VIETHODEN VAN DE MAFIA NOG
ALTIJD IN ERE OP SICILIË
WOORD
VAN
BEZINNING
WE DOEN
REMBRANDT
MALLE GEVALLEN
Eigenlijke organisatie is in haar doodsstrijd
De geheimzinnige Mafia is kwalijke legende geworden
GEEN „ZOEKLICHT OP
BOEKENMARKT"
Wegens vakantie van mevrouw
Clara Eggink zal haar weke
lijkse boekbespreking gedu
rende de maand augustus ach
terwege blijven.
WE doen Rembrandt. Dui
zenden paren voeten
schuifelen voorbij aan
en duizenden paren ogen rich
ten zich op zijn werken, die
stuk voor stuk voor hem een
brok leven vol verwachting en
vreugde en wellicht ook droef
heid betekend moeten hebben.
En het gaat door je heen wat
een eenzaam mens Rembrandt
geweest moet zijn.
Door het verdriet niet ge
spaard. door het leven gebeukt,
door mensen miskend en niet
begrepen. geldelijk aan de
grond heeft hij gewerkt, onaf
gebroken, totdat hij stierf, een
eenzaam mens.
En nu. duizenden verdringen
zich om zijn werk. dat het trot
se bezit vormt van bijna alle
grote musea.
Mensen uit alle delen van de
wereld maken hun bedevaart en
doen Rembrandt. Wordt hij nu
begrepen?
Ik sta voor één van zijn stuk
ken ..Simeon in de tempel".
..Een spion in de tempel" zegt
een jongen achter me. En voor
zijn ..David en Jonathan" licht
een man zijn vrouw in: ..Jo
nathan is de zoon van David,
die met z'n haren in de bomen
bleef hangen". Ergens anders
tekent een Duitser, technisch
blijkbaar zeer geinteresseerd.
precies aan de kleurschakerin
gen van een zelfportret uit de
eerste jaren. Begrijpen zij hem?
En tussen hen in loop ik te
stuntelen. Goed ik weet wel dat
Simeon geen spion was (hoe
wel. speurden zijn oude ogen
niet naar de zaligheid?), en ik
weet waarachtig wel wie Jona
than was: ik kan het niet wa
gen mij te vergelijken met de
heftig geinteresseerde Duitser.
Maar ik heb het gevoel, we lo
pen Rembrandt te doen. maar
lopen we hem niet voorbij?
Doe ik de mens Rembrandt
geen onrecht, die in al dit
schoons zijn leven, zijn getui
genis. heeft beleden en toch. ze
ker naarmate hij ouder werd,
niet alleen maar iets moois
heeft willen maken - Hoe grijp
ik, begrijp ik. wat er leefde in
zijn ziel. pn dat hij ook mij
heeft willen zeggen?
Maar het wonderlijke is. het
rumoer waarmee de rondgang is
begonnen, verstomt al meer.
Het is alsof toch. almeer. hij de
mensen vangt in zijn ban. En ik
vraag me af: Zou hijzelf mis
schien hiervan iets hebben ver
moed? Zou hij het. als in een
visioen, hebben geschouwd, hoe
duizenden zouden geraken in de
ban van zijn kunnen, als gevan
gen in de kracht van wat hij
bedoelde te zeggen? Is dit het
geheim van zijn hardnekkig
doorwerken op zijn eigen ma
nier. ondanks alle miskenning?
Kon hij daarom het leven
aan. dat. als een zwaar kruis,
hem moet hebben gedrukt? Is
dit de fierheid die uit de ge
groefde kop van z'n laatste
zelfportretten spreekt! Iets van
een aanschouwen van de uit
eindelijke triomf?
Hebben het leven en de mis
kenning hem niet kunnen bre
ken. integendeel zijn kunst
steeds meer verdiept en verin
nerlijkt. omdat hij geloofd heeft
in zijn kunnen ên roeping en
toekomst? Of. is het anders? Is
het juist, door de miskenning en
de hardheid van z'n leven dat
hij in z'n werk onverzettelijk is
geworden en zijn kunst zich
heeft vereenvoudigd en ver
diept? Is dus juist de afbraak,
de neergang, zijn verborgen glo
rie geweest? Zijn gebroken wor
den juist zijn opgang en gene
zing?
