Gigantische werken in Zuid-Italië om berooiden uit de put te helpen Metropoulos beheerst nu Salzburg Grootgrondbezitters raakten grote stukken grond kwijtdie nu eindelijk bewerkt wordt PRESTIGE Er zijn thans plannen voor toneehveken in Innsbruck 4e Jaargang no. 34 De vergeten helft van de laars (X) Zaterdag 25 augustus 1956 (Van een bijzondere medewerker) Meestal geef ik er de voorkeur aan over levende mensen te vertellen en statistische gegevens zo veel mogelijk terzijde te schuiven. Cijfers kunnen interessant zijn, maar het gevaar is, dat men ze op velerlei manier kan hanteren. Wanneer men tientallen stadjes en dorpen (het verschil zit alleen in het inwonersaantal) op Sicilië, in Calabrië (de voet van het vasteland) en in Lucanië (het enorme gebied ten zuidoosten van Napels) heeft leren kennen, zijn er geen statistieken meer van node om te weten, dat het Zuiden in het zuigend moeras van de armoede is geraakt, waar het slechts met boven menselijke inspanning uit bevrijd zal kunnen worden. Men kijkt de vochtige donkere kamers binnen, waar soms acht, negen mensen moeten huizen en waar heiligenplaatjes naast uitgeknipte foto's van Gina of Sophia op de haveloze muren zijn geplakt. Men ziet de groepen mannen langs de weg staan, bij koud nat weer in zwarte capes en somber zwijgend. Zij wachten op werk en dat betekent misschien een leven lang geduld hebben. Men stelt vast, dat in de ellendigste buurten negentig procent van de mensen lezen noch schrijven kan. Men komt zonder moeite te weten, dat in stadjes als Partinico en Bronte op Sicilië, als San Giovanni in Fiore en Cutro in Calabrië ik noem slechts enkele van de talloze concrete voor beelden de helft van de bevolking volslagen werkloos is en dat de meeste anderen seizoenarbeiders zijn en bijgevolg ook honger lijders. Loterijen honden de moed er nog ivel in Wie door ..Italia Mezzogiorno" reisde en zich daarbij niet beperkte tot de schaarse toeristische trekpleisters, weet ook zonder statistieken, dat dit gebied er in veel opzichten nog mise rabeler aan toe was en grotendeels nog is. dan de armoe-streken van Spanje, Griekenland en de Balkan. Of is het dat de afgrond hier nog dieper schijnt, omdat de heuvelen van de welvaart er zo pal tegenaan liggen? Ik bedoel hiermee: in Zuid-Italië stuit men bij na overal op schrijnende contrasten. De wegen zijn merendeels uitstekend, de bussen en treinverbindingen even eens, overal om zich heen en met name ook in de winkels ziet men de symptomen van de welvaart en dit alles in een gebied, waar zeker drie kwart van de 19 miljoen mensen in kommervolle omstandigheden ver keert. Droom van de kleine man Het gemiddelde inkomen per inwo ner is minder dan de helft van dat van de Noord-Italianen. En nu kom ik dan toch tot enkele cijfers, omdat deze u veel kunnen vertellen. Ik wil bioscopen, theaters en motorfietsen niet als kenmerken van het geluk be schouwen. maar het zegt toch wel iets, dat de Noord-Italiaan percentsgewijs zesmaal zoveel aan theater-bezoek uit geeft als zijn zuidelijke landgenoot, bijna viermaal zoveel aan filmbezoek, dat er per duizend inwoners in het Noorden viermaal zoveel motorvoer tuigen lopen en vijfmaal zoveel tele foons zijn. En dan misschien het meest mense lijke, het meest tragische statistische gegeven: die berooide, brodeloze Zuid- Italiaan besteedt aan loterijen en voet balpools bijna evenveel lires als zijn veel welvarender landgenoot in het Noorden. Datzelfde verschijnsel ziet men in Spanje en Griekenland: de droom van de gesjochten kleine man om via een lootje plotseling de droom van het geluk verwezenlijkt te zien. Een