DiLIUtOStL ZWAMMERDAM HEEFT EEN ZEER BEWOGEN GESCHIEDENIS Tvi i% f/ n /n n ni Eerste kerk in 1260 gebouwd fDIE GOEDE GEDULDIGE DINGEN! Leeszaalberoep, een beroep met toekomst 4e jaargang no. 9 ZATERDAG 3 MAART 1956 Zwammerdam heeft de laatste tijd wel in het middelpunt van de belangstelling gestaan: nog slechts enkele maanden geleden werden de gemoederen bezig gehouden met de vraag of Zwammerdam op zou houden een zelfstandige gemeente te zijn en zo hierop een bevestigend ant woord zou komen, of deze kleine dorpsgemeen schap dan bij Bodegraven of Alphen gevoegd zou moeten worden. Enige jaren geleden vestigde Zwammerdam de aandacht op zich door de restau ratie van de Ned. Hervormde Kerk, die een aan vang nam, en hopelijk nog deze zomer zal men er weer van horen, aangezien dan de restauratie vol tooid zal zijn. Het ging beide malen over het Zwammerdam van vandaag, en wanneer zulke belangrijke feiten de aandacht vragen, komt haast vanzelfsprekend de vraag naar de geschiedenis van dit plaatsje naar voren. Men zou het van een klein plaatsje als Zwam merdam misschien niet verwachten, maar toch moet men ver in de geschiedenis teruggaan, om iets over de oorsprong van de gemeente te weten te komen. „Iets", want in de tijd van de Romeinen - en tot dan moet men teruggaan - had men nog geen dikke dossiers waarin de lotgevallen van een plaats werden opgetekend, noch stevige brand kasten waarin de boeken bewaard werden. Het blijft, wat de oude tijd betreft, dus een voorzichtig zoeken en tasten, een veronderstellen. Naam is ontstaan uit Zwadenburgerdam In de bodem in en rond Zwammer dam heeft men voorwerpen gevonden, die er op wijzen, dat er reeds in de tijd van de Romeinen iets geweest moet zfln. dat mogelijk de oorsprong is ge weest van het huidige Zwammerdam. Met deze sobere mededeling moeten wü volstaan, omdat er eenvoudig niet meer gegevens zijn. Eerst uit de elfde en twaalfde eeuw komen er medede lingen. die iets meer hou-vast geven. Omstreeks het jaar 1000 heette de landstreek tussen Alphen en het hui dige Zwammerdam „Stedeke", een naam die men thans nog terug vindt in Steekterweg, Steekterpolder en 't Steekt. In deze streek, ter hoogte van de hoeve „Hooge Brug", moet zich een groot en sterk kasteel hebben bevon den. zo melden althans de oude docu menten uit het jaar 960. Dit kasteel droeg de naam Suattingaburoh en be hoorde tot de goederen der St. Maar- tenkerk te Utrecht. Het diende als bol werk tegen de invallen van de Noor mannen, terwijl het later gebruikt werd als grenskasteel van de Hollandse gra ven. ter bescherming van hun gebied tegen invallen van de bisschop van Utrecht en de Gelren. Zwadenburg Niet altijd heeft het kasteel zijn naam behouden. Reeds spoedig tref fen we de naam „Zwadenburg" aan. „Zwade" betekende drassig of water achtig, en men zou de naam van het kasteel dus kunnen vertalen ln „Wa terburcht". Deze naam was wel bijzonder toepas selijk. aangezien de streek daar bijzon der waterrijk was, doordat de Rijn nog niet in toom gehouden werd door dij ken en derhalve, wanneer de uitmon ding in zee verstopt was, zijn water over de lage landen deed vloeien. Het is begrijpelijk dat men veel last had van deze overstromingen en de graaf van Holland. Floris m besloot maat regelen te treffen. Strijd om de dam Een goede, zij het zelfzuchtige op lossing was een dam in de Rijn aan te leggen, nabij het kasteel Zwaden- burg. De landstreek „Stedeke" viel nu droog, en de bewoners van Utrecht za ten met de last. De bisschop van Utrecht, in die dagen aok wereldlijk vorst, kwam al spoedig poolshoogte nemen wat toch de oorzaak was van het vele water, dat zijn grondgebied kreeg. Het kon niet anders of hij maakte aanmerking op de zo pas aan