Wat gebeurt er in een onweerswolk? DE KLEINE WERELD.... ZATERDAG 25 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 Indrukrvekkend mysterie Getallen met vele nullen De natuur geeft geheimen langzaam prijs Ons Kort verhaal GEEN ARMBANDJES door Jack Butcli (Van een bijzondere medewerker) Weinig dingen in de natuur zijn zo indrukwekkend als een werkelijk zwaar onweer. Eeuwen reeds speuren de mannen der wetenschap naar het ontstaan en het wezen van de bliksem. Niettemin weet men ook heden ten dage nog niet precies, wat zich tijdens een onweer binnen in een onweerswolk afspeelt. Zo erg verwonderlijk is dit niet, want zo'n wolk is bij een hevig onweer nu niet bepaald een prettig en gemakkelijk laboratorium, waar men wetenschappelijke waarnemingen kan doen. Dank zij de mogelijkheden, die vliegtuig en radar bieden, zijn wij er de laatste kwart eeuw in geslaagd om een duidelijker beeld te krijgen dan wij voordien hadden. wolk en beweegt zich dan trapsgewijs omlaag. Hij heeft bij zijn tocht naar de aarde een snelheid van 160 km per seconden. De baan is veelal zigzag en vertoont naar beneden gerichte aftak kingen. Na de aarde te hebben bereikt, gaat de bliksem langs dezelfde baan weer terug naar de wolk. In beginsel moet U een onweerswolk beschouwen als een „natuurlijke dy namo", die zowel positieve als negatieve elektrische ladingen produceert. Bo vendien scheidt deze „wolk-dynamo" negatief en positief, en wel zo, dat de positieve lading boven in de wolk zetelt en de negatieve lading in de lagere delen. Tijdens deze scheiding stijgt de spanning tussen de positieve en de ne gatieve delen, of die tussen een van beide en de aarde tot 100.000.000, ja, zelfs tot 1.000.000.000 volt. Op een ge geven ogenblik wordt de isolerende luchtlaag doorbroken en dan ontstaat een bliksemflits. Die flits kan binnen de wolk blijven of zich bewegen van de wolk naar de aarde. In beide geval len wordt een deel van de elektriciteit, die in de wolk is opgehoopt, verbruikt. Er moet dus nieuwe lading worden ge maakt, alvorens de tweede flits kan ontstaan. Dit duurt veelal ongeveer 20 seconden. Uiterst snel De bliksem beweegt zich uiterst snel voort. Men kan zijn structuur dus slechts bestuderen met behulp van een uiterst snelle camera. Met zo'n camera gemaakte foto's doen zien, dat een bliksem bestaat uit een aantal „sto ten", die elkaar met een tussenpoos van 1/100 seconde opvolgen en alle dezelfde baan kiezen. Gemiddeld be draagt het aantal „stoten" drie, maar er zijn er ook veel meer, tot zevenen veertig toe, geteld. De breedte van zo'n bliksemkanaal of bliksembaan bedraagt slechts een paar duim. Een bliksemontlading die de aarde bereikt, breekt uit de onderkant van de Nu zullen we de bouw en het gedrag van een onweer nog eens iets nader be kijken. Op een radarscherm kunnen we zien, dat een onweer een of meer actieve centra of cellen heeft. Zij vor men in het gebied van de bliksem, zware regens en hagel. In zo'n cen trum treden teven? verticale lucht stromingen op, die een snelheid van 100 km per uur kunnen halen. Iedere cel maakt een „levensgeschiedenis" door. Hij begint met onstaan en groei. Dan komt het stadium van rijpheid. Nadien begint het verval of de afbraak. In totaal duurt die „levensgeschiede nis" ongeveer een uur. Het rijpe sta dium waarin bliksem, regen en ha gel het hevigst zijn duurt 15 tot 20 minuten. Een rijpe cel kan een breedte hebben van 1% tot 15 km en kan zich naar boven uitstrekken tot hoogten van 20.000 