DiLIUtOStL
ZWAMMERDAM HEEFT EEN
ZEER BEWOGEN GESCHIEDENIS
Tvi i% f/ n /n n ni
Eerste kerk in 1260 gebouwd
fDIE GOEDE GEDULDIGE DINGEN!
Leeszaalberoep, een beroep met
toekomst
4e jaargang no. 9
ZATERDAG 3 MAART 1956
Zwammerdam heeft de laatste tijd wel in het
middelpunt van de belangstelling gestaan: nog
slechts enkele maanden geleden werden de
gemoederen bezig gehouden met de vraag of
Zwammerdam op zou houden een zelfstandige
gemeente te zijn en zo hierop een bevestigend ant
woord zou komen, of deze kleine dorpsgemeen
schap dan bij Bodegraven of Alphen gevoegd zou
moeten worden. Enige jaren geleden vestigde
Zwammerdam de aandacht op zich door de restau
ratie van de Ned. Hervormde Kerk, die een aan
vang nam, en hopelijk nog deze zomer zal men er
weer van horen, aangezien dan de restauratie vol
tooid zal zijn.
Het ging beide malen over het Zwammerdam
van vandaag, en wanneer zulke belangrijke feiten
de aandacht vragen, komt haast vanzelfsprekend
de vraag naar de geschiedenis van dit plaatsje
naar voren.
Men zou het van een klein plaatsje als Zwam
merdam misschien niet verwachten, maar toch
moet men ver in de geschiedenis teruggaan, om
iets over de oorsprong van de gemeente te weten
te komen. „Iets", want in de tijd van de Romeinen -
en tot dan moet men teruggaan - had men nog
geen dikke dossiers waarin de lotgevallen van een
plaats werden opgetekend, noch stevige brand
kasten waarin de boeken bewaard werden. Het
blijft, wat de oude tijd betreft, dus een voorzichtig
zoeken en tasten, een veronderstellen.
Naam is ontstaan uit Zwadenburgerdam
In de bodem in en rond Zwammer
dam heeft men voorwerpen gevonden,
die er op wijzen, dat er reeds in de
tijd van de Romeinen iets geweest moet
zfln. dat mogelijk de oorsprong is ge
weest van het huidige Zwammerdam.
Met deze sobere mededeling moeten
wü volstaan, omdat er eenvoudig niet
meer gegevens zijn. Eerst uit de elfde
en twaalfde eeuw komen er medede
lingen. die iets meer hou-vast geven.
Omstreeks het jaar 1000 heette de
landstreek tussen Alphen en het hui
dige Zwammerdam „Stedeke", een
naam die men thans nog terug vindt
in Steekterweg, Steekterpolder en 't
Steekt. In deze streek, ter hoogte van
de hoeve „Hooge Brug", moet zich een
groot en sterk kasteel hebben bevon
den. zo melden althans de oude docu
menten uit het jaar 960. Dit kasteel
droeg de naam Suattingaburoh en be
hoorde tot de goederen der St. Maar-
tenkerk te Utrecht. Het diende als bol
werk tegen de invallen van de Noor
mannen, terwijl het later gebruikt werd
als grenskasteel van de Hollandse gra
ven. ter bescherming van hun gebied
tegen invallen van de bisschop van
Utrecht en de Gelren.
Zwadenburg
Niet altijd heeft het kasteel zijn
naam behouden. Reeds spoedig tref
fen we de naam „Zwadenburg" aan.
„Zwade" betekende drassig of water
achtig, en men zou de naam van het
kasteel dus kunnen vertalen ln „Wa
terburcht".
Deze naam was wel bijzonder toepas
selijk. aangezien de streek daar bijzon
der waterrijk was, doordat de Rijn nog
niet in toom gehouden werd door dij
ken en derhalve, wanneer de uitmon
ding in zee verstopt was, zijn water
over de lage landen deed vloeien. Het
is begrijpelijk dat men veel last had
van deze overstromingen en de graaf
van Holland. Floris m besloot maat
regelen te treffen.
Strijd om de dam
Een goede, zij het zelfzuchtige op
lossing was een dam in de Rijn aan
te leggen, nabij het kasteel Zwaden-
burg. De landstreek „Stedeke" viel nu
droog, en de bewoners van Utrecht za
ten met de last. De bisschop van
Utrecht, in die dagen aok wereldlijk
vorst, kwam al spoedig poolshoogte
nemen wat toch de oorzaak was van
het vele water, dat zijn grondgebied
kreeg. Het kon niet anders of hij
maakte aanmerking op de zo pas aan
gelegde „Zwadenburgerdam", iets waar
van graaf Floris zioh bitter weinig
aantrok.
