CHANDIGARH IS LEVENSWERK
VAN ARCHITECT CORBUSIER
ZATERDAG 14 JULI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
Industriële scholing zit India nog niet in hel
Moedmaar de aanleg is er zeer zeker
u
Volledige breuk met despotische traditie
(Van een bijzondere oorrespondent)
vn (eiot)
Het is gemakkelijk te voorspellen, dat India een
goede industriële toekomst tegemoet gaat. Er zijn
grondstoffen, er zijn arbeiders, er zijn belangstel
ling en begrip. Bovendien is men er diep van
doordrongen, dat industrialisatie een levensbe
lang is.
Er is één gevaar: dat men het allemaal tè snel
wil, en dat men het tè groots opzet. India heeft
haast en die haast is begrijpelijk. Er is een achter
stand van generaties in te halen. Bij de snelle
technische ontwikkeling van het ogenblik raakt
bovendien ieder, die nieuwe installaties opzet,
bevangen door de angst de een of andere bus te
missen als hij niet snel genoeg is. India kent die
angst duizendvoudig. Maar een nationale industrie
moet, als alles wat groeit, een natuurlijk groei
proces doormaken. Zo'n proces kan men versnel
len, maar niet forceren.
Voor een volk zonder industriële traditie is dit
moeilijk te aanvaarden. Men denkt te licht, dat de
zaak bekeken is als men een fabriek bouwt, er
machines in zet, een voldoende aantal arbeiders
werft en him leert die machines te bedienen. Een
Europeaan die de leiding heeft van een splinter
nieuwe fabriek, werd naar Nieuw Delhi ontboden,
waar men hem verontrust vroeg wat er toch in
vredesnaam in de fabriek aan de hand was: er
werkten immers méér mensen dan in een soortge
lijke fabriek in Europa, maar de produktie bleef
nog bij die van het Europese bedrijf ten
achter
Dit nu is een logisch en normaal verschijnsel. Het fa een gevolg van het
ontbreken van een industriële traditie. De Indiër heeft het industriële bedrijf
nog niet in het bloed. Hij staat pril en groen aan de machine. Die machine, de
zijne, heeft hy leren bedienen in een scholingsperiode van zes negen maanden.
Tyd voor meer was er meestal niet, de fabriek moest worden bemand. Een
volledige technische scholing van jaren is voorbehouden aan de jeugd. Maar
natuurlijk schiet die eenzijdig geschoolde man tekort in alles wat buiten de
gewone routine valt. Hy is byv. nog niet opgewassen tegen de kleine pannes
met machine en grondstof, die een Europese arbeider met zyn veelzijdiger
ervaring spelenderwijs opvangt. Daarom zyn er hier zo dikwijls meer mensen
nodig om een bepaalde taak te verrichten dan in Europa.
Met scholing alleen is dit trouwens ook nog niet verholpen. Traditie is
een kwestie van tyd, men zou kunen zeggen: van overerving. De industriële
arbeid „in het bloed hebben" is meer een kwestie van technisch onderwijs.
Een man op een sleutelpositie in een groot bedrijf bleef zonder melding
een dag weg. Het was een geschoold man met een goed loon. Toen hij de
volgende dag weer verscheen en men hem vroeg waarom hij verzuimd had,
antwoordde hy: „Mijn buffel moest kalven en daar moest ik natuurlijk bR zyn".
Hij was er niet van te overtuigen, dat hy, de fabrieksarbeider, aan zyn
machine behoorde te staan. Het argument, dat zyn afwezigheid het bedryf
schade berokkende, sneed voor hem geen hout: en zyn buffel dan Men
polste zijn collega's. Hun commentaar was: „Tja, maar als zijn buffel nu toch
moest kalven
Nog vele remmingen
Zo'n voorbeeld maakt duidelijk wat
industriële traditie betekent. Hier
steekt de agrarische levens
vorm nog aan alle kanten door de
huid van de fabrieksarbeider heen.
En het zijn niet alleen agrarische be
slommeringen die tot veelvuldig ab
senteïsme leiden. Vandaag is het de
buffel, morgen een religieus feest,
overmorgen een familiegebeurtenis. De
machine is nog niet de dwingeland die
zij voor ons in het Westen is. „Geluk
kig" kan men zeggen. Ja, maar dè.n
moet men ook maar niet aan in
dustrialisatie denken!
