ADLER
GOLDEN FICTION
Fa. MEERPOEL
Prof. van Arkel stelde plicht boven reclit
Lezers schrijven
Realiseer in Leiden een stukje Utopia
Onder ons gezegd,
toch maar liever
95ste jaargang
Dinsdag 4 september 1956
Tweede blad no. 28926
Prinses Beatrix aanwezig in Pieterskerk
Hedenochtend heeft de rector magnificus van de Leidse Universiteit
■prof. dr. A. E. van Arkel in de Pieterskerk het centrum van zovele Uni
versitaire evenementen met een plechtig karaktereen toespraak gehou
den tot de aankomende studenten, die vandaag tijdens de traditionele
eerstejaarsdag kennis maken met de Leidse Civitas.
In zijn rede wees prof. Van Arkel in het bijzonder op de algemeen-vor
mende taak van de Universiteit en de plicht van de studenten om hun
bevoorrrechte positie tot zegen te laten uitgroeien voor de medemens en
de menselijke gemeenschap. In belangrijke mate is daartoe onderling
studentencontact noodzakelijk, waartoe de organisatorische vorm van de
Leidse Civitas op allerlei niveau in velerlei opzicht ruime gelegenheid biedt
De bijeenkomst in de Pieterskerk werd o.m. bijgewoond door Prinses
Beatrix, die daarna aan de overige bijeenkomsten van de eerstejaarsdag
deelnam.
Voedingsbodem
De rector magnificus prof. dr. A. E.
van Arkel vergeleek de telkenjare weer
nieuw-aankomende studentengeneratie
met de bibit, de jonge rijst, die wordt
uitgeplant en in staat moet worden
gesteld zich tot volle wasdom te ont
plooien. De Universiteit kan slechts de
voedingsbodem zo gunstig mogelijk ma
ken. Waartoe de groei van de bibit
leiden zal ligt niet in
haar hand. Zij kan slechts
met vertrouwen hopen.
Deze vergelijking gaat
echter in zoverre mank,
dat de nieuwe studenten-
generatie de eigen toe
komst gedeeltelijk ook in
eigen hand heeft.
Om die toekomst zo
gunstig mogelijk te be-
invloeden is het voor de
aankomende studenten
nodig te beseffen, hoe be
voorrecht zij zijn op
de overgrote meerderheid
van hun leeftijdgenoten.
Een bevoorrechting die
niet het gevolg is van
eigen verdiensten, niet het
rijker zijn.
gevolg van een beter of
belangrijker zijn.
Gewijzigdebasis
Het student-zijn geeft
dan ook geen rechten
maar in tegendeel ver
plichtingen. Dit is niet
altijd zo gezien. Welis
waar zijn de symptomen
van de gedachtengang
dat de student als zoda
nig belangrijker is dan
een ander (een overblijf
sel uit een geheel anders
georiënteerd verleden) in
velerlei opzicht verdwe
nen. zij leven nog gedeel
telijk voort in de studen
tenmaatschappij, al heeft
na de oorlog deze opvat
ting vrijwel overal plaats
gemaakt voor hét begin
sel der maatschappelijke
verantwoordelijkheid.
De (verheugende) ver
breding van het terrein,
•waaruit de academici worden gerecru-
teerd heeft veroorzaakt, dat de over
grote meerderheid der studenten niet
meer stamt uit de zogenaamde gestu
deerde kringen. Velen van iedere aan
komende studentengeneratie zijn thans
de eersten uit hun omgeving, die de
stap naar de Universiteit hebben ge
daan.
Aanpassing
Deze stap brengt voor hen. die niet
uit een „academisch milieu" komen,
veelal groter moeilijkheden mee dan
voor de anderen. Het is echter de taak
van de universitaire gemeenschap, de
aanpassing zo goed mogelijk te maken.
Prof. Van Arkel wees er op, dat het
universitaire milieu in de eerste
plaats niet een (door misleidende
benamingen vaak verondersteld)
schoolmilieu is. De universiteit is in
de eerste plaats een centrum van
wetenschapsbeoefening. De student is
derhalve ook geen scholier. HM dient
zich niet passief vol kennis te laten
stoppen maar moet leren een kritisch
oordeel te ontwikkelen, te ordenen
en te schiften. Dat omvat heel wat
meer dan het aankweken van vak
kennis.