andere manier om uit de put te komen schqnt niet mogelijk en daar om bidt hij tot zijn heiligen om het lootje dat hij in zijn zak heeft met de vinger van de fortuin te zegenen. Lo ten. nylonkousen en ondanks de sta tistieken toch hier en daar een radio, vormen het vernis, dat u vooral niet op een dwaalspoor moet brengen. Eindelijk een plan Pas na de laatste wereldoorlog heeft Italië als staat zich het lot. van het zuiden aangetrokken. Vóór die tijd diende de onderste helft van de laars er slechts toe om soldaten en belas tinggelden te leveren en door het rij kere geindustrialiseerde noorden werd het beschouwd als een soort wild-west vol bandieten, waartegen de carabi nieri een voortdurende strijd te leve ren hadden. Amputatie van de onder ste helft van de Italiaanse laars was helaas niet mogelijk, maar eigenlijk zou dat het beste zijn geweest, zo althans dacht menigeen erover in Rome en daarboven. Na 1946 begon nen de goedwillenden en tevens ver- standigen echter steeds vaker overeen ..problema meridionale" te spreken en zij slaagden er werkelijk in hun plannen door te drijven. In de zomer van 1950 werd een twaalfjarenplan aangekondigd, dat op zijn minst een uitgave van 1280 mil jard lire (bijna acht miljard gulden) zou vergen en dat de economische en daarmee ook de sociale vooruitgang van het zuiden ten doel had. Dit gi gantische plan van landhervorming het grootste en interessantste van ge heel Europa hield grondverbete ring in. huizenbouw, aanleg van we gen. bruggen, aquaducten, hotels, het funeste grootgrondbezit zou vrijwel ge liquideerd worden en nog zoveel meer. Er kwam ter financiering van het ge heel een „Kas voor het zuiden" (Cas- sa per il Mezzogiorno"). een min of meer autonoom fonds en de uitvoe rende organisaties gingen in Calabrië. Apulië, Lucanië en Sicilië aan 't werk Nieuwe landeigenaren Over het hoe wijd ik niet verder uit. maar wel is het belangwekkend thans zes jaar na het begin met en kele woorden te schetsen wat er reeds is bereikt. Bij papieren plannen bleef het gelukkig niet. Het zuiden heeft reeds een flinke injectie ontvangen. Laat ik het een injectie levensgeluk Hel hoogland van Sila ivas tot voor kort nagenoeg onbewoond. Na verrijzen op dit plateau, dat onge veer 1200 meter boven de zeespiegel ligt, honderden frisse boerderijtjes in het kader van Het grote agrarisch hervormingsplan voor het zuiden. noemen. Een vorige maal vertelde ik u iets over die wonderlijke gedaante verwisseling van de „vlakte des doods" bij Sybaris en de gelukkige mensen die ik daar trof. Soortgelijke verhalen zijn, de hemel zij dank, mogelijk uit vele gebieden. Enkele cijfers echter, zo weinig mo gelijk, uit de twee belangrijkste ope ratie-sectoren. In Calabrië, de zuide lijkste provincie van het vasteland, vallen 575.000 ha. onder de hervor mingsplannen. In dit rayon zijn al ongeveer 90.000 ha. land 'van groot grondbezitters onteigend en mede daardoor konden er zich 20.000 nieuwe landeigenaren vestigen: ex-landarbei ders-werklozen. die nu 'n lapje van 4-7 ha kregen. Vierduizend gele, roze blauwe, groene huizen werden er ge bouwd op de hoogvlakten, in de vroe gere moerasgebieden, overal. In het boven Calabrië gelegen ope ratiegebied Apulië-Lucanië raakten de grootgrondbezitters al bijna 200.000 ha kwijt en hier zijn het tot dusver een kleine 30.000 families. die zich als nieuwbakken landeigenaren kunnen beschouwen. Achtduizend huizen, afge zien van de normale bouwplannen, kwamen hier tot stand. Hier en in Calabrië (op Sicilië gaat alles. o.a. vanwege de autonomie, veel minder voorspoedig) ziet men alom nieuwe bruggen, stuwen