Vlees hoort erbij
Ernstige academische crisis-situatie van thans
wordt door te weinigen onderkend
Conflict specialisatie universaliteit vraagt
dringend om een oplossing
JEUGDIGE NIEUWE RECTOR
SPECIALISATIE - PROBLEEM
EEN NIEUW STUDENTENHUIS
95ste jaargang
Maandag 17 september 1956
Tweede blad no. 28937
Prof. Van Arkel bij rectoraatsoverdracht
Wijzigingen in bestuur en studieprogramma
lijken voor komende jaren gewenst
Hedenmiddag heeft prof. dr. A. E. van Arkel het rectoraat van de
Leidse Universiteit overgedragen aan prof. dr. P. A. H. de Boer. In zijn
overdrachtsrede, die een overzicht gaf van het Universitaire leven in
het afgelopen jaar behandelde prof. Van Arkel enkele actuele vraag
stukken die niet alleen Leiden doch de gehele Westerse universitaire
gemeenschap betreffen, in het bijzonder het conflict tussen de steeds
verder gaande superspecialisatie en de eis van universele wetenschap
pelijke vorming zoals de academie die stelt. In dit en in andere op
zichten verkeert de Universiteit in een ernstige crisissituatie, die door
velen nog te weinig wordt onderkend.
De rede werd uitgesproken in tegenwoordigheid van vele cura
toren, senaatsleden en andere leden van de Universitaire gemeen
schap.
Profdr. A. E. van
Arkelde afgetreden
rector magnificus van
de Leidse Universiteit,
die in zijn boeiende
rede aandacht vroeg
voor de crisis-situatie
die zich in enkele op
zichten in de Universi
taire wereld heeft ont
wikkeld, en die een
schets gaf voor een
mogelijke oplossing
van de nijpende pro
blemen, die thans
onder ogen moeten
worden gezien
Verlies en winst
Volgens de traditie ving prof. Van
Arkel zijn rede bij de rectoraatsover
dracht, die een overzicht pleegt te geven
van de wetenswaardigheden betreffende
de academie in het afgesloten jaar
waarbij actuele problemen behandeld
worden, aan met een herdenking van
de leden van de Civitas, die door de
dood aan deze gemeenschap ontvallen
zijn. Hij herinnerde o.m. aan het over
lijden van de hoogleraren Boeke, Haan
tjes en Keesom.
Daartegenover stelde hij vreugde over
de hoge ouderdom, die vele oud-leden
van de Leidse gemeenschap mochten
bereiken, hetgeen bleek uit het feit dat
in het afgelopen jaar 17 oud-Leidenaren
hun gouden doctoraat mochten herden
ken, twee hun diamanten, en een zelfs
het zeventigjarig doctoraat.
De hoogleraren Fokker, Antoniades.
Kloeke, De Josselin de Jong en Droste
traden af in dit jaar, waartegenover vele
nieuwe hoogleraren hun ambt aan
vaardden of benoemd werden.
Voorts herinnerde prof. Van Arkel aan
de belangrijke taak die prof. Van Oven
tijdens zijn hoogleraars-emeritaat aan
vaardde als minister van Justitie.
Zoals gebruikelijk werden ook de an
dere persoonlijke verliezen en aan
winsten benevens jubilea gereleveerd
en de talloze mutatie in de leidende we
tenschappelijke kring, benevens de aan
leden van de Leidse academische ge
meenschap ten deel gevallen onderschei
dingen. Zeer gedetailleerd was het
„jaarverslag" van de rector op het ge
bied van de vertegenwoordiging van de
Leidse gemeenschap in het buitenland
en bij binnenlandse plechtigheden en
andere vormen van representatieve en
wetenschappelijke contacten.
Meer studenten
Het aantal volledig ingeschreven stu
denten bedroeg dit jaar 4367 tegen vorig
jaar 4266, waarbij nog 87 studenten
kwamen die voor slechts enkele colle
ges waren ingeschreven. In totaal stu
deerden 274 buitenlanders te Leiden,
waarvan niet minder dan 154 in de fa
culteit der geneeskunde. De grootste
groep vormden de Indonesiërs met 120
man. waarna de Amerikanen met 95
volgden.
en veel meer promoties
Er vonden in het afgelopen acade
misch jaar 80 promoties plaats, waar
van 12 met het predicaat cum laude.