Een moeilijkheid bij de industriële
organisatie is oo"k de neiging tot p r o-
v i n c i a 1 i s m e, die de Indiër is
ingeboren. Een ingenieur uit de Pun-
jaab is geneigd zioh te omringen met
andere Punjabi, een voorman uit Ben
galen kiest zonder er bij te denken
Bengaalse arbeiders, of ze geschikt zijn
of niet. Dan is er nog het kaste-
verschil, dat in de fabriek#kan
doorwerken en de arbeidsverhoudingen
bijzonder gecompliceerd kan maken.
De egaliserende, de als men wil
democratiserende werking van de fa
briek is nog niet voltooid. Er zal min
stens één generatie voorbijgaan voor
het zover is.
Maar en dit is het belangrijkste
de Indiër is van aanleg een kundig
industrieel arbeider gebleken. Er zyn
Zwitserse, Engelse, Amerikaanse, Duit
se en vele andere ingenieurs in India
werkzaam. Wie de jonge Indiase in
dustrie bezoekt, krijgt van hen steeds
te horen: de arbeiders zijn intelligent
en ijverig, zy passen zich opvallend
snel aan en werken hard en toe
gewijd. Waar een kans op scholing is,
stromen de gegadigden toe. Zij hebben
technisch begrip en zy hebben liefde
voor hun werk. Dit is een kapitaal dat,
goed belegd, voor India's toekomst nog
ryker rendement zal afwerpen dan de
rykste grondstoffenvoorraden en de
beste handelsrelaties.
Een Engels commercieel ingenieur,
voor het eerst in India en op zakenbe-
zoek bU de nog geen tien jaar oude
locomotieff&briek te Chitteranjan,
sloeg de handen ineen van verbazing.
Neen, hR had geen enkele zwakke
stee kunnen ontdekken. Men deed dat
in Engeland niet beter, niet efficiën
ter, niet sneller. HU had dit niet dur-
ven verwachten.
Belachelijk lage lonen
Nu al hoort men van tijd tot tijd
India mèt Japan noemen als een ge
duchte concurrent voor de Westerse
industrie op bepaalde markten. Dum
ping? India zou het zioh op dit mo
ment niet kunnen veroorloven en het
heeft zulke methoden niet nodig.
Maar natuurlijk: het loon ligt naar
Westerse begrippen belachelijk laag.
wikkel ingspell en daarmee natuurlijk
ook de behoeften van zijn bevolking
omhoog poogt te schroeven, dan kan
men voorspellen, dat mèt de uitbrei
ding van zyn industrieel potentieel de
lonen omhoog zullen gaan en de ver
denking van „dumping", die al eens is
uitgesproken, minder waarschijnlijk
zal worden.
Maar voorlopig moet India van het
lage loonpeil profiteren. Het kan zich
zo een plaats op de wereldmarkt ver
overen en langzaam zelf tot een markt
mei weldra 040 miljoen klanten
groeien waar de r«6t van le wereld
met weldra 400 miljoen klanten
groeien waar de rest van de wereld
nu het moment zich op deze ontwik
keling te bezinnen. Wie nu belegt, int
straks dividenden; dit geldt voor de
koopman en voor de staatsman. Rus
land ziet dit al wel in!
Westerse stad in
het hart van India Voor het eerstlndia; meis>esde iah£iek voor 'pe^fiek vrouwetijk
Arbeidskrachten zijn te kust en fa
keur beschikbaar. In de steden ziet
men overal bordjes aan de deuren van
grote en kleine bedrijven: „Geen vaca
tures". Miljoenen snakken naar werk.
dat een minimaal inkomen garan
deert. Een huisbediende heeft men
voor 30 a 35 roepias in de maand, dat
is dus voor f 24.— f 28.—. De man
krijgt ook kost en inwoning natuurlijk
maar meestal heeft hij dan ergens in
een dorp zyn gezin zitten, dat uitziet
naar zijn financiële steun, omdat het
op het stukje grond zyn bestaan niet
kan dekken. Juist daarom is vader er
op uitgetrokken.
Deze situatie bepaalt natuurlijk
mede het loonpeil. Men kan zeggen,
dat in de industrie het loon voor een
ongeschoolde arbeider varieert van 80
tot 100 roepies, dJ. f 65.— tot f 80
per maand. Dit is het reële loon, dat
hij in zijn handen krijgt. De basis ligt
in circa twee roepies per dag, maar
daar komen sociale uitkeringen e.d.
bij. Een geschoold arbeider heeft ge
middeld een maximum van 150 roe
pies (f 120.per maand. In de grote
bedrijven kan hij het verder brengen,
zelfs tot 500 en 600 roepies (f 400.en
f 480.per maand, maar dan heeft
hij de rang van voorman bereikt en
worden er hoge eisen aan zijn Vakbe
kwaamheid gesteld. De beperking van
het aantal werkuren (een normale
werkweek telt 40 uren) is voor hem
meestal ook niet van kracht.