Wie zal het zeggen? Wij blij
ven immers, ondanks alle men
sen die er veel van weten,
vreemdelingen in een ander
mans innerlijk en zeker in het
innerlijk van Rembrandt. Al
leen. er is één ding wat me niet
loslaat: De bijbel is voor Rem
brandt een voortdurende bron
van inspiratie geweest. En de
bijbel is de geschiedenis van de
weg Gods met de mensen. Een
geschiedenis van afbraak, van
miskenning van een hoog be
doelen. En toch juist de onder
gang. een kruis, was de victorie.
En. duizenden schuifelen aan en
worden gevangen in de greep
van dit bedoelen. En de vraag
rijst: Wist Rembrandt zich in
dit doen betrokken? Wil hij
misschien, aan het eind van
zijn leven vooral, niets anders
doen, als naast ons komen lo
pen. om ons te laten zien, wat
voor hemzelf misschien het
wonder van zijn leven geweest
is: deze weg Gods? Schilderde
hij daarom misschien zovele
malen ..Simeon in de tempel"
(zelfs zijn laatste werk was hier
aan gewijd) omdat hij net als
deze Simeon inderdaad „als een
spion" wachtte en loerde op de
zaligheid des Heren, waartoe hij
bereid werd door de mokersla
gen die hij te incasseren kreeg?
Het zijn maar vragen. Maar.
ik zou zijn werk weer eens en
nog eens willen zien, met m'n
bijbel in mijn hand. om zo eens
in beslag genomen te worden
door zijn werk. Nee. om meege
trokken te worden in het licht
van het grote Licht, en door
zijn boodschap te zien het
groots visioen van de overwin
ning. Ik heb een vermoeden dat
ik hem dan meer recht zou
doen. Gezegend door de zegen
die hij ontving!
J. P. HONNEF
Hervormd predikant
te Leiderdorp.
Slechts schijndood
De Mafia was echter schijndood,
want in de tijd vol verwarring na de
laatste oorlog stak ze haar kop weer
op. „Don Calo" poogde haar tot de
ouderwetse „fatsoenlijke" organisatie
te maken, zo men wil een aanvaard
bare reactie op de dikwijls harteloze
praktijken van het staatsgezag, maar
hij vocht voor een verloren zaak.
Steeds meer schurken maakten ge
bruik van de oude naam en de vrees,
welke die nog altijd verspreidde. Het
vroegere uitgangspunt de verdruk
ten met geweld te helpen tegenover
de rijke uitbuiters was volkomen
verlaten, al waren er nog wel lieden,
vooral buitenlanders, die de gepleegde
misdaden met zulk een romantisch
sausje poogden te overgieten. En toen
„Don Calo" enkele jaren geleden
stierf, was tevens het einde van de
echte Mafia aangebroken.
De naam hoort men vandaag aan
de dag nog vaak in Sicilië en de
methode om zich met geweld „recht"
te verschaffen, leeft volop voort,
maar de Mafia als organisatie is be
zig met haar doodsstrijd.
Wanneer eindelijk ook in Sicilië de
concrete resultaten van de grandioze
hervormingsplannen voor Zuid-
Italië merkbaar zullen worden, wan
neer een bittere armoe en onrecht
wijken voor een redelijke levens
standaard en een gelijk recht voor
allen, wanneer de feodale erfenis
eindelijk gellkwldeerd zal zijn, als
het zo ver is, zullen ook de Mafia-
methoden verdwijnen.
De achternaam van mevrouw Wiiker-
son in Roanoke (Amerika) bestaat
uit negen letters. Telt u maar even
na; klaar? Dan gaan we weer ver
der. Onlangs heeft zij het leven ge
schonken aan een welgeschapen
zoon. Niets bijzonders zult u zeggen.
Maar slikt u deze woorden weer
haastig in wanneer we er bij vertel
len dat de kleine negen pond woog,
's morgens om negen uur werd ge
boren, op de negende dag van de
negende maand. Het was haar ne
gende kind. 't Is uit Amerika, dit
bericht!
Bewakers van een grote regeringsop
slagplaats in Richmond (VB.) wil
den grote schoonmaak houden. Zy
zagen het materiaal van een kunst
tentoonstelling (waarde 76.000 gul
den) aan voor een hoop oud vuil.
Een vrachtrijder werd opgebeld, die
het spul naar de vuilverbranding
bracht. De directeur van de opslag
plaats ontdekte deze verregaande
schoonmaakwoede van zyn personeel
en kon nog net bijtijds een stokje
voor de algehele ondergang steken.
