'ANALFABETEN van SPINE SANTÉ LUISTEREN NAAR BACH MUREN Een Zoeklicht De vergeten helft van de laars (V) Licht ontvlambare Sicilianen wantrouwen elke vreemdeling v OP DE BOEKENMARKT 4e Jaargang no. 29 Zaterdag 21 juli 1956 Danilo Dolci's werk in liet „bandietenstadje" Partinico Dolci kwam in de gevangenis terecht Dolci wilde in Partinico die oorzaken van de ellende te lijf gaan. Hij werd. zoals elke indringer kan verwachten, aanvankelijk met wantrouwen door de mensen van Spine Santé bejegend. Zij waren immers niet gewoon, dat iemand hun goedheid bewees zonder bijbedoe lingen. Bij de laatste verkiezingen ihadden ze bijvoorbeeld nog meege maakt hoe de vertegenwoordigers van bepaalde politieke partijen vele fami lies één schoen gegeven hadden met de belofte, dat de tweede zou volgen als de stemresultaten van de wijk daar aanleiding toe gaven. Zo dachten ze, dat ook bij Dolci eigenbelang een overheersende rol speelde. In een donker vertrek, onderin zijn krotwoning, richtte hij een „Volks universiteit" in. Het Is een kelder achtige ruimte met een schoolbord, een paar stoeltjes, een oude gram mofoon. een wrakke kast waarin wat boeken en kranten van allerlei rich ting. Hij zelf, de ex-leraar Ugo Piacentini en nog wat jeugdige hel pers leren hier mensen lezen en schrijven; ze vertellen wat een krant is en draaien soms in de avonduren serieuze gramniofoonmuziek. Piacen tini vertelde me. dat verscheidene bewoners van Spine Santé de muziek van Bach waren gaan waarderen. Naast dit lokaal is een kamertje, waar slordig op tafels en in wand kasten honderden tubes en flesjes met patentgeneesmiddelen lagen. Deze waren door vrienden uit Noord-Italië gestuurd en er was gelukkig in Parti nico een dokter gevonden, een -Nenni- ren om daar een dag in de zon te gaan liggen zonder te eten De politie, bijzonder talrijk in deze buurt, stak een spaak in het wiel door de stoet uiteen te jagen Twee dagen later kwam Dolci op een nieuw plan: een omgekeerde sta king oftewel werklozen laten werken. Met tweehonderd mensen trok hij naar een kapotte landweg in de buurt van Partinico om die op eigen initia tief te gaan opknappen Weer trad de politie hardhandig tussenbeide. Dolci riep: „Wie de mensen geen arbeid geeft is een moordenaar". Hij en zes anderen, onder wie communisten en socialisten, pleegden lijdelijk verzet toen de politie de reparatie van de weg wilde verhinde ren. Ze werden gearresteerd en naar de gevangenis van Palermo gebracht. Danilo Dolci kwam in een cel waar enkele bandieten uit Spine Santé za ten. die hem vriendelijk begroetten. Dat was op 2 februari van dit jaar Eindelijk gebeurde wat Dolci wenste: de hele kwestie werd breeduit in de kranten besproken. De christende mocraten. monarchisten, de mach tige regeringskrant „Giornale d' Italia" bestreden hem fel. Socialis ten, communisten, bekende schrij vers als Carlo Levi („Christus ging Eboli voorbij") en Moravia steunden hem uit volle macht. Lang voorarrest Binten de stadjes is de armoede vaak even groot, maar in de bergen ziet alles er pittoresker uit.Op deze foto een typisch Siciliaans weggetje. (Van een bijzondere medewerker) De hellebuurt Spine Santé van het Siciliaanse stadje Partinico, waar Danilo Dolci, zoals in een vorige reportage verteld, vrijwillig ging wonen, is helaas geen tragische uitzondering in Zuid-Italië. Er zijn vele stadjes te vinden waar de mensen door het historische lot en duidelijk wanbeleid naar een afgrond gedreven zijn, waaruit geen ontkomen meer mogelijk schijnt. In de wijk Spine Santé, die ik nu als concreet voorbeeld kies, is negentig procent van de mensen analfa beet en iemand die geregelde, normaal betaalde arbeid heeft, wordt er als een door de heiligen uitverkoren geluksvogel beschouwd. Wat heel begrijpelijk is. want in gans noodlijdend Partinico (25.000 inwoners) loopt om en bij de helft van de bevolking rond zonder werk. Velen van de bandieten, die in de na-oorlogse jaren onder Giuliano's supervisie de ten westen