Dr. J. de Groot ontving medisch onderwijs van zijn medegevangenen Karinthië is mooi en romantisch land ZATERDAG 11 AUGUSTUS WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 4 TWEE UIT HONDERDEN V. Binnenkort terug naar Leiden Pompeji in Oostenrijk Groots verleden weerspiegelt zich in de monumenten In dr. Jacob de Groot herkennen we een thans 35-jarige Leide- naar. Zijn onderzoekingen liggen op het gebied van de neurofysio logie, in het bijzonder de studie van en de controle op het centrale zenuwstelsel. Dr. De Groot is uit Bandoeng ge boortig en studeerde aan de Ge neeskundige Hogeschool te Batavia toen de wereldoorlog uitbrak. Hij werd geïnterneerd, maar er kwam een voor hem groot gelukje bij het onmetelijke ongeluk van velen, want onder zijn 10.000 mede gevangenen bevonden zich niet minder dan 10 van zijn medische hoogleraren, waardoor hij althans zijn theoretische situdies met een soort privaatlessen kon voort zetten. „Wel zelden zal een student een zo grote en onverdeelde belangstel ling van zijn gehele faculteit heb ben gehad als ik. Het was een pracht gelegenheid: een particu liere leermeester voor elk vak." Maar de kans, die hem geboden werd om voor enige tijd naar Cali- fornië te gaan, juichte hij ook toe, speciaal toen hij ervoer hoeveel er daar nog voor hem te leren viel. Dr. De Groot is van plan binnen kort terug te keren en hoopt zijn werk dan aan de Leidse Universiteit te mogen voortzetten. Dr. L. Chacko: edrags- wtroneru~ (Bijzondere berichtgeving) LOS ANGELES - Er komen steeds meer buitenlandse geleerden en studenten naar de Verenigde Staten om hier hun studies voort te zetten of onderzoekingen te doen. De kosten van hun verblijf wor den in de regel gedragen door stichtingen en ook wel door de Ameri kaanse regering. Aan de Staatsuniversiteit van California onge veer 35 kilometer buiten het centrum van Los Angeles gelegen is een derde deel van de 50.000 studenten, die in deze stad hoger onder wijs genieten, ingeschreven (Leiden schommelt tussen de 4 en 5.000). Onder deze jongelui telt men 400 buitenlanders, uit niet minder dan 61 landen afkomstig. De internationaal befaamde Me dische Faculteit wordt beschouwd als het Mekka voor de gehele geneeskundige wereld. De gast-studenten hebben in de regel het grootste deel van hun studie achter de rug of zijn al afgestudeerd. We ontmoetten een tweetal dezer buitenlanders. Ziet hier, wat we te weten kwamen. Mejuffrouw dr. L. Chacko komt uit Madras in India. Ze is van mening, dat haar verblijf in de Verenigde Staten de machtigste f ervaring van haar leven is. Ze is bezig met een hersenonder zoek, speciaal van de gevolgen van elektrische impulsen op het dierlijk gedrag. Ze beschikt hiervoor over katten, konijnen en apen. De stroomsterkte, die ze gebruikt, is zo gering, dat haar proefdieren daar van niets te lijden hebben. Ze reageren wel, maar de stroom is te zwak om zelfs maar pijn te ver oorzaken. Dr. Chacko is verrukt over het instrumentarium, dat haar ten dienste staat, maar verlangt er toch wel naar terug te keren naar haar land, waar medici zo dringend nodig zijn. Dr. J. de Groot hersen onderzoek. (Van onze Weense correspondent) Een archeoloog kan bijna nergens langs de Donau zijn spade in de grond steken of hij vindt er Romeinse munten, vazen, lampjes en andere gebruiksvoorwerpen. De meeste schatten vindt hij echter toch in de nederzetting Carnuntum op ongeveer een uur afstand van Wenen en vooral op het Zollfeld in Karinthië, waar men het Romeinse Virunum en het nog oudere rijk Noricum moet zoeken. Opvoering van ffMedea*9 in Carnuntum Het is een waagstuk om Carnuntum tegen Noricum uit te spelen en een van deze opgravingsterreinen het Pom peji van Oostenrijk te noemen, want beide centra zijn vol verrassingen en niemand kan zeggen wat voor schat ten hier nog verborgen liggen. Car nuntum is een grote nederzetting