elektriciteits werken, wegen in aanbouw, aanplan tingen van vruchtbomen, drainages en zo kan ik verder gaan. Er is een hart verwarmend groots werk in uitvoe ring, tienduizenden mensen worden geholpen, de regering die dit alles tot stand brengt, verdient woorden van oprechte lofmaar het deprime rende is dat deze grandioze landher vorming toch nog niet meer dan als een bescheiden aanloop beschouwd mag worden. Een pessimist zou zelfs zeggen: één druppel op een gloeiende plaat. Ook al wordt elk hoekje grond zo intensief mogelijk bewerkt en al is de welvaart zo eerlijk mogelijk ver spreid en alle grootgrondbezit verdwe nen, dan nog staat Italië voor het feit, dat er miljoenen mensen teveel in het fniden wonen. En de gezinnen zijn nog altijd groot, o zo groot! Rijstebrijberg. Met het overwegend agrarische twaalf jarenplan is men er niet. De jongeren zullen tot vakmensen opge leid worden, noordelijke industrieën zullen hier moeten investeren, er zal nog zo heel veel anders moeten gebeu ren. En wanneer ik hierover met des kundigen begon te praten, kwam al spoedig 't ogenblik, dat zij ietwat moe deloos hun schouders ophaalden, om dat zij zich zelf nog niet konden rea liseren. hoe de toestand binnen enkele tientallen jaren werkelijk afdoende zal kunnen veranderen. De rijstebrijberg schijnt te hoog. En als ik somber doorredeneer: nu berusten nog al die berooide werk lozen, die simpele, vaak apathisch ge worden boeren in hun lot, maar als er verbetering komt voor enkelen en cr ontstaat duidelijk relief in het beeld, gaat er dan geen slapende vulkaan werken? Velen van degenen, die door de christendemocratische regering ui! de put geholpen zijn, hun huis en land kregen, stemmen nu communistisch! Anderzijds echter is elk pessimisme onredelijk en zelfs boosaardig. Immers eindelijk heeft men het aangedurfd het probleem van het zuiden op groot scheepse manier aan te pakken. Dit op zich zelf is al zo verblijdend, dat de bedenkingen van een nuchtere toe schouwer in deze fase misschien beter achterwege kunnen blijven. Men werkt thans in positieve zin en dat is al een juichkreet waard. H. A. WOORDEN slijten als pas munt", heeft eens iemand gezegd. Het is duidelijk, dat hü daarmee bedoeld heeft, dat het met woorden gaat als met geld stukken. Deze gaan immers van hand tot hand en, onmerkbaar, slij ten ze zo dat tenslotte de beelde naar en het randschrift niet meer te ontdekken zijn. Zo kunnen ook woorden afslijten en vervlakken tot ze tot onherkenbaar toe ver minkt zijn. Men denkt er nauwe lijks meer bij, als men ze gebruikt. De oorspronkelijke zin en betekenis ervan wordt daardoor niet zelden gedevalueerd. Meestal met grote schade voor de gemeenschap. Zo'n woord is ongetwijfeld „prestige". Wat wordt daarmede gesold! Het ene land kan onmogelijk een be paald iets gedogen, vanwege zijn prestige, zo leest men, en het ande re land kan onmogelijk anders doen dan het doet, vanwege datzelfde prestige. Bedreigingen, wapenge kletter, over en weer. En ze staan tegenover elkaar, welhaast onver zoenlijk. Wereldconferenties zijn nodig om te trachten de onover brugbare kloof te overbruggen. Ge lukkig maar dat ze nog gehouden worden, maar erg succesvol verlo pen ze niet. Alles vanwege dat pres tige! En zoals het in het groot gaat in de wereld, zo gaat het ook in een enkel land en in het persoonlijk le ven. Partijen, richtingen werken langs elkaar heen, mensen lopen elkaar voorbij, groeten elkaar niet meer, zijn bang hun prestige te verliezen, en zeggen of doen daar om dingen die ze misschien anders nooit zouden zeggen of doen, maar die intussen de verhoudingen al leen