van Palermo gelegen streek onveilig maak ten, kwamen uit de wijk Spine Santé. In Danilo Dolci's boek ..De ban dieten van Partinico" staat te lezen, dat de 350 struikrovers die in dit gebied opereerden, tezamen 650 schooljaren en 3000 gevangenisjaren op hun naam hadden staan. Gebrek aan ontwikkeling, onvoorstelbaar pauperisme, het gevoel enerzijds vergeten te zijn en anderzijds, wan neer het te pas komt, uitgebuit te worden en daar nog aan toege voegd de licht ontvlambare aard der Sicilianen, deze oorzaken stuwen de tot wanhoop gedreven mensen naar de misdaad, naar het verzet tegen de overheid, welke als een vreemde, harteloze vijand wordt beschouwd. socialist, die bereid was ze te aanvaar den om zijn geldloze patiënten goed koop te kunnen helpen Met deze weinige notities probeerde ik U duidelijker te maken, dat het schijnbaar ontroerend weinig is wat Dolci kan doen. Zijn „volksuniversiteit" is schamel, de animo er voor beperkt. De rege ring werkt hem tegen, de concrete steun van vrienden blijkt nog tc gering. Men zou kunnen vermoeden dat hij bezig is één enkele zinloze druppel op een gloeiende plaat tc doen vallen en toch is zijn werk zó belangrijk, dat ontelbaren in Italië hem kennen van naam en party vóór of tegen hem kiezen. Hij zaait hoop in de harten van enkelen uit de grote armee der verdoemden, h|j geeft hun liefde en hoopt dat de vonk over zal slaan. En daarnaast doet hij een beroep op het geweten van het Italiaanse volk. Hij is een eenling, die tegen de stroom oproeit en het wonderlijke, het onrustba rende is. dat die stroom anno 1956 nog altijd zo sterk blijkt. Einde maart werd de zaak in Pa lermo behandeld. Al die tijd had men Dolci gevangen gehouden, terwijl het bij de Italiaanse rechtspleging gebruik is het voorarrest zo kort mogelijk te doen zijn. Vaak zelfs als iemand van moord wordt verdacht. Zijn vrienden vreesden, naar ze mij vertelden, dat hij in de gevangenis zou worden vergiftigd. Dit was ook. naar men algemeen vermoedt gebeurd met de bandiet, die Giuliano doodde en die daarna zelf in de gevangenis de laatste adem uitblies (om pijnlijke onthullingen te voorkomen?De af- faire-Dolci bleef echter aan de orde in de linkse kranten, wat. nogmaals volgens zijn geestverwanten, zijn red ding is geweest. Op 24 maart werd hij vrijgelaten zonder in staat van beschuldiging ge steld te zijn. Tegenstroom nog aanwezig Ik '-rib Dolci uitvoerig te berde ge bracht. omdat bij een buitengewoon mens is. een bijzonder dapper man. maar ook omdat zijn werk en vooral de tegenstand, waar hij op stuit, zo symptomatisch zijn voor de „verge ten helft van de laars". In Noord- Italië en in het staatsapparaat in Rome zijn talloze, bijzonder vooruit strevende mensen te vinden (ook vele moderne christendemocraten en zij hebben het zover gebracht, dat er een geweldig hervormingsplan is opgesteld, dat het Zuiden agrarisch, economisch en daardoor ook moreel uit de onein dig diepe put moet halen, waar het in terecht is gekomen. Er is vooruitgang, er gebeurt al enorm veel. maar dë tegenstroom blijkt nog altijd aanwe zig. Het kapitalisme, in de ongunstige zin van het woord, heeft misschien nergens ter wereld tot zulke wantoe standen geleid als hier en het valt niet te ontkennen, dat er nog altijd reactionaire vrijbuiters zijn. die de genezing van het Zuiden pogen te dwarsbomen. In Calabrië. Lucanië en Apulië. dus ER zijn veel muren in ons leven Er zijn er. die we graag om ons heen hebben, ook die we zelf optrekken. We zijn blij met de muren van het huis waarin we wonen; daar achter voelen we ons veilig. De muren, die we om ons bestaan optrekken, zijn altijd gericht op onze beveiliging. In de verzeke ringen, die we afsluiten, bouwen we aan muren, die ons leven moeten beschermen. Ook die muren geven ons een veilig ge voel: in tijden van ziekte of ongeval ervaren we dat deze muren hecht en sterk zijn en ons bewaren voor een faillisse ment. Wij willen op alle moge lijke manieren muren om ons leven