ge weest, die voornamelijk tot taak had de „Limes" of de Romeinse grens in dit geval de Donau tegen de bar baren in het noorden te verdedigen. Er was niet alleen een goed versterkte legerplaats of castellum, maar ook een aparte stad voor de burgerbevolking met pleinen, winkels en hulzen, waar zowel de oorspronkelijke bevolking als ook gepensioneerde Romeinse solda ten en ambtenaren leefden. Opvallend is hier de aanwezigheid van twee am fitheaters; een groot, dat uitsluitend voor de bezettingstroepen bestemd was en een kleiner voor de burgers. Van dat alles kan men vandaag nog de sporen zien in een landschap, dat er door het aanplanten van populieren bijna typisch Romeins uitziet. In de zomer wordt deze indruk nog ver sterkt. wanneer in het grote theater een oud klassiek drama, zoals „Medea" van Euripides, wordt opgevoerd. Reeds in de eerste eeuw na Chris' tus beschikten de Romeinen over een goed georganiseerd postverkeer, zelfs in de wingewesten. Reliëf van een postwagen aan de buitenmuur van Maria Saai. in de omgeving van het oude Noricum en Virunum. Centrale verwarming in Carnuntum Maar men kan nog zo trots zijn op Carnuntum en er bijvoorbeeld op wij zen, dat de ruïnes nog resten bevatten van de vroegere centrale verwarming, men kan zelfs ln het museum aldaar nog zo mooie Romeinse gebruiksvoor werpen en hele mozaïekvloeren bewa ren, toch «kunnen al deze schatten niet opwegen tegen dat éne bronzen en levensgrote standbeeld van een jon geling, dat reeds in het jaar 1502 op het Zollfeld in Karinthië door een boer werd gevonden en dat nu in zijn klassieke schoonheid een van de pronkstukken vormt van het Kunst historische Museum te Wenen. Door de aanwezigheid van dit stand beeld moet men eeuwenlang geweten hebben, dat hier een aanzienlijke Ro meinse nederzetting moet zijn geweest. Afgezien van een paar „wilde" opgra vingen in de vorige eeuw. is men evenwel eerst na de laatste oorlog met een systematisch onderzoek van de Magdalens-berg begonnen, waar de Romeinen in het begin van onze jaar telling een hele stad tegen de helling hebben gebouwd. Met enige moeite heeft men daarbij de ligging van stra ten. huizen en kamers tegen die hel ling enigermate kunnen reconstrueren Eigenlijk was het resultaat echter nogal teleurstellend, ai verklaart dan een vakman, dat deze batkstenen mu ren de fundamenten zijn geweest van minstens twee tempels, van een markt plein en een soort archief, met water leiding, bad en zelfs centrale verwar ming. Men staat hier namelijk voor het raadsel van een Romeinse stad te gen een berghelling, terwijl men weet dat de Romeinen elders nooit op ber gen of tegen hellingen hebben ge bouwd. De enig mogelijke verklaring, waartoe de opgravingen hebben ge leid. is dat de oorspronkelijke Kelti sche bevolking, d.w.z. de bewoners van het rijk Noricum, deze hellingen reeds vroeger hadden bebouwd en dat de Romeinse veroveraars deze huizen la ter grotendeels hebben gebruikt als fundamenten voor hun gebouwen. Daarom hebben vrijwel alle Romeinse gebouwen hier een soort kelderruimte uit de Keltische tijd, welke ruimte dan later bij voorkeur gebruikt werd als voorraadkamer of als „hypocaus- tum", dus als centrale stookplaats on der de vloer. Steengroeve voor latere geslachten Van al die vroegere welstand ziet de leeik enkele sporen, maar ook alleen dan als een vakman hem wegwijs maakt. Slechts zelden vindt men een waardevol voorwerp en bijna nergens is er iets overgebleven van de marme ren bekleding, de pilaren en de be werkte architraven. Al dit kostbare materiaal hebben latere geslachten voor hun eigen bouwconstructies ge bruikt. Het vroegere virunum, dat de Oostenrijkse geleerde C. Praschnicker zo voorbeeldig heeft opgegraven, moet een prachtige Romeinse provinciestad zijn geweest in dit wingewest, maar na de blootlegging, na het fotografe ren en het catalogiseren moest