De stijging van het aantal promoties
ten opzichte van vorig jaar (24) is veel
sterker dan die van het aantal inge
schrevenen.
De vrees dat nauwer contact met de
industrie zou leiden tot vervlakking
van de studie (met als gevolg vermin
dering van het aantal promoties) is
niet bewaarheid, integendeel: het gro
te aantal promoties in de faculteit der
wis- en natuurkunde (34 van de 80 in
totaal) is mede veroorzaakt door de
steun die de industrie in velerlei vorm
biedt om promotie mogelijk te maken.
Ruimtelijke uitbreiding
en autonomie
Beschouwingen over de veranderingen
in onderbrenging der Universitaire in
stituten in het afgelopen jaar gaven
prof. Van Arkel aanleiding tot de op
merking dat de ruimtelijke problemen
van zeer urgente aard blijven.
De commissie voor de ruimtelijke uit
breiding heeft een uitvoerig plan voor
de eerste tientallen jaren opgemaakt,
dat thans bestudeerd wordt door de
architect Van der Laan die zich on
dermeer beraadt over de vraag hoe dit
plan in het stadsplan kan worden
ingepast.
Er valt niet te ontkomen aan de in
druk, dat het tot stand komen van
Rijksgebouwen een uitermate gecom
pliceerd, weinig effectief proces is, dat
vermoedelijk zeer vereenvoudigd zou
kunnen worden wanneer de Universi
teit na het verkrijgen van rechtsper
soonlijkheid werk in eigen beheer zou
kunnen laten uitvoeren.
Het is moeilijk, gevoelens van achter
gesteld zijn te onderdrukken wanneer
wij constateren, dat Leiden al zolang de
hier gegroeide gedachte van rechtsper
soonlijkheid heeft bepleit en deze inni
ge wens nog steeds niet in vervulling
heeft zien gaan in tegenstelling met de
situatie bij het technisch hoger onder
wijs.
Civitas
De huidige verhoudingen binnen de
Civitas besprekende, wees prof. Van Ar
kel er op dat een teleurstellend oordeel
wellicht over het algemeen te weinig
rekening houdt met de individualisti
sche instelling die welhaast onvermijde-
eigen is aan de wetenschappelijke wer
ker, waardoor contacten tussen groepen
en binnen groepen worden bemoeilijkt.
Spreker betreurde, dat de ideale een
heid in de studentenwereld blijkbaar
nog niet gevonden is. Het is betreurens
waardig. dat tien jaar na de vorming
van de Civitas het probleem der ongeor
ganiseerden nog niet is opgelost, doch
hieruit mag niet worden geconcludeerd
dat de Civitasgedachte derhalve heeft
Studenten-organisatie
In het bijzonder de organisatie van
de mannelijke studenten noemde prof.
Van Arkel verre van ideaal. Hij gaf toe.
dat het probleem der ongeorganiseerden
ernstig bemoeilijkt wordt door het grote
aantal spoorstudenten (mede gevolg van
de huisvestingsnood) doch het feit, dat
het aantal ongeorganiseerden onder de
vrouwelijke studenten zeer veel geringer
is dan onder de mannelijke toont aan,
dat die factor niet de enige schuldige is.
De oplossing van dit probleem mag niet
onbeperkte tijd op zich laten wachten.
Huisvesting
Nijpend blijft het probleem van de
huisvesting van studenten, leden van de
wetenschappelijke staf, assistenten en
hoogleraren. Vooral in de B-faculteiten
is het moeilijk wetenschappelijke wer
kers aan te trekken in verband met de
grote mogelijkheden op financieel gebied
die de maatschappij biedt, temeer waar
wetenschappelijke arbeid ook buiten de
universiteit tegenwoordig ruimschoots
te vinden is. Daarbij komt thans als
nadeel voor de Universiteit het gebrek
aan behoorlijke woonruimte. De om
standigheden voor rustige wetenschap
pelijke arbeid zijn wel zeer ongunstig,
wanneer een jong gezin met kinderen
opgepropt zit in twee kleine kamers.