gelegde „Zwadenburgerdam", iets waar van graaf Floris zioh bitter weinig aantrok. Ook de Duitse keizer bemoeide zich met het geval, doch evenmin zonder iets te bereiken. In het jaar 1203 moet er zelfs hevig zijn gevochten, doch eindelijk omstreeks 1225 vond men een oplossing. Besloten werd een dijk aan te leggen langs de zuidzijde van de Rijn. zodat de bewoners van het zuiden van Holland geen last van hel water zouden hebben. De dam werd toen gesloopt. De toen aangelegde dijk is de tegenwoordige Hoge Rijn dijk. vaak doch ten onrechte aangezien voor een Romeinse heir baan. Rond een kasteel ontstonden altijd gemeenschappen, die in dit geval nog werden vergroot door de aanwezigheid van de Zwadenburgerdam. Toen in de dertiende eeuw rustiger tijden aanbra ken voor deze streek, werd tot de vor ming van een parochie besloten, en werd een kerkje gebouwd, oostelijk van de dam. De parochie kreeg de naam Zwadenburgerdam, en later Zwammer dam. Het dorpje Zwammerdam. over de Rijn ge zien. naar een tekening van de Beyer uit 1749. Het grote lutis is de buiten plaats Withenlust, Zwammerdam behoorde toen tot de gecombineerde heerlijkheid Voshol, be staande uit de ambachten Reeuwyk, Zwammerdam en Ter Aar, en toebe horende aan de familie van Bredero, welk geslacht tot in de zeventiende eeuw eigenaar van de heerlijkheid is geweest. Slechts 50 haardsteden Ten tijde van de Hoekse en Kabel jauwse twisten en de daarop volgen de oorlogen tussen Holland en Utrecht en de invallen van benden uit Gelre. kwam het dorp aan de rand van de afgrond. In 1477 telde het dorp, samen met Reeuwijk nog 9lechts 86 haardsteden (woningen) en dit aantal was twintig jaar later teruggelopen tol ongeveer 50. Er wa ren onder deze haardsteden 18 zulke armelijke behuizingen, dat de bewo ners geen belasting behoefden te be- talent, hetgeen nu niet bepaald een teken van rijkdom is! Het kasteel was verwoest, het vee geroofd, de landerijen onder water ge zet en de Gelderse krijgsman Maarten van Rossum haalde met zijn bende weg wat er nog overgebleven was. Zwammerdam stond aan de rand van de afgrond, maar viel er niet in. Lang zaam herstelde het dorp zich en juist begon het weer enige betekenis te krij gen, toen de 80-jarige oorlog begon Reformatie Daar Zwammerdam aan een grote weg en een belangrijk vaarwater lag, kan het niet anders of de inwoners moeten al vroeg iets hebben vernomen over de hervorming, uit de mond van reizende predikeis en kooplieden Hoe wel men niet blind was voor de mis bruiken. die in de katholieke kerk ge slopen waren en men een afkeer had van de ruwe methoden ketters tot be kering te brengen of te straffen voor hun afvalligheid, bleef men, misschien traditie getrouw, tot de oude kerk be horen. Tijdens het beleg van Leiden voerden de Spaanse troepen een waar schrikbewind in de gehele Rijnstreek. Niets en niemand ontziende, roofden en moorden de Spaanse heren, en ae roomse kerk trad daartegen niet krachtig op Met het vertrek van de Spanjaarden, deed de reformatie haar intrede in vele gemeenten. In Zwam merdam duurde het echter nog wel dertien jaar eer er sprake was van een geregelde gemeente met een eigen ore- dikant. Zwammerdam werd ingedeeld In de classis Leiden, doch reeds in 1587 ging men over naar de classis Laag- Rijnland. In datzelfde jaar kwam ook de eerste predikant Cornell's Maer- tensz, die tot 1619 zijn ambt heeft vervuld. Hij vroeg toen ontslag, aangezien ny de remonstrantse riohting was toege daan. Hij bleef echter in Zwammerdam wonen en kreeg door de bemiddeling van de regering van Zwammerdam en de Staten van Holland een jaarlijkse toelage van f 300. In 1640 overleed hy. in de leeftyd van 81 jaar. Het rijke Zwammerdam Inmiddels had het dorpje een