Jan van Houtkade op rijdt, acht zich volkomen veilig, gezien het blauwe bord met witte pijl. dat aan de schutting is aangebracht, want van de tegenovergestelde kant mag geen enkel rij voertuig (dus ook geen wielrij der) komen, maar ondanks dit verbod ziet hij zich toch plotseling gesteld tegenover een tegenligger. Om nu op dit zeer smalle gedeelte een aanrijding nog te voorkomen, zullen beide bestuur- ders zoveel mogelijk naar rechts uitwij ken, met de mogelijke gevolgen dat de ene bestuurder de telefooncel of een voetganger op het trottoir ondersteboven rijdt met de mogelijkheid, dat daar achter arbeiders aan het werk zijn, die dan met schutting en al ondersteboven gedrukt worden. Men ziet: hier valt in het belang van het veilige verkeer nog wel iets te ver beteren. Laten de bevoegde instanties de put niet dempen als het kalf ver dronken is. Maar onverwijld de nodige maatregelen treffen om bij dit werk de beveiliging van het verkeer en omleg ging aan te brengen. EEN WEGGEBRUIKER. (Ingez. Med.-Adv.) ...CAÜman. (fovTl cAA Ds. A. K. STRAATSMA ZEVENTIG JAAR. Ds. A. K. Straatsma te s-Gravenhage emeritus predikant van de Ned. Herv. Kerk, is vandaag 70 jaar geworden Nadat kand. Straatsma eerst enkele maanden hulpprediker te Aarlanderveen was geweest werd hij op 27 april 1912 door zijn vader te Eikerzee in de classis Zierikzee in het ambt bevestigd. Daar na stond hij verder nog te Oosterzee en Echten in de classis Heerenveen 1917 1920; Meppel 19201925; Zandvoort 19251929 en tenslotte nog ruim twee- en-twintig jaar te 's-Gravenhage, waar hem met ingang van 8 oktober 1951 emeritaat werd verleend. Belasting van molen was niet te zwaar Zeer geachte redactie, Uw merkwaardige berichtgeving om trent het ongeval met de Vlietmolen te Hoogmade. in uw nummers van vrijdag en zaterdag vond mijn intense belang stelling, wijl ik als molen-expert het bestuur van de Vlietpolder van 1928-'50 adviseerde en in 1929 de scheprad-molen onder mijn leiding tot pomp-molen is omgebouwd. (Wegens gewijzigde werk kring heb ik in 1950 ontslag gevraagd, wat mij op de meest eervolle wijze werd verleend) De inlichtingen, die uw verslaggever van de molenaar Elsgeest ontving om trent de oorzaak van het ongeval, zijn evenwel dérmate met de werkelijkheid in strijd, dat ik mij genoodzaakt zie U te verzoeken het volgende onder de aan dacht uwer lezers te brengen: Volgens de heer Elsgeest zou de oor zaak van het ongeval gelegen zijn in de te zware belasting van de molen door de aandrijving van de sohroefpomp; na de restauratie van de molen in 1929 en talrijke jaren daarna was de Vlietmolen een der lichtst-lopende molens in de orrfgeving en daardoor was de gelegen heid tot produktief malen in vergelijking tot de oude schepradmolen méér dan verdubbeld en dank zij het gunstige ren dement van de pomp het waterverzet aanzienlijk verbeterd zonder de belas ting voor de molen te verzwaren Na een voorbeeldige bedrijfstijd van 27 jaren is het dus zeer misplaatst de pompweerstand als oorzaak van het hui dige ongeval aan te duiden. Van over heidswege zijn talrijke metingen uitge voerd aan diverse molens met oude en moderne wateropvoerwerktuigen. waar bij de laatste zeer gunstig uitblinken. De bewering van "de heer Elsgeest dat in 1949 één molenroede van de Vliet molen brak door dezelfde oorzaak, is eveneens geheel buiten de waarheid: deze roede had reeds een werktijd van 36 jaren en was niet vervaardigd van het gewenste materiaal (staal „37"). De fa Pot aan de Kinderdijk verleende daarom slechts 2 jaar garantie, terwijl voor de originele Potroeden steeds 12 jaren werd ingestaan. Niettemin is de roede door de firma Waasdorp te Rjjp- wetering weer gerepareerd en nu weer 7 jaren aan zijn leeftijd toegevoegd. In mijn bijna 50-jarige praktijk heb ik talrijke molen-s-breuken meege maakt, doch nimmer waren die te wij ten aan te hoog opgevoerde bedrijfsbe lasting, en gezien de kolossale sterkte dezer assen is dit ook praktisch onmo gelijk. Alle voorgekomen as-breuken waren steeds gevolg van onhandig afremmen bij grote wiekensnelheid of losraken en doorschieten van een der molenroeden. Persoonlijk ben ik mij te Hoogmade wezen overtuigen, en de resten aan de voet van de molen, zowel als de bescha digingen aan het bovenhuis wijzen dui delijk in de richting van één dezer twee mogelijkheden. Er woei donderdagavond wel een ste vige bries, maar het malen was volko men verantwoord; bovendien was de Vlietmolen met automatische remklep- pen uitgevoerd, en ik vraag mij af hoe de heer Elsgeest dit feit rijmt met zijn bewering over zijn te zwaar belaste mo len? Een zwaarlopende molen heeft wind nodig en kan het zonder remkleppen wel klaren! Het spijt mij dat het polderbestuur n& mijn ontslag in handen van leken op molenbouwkundig gebied is gevallen, die grote bedragen aan de molen hebben besteed zonder enige verbetering te be reiken, terwijl tijdens mijn 22-jarige dienst-periode de bemalingskosten voor de Vlietpolder uiterst laag waren en belangrijk voordeliger dan die van elek trische bemalings-installaties. nu de stroomprijzen verdrievoudigd zijn. Dank zij de effectieve schroefpomp behoeft ook de tijdelijke stagnatie het polderbestuur geen grijze haren te be zorgen. want met elke landbouw-tractor van 18-20 pk. is dit wateropvoerwe: k- tuig met een riem eenvoudig aan te drij ven en ook mag het huidige ongeval geen motief inhouden om de kapitale molen te verwaarlozen, evenmin als men een goede auto opruimt wanneer die een stel nieuwe banden vereist. Met de huidige subsidie-verlening, die de respectieve overheidsinstanties mo menteel verschaffen is het vakkundig herstel van de molen alleszins ?e'\etti?d en kan de ontwatering van de polder technisch en economisch worden veilig gesteld. Met beleefde dank voor de te verlenen plaatsruimte, Hoogachtend, A. J. DEKKER. Roodborststraat 54, Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 3