Er zijn hoogleraren, die zich buiten
Leiden vestigen omdat zij geen behoor
lijke huisvesting in de Universiteits
stad kunnen vinden en zij die naar Lei
den geroepen worden en elders wonen
zullen wellicht niet eens naar een wo
ning in Leiden gaan uitzien. Naast het
genus spoorstudent dreigt zich derhalve
ook dat van hoogleraar-forens te ont
wikkelen.
Gelukkig schijnt dit probleem thans
eindelijk de aandacht van de overheid
te krijgen. Prof. Van Arkel schetste in
het kort de plannen die bestaan tot op
lossing van het huisvestingsprobleem
voor studenten en medische weten
schappelijke werkers, zoals wij die plan
nen ruim een week geleden en voordien
reeds uitvoerig uiteenzetten.
Inter-universitaire
samenwerking
Verheugend achtte prof. Van Arkel
het feit dat de wetenschappelijke sta
ven van de Nederlandse Universiteiten
en Hogescholen tot de oprichting van
een overkoepelende organisatie zijn ge
komen. De wetenschappelijke staf moet
echter, hoezeer het ook een nuttig en
apart onderdeel van de Civitas wordt,
voorkomen een trede in een hiërar
chieke trap te worden, waardoor stu
denten en hoogleraren verder worden
gescheiden dan noodgedwongen reeds
het geval is. Een soort driehoeksverhou
ding zonder hiërarchieke waardering zou
de voorkeur verdienen.
Het dualistisch
hestuurskarakter
Tredend op het terrein van de gezags
verhoudingen in het Universitair bestel
vroeg prof. Van Arkel zich af, of de
beste vorm voor het dualistisch karakter
van het bestuur niet zou zijn een ge
deeltelijke versmelting van de top-in-
stanties, de senaat en het curatorium,
hetzij doordat beide geregeld contact
krijgen door overleg tussen wederzijdse
vertegenwoordigers, hetzij doordat ver
tegenwoordigers van het ene college
aan de beraadslagingen van het andere
deelnemen en omgekeerd.
In het verleden verliep een groot deel
van de contacten tussen senaat en
curatorium via de secretaris van cu
ratoren, die zijnerzijds kan streven
naar de positie van contactfiguur of
naar die van medium om beide
partijen met elkaar in contact te
brengen. Prof. Van Arkel uitte de me
ning, dat mr. Hofstee, de nieuwe se
cretaris, in het afgelopen jaar ge
toond heeft een overtuigend voorst an-
(Ingez. Med.-Adv.)
Nu: HEERLIJKE RODE BIETJES MET SPEK
Publikatle van de verenigde slagers In Lelden en omstreken |j|
der van de laatste methode te zijn.
Aanzienlijke versterking der contacten
is daarvan het gevolg geweest.
Meerjarig rectoraat?
De vlotte samenwerking tussen cura
toren en senaatsbestuur wordt bemoei
lijkt door het gebrek aan continuiteit in
het laatstgenoemde. Hierin zou voor
zien kunnen worden door het benoe
men van een pro-secretaris van de se
naat of door een meerjarig rectoraat.
Zou het ene niet gedaan kunnen worden
en het andere niet nagelaten?
Er is een zeer redelijke kans, dat een
geschikt pro-secretaris in de senaat ge
vonden kan worden, en er zijn vele mo
tieven aan te voeren voor een meerjarig
rectoraat Prof. Van Arkel somde wat
dit laatste betreft de argumenten weer
op, die ook bij vorige discussies over dit
probleem te berde zijn gebracht, zowel
de negatieve als de positieve.
Hij wees er daarbij op, dat niets meer
in de weg staat om een meerjarig rec
toraat te verwezenlijken nu door een
wetswijziging een herverkiezing van
een aftredend rector mogelijk is ge
maakt.