De burgemeester van het Spaanse
Mora heeft een hondje, dat gerust
een wonderdier mag worden ge
noemd. Als de hoogwaardigheidsbe
kleder zegt, dat hy het warm heeft,
springt Rumba op en neemt de hoed
van zyn baas af. Zelfs de vergeten
portemonnaie wordt netjes door de
hond opgehaald. Wanneer de burge
meester naar huis opbelt spitst
Rumba de oren, jankt even zacht en
schiet dan als een pijl uit de boog
de deur uit, regelrecht naar de
plaats, waar zijn baas telefoneerde.
Wat het ook mag zijn, radar of het
zoveelste zintuig, in Mora gaat het
Spaans toe
Mevrouw Villeneuve in Angoulement
((Frankrijk) heeft bezoek gehad van
inbrekers (op de welbekende manier
zult u begrijpen). Als dank voor de
buitgemaakte juwelen schreven de
onverlaten met tandpasta het
woordje „merci" op de vloer, gaven
de kat een schoteltje melk en prik
ten de polis tegen diefstal
tegen de muur. Dat in elke harde
bolster een zachte pit zit wil er bij
ons wel in.
De vergeten helft van de laars (VII)
Zaterdag 4 augustus 1956
De enige toegang tot het voetbalveld van Enna is deze ..kooi", welke anderhalf uur lang door
de politie bewaakt moest worden.
(Van een bijzondere medewerker)
Wanneer ik iets vertel over een voetbalwedstrijd
in het hart van Sicilië is dat niet bedoeld als sport-
praat. Ik wil er slechts een heel frappante karak
tertrek van de Sicilianen mee illustreren: de
neiging om zich door regelrecht geweld, met name
door de vuist of nog liever door mes of kogel,
recht te verschaffen of althans zijn zin door te
drijven. Ik heb Spaanse en Zuidamerikaanse
voetballers gezien, die schijnbaar een delirium
van woede bereikten, maar dat was grappig
„showwerk" vergeleken bij het sportieve schouw
spel in Enna. De club van dit in centraal Sicilië
gelegen stadje ontving de concurrenten uit het
nabije Caltanisetta en naar men mij vertelde kan
zulk een ontmoeting als een „derby" worden
beschouwd. Dat betekent dus gelijk ook elders,
ongebreideld chauvinisme, een felle wil om te
winnen en een summuum aan spanning, maar hier
in Enna leidde dit alles tot niet minder dan een
compleet gladiatorengevecht, waaraan alle 22
spelers plus de grensrechters deelnamen. Het pu
bliek bleef, afgezien van enkele onderlinge
ruzies, op non-actief daar het door een hoge
kippegaas-barricade van de grasmat gescheiden
was.
Na een vijf minuten durend vuist-en schopge-
vecht. dat geen enkel show-element in zich had.
maar hard en verbeten was, werd de match, won
derlijk genoeg, voortgezet. Er stonden nu negen
tegenover zeven spelers. De rest was het veld uit
gestuurd, hoewel ik geen verschil in gedragslijn
had ontdekt.
Na het eindsignaal kwamen de gladiatoren op
nieuw in actie, maar ditmaal grepen de minstens
vijftig aanwezige politiemensen toch eindelijk
Voetballers of
gladiatoren?
Dat voetbalterrein in Enna, en zo
Is het ook in vele andere plaatsen, is
Dmringd door hoge stenen muren.
Men kan er slechts binnenkomen via
een soort toegangskooi met twee kleine
deurtjes. Tijdens de wedstrijd begreep
Ik deze situatie. De toegangsprijs voor
deze derde rangs ontmoeting was hoog
(minimum vier gulden) en zo stonden
er zeker evenveel mensen buiten de
poort als rond het terrein. De „buiten
staanders" namen geen genoegen met
de situatie. Anderhalf uur lang ver
keerden ze in conflict met de gendar
men, die de twee poortjes moesten be
schermen. Ze duwden, scholden, wer
den woedend, poogden over de muur
te klimmen, juichten als een aalglad
jochie daarin slaagde. Ze gaven zo
doende een levendige demonstratie
van de karaktertrek, die ik hierboven
noemde.
Wat het gedrag van de voetballers
betreft, viel mij op, dat de woede zo
verrassend plotseling oplaaide. Een
eerste helft met ronduit fatsoenlijk
spel, waarbij de spelers elkaar ken
nelijk spaarden, ook al met het oog
op het harde zandveld. Dan enkele
goals, een penalty, een paar zoge
naamde blessures waarbij de gewon
den stuiptrekkend als slechte kome
dianten van het veld gedragen moes
ten worden en dan ineens de cata
strofe. Een pijnlijke trap tegen een
been. een gebalde vuist, een alge
mene keiharde vechtpartij. Een van
de meest opvallende incidenten voor
mij was, dat een dokter, die een ge
troffen speler wilde helpen, een ve
nijnige trap in zijn rug kreeg.
