RUIM TWEE MILJOEN TEKORT OP
GEWONE DIENST VAN 38 MILJOEN
Wethouder van der Kwaak viert
11 september tweede lustrum
Te verwachten hogere uitkeringen over
enige jaren zouden gat kunnen stoppen
LEIDSE BEGROTING '57: NIET ROOSKLEURIG
Traag Den Haag belemmert een evenwichtige
financiële gemeentepolitiek
Tekort bijna een half miljoen
dan in 1956
hog
er
heeft funeste gevolgen
95ste jaargang
Donderdag 30 augustus 1956
Tweede blad no. 28922
Een nieuw lied en een oud lied begeleiden dit jaar
de Leidse gemeentebegroting voor het komende kalen
derjaar 1957: een „werkschema" voor kapitaalsinvesterin
gen als nieuwe en ontevredenheid over de onzekere
financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten als
oude melodie.
Tussen deze twee vinden wij een begroting, zoals die
dezer dagen aan de raadsleden is aangeboden: op de
gewone dienst aan uitgaven een bedrag van bijna
achtendertig en een half miljoen gulden waaronder nog
meer dan twee miljoen niet door inkomsten wordt gedekt
maar vermoedelijk wel gedekt zal kunnen worden uit nog
onzekere maar te verwachten bijdragen van het Rijk, en
een investeringsprogramma van ruim achtentwintig en
een half miljoen gulden.
Wethouder D. van der Kwaak, die dit als zijn elfde
Leidse gemeentebegroting in zee stuurt, ziet de situatie
in het licht van deze begroting niet somber maar wel
zorgelijk in; zorgen die in het bijzonder betreffen de
onzekerheid van het huidige gemeentelijke beleid als
gevolg van de aarzelende, sterker nog de onberekenbare
houding van de Rijksoverheid. Veel te late beslissingen
op tijdig ingediende verzoeken van gemeentezijde maken
een evenwichtige financiële gemeentepolitiek onmogelijk,
waardoor het gevaar dreigt, dat in deze tijd van hoog
conjunctuur reserves van vorige jaren dienen te worden
aangesproken om tot een sluitende gemeentehuishouding
te komen.
Verheugend is overigens, dat de gemeente Leiden
tegenover de trage gang van zaken in Den Haag grote
voortvarendheid in de financiële planning stelt: een
vroegtijdig voltooide begroting komt reeds 21 september
in de sectievergaderingen terwijl voor de openbare
behandeling in de raad vergaderingen op 14, 15, 16 en
19 november zijn geprojecteerd.
Ondanks stijging
inkomsten
De geleidebrief bij de begroting om
schrijft de situatie kort en bondig: Het
saldo van de gewone dienst, waarvoor
nog dekking moet worden gevonden,
bedraagt f. 2.150.000.in vergelijking
met de begroting voor 1956 dus een
stijging van f. 475.000.Een aanzien
lijke stijging, vooral als men bedenkt,
dat verschillende inkomsten in 1957
belangrijk hoger konden worden ge
raamd en bovendien voor 1957 reke
ning is gehouden met een vergoeding
voor het ophalen van huisvuil tot een
bedrag van f. 135.000.De huidige be
grotingspositie is derhalve niet roos
kleurig.
Dit komt nog sdherper tot uitdrukking
als in aanmerking wordt genomen, dat
in de aanvankelijke cijfers voor 1957 vele
wijzigingen zijn aangebracht met het
doel het ongedekte saldo terug te drin
gen tot een cijfer dat niet meer voor
vermindering vatbaar was.
In dit verband is het, even buiten de
tekst van de geleidebrief der begroting
tredend, illustratief te vermelden dat
b.v. de opgaven der diensten en instan
ties dier belanghebbend waren bij het in
vesteringsprogramma een totaal van
enkele honderden miljoenen aan wensen
en verlangens opleverden. Een onmoge
lijkheid uiteraard, hoewel een groot ge
deelte dier verlangens waarlijk niet over
dreven was. Het investeringsprogramma
werd nadeihand tot nog geen dertig mil
joen teruggebrachtIn dezelfde geest
Is ook op de uitgaven van de gewone
dienst besnoeid, zodat van een over de
balk gooien al moeilijk kan worden ge
sproken!
Dit houdt In, zo vervolgt de geleide
brief, dat B. en W. er toe moesten be
sluiten zoveel mogelijk te voorkomen,
dat nieuwe voorzieningen, die het bud
get van de gemeente extra zouden
belasten, tot stand komen, een ver
strekkend maar noodzakelijk besluit.