Ook de Duitse keizer bemoeide zich
met het geval, doch evenmin zonder
iets te bereiken. In het jaar 1203 moet
er zelfs hevig zijn gevochten, doch
eindelijk omstreeks 1225 vond men
een oplossing. Besloten werd een dijk
aan te leggen langs de zuidzijde van
de Rijn. zodat de bewoners van het
zuiden van Holland geen last van hel
water zouden hebben. De dam werd
toen gesloopt. De toen aangelegde
dijk is de tegenwoordige Hoge Rijn
dijk. vaak doch ten onrechte
aangezien voor een Romeinse heir
baan.
Rond een kasteel ontstonden altijd
gemeenschappen, die in dit geval nog
werden vergroot door de aanwezigheid
van de Zwadenburgerdam. Toen in de
dertiende eeuw rustiger tijden aanbra
ken voor deze streek, werd tot de vor
ming van een parochie besloten, en
werd een kerkje gebouwd, oostelijk van
de dam. De parochie kreeg de naam
Zwadenburgerdam, en later Zwammer
dam.
Het dorpje
Zwammerdam.
over de Rijn ge
zien. naar een
tekening van
de Beyer uit
1749. Het grote
lutis is de buiten
plaats
Withenlust,
Zwammerdam behoorde toen tot de
gecombineerde heerlijkheid Voshol, be
staande uit de ambachten Reeuwyk,
Zwammerdam en Ter Aar, en toebe
horende aan de familie van Bredero,
welk geslacht tot in de zeventiende
eeuw eigenaar van de heerlijkheid is
geweest.
Slechts 50 haardsteden
Ten tijde van de Hoekse en Kabel
jauwse twisten en de daarop volgen
de oorlogen tussen Holland en
Utrecht en de invallen van benden
uit Gelre. kwam het dorp aan de
rand van de afgrond. In 1477 telde
het dorp, samen met Reeuwijk nog
9lechts 86 haardsteden (woningen)
en dit aantal was twintig jaar later
teruggelopen tol ongeveer 50. Er wa
ren onder deze haardsteden 18 zulke
armelijke behuizingen, dat de bewo
ners geen belasting behoefden te be-
talent, hetgeen nu niet bepaald een
teken van rijkdom is!
Het kasteel was verwoest, het vee
geroofd, de landerijen onder water ge
zet en de Gelderse krijgsman Maarten
van Rossum haalde met zijn bende weg
wat er nog overgebleven was.
Zwammerdam stond aan de rand van
de afgrond, maar viel er niet in. Lang
zaam herstelde het dorp zich en juist
begon het weer enige betekenis te krij
gen, toen de 80-jarige oorlog begon
Reformatie
Daar Zwammerdam aan een grote
weg en een belangrijk vaarwater lag,
kan het niet anders of de inwoners
moeten al vroeg iets hebben vernomen
over de hervorming, uit de mond van
reizende predikeis en kooplieden Hoe
wel men niet blind was voor de mis
bruiken. die in de katholieke kerk ge
slopen waren en men een afkeer had
van de ruwe methoden ketters tot be
kering te brengen of te straffen voor
hun afvalligheid, bleef men, misschien
traditie getrouw, tot de oude kerk be
horen. Tijdens het beleg van Leiden
voerden de Spaanse troepen een waar
schrikbewind in de gehele Rijnstreek.
Niets en niemand ontziende, roofden
en moorden de Spaanse heren, en ae
roomse kerk trad daartegen niet
krachtig op Met het vertrek van de
Spanjaarden, deed de reformatie haar
intrede in vele gemeenten. In Zwam
merdam duurde het echter nog wel
dertien jaar eer er sprake was van een
geregelde gemeente met een eigen ore-
dikant.
Zwammerdam werd ingedeeld In
de classis Leiden, doch reeds in 1587
ging men over naar de classis Laag-
Rijnland. In datzelfde jaar kwam ook
de eerste predikant Cornell's Maer-
tensz, die tot 1619 zijn ambt heeft
vervuld.
Hij vroeg toen ontslag, aangezien ny
de remonstrantse riohting was toege
daan. Hij bleef echter in Zwammerdam
wonen en kreeg door de bemiddeling
van de regering van Zwammerdam en
de Staten van Holland een jaarlijkse
toelage van f 300. In 1640 overleed hy.
in de leeftyd van 81 jaar.