Het „afdwing-systeem" van de Sici
lianen om iets te bereiken, vindt men
terug in het gedrag van scooterberij
ders en automobilisten, die waarlijk
als waanzinnigen te keer gaan om zich
een weg te banen door de meestal
nauwe straatjes van de Italiaanse ste
den. In plaatsen als Rome en Bari is
het verboden een claxon aan te raken
welk een zegen! maar voor het
overige mag men zich uitleven als een
wilde. Het is dan zelfs wettelijk ver
plicht bij elke hoek of bocht een sig
naal te geven. Het gevolg is, dat het
toeteren een zinloze gewoonte wordt
waaraan te pas en te onpas wordt toe
gegeven. De bochtentactiek is zelfs ge
baseerd op dit tevoren signaalgeven,
zodat men bij het uitblijven van een
antwoord op volkomen onverantwoor
delijke wijze de hoek om suist. Daar
komt dan nog bij, dat de Zuid-Ita
lianen erger nog dan hun landgeno
ten in het Noorden, grenzeloze vernie
lers zijn van hun motoren. De manier
waarop ze hun Fiatjes en scooters
(veel anders ziet men niet op de weg)
ronkend op laten trekken, is niet an
ders te karakteriseren dan als schan
dalige motormishandeling. Bij het hu
ren van een scooter in Taormina (het
bekendste toeristenoord op Sicilië)
heb ik dan ook het merkwaardige feit
beleefd, dat ik met een lagere huur
prijs kon volstaan dan een Siciliaan,
omdat de eigenaar veronderstelde, dat
ik als noordeling minder „vernielend"
zou rijden.
Staat in de staat
Het duidelijkste symptoom van de
Siciliaanse methode van het geweld is
natuurlijk de Mafia, een naam met
een mysterieuze klank waar omheen
ontelbare legenden geweven zijn. Dit
verbond of hoe men het noemen wil.
had oorspronkelijk een volkomen be
grijpelijke en redelijke bestaansbasis.
De klasse der bezitters op Sicilië
heeft eeuwenlang een welhaast ab
solute macht gehad en zij maakte
hiervan meestentijds op bijzonder
onrechtvaardige wyze gebruik. Open
lijk verzet betekende de dood of
honger en zo kwam uit de massa, als
reactie op het door de overheid ge
tolereerde onrecht, een geheime or
ganisatie voort. Met overvallen,
aanslagen en ontvoeringen weer
streefde men de dictatuur van de
uitbuiters en talrijke hoogstaande
Sicilianen gaven de Mafia hun
steun. In de laatste tientallen jaren
vooral zijn de idealen echter verwa
terd en werd de Mafia een gevaar
lijke ondergrondse organisatie, waar
van de leiders zonder meer macht
nastreefden. Een soort staat in de
staat.
Het werd zelfs zo, dat de grootgrond
bezitters in sommige gevallen een be
roep op de Mafia deden om hun
macht te kunnen handhaven. Politie
ke partijen maakten er verder ener
giek gebruik van; de Mafia werd een
wapen in het separatistische streven
van Sicilië en het aantal platvloerse
misdadigers in de gelederen nam in
tussen hand over hand toe.
Mussolini maakte naar net scheen
een eind aan de activiteiten van het
verbond. Aanvankelijk was hij goede
vrienden met de Siciliaanse Mafia-
leider „Don Calo", die het fascisme
zelfs op het eiland in het zadel hielp,
maar een gebeurtenis in het bij Pa
lermo gelegen dorpje Piana degli Al-
banesi schijnt de Duce op andere ge
dachten gebracht te hebben. Bij een
officieel bezoek viel het hem op, dat
er daar vrijwel geen sprake was van
politiebewaking. Toen Mussolini te
genover zijn gastheren van zijn be
vreemding blijk gaf. antwoordde de
plaatselijke leider van de Mafia: „Heb
geen angst, Duce! Hier regeren wij
Voor uw veiligheid wordt zorg ge
dragen".
„Don Calo" en andere kopmannen
werden kort daarna gearresteerd en
inderdaad scheen het geheime verbond
uit de samenleving verdwenen te zijn.
Dit is het type van de Zuid-Italiaan, dat men in het algemeen voor ogen
heeft. Men vindt, vooral op Sicilië, echter ook vele Italianen, die er heel
anders uitzien, bijvoorbeeld blond en robuust.