gebouwd zien. want wij kennen het leven als een aan alle kanten bedreigd bestaan. Naast muren, die ons beveili gen en onmisbaar voor ons zijn. zijn er ook muren die ons in de weg staan, die ons een halt toeroepen, die ons beletten te doen wat we graag gewild had den. muren die we uit de weg willen ruimen. We hebben geen sterker verlangen dan dat ons leven een effen baan volgt, dat het verloopt volgens onze plan nen en wensen. Het hindert en kwelt ons. dat er telkens weer muren oprijzen, die ons dwars bomen. muren, die het uitzicht dat we ons gedroomd hadden, wegnemen. We ontmoeten mu ren op de weg naar promotie, naar uitbreiding van onze han del. naar het uitvoeren van onze plannen. Wij ontmoeten muren in het dagelijks leven, opgetrokken van ruwe steen, vaak ondoordringbaar en on overkomelijk. Om er enkele te noemen; er is de muur van ziekte en invaliditeit, die op onze weg kan komen, die ons volkomen uit het evenwicht kan brengen en ons doet zuchten: hoe kom ik er ooit overheen? Er is de muur van de tegenslag, die wel in staat is om ons som ber en moedeloos te maken; als alles wat wij ondernemen mis lukt, alle middelen die we te baat nemen falen, ontdekken we de scherpe kant van deze muren. Er is de muur van de WOORD VAN BEZINNING onvoldaanheid, waar men als maar tegenop botst, omdat het leven niet volmaakt gelukkig is, nooit zonder scherven, omdat ook en dat niet het minst, dit leven kan aflopen en we dan staan voor die laatste muur. die de mens niet vermag te over winnen. Er zullen weinig men sen zijn, die willen ontkennen dat die muren, die ons in de weg staan, er zijn in het leven, hard en dreigend. U kunt trach ten ze te negeren en zeggen: ik wil me niet blind staren op die muren, want dan „kom je er niet", dan heb je geen leven, maar dat is struisvogelpolitiek. Het is ook mogelijk dat U zpgt: muren? nee er zijn wel eens hindernissen, maar die zijn met een beetje goede wil wel te overwinnen; dan ziet U het toch wat te rooskleurig en hebt U misschien nog niet ontdèkt dat het leven muren kent. Ik geloof dat het van een gezonde nuch terheid getuigt om te erkennen, dat er muren zijn en dat ze ons niet zelden een gevoel van machteloosheid geven, de le venslust kunnen benemen; en om te erkennen dat de muren van beveiliging die wij rond ons leven trekken, ondermijnd kunnen worden en kunnen in storten. Het is alleen maar hoogmoed van de mens als hij meent, dat hij zélf muren kan bouwen, die onneembaar zijn. Maar het is ook fout om te menen, dat er muren zijn in ons leven, wier hardheid en drei ging niet te overwinnen zijn. Muren zijn er om overwonnen te worden en ze kunnen over wonnen worden. Is dit toch weer menselijke overmoed? Is dit al te optimistisch gedacht? Is het niet beter om te zeggen: aanvaard U de muren in Uw leven, vecht er maar niet tegen, spaar Uw krachten, neem het leven maar zoals het valt. en als er muren komen, beschouwt U ze dan maar als-nu-eenmaal- bij het leven-horend? Het is geen menselijke overmoed en geen luchthartig optimisme als we zeggen, dat de muren ..geno men" kunnen worden. Er is namelijk een Bericht deze we reld ingestuurd, dat ons aanlei ding geeft tot deze uitspraak. Daarin wordt gesproken over muren, die overwonnen worden, over muren die een mens niet wanhopig en moedeloos maken, maar juist zijn kracht en blijd schap vergroten. Tegelijk is er sprake van een onwankelbare muur, die het leven van een mens wil omgeven. In dat be richt wordt U geen middel aan de hand gedaan, waardoor de muren uit uw leven wegblijven: er zullen muren komen. Leed, noden en zorgen zullen niet als bij toverslag verdwijnen. De mensen, die het Bericht door gaan geven in de wereld, wordt gezegd, dat ze op muren van verzet en vijandschap, van ver volging en smaad zullen stuiten, maar ze ontvangen ook de be lofte. dat al die muren hen niet zullen breken, dat ze kracht zul len ontvangen om de muren te overwinnen. Dat bericht is het Goede Bericht van Jezus Chris tus, Die de