De grens die getrokken moet worden
ligt daar, waar de financiën niet meer
aanwezig zijn. De uitkomsten van de
gemeentehuishouding in 1955 spreken
volgens B. en W. te dien aanzien een
duidelijke taal.
Streven naar hogere
uitkering
Met kracht zal er uiteraard naar
worden gestreefd, dat de uitkomst per
inwoner van het basisbedrag van de
algemene uitkering uit het gemeente
fonds voor 1957 opnieuw wordt ver
hoogd. Een daartoe strekkend voorstel
wordt in de komende raadsvergadering
op 3 september ingediend.
Doch kans op succes heeft dit slechts
indien het uiterste wordt gedaan om het
ongedekte saldo zo ver mogelijk terug te
dringen. Niet alleen door middel van be
snoeiing der uitgaven doch ook door ver
hoging der inkomsten, in welk opzicht de
heffing van vergoeding voor het ophalen
van huisvuil een eerste maatregel was.
Tarief L.D.M. gaat
omhoog
Bij studie van de begroting valt spoe
dig op, dat de uitkering van de N.V.
Leidsöhe Duinwater Maatschappij onge
veer op hetzelfde bedrag is gehandhaafd.
De L.D.M. ziet zich geplaatst voor be
langrijke investeringen, waarmede reeds
gedeeltelijk een begin is gemaakt. De
lasten hiervan kunnen niet worden ge
dekt zonder dat een tariefsverhoging
voor de waterlevering wordt ingevoerd.
Daarom is na ampele overweging
besloten goedkeuring te verlenen aan
een voorstel van de L.D.M. om de
tarieven met ingang van 1 januari a.s.
te verhogen. Wanneer men in aanmer
king neemt dat deze tarieven sedert
1939 (toen zjj met 10 procent werden
verlaagd!) niet meer zijn herzien kan
moeilijk worden bestreden dat een her
ziening thans verantwoord is.
Een tariefsverhoging als de onder
havige zal echter niet voldoende zijn om
de lasten-stijging der maatschappij ook
in ander opzicht op te vangen.
Er is echter een tussenoplossing ge
vonden, die er op neer komt, dat de ge
meente met een zodanige winst genoegen
neemt, dat de maatschappij voor haar
uitbreidingen en andere investeringen de
nodige middelen beschikbaar houdt en
dus niet in haar noodzakelijke ontwik
keling wordt belemmerd.
Ook andere diensten
duurder?
B. en W. hebben overigens de over
tuiging, dat ook de tarieven van de
andere diensten in de komende maan
den aan een heziening moeten worden
onderworpen.
De positie waarin de gemeente dreigt
te komen noopt er toe, ook aan de kleine
heffingen aandacht te besteden, evenals
dat bij de uitgaven het geval is geweest
bij het opstellen van de begroting.
Saldi-verschillen met 19S6
Een van de bijlagen van d'e geleidebrief
der begroting aan de raad vermeldt een
instructieve vergelijking van de verschil
len tussen de saldi van de begrotings
hoofdstukken van 1956 en 1957.
De voornaamste cijfers willen wij daar
uit overnemen. In- 1957 voor het alge
meen beheer f. 165.000.meer tekort
dan in 1956. Voor politie daarentegen
f. 69.000.minder tekort. De brandweer
zorgt voor een f. 16.000.— hoger tekort,
de overige veiligheidsdiensten doen daar
nog eens f. 54.000.— bij. Het nadelig saldo
Waar ploegt die boer?
B. en W. van Leiden herinneren
in het besluit van hun geleidebrief
bij de begroting aan de „boer die
voortploegt" als voorbeeld voor
hun eigen onversaagde streven
om de gemeentehuishouding te
dienen.
Een enigszins wrange vergelij
king, wil het ons voorkomen. Waar
moet in 's hemelsnaam een boer
nog ploegen in Leiden? En de
enkeling die nog ploegt zal er wel
niet mee „voort" kunnen gaan als
eenmaal de royaal opgezette
investeringsplannen verwezenlijkt
zijn
'(Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllll
voor de volksgezondheid is f. 63.000.
minder, dat voor de volkshuisvesting
f. 76.000.— meer. Openbare werken heeft
een nadelig saldo dat f. 188.000.hoger
is dan in 1956. Het eigendommen-beheer
maakt het beter met een f. 52.000.
lager nadelig saldo.