Vijf punten
Prof. Van Arkel onderscheidde in dit
verband vijf belangrijke terreinen voor
de student: het verwerven van kennis
en vaardigheid op vakgebied, het eigen
maken van wetenschappelijke methoden
en denkwijzen, het verwerven van be
langstelling en algemeen begrip buiten
het directe eigen vakgebied, de ontwik
keling tot een sociaal voelend wezen
met begrip voor wat de toekomstige
maatschappelijke positie eist, en ten
slotte een algemeen geestelijke ontwik
keling die in staat stelt een oordeel te
vormen over dingen die niet direct tot
het terrein van de aardse samenleving
behoren.
Voorzichtigheid in een persoonlijk
oordeel is een van de waardevolle vruch
ten van een op deze basis ontwikkelde
gedachtengang. Wij zouden heel wat
voor de mensheid bereikt hebben, indien
algemene, nimmer bewezen en alleen
op gemeenplaatsen berustende uitspra
ken als ..de Oosterling is zus of zo" of
„de neger behoort tot een minder be
gaafd ras" minder dikwijls zouden wor
den gehoord, zonder op hun waarheids
gehalte te zijn onderzocht.
Heel wat stiller
Veredeling der gemeenschap
Doch het streven naar persoonlijke
vervolmaking mag geen doel zijn in
zichzelf. Het mag slechts doel zijn als
onderdeel van hét streven, de gemeen
schap te veredelen. Zo gezien is de vor
ming tot sociaal mens even belangrijk
voor de universitaire gemeenschap dan
de wetenschappelijke
ruimste betekenis.
vorming in de
In de geweldige crisis die de mensheid
doormaakt, is misschien onvoldoende
gefundeerde kennis (de pseudoweten-
schap) volksvijand nummer één.
In dit verband uitte prof. Van Arkel
de persoonlMke mening, dat het voor
naamste doel van de wetenschappe
lijke vorming is, dat de mens leert
beseffen wanneer hij gerechtigd is om
een oordeel uit te spreken. De wereld
zou heel wat stiller worden als wM
hiernaar leefden, maar zM zou er be
slist niet minder op worden
Een enge gespecialiseerde vakstudie
zal ons nooit zover brengen, dat wij tot
een juist oordeel in staat zijn. De Uni
versiteit tracht aan de eis van ontwik
keling buiten eigen vakgebied tegemoet
te komen door het studium generale,
waarin methodiek en doelstellingen van
de wetenschappen in het algemeen toe
gankelijk worden gemaakt, en de breed
te van menselijke geestelijke en tech
nische activiteit wordt getoond. Daar
naast is het voor de student nodig, de
fezondheid van het lichaam te ontwik-
elen en beschermen.
Spreker raadde de aankomende stu
denten aan, zich tegen een aanpassing
in het studentenmilieu, dat deze sociale
vorming grootdeels in de hand heeft,
niet te verzetten, noch deze aanpassing
uit te stellen.
Grondig entree
De in Leiden bestaande studentenver
enigingen. die het vormingsmilieu zijn
in dit algemeen-maatschappelijk op
zicht, menen dat deze aanpassing snel
en grondig moet zijn. zij het dan ook
wat (geestelijk) hardhandig.
Spreker zou niet durven beweren, dat
groentijd en novitiaat zonder fouten
zijn of niet voor verbetering in aanmer
king zouden komen, maar het grootste
deel van de „slachtoffers" zal daarin
achteraf toch veel waardevols zien.
Eerste stap
Deze aanpassing aan de studentensa
menleving is echter slechts een eerste
stap op ae weg naar een verdere aan
passing: aan de eisen en noden van de
Nederlandse samenleving, aan de Euro
pese gemeenschap, en evenzeer aan de
wereldgemeenschap en de menselijke sa
menleving.
De als einddoel van de Universitaire
vorming geziene ontwikkeling tot vol
ledig mens is nog niet compleet wan
neer zij slechts als elementen bevat het
Prof. Van Arkel
Wat die sociale vorming betreft is de
student in hoofdzaak aangewezen op
zijn medestudent, die mettertijd het
sociale milieu met hem zal delen. Uit
deze gedachtengang is de Leidse Civi
tas geboren.
verkrijgen van praktische kennis en de
ontwikkeling van wetenschappelijke, so
ciale en morele kwaliteiten: daartoe is
ook de bezinning, zelfs een overkoepe
lende bezinning op het religieuze niveau
noodzaak. Ook daartoe biedt de Leidse
studentengemeenschap ten volle de ge
legenheid in organisaties, die in de
Christen Studenten Raad samenwerken.