grote muur tussen God en ons heeft gebroken. Door Hem mogen wij weten, dat de muren in ons leven niet het laatste woord hebben, dat ze dienst doen om ons dichter bij Hem te brengen, dichter bij de Overwinnaar van de muren. Wie in Jezus Christus gelooft, ont dekt. dat de onwankelbare muur. die ons leven omringt, de muur is van Gods Liefde en Trouw. E. H. KALKMAN, herv. predikant te Voorhout. Johan Daisne. „De Vier Heils geliefden". Uitgeverij Ontwik keling, Antwerpen en J. M. Meulenhoff, Amsterdam 1955. Johan Daisne, die als dichter is be gonnen te schrijven, wordt door Mamix Gijsen gekarakteriseerd als „een cocktail van romantische, sen timentele, lieht-eynische en vooral op het vasteland bezuiden Napels, heeft het cr alle schijn van. dat er een definitieve verbetering in zicht is. maar op Sicilië is die moeilijker te onderkennen. De autonomie de Siciliaanse regering is gevoeliger voor allerlei „locale" invloeden dan Rome en daarnaast het moeilijke volkskarakter werken in dit opzicht bepaald niet gunstig. H. A. Demonstratie: Om de aandacht van de regering op de misère in het gebied van Partinico te vestigen, ging hij november 1955 weer zeven dagen vasten. Ditmaal had zijn hongerstaking niet het minste resultaat. Toen bedacht hij iets anders Hij trad in overleg met communisten en socialisten omdat dit de enigen waren, die hem wilden steunen bij zijn aanval op de werkloosheid en beraamde een demonstratie. Het eer ste plan was een spectaculaire hon gerstaking van duizend werklozen, die van Partinico naar een strandje in de buurt van Trappeto zouden marche ln dit straatje van de wijk Spine Santé Partinicowoont Damilo Dolci tegenwoordig met zijn vrouw en zeven kinderen. De goot in het midden is bestemd om er faecaliën en ander afval in te deponeren. intellectuele bestanddeleneen waarborg voor een speels talent" Sedertdien heeft deze schrijver zich ook aan het proza gewijd en zich daar bij een goede naam verworven. De bundel verhalen van zijn hand, genaamd „De vier Heilsgeliefden" be vat inderdaad vier verhalen, die alle om een vrouwenfiguur geweven zijn en waarvan het eerste, Edl. het grootste gedeelte van het boek in beslag neemt. Dit verhaal is inderdaad een wonder lijk mengsel. De historie speelt zich af in een soort rusthuis voor overspan nen werkers, dat volgens de beschrij ving ergens in Zwitserland gesitueerd moet zijn. De stijl, waarin het verhaal geschreven is. heeft een zekere plecht statige vormelijkheid. Een dramatische noot in de vorm van een zelfmoord ontbreekt niet. De gestalten zijn alle van een bijna kinderlijk aandoende idealisatie uit beschreven. - de artsen, het gezin Starkeheim bestaande uit vader, zoon en kleinzoon, dat de ik-fi guur ter genezing in zijn midden op neemt, De sfeer is die van een goed beschreven, simpel en rustig winter- sportbedrijf. Maar, moet Daisne gedacht hebben, aan die rustoorden ontbreekt toch iets. De gezondheid viert er hoogtij en men krijgt rust. frisse lucht, "afleiding, sport en belangstelling voor zijn per soonlijkheid in voldoende mate toege meten. Echter, wat men niet toegeme ten krijgt, dat is een hoeveelheid vrou welijk gezelschap. En om dit ontbre kende aan te vullen, heeft hij een groep aantrekkelijke jonge vrouwen uit het dorp de rol toegewezen van een soort Maria Magdalena's van de medi sche wetenschap. In overleg met en met goedkeuring van de arts vullen zij het ontbrekende bij de mannelijke pa tiënten aan op wetenschappelijke ba sis. Daisne schetst deze sportieve me dicijnvrouwen met dezelfde plechtsta tigheid. die de rest van zijn beschrij vingen kenmerkt. Of zijn verhaal dus „enkelen even aan het dromen mag brengen" staat te bezien. Wel kan men met enig vermaak gaan overden ken waar de auteur zijn lezers nu ei genlijk tracht bij de neus te nemen. De drie andere verhalen zijn boei ender in hun klassieke vorm. Zij zijn aan de ene kant geserreerder. maar tevens breder van karaktertekening. Alfred Kossmann. „De hon