TWEEMAAL per Jaar trekt de
Fransman van Zwitserse afkomst
Eduard Jeanneret naar de Indiase
stad Chandigarh om er telkens een
maand toe te zien op de vorderingen
van zRn levenswerk. Zoek maar niet op
de kaart van India naar Chandigarh,
tien tegen een staat het er niet op.
Want Chandigarh zelf is Jeannerets
levenswerk, het is een volkomen nieu
we stad, die bezig is naar zyn ontwerp
kistan. In 1948 koos men voor de bouw
in het hart van Punjaab een terrein
van een veertig vierkante kilometer,
gelegen aan de grote wegen naar Tibet,
Kasjmier, Pakistan en de rest van In
dia. Door een betrekkelijk geringe om
legging van de rails was de spoorweg
verbinding met Dehli en Calcutta tot
stand te brengen. De grond is er rede
lijk, de regen valt in voldoende hoe
veelheid, het landschap is aangenaam
w 1W,
Moderne woningen voor de laagste categorie werklieden (de peons"
of knechtenin Chandigarh, de nieuwe stad, die onder leiding van de
Frans-Zwitserse architect Le Corbusier wordt gebouwd.
Büafe
Medisch centrum voor arbeiders in Chandigarh. Een dergelijk centrum
komt er in elke sector van de stad
Bovengedeelte van het vier verdiepingen hoge gebouw van het Hoog
gerechtshof. Men ziet op deze foto het systeem van zonnebrekers
en het parasoldak.
Men moet voorzichtig zyn met ver-
gelRkingen. Deze Ionen zRn in India
niet zo laag als ze lijken, het loon van
de huisbediende wüst dit al uit. De be
hoeften zyn nog gering, de bestedings
mogelijkheden ontbreken bovendien.
De huren in de arbeidskolonies zyn
laag: over het algemeen betaalt men
10 procent van het loon tot een maxi
mum van 18 roepies f 14.50) per
maand voor een driekamerwoning en
tot een maximum van 10 roepies
f 8.en 4.5 roepies f 3.50 voor
een grote en een kleine tweekamer
woning.
Medische verzorging is vrijwel overal
gratis, de mogelijkheid tot ontspan
ning beperkt zich meestal tot één bi
oscoop en tot de arbeidersclub, die
door het bedrRf wordt gesubsidieerd.
Nii beleggen
Zoals men voorzichtig moet zijn met
vergelijkingen met het westen, zo moet
men ook voorzichtig zijn met het ver
gelijken van de arbeidsverhoudingen
in India zelf. Het hier getekende beeld
gaat niet op voor het industrieprole-
tariaat, zoals dat in de afgelopen vijf
tig zestig jaar in de Indiase miljoe
nensteden Is gegroeid. Het geldt voor
de grote geïsoleerde bedrijven met
him arbeidskolonies en voor de jonge
partiouliere en staatsindustrie die be
zig is uit de grond te schieten. Ais zo
danig geldt het dus als maatstaf voor
de toekomstige ontwikkeling. En als
men heeft gezien hoe India het ont-
t© verrijzen. En zoek niet in de boe
ken wie Edouard Jeanneret is, want de
wereld (maar dan ook de hele wereld)
kent hem als Le Corbusier.
Het is een van de wonderlijkste
symptomen van India's opbouw- en
vernieuwingsdrift, dit bouwen van een
stad zonder materiële noodzaak, zo
maar in de vruchtbare landbouwvlakte
van de noordelijke staat Punjaab. Het
gebaar doet denken aan het gebaar,
waarmee menige oosterse heerser in
een ver verleden een paleisstad deed
verryzen als monument van eigen glo
rie. Er is zelfs veel overeenstemming
tussen beide gebaren. Maar het is of
het nieuwe India dit oosterse gebaar
herhaalt om integendeel een volledige
breuk met de traditie der despoten te
markeren. Het is of het de wereld een
beginselverklaring wil voorleggen door
hier een stad te bouwen, die in al haar
geledingen ten dienste zal staan aan
het volk in al zyn geledingen een
alleen maar functionele, efficiënte en
dus naar wezen door en door demo
cratische stad.