Stukje Utopia
Openstaande voor alle godsdienstige,
filosofische en ideologische opvattin
gen en overtuigingen is het vrijwel on
doenlijk om een grondslag voor de Leidse
universitaire samenleving te vinden, of
het zou moeten zijn de spreuk „Praesi-
dium Libertatis", Bolwerk van Vrijheid.
Een Vrijheid die steeds weer in de ge
schiedenis der Leidse Universiteit die
van woord en overtuiging betrof.
Uiteindelijk wordt deze lijfspreuk de
erkenning van de rechten van de
mens, een erkenning die afziende van
agressiviteit, onderdrukking en heb
zucht leidt tot het gebod der dienende
naastenliefde.
Telkens zullen allen weer falen bij
het inrichten van hun leven naar een
ideaal. Maar dat ideaal kan niet ge
mist worden. Individueel noch geza
menlijk kunnen wij het zonder Utopia
stellen.
Spreker besloot met de wens, dat
het de nieuwe studenten gegeven
mocht zijn reeds in hun Leidse tijd
een stukje, hoe klein dan ook, van dit
Utopia te realiseren.
Een modern gebouw aan de
Breestraat (I)
Het is met grote verontwaardiging dat
ik dit stuk schrijf: weer moeten twee
mooie gevels afgebroken worden. Twee
gevels, waarvan er een op de voorlopige
momumentenlijst stond en waarvan de
andere slechts niet op deze lijst voor
komt omdat een 18de eeuwse gevel nog
niet zo zeldzaam is: niet omdat hij niet
mooi zou zijn in zijn statige evenwich
tigheid.
Als Leiden op de weg doorgaat, die
het de afgelopen jaren betreden heeft,
dreigen ook de 18de eeuwse gevels een
zeldzaamheid te worden, ontluisterd de
weinig overgeblevene door dempingen,
doorbraken, uniforme trottoirs en ge
bouwen ..waarvan men zoveel mogelijk
getracht heeft ze op bevredigende wijze
aan te passen in het stadsbeeld ter
plaatse".
Om maar enkele aanpassingen van
de laatste jaren te noemen: de Mare is
aangepast, zeker, aan het verkeer, de
Langebrug is gedempt: zeer terecht,
maar waarom moet het profiel van de
ontstane straat zo lelijk zijn? Aan het
Rapenburg staat sedert enkele jaren
een fabriek die door haar situering in
de bocht het Rapenburg niet alleen „ter
plaatste" bederft.
Welke inhoud geeft men overigens aan
het begrip „ter plaatse"?
Een toerist komt naar Leiden wegens
de schoonheid en de sfeer der gehele
stad, een geschonden stad is een bezoek
om enkele mooie gebouwen niet waard.
Van de voortdurende schoonheidssensa
tie en de rust, ook voor haar inwoners,
welke er van een stad die een fraai or
ganisch geheel vormt uitgaan, durf ik
bijna niet te spreken.
Een bankinstelling is een van die wei
nige lichamen die nog geld hebben om Oegstgeest
aan verfraaiing van hun gebouwen uit
te geven; dat juist zij steeds weer kans
zien hun zin door te drijven, als het om
het afbreken van oude huizen gaat.
stemt wel heel droef. (Men denke slechts
aan de plannen van de Nederlandsche
Bank te Amsterdam).
Onze voorouders hebben tachtig jaar
gestreden voor het behoud van Neder
land. de Leidenaars wel in het bijzon
der. Zij hebben gevochten juist voor die
eigen, bewuste cultuur waarvan wij nu
de zichtbare overblijfselen bedreigd
zien.
Immers, vooruitgang moet er zijn. een
energieke stad moet zich ontplooien,
overal om de oude kern heen moeten
nieuwe wijken verrijzen, nieuwe wegen
en ruime parkeerplaatsen het doorgaand
verkeer uit het centrum houden, en als
er eens een oud gebouw gesloopt moet
worden - alle respect voor hem die er
een passend, nog mooier gebouw neerzet,
een gebouw met verticale gevelverdeling
natuurlijk, dat zich aanpast aan het ge
hele stadsbeeld.
Gelukkige voorbeelden zijn er te vin
den: het Stadhuis, het gebouw van de
Faam bijvoorbeeld.