Het rijke Zwammerdam
Inmiddels had het dorpje een ze
kere welstand bereikt: er wbrden
vele fraaie woningen gebouwd en de
handel en nijverheid bloeiden. Men
sprak zelfs van „het rijke Zwammer
dam". Lang zou deze rijkdom echter
niet duren, want reeds In 1672 werd
het dorp in as gelegd door de Franse
troepen. Er moeten zich op die 28ste
december van dat jaar vreselijke to
nelen hebben afgespeeld, waaraan de
soldaten van „Zijner Allerchristelijk-
ste Majesteit", Lodewijk XIV schuldig
waren.
Dankzy de hulp uit het gehele land
en de vrijstelling van belastingen her
stelde het dorp zich vrtj spoedig, zodat
men in 1732 weer 151 woningen telde.
Twee jaar later gaven de dijkgraven
en hoogheemraden van Rijnland aan
Zwammerdam en Reeuwijk vergunning
tot het vervenen van de Broekvelden,
Wonne, Voshol en Tempel, en brak er
een tijd van nieuwe glorie aan voor
beide plaatsen, een glone die niet meer
op gewelddadige wijze is verstoord.
Omstreeks 1260
Het eerste kerkje werd, zoals wij
reeds schreven, in de dertiende eeuw
gebouwd, zo omstreeks het jaar 1260.
Het is tijdens de Hoekse en Kabel
jauwse twisten door brand verwoest,
doch hf\ onderste gedeelte van de to
ren is bewaard gebleven, en vormt nu
nog de basis van de toren. De kerk is
toen herbouwd, hetgeen onder meer
blijkt uit het feit. dat het bovenste ge
deelte van de toren uit de Middel
eeuwen stamt, terwyi by de restauratie
in 1921 in het zuidertransept een nis is
ontdekt, ook stammend lut die tijd.
Ook voor de kerk was 1672 een ramp.
jaar: slechts de zwart geblakerde mu
ren bleven staan na het „bezoek" van
de Franse militairen. Twee jaar later
echter was men weer aan het restau
reren en bouwen en wat toen is ver
rezen is de kerk, die thans een gron
dige restauratie ondergaat.
Veel verdwenen
Oude kerken zyn vaak een weerspie
geling van de welvaart uit vroeger
eeuwen, en veelal vertellen zij door de
daarin verzamelde grafzerken, wapen
borden en versleringen iets over de ge
schiedenis van de gemeente. Het is te
betreuren, dat vele wapenborden ver
dwenen zijn, zodat de herinnering aan
belangrijke personen verloren is ge
gaan. Zo moeten er ook in 1675 enkele
gebrandschilderde ramen aangebracht
zijn. doch deze zyn eveneens verdwe
nen. Wel is de uit 1689 daterende klok,
vervaardigd door de klokkengieter
Pieter Vermaten uit Amsterdam, be
waard gebleven.
Tot 1828 was de kerk de begraaf
plaats. Zo is er o.in begTaven Frederik
van Nassau-Zuylestein. een zoon van
Frederik Hendrik, die in 1672 by Woer
den sneuvelde. Zijn stoffelijk overschot
is na de verwoesting van de kerk over
gebracht naar de Grote Kerk in Den
Haag en later naar zijn heeriykheid
Leersum.
Wie de geschiedenis van Zwammer
dam nagaat, komt herhaaldeiyk namen
tegen, die men thans nog veel hoort in
Zwammerdam. zowel in de burgerlijke
als in de kerkeiyke gemeente. Namen
als van Dobben, van Dam, Hoogen-
doorn. Hoogendyk. Muiswinkel en de
Bruyn zyn reeds vele eeuwen lang be
kende klanken in dit vnendeiyke
dorpje
Wat er ook van Zwammerdam zal
worden in de naaste toekomst, hetzij
dat het zelfstandig biyft, hetzjj dat
het by Alphen of Bodegraven komt,
de naam van Zwammerdam zal altyd
bewaard biyven door zijn rijke ge
schiedenis, die niet altijd even prettig
is. maar die wel een voorbeeld is van
Hollandse moed en durf. En de kerk
van Zwammerdam zal biyven staan
als een monument van een groots
verleden.
Ja, dat zijn ze nog altyd. Al
die gewone huis- tuin- en keu
ken-voorwerpen, die onopval
lend ons leven van dag tot dag
omringen en begeleiden. De
makkelyke stoel en de trekpot
het vouwbeen en de vulpen, het
vloerkleed en de melkkoker, het
broodbord en het zakmes. Daar
staan, of liggen ze en geven ons
thuis een eigen, vertrouwd ge
zicht. Ze wachten op de mense-
ïyke handgreep, ze laten zich
geduldig gebruiken. Een enkele
keer schynen ze opeens weer
barstig. De veger valt op de
grond de stofzuiger doet het
niet, een veer in de divan blijkt
kapot. „Dat is de tegenstand der
dode dingen" zegt iemand naast
me met een oiyk knipoogje. En
de altyd zo reeë huisvrouw
klaagt: „Alles werkt vandaag
tegen, ik kan maar niet op
schieten „Maar deze opstandig
heid vertonen de dingen slechts
WOORD
VAN
BEZINNING
het woonvertrek. En beleeft de
stille vreugde der herkenning.