nog maar vertroebelen. Alsof prestige zoiets zou zijn van een te verdedigen burcht, een verschan sing die ieder mens nodig heeft om zich te kunnen handhaven. Iets van een grootheid of waardij die ieder mens nu eenmaal nodig heeft om zichzelf te respecteren of te doen respecteren. Meestal betekent dat trouwens niet meer dan een schijn vertoning, want naar dat men zich kan voordoen, telt men mee in de wereld. Alleen met een dreigende vuist of een grote mond! kan men WOORD VAN BEZINNING al veel bereiken, en zijn prestige handhaven. Als ik echter de betekenis van dit woord naga, vind ik er voor: zede lijk overwicht, zedelijke grootheid, waardij. De vraag is dus: kan dit bedreigd worden? Moet die verdedigd wor den? Een zedelijke grootheid is men immers of men is het niet. En als men het is, dan is het overwicht geen vraag meer. Zedelijke groot heid bewijst immers vanzelf vroeg of laat haar overwicht, misschien na een lange weg van verguizing of miskenning. Die kan immers nooit uiteindelijk worden aangetast door wat een ander doet of laat? Men kan iemand, die haar bezit, zelfs doden, zyn zedelijke grootheid echter niet. Die heeft ook met macht en kracht en rijkdom niets uit te staan. Het is gevaarlijk hier voorbeelden te noemen, ik weet het. maar het prestige van b.v. een Al- bert Schweitzer, kon immers des tijds niet aangetast worden, door dat het politiek noodzakelijk was. hem vanwege zijn nationaliteit, uit Lambarene weg te jagen. Het pres tige van Franciscus van Assisi hing immers niet af van zijn armoede, evenmin als de waardij van Salomo uiteindelijk bepaald werd door zijn rijkdom? Zedelijke grootheid, zede lijk overwicht, waardij staat of valt niet met uiterlijke omstandigheden, gebeurtenissen dingen die anderen doen. Men is het of men is het niet! Heeft u echter ook niet de indruk, dat de betekenis van dit woord langzamerhand gedevalueerd is tot macht, overwicht, een bepaalde po sitie in de structuur en verhoudin gen in deze wereld? Daarom alleen al was het een weldaad de woorden te lezen, die de Amerikaanse minis ter van Buitenlandse Zaken, Foster Dulles, op die Londen se Suez-confe- rentie gesproken heeft, waarin hy trachtte dit woord weer zijn oor spronkelijke inhoud te geven. Hy zei o.a. dat men moest bedenken, dat zedelijke grootheid nooit ge handhaafd kon worden of vergroot worden door het leed of het nadeel dat men anderen berokkent. Inder daad! Ik geloof alleen dat er nog iets bij gezegd moet worden. Het zou n.l. weieens kunnen zyn, dat zedelijke grootheid op een bepaald moment eerst daaruit blijkt, en dus overwicht gaat krijgen, als men be reid is voor het waarachtig welzyn van de ander, of van de gemeen schap. een offer te brengen, m.a.w. zichzelf weg te cijferen, af te zien van voordelen en eigen' machtspo sitie. Maar ja, als dat gezegd zou wor den of, nog beter, in praktijk ge bracht zou worden, dan zou dat ndet meer of minder dan een revolutie betekenen. Anders gezegd, dan zou er een bekering moeten plaats vinden, een ontworteling van het egoïsme in de wereld en in onze persoonlijke verhoudingen. Een niet meer bedacht zijn op het eicen ik, mijn positie, mijn macht, mijn aanzien, maar het letten op de ander en zijn welzijn. M.a.w. dan zou er iets moeten doorbreken van de zin van Christus, die Zichzelf prijsgaf om de ander te redden. Een herschepping, een ontworste ling door de Heiliee Geest zou er voor nodig zijn. Èn daarom kan men tenslotte alleen maar bid'den en dat betekent weer dat men er dus nooit aan mag wanhopen. Er zou al veel veranderen in de we reld en in onze persoonlijke verhou dingen als we inderdaad