Onderwijs (verdeeld over verschil
lende hoofdstukken van de begroting)
heeft anderhalve ton meer als nadelig
saldo. Hier vonden merkwaardige ver
schuivingen plaats. Byna anderhalve
ton minder tekort bü het openbaar
voorbereidend lager onderwijs, f 175.000
meer tekort voor het bijzonder gewoon
lager onderwijs, bijna drie ton minder
tekort voor het bijzonder voorbereidend
lager onderwijs, en meer dan een kwart
miljoen meer tekort voor het nijver
heidsonderwijs.
Andere posten, vallende onder Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen (vooral
culturele en wetenschappelijke subsidies
en monumentenzorg) leveren 'n f238 000
hoger nadelig saldo op. Maatschappelijke
zorg en steun komen op een f. 370.000.
hoger nadelig saldo, doch economische
aangelegenheden geven een f. 260.000.
hoger voordelig saldo, evenals de dek-
kingsmdddelen van algemene aard die
f. 33.000.— en de algemene uitkeringen
en bijdragen die f. 786.000.voord'eliger
uit de bus komen dan in 1956.
Benjamin van B. en W.
1948-1955 gunstig
Rempolitiek centrale overheid
Onzekerheid beheerst begrotingsbeeld
„Wij verheugen ons er natuurlijk over, dat dit resultaat (een batig saldo
op de gemeenterekening over 1955) buiten verwachting alsnog, zij het te
elfder ure, kon worden verkregen. De manier waarop dit geschiedde is evenwel
tekenend voor de toestand waarin de gemeenten zich thans bevinden. In de
praktijk komt het er op neer, dat het financiële aspect van dag tot dag aan
wijziging onderhevig wordt gesteld (door de werkwijze van de overheid),
hetgeen op den duur fnuikend moet zijn voor de continuïteit in het beleid".
Aldus de geleidebrief bij de Leidse gemeentebegroting over de funeste
gevolgen van een bewuste „rempolitiek" van de overheid door het scheppen
van onzekerheden in het gemeentelijk financieel beleid.
Voordelig saldo 1955
De uitkomsten over het jaar 1955 toon
den aanvankelijk een nadelig saldo van
f. 470.735.95. Dit was reeds administratief
verwerkt boen in juni 1956 bleek dat het
uitkeringspercentage aanzienlijk hoger
zou komen te liggen, zodat het verlies
tot f. 113.474.11 kon worden terugge
bracht. Dank zij een grotere ontvangst
voor vroegere diensten dan aanvankelijk
werd berekend kon dit nadelige saldo
tenslotte in een voordelig saldo van
f. 153.401.71 worden omgezet.
Hoewel aangenomen moet worden, dat
een flink bedrag aan de reserve van het
gemeentefonds kan worden toegevoegd
in deze jaren, kan dit een zekere be
duchtheid niet wegnemen. Wanneer
namelijk aan de ene kant de inkomsten
van het gemeentefonds zodanig zijn ge
stegen dat een belangrijke verhoging van
de uitkeringen over 1955 daarvan het
gevolg is, vragen B. en W. zich aan de
andere kant af waarom niet een grotere
plaats kan worden ingeruimd aan een
subjectieve verhoging van de algemene
uitkering. Gezien de tot stand gekomen
verhogingen wekken de woorden van de
regering dat voor subjectieve verhogin
gen geen geld beschikbaar is weinig ver
trouwen.
Begroting '58 op
losse schroeven?
Reeds ter gelegenheid van de aanbie
ding van de begroting voor 1956 schre
ven B. en W., dat spoed zou moeten
worden betracht indien voor de jaren 1958
en volgende een meer definitieve regeling
tot stand zou moeten komen voor de
financiële verhouding tussen Rijk en ge
meenten. B. en W. willen gaarne aanne
men, dat dit ook inderdaad het geval is
gewéest doch naar buiten is daarvan nog
niets gebleken. De thans echter aange
boden begroting zal vermoedelijk de
laatste zijn voor welke de bestaande
regeling van toepassing is.
Het tempo van de overheidspolitiek
te dezen aanzien is echter zodanig, dat
volgend jaar vermoedelijk een begro
ting voor 1958 moet worden aangebo
den waaromtrent geen wettelyke rege
lingen aanwezig zün.
Foto L.D.—Van Vliet
Meer dan honderd miljoen
uitgegeven
De benjamin-in-dienstjaren van het Leidse college
van B. en W., wethouder D. van der Kwaak, die de
dezer dagen aangeboden gemeentebegroting 1957 als
zijn elfde begroting voor de Sleutelstad in zee stuurde,
zal dinsdag 11 september a.s. het feit gedenken, dat
hem tien jaar geleden de dagelijkse zorg voor de Leidse
financiën werd toevertrouwd.