Het leek spreker, die voordien zeide
een dergelijk rectoraat vooral te ver
wachten van iemand die niet tevens be
last was met de leiding van een om
vangrijk instituut of laboratorium, een
wijze politiek om rustig af te wachten
tot zich de gelegenheid zou voordoen om
de man te vinden, die over de nodige
kwaliteiten beschikt en bereid zou zijn
deze taak op zich te nemen.
Voordien zou er dan nog gelegenheid
bestaan zich de ervaringen te nutte te
maken die intussen in Delft, Amsterdam
en Wageningen met nieuwe bestuursvor
men zijn opgedaan.
Prof. Van Arkel herinnerde aan het boek van prof. dr. F. L. Polak onder de
titel „De toekomst is verleden tijd" bij zijn beschouwingen over het ideaal, waar
naar de Universiteit als zodanig behoort te streven en de problemen die daar
mede en met de maatschappelijke situatie samenhangen. Prof. Polak toonde in
dit boek aan, dat het gemis van een welomlijnd toekomstplan een verlammende
invloed uitoefent op de hedendaagse Westerse cultuur. Er is voor die cultuur en
dus ook voor de Leidse Universiteit een soort Utopia als streefdoel nodig.
Ziende hoezeer de Leidse en Nederlandse Universitaire abituriënten gevraagd
worden door de maatschappelijke wereld als geheel en ziende de wetenschap
pelijke resultaten van de Leidse Universiteit zou men tevreden kunnen zijn over
de bestaande situatie.
Prof. Polak ziet dat echter anders en bekritiseerde in het bijzonder de nadruk
op de vaktechnische vorming en ook de superspecialisatie.
In die kritiek zag prof. Van Arkel een kern van waarheid, hoewel hij de for
mulering van het vraagstuk niet onderschreef.
Prof. dr. P. A. H. de Boer, die
vandaag het rectoraat van de Leidse
Universiteit aanvaardde. Prof. De
Boer is een van de jongste rectoren
van de laatste tijd. Vroeger, toen
het aantal hoogleraren veel geringer
was dan thanswerden dikwijls
hoogleraren tot de post van rector
magnificus geroepen op betrekkelijk
jeugdige leeftijd, thans is dit een
uitzondering. Prof. De Boer is thans
46 jaar oud. Hij werd op zeer
jeugdige leeftijd, namelijk toen hij
28 jaar was. tot hoogleraar in de
theologische faculteit benoemd als
opvolger van prof. dr. B. D. Eerd-
mans om onderwijs te geven in de
uitlegging van het Oude Testament,
de geschiedenis van de Israëlitische
Godsdienst en van de Israëlitische
letterkunde. Hij aanvaardde dit
ambt op 11 november 1938. Prof.
De Boer werd in Woubrugge ge
boren, waar zijn vader schoolhoofd
was
Specialisatie is niet te voorkomen, ze
is onvermijdelijk, in het bijzonder bij de
experimentele wetenschappen. Doch de
specialisten hebben alleen een zo grote
bijdragen tot de ontwikkeling der we
tenschap kunnen leveren doordat zij er
zich steeds van bewust waren te werken
aan een onderdeel van een groter ge
heel, dat zij in zoverre fundamenteel
beheersten dat zij de plaats van hun
specialisme en de betekenis daarvan
konden zien en dit inpassen in het gro
tere mozaiek.
Specialistatie wordt pas bedenkelijk,
wanneer de specialist het verband met
het geheel uit het oog verliest.
Werk in groepen, het „teamwork",
wordt aangeprezen als tegengif tegen de
gevolgen van specialisatie, doch ook dit
heeft bezwaren doordat het de eigen ver-
antiwoord elijklheid voor begrip van het
geheel ondermijnt.
IProf. Van Arkel weigerde in te gaan
op de suggestie, dat de Universiteit zich
zou lenen tot het kweken van „cultuur
barbaren" die zich een specialistische
vakkennis hebben eigengemaakt zonder
deze te baseren op een algemene onder
grond van wetenschappelijke denkwijze,
op grond van maatschappelijke eisen.
Er doet zich echter een conflict voor.