hierom leerden bidden. J. P. Honnef, hervormd predikant te Leiderdorp. „Egmont": treurspel ook voor onze lijd (Van onze Weense correspondent) Het is bijna ondoenlijk om tijdens het huidige Mozart-jubileum, dat intussen al acht maanden duurt, nog iets nieuws over deze componist te zeggen vooral tijdens de Festspiele van Salzburg, waar uitsluitend opera's van Mozart worden opgevoerd. Niemand zal willen beweren dat men hem beu is geworden, maar men wil nu toch wel weer eens iets anders horen, want sinds de jongste Mozart-renais- sance zijn Figaro, Cosi fan tutte, Zauberflöte en de Entführung wel zo algemeen bekend geworden en is men zo zeer gewend geraakt aan de nieuwe minder sentimentele Mozart-interpretatie, dat men geen verrassingen meer kan verwachten. Blik op Salzburg De opera Idomeneo vormt misschien een kleine uitzondering. Dit geniale jeugdwerk, dat Mozart op 25-jarige leeftijd componeerde is een openbaring - ondanks de zwakke plekken in het libretto. Maar dat schijnt dan ook al les te zyn. Daarom kauwen de muziek critici wanhopig op hun vulpennen of zitten zij radeloos achter hun schrijf machines, zoekend naar een nieuw idee of naar een frappante formule ring. Zelfs over de uitstekende dirigen ten, die hier optreden, kunnen zy nau welijks iets geestigs zeggen, want al valt er niets af te dingen op hun ver tolking, noch Böhm, noch Szell of Sol- ti ontkomen aan de greep van de rou tine. een prachtige routine weliswaar, maar geen verrassing. Men raakt niet meer in vervoering, men wordt bij be paalde gedeelten niet meer koud of warm en men voelt geen rilling meer door zich heengaan, omdat de hoogste perfectie bereikt schijnt te zijn. doch dit is slechts schijn. Want alles ver anderde, toen Mitropoulos optrad en op het gehele festival zyn eigen stem pel drukte. Wel heeft men nog dank bare herinneringen aan Bruno Walter, die dit festival met Mozart's requiem opende, maar dat is nu al weer drie weken geleden. De man echter, die Salzburg beheerst en die de andere dirigenten in de schaduw stelt, is Mi tropoulos. Heel het muzikale Salzburg spreekt over hem en vrijwel uitsluitend over hem. De Weense Philharmoniker verklaren dat zy al jarenlang geen dirigent hebben leren kennen, die hen zozeer in zijn macht heeft en ook het koor van de Weense Staatsopera dweept met hem. Men moet 30 jaar teruggaan in de geschiedenis van de Oostenrijkse opera, naar de tijd toen Richard Strauss en Schalk als dirigen ten optraden om een vertolking van Mozart's „Don Giovanni" te vinden, die zó meeslepend en overtuigend is. En in nog sterker mate geldt dit voor de manier waarop Mitropoulos het Requiem van Berlioz dirigeerde, vooral met dat magische gebaar van zijn linkerhand. Ondanks alle moge lijke bezwaren tegen deze „romanti sche" muziek, voelt men hier de kracht van de diepe religieuze overtuiging, die Mitropoulos vervult. Zelfs in de groot ste concertzaal kan dit werk niet zo indrukwekkend ten gehore worden ge bracht als in de open manege van de Felsenreitschule te Salzburg, waar deze dirigent het versterkte koper op de galerijen in de rotsen had opgesteld. Er waren ogenblikken, waarop de toe hoorders werkelijk het gevoel hadden engelen op hun tuba's en hoorns het begin van het laatste oordeel te horen aankondigen! Na zulk een weergave spreekt men in Salzburg niet meer over de bekende intrigues of over von Karajan, die achter de schermen het toekomstig Festival voorbereidt Er heerst een volledige eenstemmingheid. want zowel de muziekliefhebbers als de uitvoerende musici en het koor worden slechts geplaagd door een vraag: ..Waarom heeft men Mitropoulos