Doch niet een gebouw, niet eens op
vlucht gebouwd, met op de eerste en
tweede verdieping gewoon metrisch ach
ter elkaar geplaatste negen raampjes
met gewoon acht gelijke achter elkaar
geplaatste penanten er tussen in. Duide
lijk openbaren zich hier massaficatie en
collectivisatie van het moderne levens
beeld.
Voor de hand ligt een ritmische inde
ling in groepen van drie. opdat de Bree
straat niet op een kazerne gaat gelijken.
Leidenaars, bedenkt wat gij terug
krijgt voordat ge uw stedeschoón onher
roepelijk weggooit!
W. KUYPER
Een gulden genieting voor 80 et.
Julianalaan 3
Oude Breestraat (II)
Ieder jaar wanneer ik het voorrecht
geniet enige tijd in uw stad te verblij
ven, wordt men getroffen door een dis-
crepansie: enerzijds een liefdevol restau
reren en daarnaast wansmakelijke ver
vanging.
Vergun mij onderstaande overwegin
gen aan U mede te delen:
Het is verbazingwekkend voor wie
Leiden bezoekt, op welke wijze men de
eenheid van een oude stad aantast en
zich vergrijpt aan wat vroegere geslach
ten ons hebben gegeven. Kort nadat het
besluit is gevallen op liet Rapenburg
lantaarns te plaatsen die eerder op een
braderie thuishoren, wordt aangekon
digd dat op de Breestraat een huis met
een van de laatste trapgevels en een
huis welks voorgevel zonder twijfel een
voornaam karakter draagt, tot op de
fundamenten zullen worden afgebroken.
Men mene niet dat wij willen ingaan
op deze plaats op dit verlies, of
op het verschijnsel dat, wanneer de geest
niet reikt tot wat van groter en voor
namer aard is, men altijd de vernieti
ging daarvan zoekt.
Want al rijst de vraag of niet een op
lossing gevonden had kunnen worden
zoals bij andere soortgelijke instellin
gen op het Rapenburg, al vraagt men
zich af of niet aan de gebouwen een
andere bestemming gegeven had kun
nen worden en wellicht een nieuw ge
bouw in de omgeving»van het Station
had kunnen verrijzen waar thans een
rij vlaggemasten het feit dat daar niets
tot stand wordt gebracht, moet maske
ren dan is toch de voornaamste vraag
waarom, als een modern gebouw ont
worpen wordt, dit voorzien wordt van
een ingang zoals een kind die knipt in
een schoenendoos die tot een garage
moet worden.
Nergens elders heb ik ooit een der
gelijke raamverdeling gezien, zowel ten
opzichte van ed deur en onderling als
van de huizen ernaast. Wij zullen maar
zwijgen over de onsmakelijkheid waar
aan een dergelijke onderpui op een
hoek op den duur blootstaat
Dit zijn geen vragen van een conser
vatief, maar van iemand die met aan
dacht datgene wat na de oorlog in Ne
derland gebouwd wordt, gadeslaat. Wie
denkt aan de nieuwbouw of restaura
tie in de kernen van verwoeste steden,
kan hier slechts zwijgen over wie uit
eindelijk beslissen over de schoonheid
van een van de fraaiste Hollandse ste
den.
Dit bouwsel valt op schrille wijze uit
de toon, van een overigens onvolprezen
Breestraat.
U dankend voor de ruimte, mij ver
leend.
Kamiel Ramondt.
Doornik (België).
DE ARBEIDSVERHOUDINGEN
IN ONS EIGEN LAND
De heer J. Kromwijk hier ter stede
is van mening, dat het jaagsysteem niet
alleen in de Sovjet-Unie voorkomt, zo
als door onze Reisredacteur in zijn serie
brieven werd geschreven. Dit systeem.zo
schrijft hij, komt ook in ons land, zelfs
in onze eigen stad nog voor. Wie een
bepaalde prestatie niet haalt, merkt het
wel in zijn loonzakje. En wat doen de
bonden daar tegen, zo vraagt hij. Ver
zetten die zich met hand en tand
(Ingez. Med.-Adv.)
Prinses Beatrix hedenochtend in i na de opening van de eerstejaars-
de Kloksteeg op weg van Pieters- dag de lunch gebruikte. Naast haar
kerk naar het Prytanaeum, waar zij mej. mr. M. Meurs, haar particulier
secretaresse, en gedeeltelijk zicht
baar achter de Prinses mej. Renée
Röell, haar studie- en huisgenote.