30.000, ja, zelfs tot 40.000 voet. Laatste geheim Op de terugweg heeft hij echter een snelheid van 16000 km per seconde! Het is dan ook juist de terugkerende bliksem, die zoveel schade kan ver oorzaken. Hij kan namelijk een elek trische stroom van 20.000 ampère mee voeren! De wolk-dynamo wekt dan ge durende korte tijd een miljard kilowatt op. Na een pauze- van enige honderdste seconden kan opnieuw een bliksemflits naar beneden gaan en terugkeren. Dit kan zich tijdens een onweer meerdere malen herhalen. Geweldige hitte Blijft een bliksemflits binnen de wolk, dus als de ontlading geschiedt tussen de (positieve) bovenlaag en de (negatieve) benedenlaag, dan is zijn structuur veel moeilijker vast te stel len, omdat de wolk als nevelgordijn fungeert. Wel weten we thans, dat de lucht in de nauwe bliksembaan binnen een tijdsbestek van een paar miljoenste seconden verhit wordt tot een tempe ratuur van 15000 graden Celsius. Dan is die lucht dus ZVt maal ze heet als het oppervlak van de zon! De lucht in het bliksemkanaal zet dus zeer sterk uit en dit veroorzaakt explosies, die de zware geluidsgolven doen ontstaan, welke wij donder noemen. Hoe onstaat de elektriciteit in een onweerswolk? Hierover zijn in de loop der jaren heel wat theorieën ontwik keld, die echter geen van alle een af doende verklaring gaven. In 1955 slaag de een Amerikaans onderzoeker dr. Reynolds er evenwel in om nieuw licht te werpen op het „electriciteits- probleem" Inderdaad ziet het er thans naar uit, dat we met hem een stapje nader tot de beantwoording van de vraag zijn gekomen. Veel deskundigen zijn het er mede op grond van de proeven van Reynolds over eens, dat de opwekking van „onweerselektrici teit" nauw verband houdt met het ont staan van zachte hagel in de onweers wolk. Hoe het verband precies is, daar over bestaat nog geen eensgezindheid van oordeel. Ook deze laatste vraag zal op den duur wel een antwoord krjjgen, al moe ten we er op rekenen, dat de natuur, die haar „onweersgeheim" zo lang en zo goed heeft bewaard, het elektrici teitsgeheim" stellig niet voetstoots zal prijsgeven. En zolang dit laatste ge heim niet aan haar is ontfutseld, blijft een onweer, wat het reeds was in de oertijd, een mysterie, dat een diepe indruk op de meeste mensen maakt. (NADRUK VERBODEN) Foto Will Eiselin, Rijswijk. NIEUWE ogen bekijken een nieuwe wereld Een kleine wereld, voorals nog beperkt tot pappie, mammie, broertjes en zusjes. Ze kunnen héél ernstig voor zich uitstaren of U blij en ge lukkig uit de veilige schuilhoek van de wieg toelachen, al naar de stemming. Ze kunnen ook nat van tra nen zijn, als mammie dat ge beurt soms even te laat met de melk komt. Want voorlopig draait alles om eten en drinken. Uitsluitend het bevredigen van honger of dorst bepaalt het hu meur van dit wezentje, dat af grijselijk huilt als de maag leeg is en kraait van dol plezier, wan neer ze behoorlijk gevuld is. Kortom: het is een geweldige bedoening deze kleine machine rie netjes op gang te houden. TOEN ik laatst met dit „mensje-in-opkomst" kennis maakte, was ik, eerlijk ge zegd, even ónder de indruk. „Waarom?", zult ge vragen. Ja: waarom. Dè-t is het 'm juist Je ziet het ronde bolletje, je ziet de ogen als glanzende knikkers, je kunt het niet laten dat hand je beet te pakken en je schaamt je over de eigen grove hand. De piepvingertjes voelen zo zacht als zij En je begrijpt iets van de oudertrots en de warmte, waar mee ze dag in dag uit, dit op groeiend mannetje beschermend