Die beginselverklaring heeft het dan
versterkt en die breuk verdiept door de
opdracht tot het bouwen van deze stad
te verstrekken aan Le Corbusier, de
grootste architect van het Westen en
bovendien op zUn terrein de grootste
verguizer van tradities en heilige
huisjes.
Heeft India de bouw van Chandigarh
waartoe het onmiddellijk na de onaf
hankelijk wording besloot, bewust be
doeld als verklaring van eigen beginsel
voor zichzelf en de buitenwereld? Pre
mier Nehroe, de hater van alle stoffige,
heilloze en onnutte tradities heeft de
bevestiging van deze vraag bijna uit
gesproken toen hfj in 1951 op het lege.
maar bouwrijpe terrein de woorden
sprak: „Chandigarh wordt het symbool
van het vrye India, onbelemmerd door
de tradities van het verleden".
Een buiging voor tradities kan men
van Le Corbusier niet verwachten. Niet
als hij werkt voor een particuliere op
drachtgever, zeker niet als hij zoals in
Chandigarh de kans van zijn leven ge
boden krijgt: nu eens werkelijk de
stad te bouwen, waarover hy zoveel
heeft gedroomd, gesproken en geschre
ven, de „stad van Le Corbusier". Dan
zijn er voor hem geen andere beperkin
gen dan die welke de functie van de
stad, haar ligging en het klimaat en
de leefgewoonten van de bewoners
hem opleggen en in wezen zijn dit geen
beperkingen, maar essentiële gegeven
waarden.
Aparte sectoren
CHANDIGARH wordt een nieuwe
hoofdstad van Punjaab. De oude
hoofdstad. Lahore, ging bU de
scheiding voor India verloren aan Pa
begroeid. In het noorden verheffen zich
aan de horizon de eerste bergen van
de Himalajaketen, die de ergste hitte
temperen. Niveauverloop van het ter
rein maakte natuurlijke drainering
mogelijk. Een nabije stuwdam met
krachtstation levert goedkope stroom.
De plek is goed gekozen.
Le Corbusiers onmiddellijke opdracht
is het bouwen van een stad voor
mogenlijkheden tot 500.000 inwoners.
In eerste aanleg wordt het een ambte
naren- en beambtenstad, hoewel er on
middellijk met enige kleine industrie
rekening wordt gehouden. De uitbrei-
dingsmogelijkheid houdt men achter
de hand. omdat de gunstige ligging en
de aanwezigheid van voldoende water
en goedkope elektriciteit de ontwikke
ling van industriële bedrijvigheid waar
schijnlijk maken.
In april 1952 is de bouw begonnen
onder toezicht van Paul Jeanneret, Le
Corbusiers neef en intieme medewer
ker. Het stadsplan heeft Le Corbusier
zelf ontworpen. HR heeft het terrein
met haaks op elkaar staande wegen in
ongeveer 25 gelijke en gelijksoortige
sectoren verdeeld met een oppervlakte
van een klein honderd hectare per
stuk. De dichtst bevolkte sectoren zul
len woongelegenheid bieden aan maxi
maal 15.000 mensen, de dunst bevolkte
aan minimaal 1200 mensen.
Decentralisatie dat is waarnaar Le
Corbusier het meest heeft gestreefd.
Iedere sector is een besloten wyk, waar
aan de normale dagelijkse behoeften
van de bewoners geheel wordt voldaan.
In elke sector komt een winkelcen
trum, een medisch centrum, de voor
de verschillende bevolkingsgroepen
nodige scholen, een kinder bewaar
plaats. Brede groenstroken komen
door alle secorten heen te lopen. Wo
ningen en woningblokken zij zo gepro
jecteerd, dat alle bewoners ongeveer
gelijkelijk profiteren van deze „stads-
longen", zoals Le Corbusier. die graag
een stad anatomisch beziet, deze groen
stroken noemt. Geen kind zal ooit
meer dan vijftien minuten behoeven
te wandelen om zyn school te berei
ken. Met het snelverkeer komt het op
die wandeling niet in aanraking!
Zeven soorten wegen
j OOR het eerst kan Le Corbusier
hier zijn theorie van de zeven
typen wegen in praktijk brengen.
De interlocale hoofdverkeerswegen lo
pen langs de stad met aftakkingen
naar de stadswegen voor snelverkeer,
die de stad in sectoren verdelen. Van
deze snelverkeerswegen loopt een „in
terne circulatieweg" door elke sector.