Probleem
der overbelasting
De Universiteit wil zowel algemene vor
ming als goede vakopleiding geven, zoals
de maatschappij die vraagt. Behalve de
brede basis wordt ook de specialisatie
nagestreefd.
Dit leidt tot een van de ernstigste
euvelen van het huidige Universitaire
'bestel: het overladen studieprogram
ma dat zich wreekt in een tot in het
onhoudbare verlengde studieduur.
In vele takken, in het bijzonder in de
natuurwetenschappen en de medicijnen
is de omvang van het studieprogramma
zeer sterk toegenomen als gevolg van de
ontwikkeling dezer wetenschappen.
Verdieping thans veelal
onmogelijk
lATlen zijn het er over eens, dat het
onderwijsprogramma slechts dan met de
wetenschappelijke ontwikkeling gelijke
tred kan houden als zorgvuldig al het
overbodige wordt weggeworpen. Moet
een wetenschappelijke vorming dan zo
uitgebreid zijn, terwijl een onderdeel van
deze wetenschappelijke richting gezien
de super-specialisatie op Universitair
niveau niet meer door één man kan wor
den overzien?
Er worden in ons land examens afge
nomen waarbjj de kennis van de stu
dent op twintig afgescheiden gebieden
wordt getest. Van enige verdieping op
een van die gebieden kan in een der
gelijk geval geen sprake zijn.
Neemt men een gemiddelde duur van
een jaar voor een dergelijk examen, dan
heeft men twee weken om zich de
examenkennis per vak te verwerven. Wat
heeft het voor zin, een universitaire
studie te volgen wanneer men blijkbaar
een „vak" in twee weken moet leren?
Deze versnippering heeft ongetwijfeld
een groot aandeel in de steeds langere
studieduur. In het bijzonder is die ver
snippering funest wanneer geen dwin
gend tijdschema voor de studie bestaat
en derhalve zelfdiscipline van de student
een zeer belangrijke factor wordt, een
factor die slechts door algemene vorming
een basis zou kunnen krijgen.
Prof. Van Arkel vroeg zich af of de
Universiteit van vandaag niet enigs
zins te perfectionistisch is en te bang
om een niet volledige vorming te geven.
Baccalaureaat
Als remedie tegen de door dit alles te
lange studieduur is een baccalaureaats
opleiding op veel eenvoudiger leest voor
gesteld. In welk opzicht echter moet dit
baccalaureaat eenvoudiger zijn?
Een vereenvoudiging tot een vakoplei
ding zou een volledige capitulatie voor
de onaanvaardbare verlangens van de
practische maatschappij zijn, want dan
zou de Universiteit de kweekplaats wor
den van cultuurloze vakspecialisten. Een
meer universitair georiënteerd algemeen
vormend baccalaureaat zou aanvaard
baar zijn, indien dit geen maatschappe
lijke bevoegdheden zou geven omdat het
nimmer voldoende diepgang op specialis
tisch gebied geeft.
Hechter basis,
vrijer keuze
Het huidige systeem zal derhalve gron
dig moeten worden herzien. De overbe
lasting voor de examens zal niet opge
heven kunnen worden wanneer niet de
vertegenwoordigers van een groep ver
wante vakken als geheel zullen uitma-
kan, welke onderdelen geëxamineerd
zullen worden en in welke mate.
Vermoedelijk zal men nog verder moe
ten gaan en in iedere vak-groep een
man met sterker gezag bekleden waar
door hij een belangrijker stem in de be
slissingen aal krijgen.
De kern van het leerplan zal dan
gevormd moeten worden uit datgene,
wat als basis voor ieder der onderdelen
onmisbaar is.
Daarna zal er een grotere vrijheid
moeten komen van keuze-vakken, in
zekere zin een sterkere specialisatie
dus, maar een specialisatie die gefun
deerd is op een hechte algemene
onderbouw.
Een opleiding met een examen voor
twintig vakken betekent een losse bun
del specialisaties. Daarvoor in de plaats
moet komen een fundament met een be
perkt aantal keuze-specialisaties.