Niet minder dan ruim honderd miljoen guldens pas
seerden in die tijd zijn goedkeuring. Miljoenen die
besteed zijn aan woningbouw, verwezenlijking van het
spoorwegplan, uitbreiding van de stedelijke lichtfabrie
ken, culturele doeleinden, industrie, stadsuitbreiding,
sociale voorzieningen etc. etc.
Het is wethouder Van der Kwaak in deze tien jaren
gelukt de eindjes aan elkaar te knopen, al heeft dat
(getuige ook de toelichting van B. en W. bij de begro
ting voor 1957) vaak heel wat moeite gekost.
38"
In die tien jaren heeft hü ook geen gelegenheid
laten voorbijgaan om de financiële autonomie der
gemeente te verdedigen en de Rijksoverheid te wijzen
op de plicht, de gemeenten in staat te stellen een
verantwoord en evenwichtig financieel beleid te voeren.
De andere leden van het college zijn de heer Van
der Kwaak met hun tweede lustrum reeds voorgegaan.
De heren Van Schaik en Menken herdachten dit vorig
jaar 12 november, de heer Jongeleen vierde zijn tweede
wethouderslustrum 25 maart j.l.
Jongstleden 16 juni was het tien jaar geleden dat
jhr. mr. F. H. van Kinschot als nieuwe Leidse burge
meester het voorzitterschap van het college van B. en YV.
aanvaardde. Aan diens benoeming was op 15 april 1946,
dus onlangs eveneens tien jaar geleden, de ambts
aanvaarding van mr. J. Bool als gemeentesecretaris
voorafgegaan.
De heer D. van der Kwaak werd op 11 september 1946
door de raad benoemd tot wethouder van financiën en
bedrijven als opvolger van de heer J. A. Riedel.
Op de foto de jubilerende wethouder met de elf
begrotingen onder het spaarvarkentje.
Dekkingskansen
voor het tekort
Het bestaande tekort van ruim
twee miljoen gulden op de gewone
dienst voor het komende jaar zou
aangezuiverd moeten worden door
extra Rijksuitkeringen. Er bestaan
vijf mogelijkheden in die richting.
In de eerste plaats verhoging van
de uitkering per inwoner over 1956,
waarom een jaar geleden reeds is
gevraagd maar waarop geen ant
woord is ontvangen. Wethouder
Van der Kwaak sprak de persoon
lijke verwachting uit, dat deze sub
jectieve verhoging binnenkort wordt
toegekend. In de tweede plaats een
zelfde subjectieve verhoging over
1957, waarom gevraagd zal worden
indien de raad maandag a.s. een
desbetreffend voorstel van B. enW.
aanvaardt. En in d'e derde, vierde
en vijfde plaats verhoging van het
uitkeringspercentage over 1955, 1956
en 1957.
In de geleidebrief wordt herhaal
delijk kritiek geleverd op het feit.
dat begrotingen moeten worden
opgesteld zonder de wetenschap, of
deze uitkeringen gerealiseerd zullen
worden hoewel verzoeken daarom
trent tijdig zijn gedaan en de wette
lijke termijn voor beantwoording
dier verzoeken veelal is overschre
den.
De gemeenten beschikken, aldus
wethouder Van der Kwaak, over
onvoldoende gegevens die bovendien
te laat worden verstrekt door Den
Haag, 2x>dat een begroting noodge
dwongen vele vraagtekens vertoont.
Gevaarlijke mentaliteit
B. en W. zün voorts van overtuiging,
dat de regering met haar maatregelen
te elfder ure een mentaliteit in de
hand werkt welke zü veronderstelt bü
de gemeenten en reeds jaren lang
meent te moeten bestrijden. Bij som
mige bestuurders heerst de denkwijze,
dat als de begroting een tekort aan-
wüst, dit nog geenszins met de reke
ning het geval behoeft te zün, en die
daarom maar bü voorbaat rekenen op
een gunstige uitkomst van de werke-
lüke cüfers.
Goede jaren
De jaren tot en met 1955 geven voor
Leiden overigens reden tot tevredenheid.
In 1948 was er een ongedekt tekort uit
vorige jaren tot ruim drie en een kwart
miljoen. De gemeente beschikt daaren
tegen thans over enige reserve.