(Foto L.D./Van Vliet.)
Kinderhuis Voordorp
Mej. J. v. d. Most van Spijk
benoemd tot directrice
Teneinde zo spoedig mogelMk te
voorzien in enkele vacatures, mede
ontstaan door de ontslagaanvrage en
het vertrek van mej. H. A. Siddré,
tot voor kort directrice van het Kin
derhuis „Voordorp" te Leiderdorp,
heeft het bestuur van het College van
Diakenen der Leidse Hervormde Ge
meente benoemd tot directrice van
„Voordorp", mej. J. v. d. Most van
Spyk, thans in gelpke functie ver
bonden aan het Kinderhuis „Maria
Christina" te Haren, welk tehuis res
sorteert onder de Vereniging Kin-
derzorg te Groningen.
Mej. Van der Most van Spijk, die een
Leidse van geboorte is en een oplei
ding ontving tot lerares kinderverzor
ging en -opvoeding en tevens in het
bezit is van het diploma huishoud
kundige. ging reeds spoedig de richting
van de kinderbescherming op. In 1948
werd zij benoemd tot adj. directrice
van het Burgerweeshuis (voogdij-in
richting) te Haarlem. Enkele jaren la
ter (1952) aanvaardde zij haar huidige
functie.
Tot aan de tijd. dat mej. Van der
Most van Spijk zal optreden als direc
trice van „Voordorp" vermoedelijk
over enkele weken is mej. D. I. E. U.
Boeke. maatschappelijk werkster van
de Leidse Hervormde Diaconie, belast
met de leiding van het Kinderhuis.
Tot hoofdleidster/plv. directrice van
„Voordorp" is met ingang van 17 sep
tember benoemd mej. Th. E. E. Hoge-
weg te Capelle a. d. IJssel. Tenslotte is
met ingang van diezelfde datum mej.
G. J. Ooms te Zaandam in de vacature
van mej. Koerts benoemd tot inspec-
trice voor de buitendienst.
Aan mej. Siddré is inmiddels op
haar verzoek ontslag verleend.
KWALITEIT NAAIMACHINES
en toch NIET DUURDER
ADLER
BREESTRAAT 171
Reparatie-inrichting voor
alle soorten en merken
naaimachines.
Prinsessen terug van
vakantie
De Prinsessen Margriet en Marijke
zijn van haar vakantie in Zwitserland
teruggekeerd. Zij kwamen gisteravond
in gezelschap van haar verzorgster, mej.
A. Broers op het vliegveld Schiphol aan.
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN:
Antoon, zn van J. D. Kuypers en G. C.
Middeldorp; Taco Pieter. zn van B. P.
Hageman en S. Oele; Inge Ymkje Paulette,
dr van W. Boogert en Y. Stormer; Eliza
beth Geertruida, dr van J. B. Sloos en
J Koet; Adriaan. zn van M. Noort en M.
Verdoes; Akke, dr van W. de Mooy en E.
M. Jansen; Maria Elisabeth, dr van H. J.
Zwart en M. Wlsslnk; Jan Dirk. zn van A.
Roest en C. N. Koster; Benjamin Richard,
zn van J. Th. Semeyns de Vries van Does-
burgh en D. J. C. Wessellng; Annette, dr
van K. K. Pelt en A. Tegelaar; Elizabeth
Christina Maria, dr van J. H. v. d. Fits
en H. M. van Leeuwen; Geertruida Hester.
dr van A. Erlks en M. Zonneveld; Yvonne,
dr van A. Brouwer en C. Bey.
GETROUWD:
J. G. B. Krabbendam en J. G C. Bo-
terenbrood; H. Stikkelorum en C M. de
Vries; I. Onderwater en J J N'euteboom;
C. Broekhof en A. Blansjaar; J. M. W.
Doove en M. Th. Devilee
OVERLEDEN:
W. Oliemans. man. 35 Jr; J. C. van
Velzen. weduwnaar, 82 Jr; H Savelkoul.
man, 66 jr; J. C. Schrijver, hulsvr. van
Ranselaar. 70 jr; J. P. van Schravendijk
man, 95 jaar.
(Ingez. Med.-Adv.)
Nieuive studentengeneratie begroet