ze kere welstand bereikt: er wbrden vele fraaie woningen gebouwd en de handel en nijverheid bloeiden. Men sprak zelfs van „het rijke Zwammer dam". Lang zou deze rijkdom echter niet duren, want reeds In 1672 werd het dorp in as gelegd door de Franse troepen. Er moeten zich op die 28ste december van dat jaar vreselijke to nelen hebben afgespeeld, waaraan de soldaten van „Zijner Allerchristelijk- ste Majesteit", Lodewijk XIV schuldig waren. Dankzy de hulp uit het gehele land en de vrijstelling van belastingen her stelde het dorp zich vrtj spoedig, zodat men in 1732 weer 151 woningen telde. Twee jaar later gaven de dijkgraven en hoogheemraden van Rijnland aan Zwammerdam en Reeuwijk vergunning tot het vervenen van de Broekvelden, Wonne, Voshol en Tempel, en brak er een tijd van nieuwe glorie aan voor beide plaatsen, een glone die niet meer op gewelddadige wijze is verstoord. Omstreeks 1260 Het eerste kerkje werd, zoals wij reeds schreven, in de dertiende eeuw gebouwd, zo omstreeks het jaar 1260. Het is tijdens de Hoekse en Kabel jauwse twisten door brand verwoest, doch hf\ onderste gedeelte van de to ren is bewaard gebleven, en vormt nu nog de basis van de toren. De kerk is toen herbouwd, hetgeen onder meer blijkt uit het feit. dat het bovenste ge deelte van de toren uit de Middel eeuwen stamt, terwyi by de restauratie in 1921 in het zuidertransept een nis is ontdekt, ook stammend lut die tijd. Ook voor de kerk was 1672 een ramp. jaar: slechts de zwart geblakerde mu ren bleven staan na het „bezoek" van de Franse militairen. Twee jaar later echter was men weer aan het restau reren en bouwen en wat toen is ver rezen is de kerk, die thans een gron dige restauratie ondergaat. Veel verdwenen Oude kerken zyn vaak een weerspie geling van de welvaart uit vroeger eeuwen, en veelal vertellen zij door de daarin verzamelde grafzerken, wapen borden en versleringen iets over de ge schiedenis van de gemeente. Het is te betreuren, dat vele wapenborden ver dwenen zijn, zodat de herinnering aan belangrijke personen verloren is ge gaan. Zo moeten er ook in 1675 enkele gebrandschilderde ramen aangebracht zijn. doch deze zyn eveneens verdwe nen. Wel is de uit 1689 daterende klok, vervaardigd door de klokkengieter Pieter Vermaten uit Amsterdam, be waard gebleven. Tot 1828 was de kerk de begraaf plaats. Zo is er o.in begTaven Frederik van Nassau-Zuylestein. een zoon van Frederik Hendrik, die in 1672 by Woer den sneuvelde. Zijn stoffelijk overschot is na de verwoesting van de kerk over gebracht naar de Grote Kerk in Den Haag en later naar zijn heeriykheid Leersum. Wie de geschiedenis van Zwammer dam nagaat, komt herhaaldeiyk namen tegen, die men thans nog veel hoort in Zwammerdam. zowel in de burgerlijke als in de kerkeiyke gemeente. Namen als van Dobben, van Dam, Hoogen- doorn. Hoogendyk. Muiswinkel en de Bruyn zyn reeds vele eeuwen lang be kende klanken in dit vnendeiyke dorpje Wat er ook van Zwammerdam zal worden in de naaste toekomst, hetzij dat het zelfstandig biyft, hetzjj dat het by Alphen of Bodegraven komt, de naam van Zwammerdam zal altyd bewaard biyven door zijn rijke ge schiedenis, die niet altijd even prettig is. maar die wel een voorbeeld is van Hollandse moed en durf. En de kerk van Zwammerdam zal biyven staan als een monument van een groots verleden. Ja, dat zijn ze nog altyd. Al die gewone huis- tuin- en keu ken-voorwerpen, die onopval lend ons leven van dag tot dag omringen en begeleiden. De makkelyke stoel en de trekpot het vouwbeen en de vulpen, het vloerkleed en de melkkoker, het broodbord en het zakmes. Daar staan, of liggen ze en geven ons thuis een eigen, vertrouwd ge zicht. Ze wachten op de mense- ïyke handgreep, ze laten zich geduldig