Deze resultaten zijn echter niet ver
kregen op basis van de gegevens die bij
het opstellen der begrotingen beschik
baar waren, doch op basis van de uitke
ringen die twee jaar te laat werden ge
daan om nog in de begrotingen te kun
nen worden verwerkt. Het ziet er naar
uit, dat de gemeenten wel blijvend zul
len worden belast met een grote mate
van onzekerheid ten aanzien van hun
financiële beleid.
Slot op pag. 2 van dit blad
149 objecten in 1957
Ambitieus investeringsplan van
bijna dertig miljoen gulden
Noodzakelijke vooruitgang van 10 miljoen
Een veel-gehoorde klacht in Leiden is, dat er „zo weinig wordt gedaan". Over
het algemeen is het zo, dat wat er gedaan wordt als iets vanzelfsprekends wordt
beschouwd en dusvergeten, en datgene wat er niet gedaan wordt als een
grove nalatigheid wordt gezien. Een oppervlakkig optelsommetje geeft dan een
verbluffend nadelig saldo aan.
Maar dit sommetje geeft geen beeld van de werkelükheid!
De begroting voor 1957 gaat (voor het eerst) gepaard aan een investerings
programma, waarop dus ook vele werken staan die door de raad nog niet zün
behandeld maar die als voorstel aan de raad in bewerking of voorbereiding zün
bü B. en YV.
Dit investeringsprogramma betreft voor 1957 een bedrag van niet minder dan
f. 28.525.420.—d.w.z. twee en een half miljoen per maand of (bü een 48-urige
werkweek en 50 werkweken per jaar) ruim tienduizend gulden per uur. Men kan
het ook van een andere kant beküken: ongeveer f. 3.000.— per Leidenaar in het
begrotingsjaar 1957, dus per gemiddeld gezin van vier personen f. 12.000.— in
dat jaar
Enkele van de belangrijkste projecten
van dit investeringsprogramma, voor
zover zij nog niet door eerste of volledige
raads-sancties vaste vorm hebben gekre
gen, willen wü U noemen. Het totale
investeringsprogramma (dat ook het jaar
1956 omvat) telt" 149 objecten, waarvan
77 onrendabel en 72 rendabel.
Ruim tie helft
rendabel
Van dit investeringsprogramma van
bijna dertig miljoen is blijkens de om
schrijving en geleidebrief een bedrag van
f. 11.888.800.- onrendabel en f. 16.636.620.-
rendabel.
Dit is een ambitieus programma, dat
zeker geen grond geeft aan de bewering
dat er in Leiden „zo weinig gebeurt".
Iets anders ligt dat met het investerings
resultaat van 1956 dat op achttien mil
joen geraamd wordt. De thans geraam
de verhoging was niet overbodig!
Het cijfer van ruim 28 miljoen voor
1957 komt ongeveer overeen met de
cijfers van vergelijkbare gemeenten, en
wordt evenals elders in sterke mate be
paald door de beschikbare personeels
sterkte, de bouwcapaciteit, de middelen
op de kapitaalmarkt en de budgetaire
begrenzingen.
Bij een korte bespreking van de ge
wone dienst der ingediende begroting
wezen wjj er reeds op. dat de financiële
en technische mogelijkheden slechts zel
den gelegenheid geven alle wensen te
vervullen.
Een investeringsprogramma als dit
echter komt aan redelijke eisen tegemoet
en bü verwezenlijking zal Leiden een
grote stap vooruit hebben gezet op de
weg naar bevredigende ontplooiing van
een welvarende stadsgemeenschap.
576 woningen voor
7 y2 miljoen
Onder de opsomming der onrendabele
werken vinden wij b.v. de aanleg van
een verbinding HaagwegY^oorschotcr-
weg en een doortrekking van de 5 Mei-
laan (twee miljoen), de demping van
de Uiterstegracht (f. 600.000.een
overweg over de spoorlijn naar de
Herensingel (f. 165.000.de bouw
van een Elpé-school op een terrein ten
n.w. van de in aanbouw zünde toren
flat (f. 452.500.de bouw van een
gymnastieklokaal in deze omgeving
(f. 237.500.de bouw van een Chr.
Nijverheidsschool voor meisjes aan de
Verl. Toussaintkade voor f. 700.000.
en de bouw en inrichting van een
lagere landbouwschool voor f. 334.000 -
De opgave der voorgenomen rendabele
werken omvat o.m. de bouw van niet
minder dan 576 woningen in het plan
Z.YY'. Y'in (5 Meilaan) hetgeen een
uitgaaf van zeven en een half miljoen
zal vergen!