omgeven. HET is heus niet nodig daar over nu zoetelijk of senti menteel te schrijven, want gauw genoeg komt de rauwe werkelijkheid en is het met alle lieve, schattige „aaaa's" en „oooo's" van tantes, ooms, vrien den en kennissen goed be doeld, maar o! hoe vermoeiend afgelopen. Dan komt het ventje, nu ge bed in dons, met beide been tjes op de grond te staan en die grond kan zo hard als een kei zijn. Die eerste kennismaking valt lang niet mee; er zullen beslist nog heel wat kennisma kingen komen, die niet meeval len. Dat leert het leven ieder mens, maar daarover hoeft een baby zich gelukkig niet druk te maken. NU is het de tijd van het on bewust zalig niets-doen: de jaren van het "aanpakken" komen gauw genoeg en ook het eerste ..grote" verdriet laat niet lang op zich wachten. In de wereldwijze oogjes alsof er vele levens aan voorbij gegaan zijn ligt al iets van de herkenning, waarom het in het komende wisselvallige leven zal gaan. Wie hoopt niet èn voor de ouders èn voor de peuter zélf dat het op iets goeds uitloopt?. FANTASIO Een bliksemschicht met op de voorgrond de oude kerk van Malvern (Engeland). Men beweerde, dat een van de ban dieten een vos met een witte bles op het voorhoofd bereed. Hij was een lange zwarte kerel. Men meende, dat hij de paarden had vastgehouden, ter wijl de andere twee de trein beroof den. Men had hem gedurende de be roving niet gezien. In feite maakte het eerste rapport in het geheel geen melding van hem. Er werd in gezegd, dat twee mannen dit zaakje hadden opgeknapt. Het waren cowboys van gemiddelde lengte, zei het rapport en beiden droegen maskers. Het was het tweede rapport over deze beroving, dat twee dagen later op het bureau van de sheriff binnen kwam en dat een omschrijving inhield van de lange zwarte ruiter en zijn vosbles. Een rancher op de Coon Creek had de drie bandieten samen gezien. Zij gingen naar het zuiden in de rich ting van Arizona. Het rapport zei ver der, dat de drie mannen op hun weg naar het zuiden ongetwijfeld uiteen zouden gaan en zich voor gewone cow boys uitgeven. Het was een bloot toeval, dat de oude Jap op het bureau van de she riff was, toen het tweede rapport bin nenkwam. Jap ging slechts zelden naar de stad. Door zijn aankopen te doen op de Indiaanse handelspost, be spaarde hij zich een rit van vijfen twintig mijlen. Zijn ranch was op een afstand van vijftig mijlen van de stad gelegen. En het was dertig mijlen naar de post. Er bestond geen weg naar Jap's kleine ranch. Als hij een zen ding levensmiddelen nodig had, ging hij te paard naar de post en laadde de hele boel op muildieren. De oude J&P was juist uit de stad terug, toen een man zijn nederzetting binnenreed. Op ieder ander ogenblik zou de oude man de bezoeker met open armen hebben verwelkomd. Jap was een vriendelijke oude baas. Maar het gezicht van de vosbles en de lange zwarte ruiter was bijna te veel voor hem. In de eerste opwinding gooide de oude man de koffiepot om en schopte een pan omver. Hij heette Jim Blake, zei de lange vreemdeling. De oude Jap, die inmid dels weer over zijn eerste opwinding heen was, verzocht de vreemde af te stijgen. Toen de ruiter op het grote paard uit het zadel sprong, ontging Jap geen enkele bijzonderheid. Blake had een 30-30 karabijn bij zich. Het was het gewone type zadel geweer, dat cowboys op een ranch ge woonlijk bij zich hebben. Voor Blake het zadel van zijn paard nam, haalde hij de karabijn uit de schede en zette haar tegen een boom. Voor zover Jap