gebruiken. Een enkele keer schynen ze opeens weer barstig. De veger valt op de grond de stofzuiger doet het niet, een veer in de divan blijkt kapot. „Dat is de tegenstand der dode dingen" zegt iemand naast me met een oiyk knipoogje. En de altyd zo reeë huisvrouw klaagt: „Alles werkt vandaag tegen, ik kan maar niet op schieten „Maar deze opstandig heid vertonen de dingen slechts WOORD VAN BEZINNING het woonvertrek. En beleeft de stille vreugde der herkenning. Al die goede dingen hebben ge duldig gewacht op de terugkeer van de patient, ze bereiden hem een klein, heimeiyk welkom Er wordt tegenwoordig vaak ge sproken over eerbied voor het leven Maar tot dat leven behoren ook de dulzend-en-één grote en kleine, de zogenaamde „dode" dingen Althans voor wie werke- ïyk zien en horen kan. Want het te eerbiedigen leven is niet steeds hoog en verheven en hele maal niet zo diepzinnig. Het komt tot ons niet slechts ln de om de goedheid der gewone din gen te ervaren Om ze te kunnen begroeten als een klein geschenk, dat ons in onze grauwe dagen troosten en verheugen kan. De Vlaamse dichter Paul van Ostayen heeft eens een vers ge schreven dat hy noemde: Mare groet 's morgens de dingen: Dag ventje met de fiets op de vaas met de bloem, ploem ploem dag stoel naast de tafel dag brood op de tafel dag visserke-vls met de pyp en dag visserke-vls met de pet pet en pyp van het visserke-vls goelendag Daa-ag vis dag lieve vis daz klein visseUjn mijn Kindereerijmel' Een vers trol bijna onnozel plezier. Wie zei ook weer: Zalig zUn I J zelden Meestal schikken ze zich ïydzaam tot onze dienst. Eens was er een tyd'dat ze fonkelden van nieuwheid, ze stonden ongerept voor ons klaar. Dat is lang geleden. Sindsdien kregen ze hun eigen aard, waar aan we ons soms ergeren en waardoor ze ons tegeiyk zo ver trouwd zijn. „Hoelang zal het ge barsten kopje nog meegaan? We moesten het maar in de asbak gooien" Maar we zyn er onbe wust te zeer aan gehecht Pre cies als aan de meni, die ons ondanks of dank zy zijn kleine hebbelijkheden zeer lief is ge worden. De kras op de stoelpoot herinnert ons, wanneer we hem wry ven, aan de geschoeide kin dervoet die er driftig of opge wonden tegen schopte Alle din gen in huis kregen hun eigen historie. De genezen zieke komt na de ballingschap in de slaap kamer voor het eerst weer ln mensen en de dieren, maar ook in dat allergewoonste voorwerp, dat we dageiyks hanteren. Werd niet eens een vrouw wonderiyk getroost, toen ze op de morgen na een hevig bom bardement waarby ook haar woning getroffen werd, opeens tussen de ruïne van haar huis raad die ene mooi gevormde schaal geheel onbeschadigd te rug vond? Een enkel ding van schoonheid temidden van de vernieling? Even zonk haar el lende weg in de verbaasde biyd- schap om dit ene dat behouden bleef. Een nuchteling zou allicht reageren: „Wat doe je met een schaal als al het andere kapot is?" Toch werd het voor haar een teken, dat niet alles ten prooi valt aan de grote verwoes ting, het meest broze wordt soms wonderiyk bewaard. Misschien moeten we kinder ogen en een kinderhart bezitten de armen van geest, want hun ner is het Koninkrijk der heme len": en „indien gy niet wordt als de kinderen zult gy het Ko- ninkryk der hemelen voorzeker niet ingaan"? Dezelfde, die alle „dode" din gen zó aanzag en doorschouwde tot ze het levende teken werden van de werking der goddeiyke liefde. Die geen gewoon ding te ge ring achtte om ons daarmee de waarheid van het Koninkryk Gods te verkondigen. Het smaak-gevende zout. de verloren èn hervonden penning, de kost bare parel. Ja, ook gy, goede en gedul dige dingen behoort tot het leven, dat Hy heeft gezegend tot dienstbaarheid. E. B A. Poortman, Pred, Rem, Geref. Gem. te Leiden Tevens een verrassend beroep OPLEIDING Wie zich voelt aangetrokken tot dit ideële, maar niettemin praktisch ge richte beroep en ln het bezit is van een einddiploma Gymnasium. 