niet tot directeur van de Weense Opera be noemd?". Toneel: stiefkind Salzburg leeft echter niet alleen van de muziek, dat beweert tenminste d* directie en daarom wordt er tussen de opera's en concerten ook nu weer het mysteriespel „Jedermann" opgevoerd Bovendien heeft men een greep ge daan naar het treurspel „Egmont" van Goethe. Góed beschouwd, moet men het een zwaar stuk noemen, om dat het veel te lang is en de nodige dramatische spanning mist. Reeds tij dens het leven van Goethe had Schil ler dit gebrek gevoeld en waagde hij zich aan een opmerking, die echter mislukte. Men blijft dus in Salzburg vasthouden aan de oorspronkelijke vorm. De vertolking is goed. ook al kan men geen van de spelers briljant noe men. ook niet de gasten uit Duitsland, die men voor deze keer had uitgeno digd. Een groter bezwaar hebben wij echter tegen het feit dat dit het to neelstuk is, dat gedurende het hele Festival van zes weken als enige wordt opgevoerd. Deze ene bijdrage is toch wel wat te mager en het valt niet te ontkennen dat Salzburg het toneel veel te veel als een stiefkind heeft be handeld. Het gevolg is dan ook dat men in Innsbruck plannen koestert om voor de komende jaren in de zomer natuurlijk geen muziekfestival want dat laat men aan Salzburg over doch wel „toneelweken" wil organise ren onder de leiding van de bekende toneelspeler Oskar Werner en de vroe gere directeur van de Weense Opera dr. Hilpert. Innsbruck trekt namelijk nog meer buitenlandse toeristen aan dan Salzburg en men hoopt deze tot een langer verblijf te kunnen bewegen door een veel groter keuze aan beter ingestudeerde drama's. Salzburg heeft tegen deze plannen geprotesteerd, na tuurlijk zonder succes, en op de keper beschouwd ook ten onrechte, want het heeft deze gang van zaken aan zichzelf te wijten. Naar de inhoud te oordelen is het treurspel „Egmont" een drama ook voor onze tijd, daar het in dikwijls prachtige taal een hartstochtelijk pleidooi levert voor de vrijheid. Zo gezien is het een stuk voor alle tij den, want er komen bijv. passages in voor over het Spaanse leger onder Alva, die aan de jongste Duitse be zetting in ons land herinneren: „die kerels zijn als 't ware, machines door een duivel bezeten". De be schrijving van de ondervragingsme thodes door de inquisitie doet on willekeurig denken aan de moderne hersenspoeling en ook in dit drama worden kinderen tegen hun ouders opgehitst om hen bij de overheid aan te brengen. De historische figuren zijn levensecht en over het algemeen naar waarheid gekarakteriseerd, op de eerste plaats de verstandige land voogdes Margaretha van Parma. de koude Alva, de levenslustige en moe dige Graaf Egmont en vooral Wiliem van Oranje, die zichzelf een schaak speler noemt, omdat hij zijn tegen stander nooit onderschat. Margare tha is bang voor hem, want in ge dachten is hij altijd met de toe komst bezig. Hij „is gesloten, schijnt alles goed te vinden, spreekt nooit tegen en met de diepste eerbied en de grootste voorzichtigheid doet hij toch wat hij wil". Maar ondanks deze fyhe trekjes ls het stuk als geheel tamelijk zwak Na de mislukte première heeft men echter daarna in Salzburg een serie voorstel lingen kunnen beleven, die waardering verdienen. Vooral de Nederlandse toe schouwer ontdekte hierin opeens een stuk. dat naast de Gijsbrecht eigenink ons tweede nationale drama had kun nen worden, niet alleen omdat daarin ons levenslustige volkskarakter zo dui delijk tot uitdrukking komt. maar vooral omdat de vrijheid voor ons het hoogste goed is. waarvoor Egmont zijn levec heeft gegeveiL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 11