kon zien, had hij geen ander wapen bij zich. Het was net, zoals in het rapport gezegd werd. Zijn revolver had hij waarschijnlijk weggegooid, of hij had die met zijn aandeel in de buit verborgen, toen de drie bandieten uit elkaar gingen. De grote ruiter was een rustig, koel bloedig man. Hij was zeer zelfverze kerd. Maar waarom bereed hij geen zwart of bruin paard? Een paard van een diepe vaste kleur. De grote vos was te gemakkelijk herkenbaar. De man was een dwaas, om een dergelijk paard te berijden, wanneer hij op de vlucht v/as, of geen aandacht wilde trekken. Het brandmerk, dat het grote paard droeg, was Jap volkomen onbe kend. Het behoorde niet in deze staat thuis, maar zag er naar zijn mening als een merk uit, dat wel in het noor den werd gebruikt, hoewel hij daar niet zeker van was. De grote vos wreef zijn neus even langs de schouder van de grote man, toen deze bij zijn hoofd stond, maar toen Jap een beetje te dicht bij kwam, legde de vos de oren in de nek en liet zijn tanden zien. De grote vos was een eenmanspaard en eveneens een uitge stotene. Blake hielp de oude Jap met het klaarmaken van het avondeten. Na het avondmaal gingen zij buiten zitten roken. Het leek er op, dat de grote ruiter niet anders was dan een zwervende cowboy, die het land door trok. Hij hoopte op de H-ranch werk te krijgen, zei hij, daar hij gehoord had, dat zij een cowboy nodig hadden. Hij bood aan, om voor oude Jap de eerste scherpe kantjes van een paar bronco's af te nemen, in ruil voor een paar da gen onderdak om wat uit te rusten. Nadat zij deze overeenkomst ge maakt hadden, gingen de beide man nen slapen. Het was heet in de hut en er hing een benauwde atmosfeer. Blake zei. dat wanneer Jap er niet op tegen had, hij buiten zou gaan slapen. Het was gedurende de nacht, dat Jap zijn plan uitbroedde. Toen Blake er de volgende morgen op uit ging om de paarden in te rijden, reed Jap naar het kamp van Jim Bonehead. Jim was een Apache, die voor Jap een omhei ning aan het bouwen was. De oude man had haastig een briefje gekrab beld, dat Jim voor hem naar de han delspost moest brengen. De agent zou het dan wel doortelefoneren. Het briefje zei, dat de bandiet op de vosbles op Jap's ranch was en daar een paar dagen wilde uitrusten. Het zou het beste zijn, als het bureau van de sheriff maar één man zond. Jap stelde voor, daarvoor Smoky Carver te nemen. Als er moeilijkheden kwamen, zou misschien de een of andere dwaas zijn hoofd verliezen en zou er vrij ze ker iemand gedood worden. De grote bandiet was een heel bedaard man. maar Smoky raakte ook nooit opge wonden en zou zijn hersens wei ge bruiken. Het plan van de oude man scheen goed te slagen. Smoky kwam de vol gende dag. Jap en Blake waren in de paardenkraal, toen Smoky kwam aan rijden. Blake stond op geen tien voet van zijn geweer, toen Smoky ver scheen. maar maakte geen enkele be weging in die richting. Schijnbaar was de onder-sheriff niet anders dan een cowboy-kennis van Jap, die een praat je was komen maken. Smoky begroette de oude Jap en knikte tegen Blake, voor hij afsteeg. Het ging allemaal op een zeer onver schillige manier. Maar op het ogen blik dat de onder-sheriff zijn voeten op de grond had, trok hij zijn revolver. Handen omhoog, meneer de ban diet. zei Smoky, men zoekt je voor het beroven van een trein. Ben je dol? zei de lange cowboy Ik kan bewijzen Klets maar niet, viel Smoky in. Bewaar je alibi maar, want je zult het nodig hebben, denk ik. wanneer je eenmaal weer in de