5-jarige HBS of een daarmee gelyk te stellen getuigschrift, kan zich vóór 31 augus tus aanmelden by één der Openbare Leeszalen in ons land «waarin de ver schillende levensbeschouwelijke groe- "ij perlngen zijn vertegenwoordigd) er Op het stoeltje bij de Uitlening heelt zich een omvangrijke dame daar een plaats zoeken als leerling. neergelaten. ..Een boek zegt zij legen de aeeietenle achter de lalel. 'gj XTm'Sti jo5££n££ „een mannenboek". Als leeszaal-assistente moet je je dan even nader oriënteren. Een mannenboek? „Iawat voor soort had U gedacht?" vraag je voorzichtig. „Ik weet d'r niks van" zegt de vrouw „Niet iets met veel liefde d'rin, zal ik maar zeggen". Je voelt dat je geen nadere precisering moet verlangen. Anders zal zij opstaan, „nou. dan zoek ik het nog wel uit" zeggen en nooit meer terugkomen. Het is al een heel ding dat zij het gebouw van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek zomaar binnenstapte en bereid is de formaliteiten te vervullen, welke zijn verbonden aan het lidmaat schap. Dus ga je op zoek Een mannenboek met niet veel liefde d'rinje brengt ..Kampvuren langs de Evenaar" mee en legt dat voor haar neer. Een paar dagen later komt zij terug. „M n man vond het prachtig", zegt zij „of U nog zoiets hebt". Zij krijgt „Naar het hart, van Donker-Afnka mee en zij wordt een geregelde bezoekster. Als er lang zamerhand een wat vertrouwelijker contact is gegroeid tussen haar en de assistente, vraagt de laatste, waarom meneer-zelf niet eens in de leeszaal komt kyken Hij blijkt „zulk soort dingen" echt „vrouwenwerk" te vin den „Wat is hy eigenlijk van be roep?" informeert de assistente. Hij is straatzanger en nog wel een ln de stad zeer bekende Op een dag passeert de assistente op de fiets een groep straatmuzikan ten In één van hen herkent zij de echtgenoot van haar cliënte Zij stapt af, gaat naar hem toe en zegt. „Bent U meneerNou. ik ben nu de Juffrouw van de leeszaalSinds dien komt hij persoonlijk zyn boeken halen En soms. als het op straat toch maar weinig is gedaan met de verdienste, loopt hij de leeszaal bin nen en vraagt of hij kan helpen Van welk aanbod dankbanr gebruik wordt gemaakt VELE MOGELIJKHEDEN Dit Is één van die talloze aardige ervaringen, die een leeszaal-assis tente opdoet In de praktyk van haar werk. Het moderne leeszaal-beroep Is een verrassend beroep deze slagzin gaat op voor de om gang met leder mens Individueel. Verrassend was. bijvoorbeeld, voor een nieuwelinge In de uitlening van een Openbare Bibliotheek ergens ten plattelande. de reactie van een oude. kromgewerkte boerenarbeider, die om een bundel gedichten had gevraagd en aan wie zy toen argeloos het poëtisch oeuvre van enkele vóór-Tachtigers wilde meegeven. „De juffrouw kent mij nog niet" zei hy, nadat hij de boeren even had doorgebladerd „dat merk ik wel. Dit hier zijn vèrsjes Ik bedoel gedichten Hebt U de laatste bundel van Vasalis al in huis?" Hij las Vasalis. Aafjes, Achterberg En van zyn toelichting op hun gedichten, die hij een volgende keer gaf. kon de jonge nieuwelinge .wier appreciatie van de poëzie nog niet berustte op le venservaring. heel wat leren Verrassend is het moderne leeszaal- beroep niet alleen in de Uitlening op een post in stad of dorp; men kan tegenwoordig vele kanten op. Door sommige plattelandsgebieden rijden op het ogenblik zgn blblio-bussen. auto's met boeken, bestuurd door lees zaal-assistentes. Verder gaan scholen en bedrijven er steeds meer toe over hun bibliotheken te laten inrichten door een deskundige kracht Er zijn