denplaag". Querido. Amster dam 1956. Van Alfred Kossmann zijn op deze plaats nog niet lang geleden een merk waardige bundel gedichten „Apologie der Varkens" en een korte roman „De Linkerhand" besproken, welke laatste met evenveel afkeer als belangstel ling ontvangen is. Deze nieuwe roman „De Hondenplaag is volgens de op dracht o.a. beschreven „tegen de pro feten van de ondergang". Evenals het vorige, toont dit boek eens te meer welk een uitstekend pro zaïst Kossmann is. Zijn beschrijvin gen van twee vergaderingen waarin de woordvoerders zeer gevarieerd hun re des afsteken, zijn zeer levendig en buitengewoon scherp van observatie. De nutteloosheid van al het praten waarbij toch niemand, die reeds a priori zijn mening gevormd heeft, van plan is zijn overtuiging prijs te geven, waarbij het de sprekers in de eerste plaats gaat om hun eigen stem te ho ren en waarbij letterlijk iedereen het oorspronkelijke doel van de samen komst uit het oog verloren heeft en zich van geen verantwoordelijkheid meer bewust is, wordt kritisch en krachtig belicht. In het eerste hoofdstuk oordeelt het bestuur van een muziekvereniging over een nieuwe compositie voor mannen koor, genaamd „Apocalyps". Men wil uitmaken of dit werk al of niet uitge voerd zal worden. Men is het er wel over eens, dat het muziekwerk grote kunstwaarde heeft, maar zoals zo dik wijls worden bij de beoordeling de mo raal en de pedagogie als wapen ge bruikt. De aanval op de componist vermengt zich met een dispuut over de Openbaring van Johannes en in hun vrees voor de sfeer van ondergang, die dit boek nu eenmaal met zich brengt en die heden ten dage als een vage mist over sommige levens hangt, wijst een gedeelte van het bestuur de com positie af onder het motto, „we moe ten de mens beschermen". Men rede kavelt. op een wijze die zeer onthul lend is voor de sprekers individueel, over de Apocalyps en over de weergave daarvan door de componist in muziek. Vervolgens krijgen de christelijke leer stellingen hun beurt en het resultaat is. dat de vergadering besluit een week later weer bijeen te komen. Maar in het tweede hoofdstuk is ie dere occupatie met kunst van de baan. De gemeenteraad, waaronder men de figuren uit de vorige vergadering te rugvindt, is bijeengekomen, want een apocalyptisch onheil heeft de stad ge troffen. Duizenden gevaarlijke honden, die nog het meest op Duitse herders lijken, bezetten de straten, ontwrich ten het verkeer en de communicatie met de buitenwereld, omsingelen de buitenwijken en beginnen de inwo ners te verscheuren. De raad weet niet beter te doen dan zich te splitsen in twee commissies. De ene zal de herkomst van deze honden zien na te gaan en de andere zal zich bezinnen op verdedigingsmethoden. Ondertussen neemt het gevaar hand over hand toe. De wetenschap wijst de dieren af. De realisten wensen zich niet in te la ten met de historici, die zich in hun nood gaan verdiepen in magie en de monie. De gelovigen ontaarden tot fla gellanten en de burgemeester houdt zich aan de politierapporten. Karei Koster, in het eerste hoofdstuk reeds verdediger van de compositie, doch wiens woorden verworpen worden van wege zijn ongedisciplineerd optreden, ziet als resultaat van dit onheil een verwijding van het denken, dat zich te veel bepaald heeft tot orde en causa liteit. ondanks het irrationele van het menselijk leven. „Wat wij wetenschap noemden, is bijgeloof gebleken. En wat wij bijgeloof noemden is waar geble kenwij waren ons wondërloze denken zeer. zeer moe". De last van de verantwoordelijkheid van de mens als middelpunt van de schepping is hem van de schouders gevallen. Een alles overstemmend geblaf en gebrul van de duizenden honden maakt een einde aan alle redevoeringen. Persoonlük zie ik geen kans deze pa rabel van het begin tot het eind te volgen, maar dat neemt niet weg, dat ik bewondering heb voor deze verbeelding en het geheel gespan nen heb gevolgd. CLARA EGGINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 11