stad bent. Jap. wees zo vriendelijk hem even te fouil leren, terwijl ik hem onder schot houd Geen wapens hè? Wel, gooi de patro nen dan even uit die 30-30 van hem en verschaf me een fris paard. Het ging allemaal zoals Jap had overlegd, maar hij was er toch niet trots op. Het idee om die lange ruiter achter de tralies te hebben gebracht, was niet prettig. Even voor zij wegre den, keerde Jap zich tot Blake. Het spijt me, zei hij. Laat maar, antwoordde de lange cowboy. Je deed alleen maar wat je juist achtte. Laten we gaan, zei hij te gen Smoky. Gedurende de eerste mijlen volgden zij het smalle pad met Blake voorop, zodat de onder-sheriff zijn man in het oog kon houden. Maar het viel Smoky's pony moeilijk om het grote paard van Blake bij te houden. Het was Smoky, die voorstelde, dat hij voor zou rijden en dat Blake hem vol gen zou. Maar probeer er niet tus sen uit te gaan, zei Smoky, of ik zal een zeef van je maken. Geen van beiden sprak over de over val, hoewel zij wel andere onderwer pen bespraken. Een achteloos gesprek over de toestanden op de ranch en op die manier trokken zij langs het pad van Jap's ranch naar de handelspost. Smoky, de onder-sheriff voorop en zijn gevangene op zijn hielen. De zon ging al onder, toen zij de handelspost bereikten. De trein, die hen naar de stad zou brengen, was al bijna binnen. De onder-sheriff en Blake waren in de paardenkraal, toen Smoky een paar handboeien te voor schijn haalde. Die zijn overbodig, zei Blake. Ik ben volkomen bereid om met je naar de stad te gaan en deze zaak op te helderen. Het is nog een wonder, dat een vreemde mij nog niet uit het za del heeft geschoten, gezien de om schrijving, die er van mij verspreid was. Ik wil toegeven, dat ik een dag met die bandieten gereden heb. Toen ik hen voor het eerst ontmoette, wa ren zij voor mij alleen maar gewone cowboys. Maar toen hun manier van doen mij niet aanstond, heb ik ze la ten schieten. Ik had wel het idee, dat zij iets uitgehaald hadden, maar ik wist niets van die treinberoving, voor jij mij aanhield. Bewaar dat verhaal maar voor de rechter, zei Smoky. Het interesseert mij niet. Vooruit, laat ik je de arm bandjes omdoende trein komt er al aan. De lange cowboy had heel rustig ge sproken. Nu bukte hij zich, alsof hij even over een muggebeet wilde wrij ven, die net onder zijn knie zat. In een oogwenk had hij een revolver te voorschijn gehaald, die in een holster in zijn laars zat. Toen Smoky in de loop van het wa pen keek, dacht hij snel na. Wat was hij een dwaas geweest! Maar waarom had de bandiet dan gewacht? Hij had hem. Smoky, toch allang uit het zadel kunnen schieten, toen hij achter hem reedMisschien vertelde die lange kerel toch wel de waarheid. Smoky probeerde het uit te denken, toen de cowboy weer begon te spreken. Zo, nu zit jij erin en moet je mij wel aanhoren! Denk je. dat wanneer ik bij die beroving betrokken was ge weest, ik je helemaal hierheen ge volgd zou zijn met een revolver in mijn laars? Ik zou je die daarginds wei al gegeven hebben, maar je was me te haastig. Ik ben nog altijd vol komen bereid om met je naar de stad te gaan en mijzelf vrij te pleiten maar ik draag geen armbandjes. Smoky haalde diep adem. Jij wint. zei hij. En doe me één plezier, voegde hij er aan toe. toen de cowboy hem de revolver overhandigde, praat in vredesnaam niet over dat trucje, wat je zo juist tegenover mij uitge haald hebt, of ze lachen me nog de stad uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 14