mogelykheden van verdere specialisa tie. voor jeugdleeszaal, muziek- of braillebibliotheek. De meeste leeszalen hebben een inlichtingendienst, waar in de assistente alle vragen, welke binnenkomen, moet trachten te be antwoorden. of het nu gaat om een recept voor kokoskransjes of om de grondbeginselen van de relativiteits- leer. Tenslotte is een functie-ln-op- komst die van „contact-bibliotheca ris!esse)": het aanknopen van rela ties voor de leeszaal en kweken van goodwill; de zorg. dat de leeszaal middenin de publieke belangstelling staat, door middel van oa. contact met de pers en het gebruiken van ei gen mogelijkheden om aandacht te vragen voor het boek. als het houden van boekbesprekingen en het inrich ten van tentoonstellingen doch ook jonge mannen welkom zyn in het bibliotheekvak. Te lang en te vaak heeft men het leeszaalberoep als een specifiek vrouwelijk beroep be schouwd De vroeger zeer lage salaris sen waren hieraan zeker debet, doch sedert kort is ln dit opzicht een be- langryke verbetering tot stand geko men en de grote vraag naar leeszaal directeuren (trices) en assistenten waarborgt een gunstige plaatsing na het behalen van de diploma's. Tussen twee haakjes: behalve op voor-opleiding wordt ook op karakter gelet. Het feit „dat men zo graag leest" is op zichzelf geen maatstai voor geschiktheid voor het beroep, daarnaast gaat het vooral om sociale belangstelling en een levendige geest. En wat de fysiek betreft om een goe de gezondheid De opleiding, die op 1 september begint, duurt 2 Jaar, waarin theorie en praktyk samengaan. De leerling, die eerst vertrouwd is gemaakt met de algemene gang van zaken in het bedryf en daarna met enkele techni sche onderdelen als bijvoorbeeld de binderij en de voor alle leeszalen ge- lyke schryf-techniek, het zgn. „bi bliotheekschrift". wordt al gauw in geschakeld bij de uitlening, op de krantenzaal en de studiezaal. In gro tere leeszalen wordt de leerling vaak in een filiaal geplaatst, waar hij of zij het geheel kan overzien. Daarnaast volgt de aankomende leeszaal-assis- tent(e) een cursus (die te Amster dam. Rotterdam Nijmegen. Gronin gen. Slttard en Enschede wordt gege ven). in het eerste jaar éénmaal per veertien dagen, In het tweede één maal per week. Hy komt er zowel op de hoogte van de bibliotheek-techni sche kant van het vak 'titelbeschrij ving, systematische indeling der boe ken enz.) als van de literaire en we tenschappelijke. Na het eerste jaar volgt een over gangsexamen. na het tweede een eindexamen De eventuele specialisatie vergt nog een jaar. maar men kan er reeds na één jaar assistents-opleiding mee be ginnen De toekomstige assistent'e) voor de jeugdzaal krijgt dan by voor beeld lessen in jeugdliteratuur, psy chologie .pedagogiek en voorlezen, de muziek-bibliothecaris(esse) wordt voor deze speciale taak voorbereid. Dan is er. voor hen die het assis- tents-diploma hebben behaald en ge schikt blijken te zyn voor een leiden de functie, de zgn. ..directeurscursus", die 9 maanden duurt en in Den Haag wordt gegeven Gedurende deze tiid doet de kandidaat een stage in de Ko ninklijke Bibliotheek en de Openbare Leeszaal in Den Haag en maakt werkstukken op allerlei gebied. GELUKKIGE MENSEN Wij leven in een tyd van snelle maatschappelijke ontwikkeling, waar bij grote aandacht wordt besteed aan de bevordering van een gezond ge zinsleven en goede betrekkingen tus sen de mensen onderling. In het ge heel van voorzieningen, die het le vensgeluk van de individuele mens en de mens in de groep ten doel hebben, speelt de leeszaal en bibliotheek een voorname rol Daarom is het moder ne leeszaal-beroep een beroep met toekomst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1956 | | pagina 11