dit terrein weer worden dichtgegooid, zo dat de auto's weer over het vroegere stadsgebied voortjagen. Virunum in de vlakte en de Romeinse stad op de Magdalensberg zijn dus steengroeven geworden voor het nageslacht, ook voor de Christenen, die met dit mate riaal hun eerste kerken hebben ge bouwd. Op het marktplein van, het tegenwoordige stadje St. Veit bewon dert men nog altijd een sierlijke fon tein. die echter niets anders is dan de kom van een groot Romeins wa terbassin uit Virunum. En wie de fun damenten van de grote vroeg-Ro- maanse kerken in deze streek nauw keurig onderzoekt en wie hier in het algemeen zijn ogen de kost geeft, ont dekt overal Romeinse stenen, pilaren en zerken met inscripties en sierlijke motieven. Vooral in deze streek van Oostenrijk ziet men duidelijk de over gang van de oudheid naar het chris tendom. maar tevens de continuïteit tussen deze twee tijdperken Tegen de buitenmuur van de kerk in Maria Saai is bijvoorbeeld een van de waardevol ste stenen documenten uit de Ro meinse tijd aangebracht, namelijk het relief van de eerste ons bekende post wagen. Evenals in de tijd van de Hei lige Augustinuss zullen ook de aanhan gers van het oude heidendom in deze streek met verachting hebben gespro- •ken over het vandalenwerk van de Christenen, die het materiaal van de •heidense tempels gebruikten om er hun kerken mee op te bouwen Maar wie dit verlies betreurt, moge toch bedenken, dat deze eerste kerken en de latere kloosters de nog bewaarde en zeldzame resten voor de totale ver nietiging door de volksverhuizing en de echte vandalen hebben behoed. kerk van Maria Saai en vooral met de beroemde kathedraal van Gurk. die ergens eenzaam in een zijdal ligt en die daarom praktisch onbekend is. zo wel in Oostenrijk als in het buiten land. Maar juist dit isolement is de verklaring van het feit. dat dit kunst werk in zijn oorspronkelijke schoon heid onaangetast is gebleven, zodat men hier een Romaans bouwwerk in zijn zuiverste vorm kan bewonderen. Doch er is meer. namelijk een vroeg- Romaanse crypte, die met haar meer dan honderd ranke zuiltjes de indruk wekt van een christelijk Alhambra. Verder zijn er vroeg-Gotische muurschilderingen, die bijna niets van hun oorspronkelijke frisheid hebben verloren, een barok hoogaltaar, dat het waardevolste en meest pompeuze ia wat Oostenrijk op dit gebied bezit en tenslotte de prachtige klassicistische piëta van de grootste Oostenrijkse beeldhouwer R. Donner. Zulke vrijwel onbekende Juwelen liggen hier overal in Karinthië, nog afkomstig uit een De jongeling van de Magdalensberg. Ook in de wingewesten be reikte de Romeinse kunst al spoedig een hoog peil. Zware hypotheek aan kunstschatten Karinthië is van oudsher een echt grens- en verb indingsl and geweest, niet alleen tussen Italië en het Noor den. maar ook tussen Zuid-Slavië en het Westen. Daarom vindt men hier nederzettingen van alle mogelijke volksstammen. Maar wat het meeste opvalt, is het opmerkelijke aantal ko lossale kathedralen, kerken en kloos ters, die voor de huidige behoeften veel te groot en te kostbaar zijn en die nu bijna alle eenzaam en verlaten midden in het landschap staan. Dat is het geval met de reeds genoemde vroegere bloeitijd, bij voorbeeld het stadje Friesach. dat in de Middel eeuwen een grote betelkenis moet heb ben gehad zoals wel blij«kt uit de ze ven kolossale kerken, doch waarvan men er nu een paar gesloten moet houden, omdat het stadje ze niet nodig heeft. Karinthië is een mooi en romantisch land met een groot verleden, maar daardoor juist met een zware hypo theek aan oudheden en kunstschatten, die het nauwelijks kan onderhouden. Afgezien van het grote aantal burch ten en kastelen zijn er in deze pro- cie alleen al twee duizend waardevolle oude kerken, die alle ten laste komen van Monumentenzorg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 14