Uit op deze wijze gevormde specialis
ten kunnen de teams gevormd worden,
die nodig zijn om als eenheid de gehele
wetenschappelijke ontwikkeling te vol
gen en uit te bouwen.
Organisatorische
consequenties
Het onderwtfs in de keuze-vakken zal
geen moeilijkheden geven aangezien het
aan de vakspecialisten kan worden over
gelaten.
Van de basisvakken daarentegen zal
het onderwijs veel meer van de docen
ten vergen en het zal moeilijk zijn,
hiervoor de noodzakelijke krachten te
blijven aantrekken als niet de positie
van docent-hoogleraar aantrekkelijker
wordt gemaakt of althans even aan
trekkelijk als die van de hoogleraar,
die zich geheel aan wetenschappelijk
onderzoek kan wijden.
Prof. Van Arkel verdiepte zich in be
spiegelingen over de consequenties van
een dergelijke ontwikkeling, die er mede
toe zou kunnen leiden, dat de studenten
daadwerkelijk deel zouden kunnen ne
men aan de oplossing van wetenschap
pelijke vraagstukken waarbij verschil
lende specialismen betrokken zijn, een
situatie waarmede student en weten
schap, derhalve ook de maatschappij
gediend zouden zijn.
Nuttige schets
Prof. Van Arkel koesterde niet de
hoop, dat de specialisten eens zo Uto
pisch volledig zouden samenwerken.
Maar als de mogelijke wegen in die rich
ting beter benut zouden worden, zouden
talloze projecten in alle faculteiten te
vinden zijn, die daarmee gebaat zijn.
Dit alles is niet in tien jaar te ver
wezenlijken. Maar het kwam prof. Van
Arkel voor een nuttige schets te zijn
voor wat er zou kunen worden gedaan
om de meer dan honderdkoppige Uni
versiteit tot een beter georganiseerd
wezen te maken.
Al zou dit een zekere vrijheidsbeper
king meebrengen, dit behoeft het volko
men ongebonden systeem van thans nog
niet in een star schools te wijzigen.
Crisis-situatie
Spreker geloofde, dat prof. Polak in
zijn boek dat hij reeds eerder aanhaal
de gelijk heeft wanneer hij zegt, dat
wij ons maar te weinig bewust zijn van
de ernstige crisis-situatie, waarin de
Universiteit zich bevindt. De spiegel,
die Polak de Universiteit voorhoudt,
moge het beeld vertekenen, maar er
schuilt een kern van waarheid in zijn
uitdaging, dat het hoog tijd wordt dat
de Universiteit tot daden overgaat.
Prof. Van Arkel droeg tenslotte het
rectoraat over aan prof. De Boer met een
woord van overtuiging, dat de nieuwe
rector zich met hart en ziel aan de taak
zal wjjden, althans iets van het in de
gedachten van de Universiteit levende
Utopia te verwezenlijken tijdens zijn
ambtsperiode.
Dank
zij bedrijfsleven
In zijn rede bij de recto
raatsoverdracht behan
delde prof. Van Arkel ook
het studentenhuisves
tingsprobleem. Hij deelde
daarbij mede, dat dank zij
De Nederlanden van 1845
een groot huis aan de
Hogewoerd beschikbaar
komt als studentenhuis.
Onlangs schreven wij
reeds, dat een huis in de
binnenstad door steun
van het bedrijfsleven bin
nenkort mede zal helpen
het nijpende kamertekort
voor studenten te bestrij
den.
Het huis waar het om
handelt is het pand Hoge
woerd 30, waar thans nog
„Standaard Films" in is
gevestigd. Vermoedelijk
zal Standaard Films ko
mende maand het pand
ontruimen, waarna er de
nodige voorzieningen in
moeten worden aange
bracht alvorens het voor
het nieuwe doel in ge
bruik kan worden geno
men.
In Universitaire kring
koestert men de hoop, dat
op deze wijze nog verdere
verruiming van de stu
dentenhuisvesting bereikt
zal kunnen worden. Be
drijfsleven en industrie
worden gestimuleerd in
deze richting steun te bie
den aan de Universiteit
waarvan zij de abituriën
ten zo dringend nodig
hebben.