Deze weg bedient winkels, ziekenhuizen
e.d. aan de achterzijde. Voorts maakt
hR autobusverkeer mogelijk. Buiten
deze circulatieweg komt er geen snel
verkeer binnen de sector. De winkel
straten zijn uitsluitend voor voetgan
gers. De toegangswegen naar de wo
ningen liggen buiten alle doorgaand
verkeer. Dan zijn er de fiets- en wan
delpaden, die door alle sectoren heen
lopen, veelal beschaduwd door de
groenstroken, en die de snelverkeers
wegen op verschillend niveau kruisen.
Le Corbusier streeft hiermee naar snel
en efficiënt verkeer naast rust en vei
ligheid van de voetganger en fietser.
In de meest centraal gelegen sector,
in het hart van de stad dus, komt een
groot winkelcentrum, dat op de krui
sing van twee door de gehele stad lo
pende boulevards is gesitueerd. Hier
zullen de bewoners hun niet-dagelRkse
behoeften kunnen bevredigen. Hier
komen ook het stadhuis, de gemeente
lijke diensten en het hoofdbureau van
politie.
Om aan Le Corbusiers anatomische
visie trouw te blijven: het hoofd van
de stad (ook letterlijk „bovenaan" op
de kaart) wordt gevormd door wat
men hier heeft gedoopt „het capitool".
Dit wordt het eigenlijke bestuurscen
trum van de staat Punjaab met het
Hooggerechtshof, het parlementsge
bouw en het regeringsgebouw. Het re
geringsgebouw wordt het grootste van
de stad: 280 meter lang, 26 meter
breed, 40 meter hoog, negen verdie
pingen.
Negenentwintig kunstmatige heuvels
zullen deze regeringswijk straks af
schermen van de stad en er de exclu
sieve rust en eenzame voornaamheid
aan verlenen, die bij de functie van
zo'n centrum past.
Omringd door parken komen in de
sectoren van de stad een universiteit
(ten dele al gereed), middelbare scho
len, een middelbaar technische school,
een polytechnicum, een kunstacade
mie. een openbare bibliotheek, een mu
seum, een schouwburg, een stadion, Er
is reeds een hotel verrezen: Mountview,
strak voornaam, vriendelijk en bij
zonder comfortabel.
Niet op één dag
Aan dit alles werken behalve Le Cor
busier en zijn neef Jeanneret ook de
Engelse architecten Maxwelli Fry en
miss Jane B. Drew en een staf Indiase
architecten. Het leeuwedeel van het
werk ligt nog voor hen. Chandigarh
wordt zo min als Keulen en Aken op
één dag gebouwd. Maar hier en daar
kan men al zien welk een wonder van
moderne architectuur deze stad met
haar wonderlijk functionele structuur
gaat worden. Het gebouw van het
Hooggerechtshof, typisch Le Corbusier,
geeft een staal van deze architectuur
met zijn traploze interieur (hellende
gangen verbinden de vier verdiepin
gen), zyn gevels van zon brekers, zyn
parasoldak.
IOOI? Wat zegt het als uw schrij
ver hier verklaart dat hR het
mooi vindt? Miljoenen Europea
nen en miljoenen Indiërs vinden het
moderne bouwen niet mooi. ZR capi
tuleren voor het comfort, voor de func
tionaliteit, voor de arbeidsbesparing en
de koelte, maar zy missen hun tierlan
tijnen en stenen franje, zy hebben
heimwee naar hun tradities en vinden
het niet „mooi".
Maar zie in de afdeling architec
tuur van de grote Indiase kunstaca
demie te Bombay ziet men in ieder
ontwerp de lyn en de ruimte, de effi
ciëntie en de functionaliteit van Le
Corbusier door de traditionele vormen
van het land heen naar buiten kruipen.
Het jonge India capituleert niet voor
Le Corbusier, het verovert hem.
Zei niet Nehroe: „Chandigarh wordt
het symbool van een India, bevrijd
van de tradities van het verleden
Het was zeker een beginselverkla
ring! En daarom is het symbolische
Chandigarh een goede plaats om er
dit reeksje artikelen over India's op
mars naar de toekomst te beëindigen.
Twee Amerikaanse artsen hebben op
een medisch congres in Honoloeloe
gezegd, dat de hoela-hoela dans een
prima geneesmiddel is tegen soheu-
ten en pijnen vooral in de rug U
ziet ons vandaag of morgen nog eens
emigreren naar dat schoonste plekje
op aarde, waar temidden van gitaar-
klanken en palmbomen -- dat alles
overgoten met het zilveren licht van
het volle maantje iedereen weer
zo gezond wordt als een visje.