Al die goede dingen hebben ge
duldig gewacht op de terugkeer
van de patient, ze bereiden hem
een klein, heimeiyk welkom Er
wordt tegenwoordig vaak ge
sproken over eerbied voor het
leven
Maar tot dat leven behoren
ook de dulzend-en-één grote en
kleine, de zogenaamde „dode"
dingen Althans voor wie werke-
ïyk zien en horen kan. Want het
te eerbiedigen leven is niet
steeds hoog en verheven en hele
maal niet zo diepzinnig. Het
komt tot ons niet slechts ln de
om de goedheid der gewone din
gen te ervaren Om ze te kunnen
begroeten als een klein geschenk,
dat ons in onze grauwe dagen
troosten en verheugen kan.
De Vlaamse dichter Paul van
Ostayen heeft eens een vers ge
schreven dat hy noemde:
Mare groet 's morgens de
dingen:
Dag ventje met de fiets op de
vaas met de bloem, ploem ploem
dag stoel naast de tafel
dag brood op de tafel
dag visserke-vls met de pyp
en
dag visserke-vls met de pet
pet en pyp
van het visserke-vls
goelendag
Daa-ag vis
dag lieve vis
daz klein visseUjn mijn
Kindereerijmel' Een vers trol
bijna onnozel plezier.
Wie zei ook weer: Zalig zUn
I
J
zelden Meestal schikken ze zich
ïydzaam tot onze dienst.
Eens was er een tyd'dat ze
fonkelden van nieuwheid, ze
stonden ongerept voor ons klaar.
Dat is lang geleden. Sindsdien
kregen ze hun eigen aard, waar
aan we ons soms ergeren en
waardoor ze ons tegeiyk zo ver
trouwd zijn. „Hoelang zal het ge
barsten kopje nog meegaan? We
moesten het maar in de asbak
gooien" Maar we zyn er onbe
wust te zeer aan gehecht Pre
cies als aan de meni, die ons
ondanks of dank zy zijn kleine
hebbelijkheden zeer lief is ge
worden. De kras op de stoelpoot
herinnert ons, wanneer we hem
wry ven, aan de geschoeide kin
dervoet die er driftig of opge
wonden tegen schopte Alle din
gen in huis kregen hun eigen
historie. De genezen zieke komt
na de ballingschap in de slaap
kamer voor het eerst weer ln
mensen en de dieren, maar ook
in dat allergewoonste voorwerp,
dat we dageiyks hanteren.
Werd niet eens een vrouw
wonderiyk getroost, toen ze op
de morgen na een hevig bom
bardement waarby ook haar
woning getroffen werd, opeens
tussen de ruïne van haar huis
raad die ene mooi gevormde
schaal geheel onbeschadigd te
rug vond? Een enkel ding van
schoonheid temidden van de
vernieling? Even zonk haar el
lende weg in de verbaasde biyd-
schap om dit ene dat behouden
bleef. Een nuchteling zou allicht
reageren: „Wat doe je met een
schaal als al het andere kapot
is?" Toch werd het voor haar
een teken, dat niet alles ten
prooi valt aan de grote verwoes
ting, het meest broze wordt
soms wonderiyk bewaard.
Misschien moeten we kinder
ogen en een kinderhart bezitten
de armen van geest, want hun
ner is het Koninkrijk der heme
len": en „indien gy niet wordt
als de kinderen zult gy het Ko-
ninkryk der hemelen voorzeker
niet ingaan"?
Dezelfde, die alle „dode" din
gen zó aanzag en doorschouwde
tot ze het levende teken werden
van de werking der goddeiyke
liefde.
Die geen gewoon ding te ge
ring achtte om ons daarmee de
waarheid van het Koninkryk
Gods te verkondigen. Het
smaak-gevende zout. de verloren
èn hervonden penning, de kost
bare parel.
Ja, ook gy, goede en gedul
dige dingen behoort tot het
leven, dat Hy heeft gezegend tot
dienstbaarheid.
E. B A. Poortman,
Pred, Rem, Geref. Gem.
te Leiden
Tevens een verrassend beroep
OPLEIDING
Wie zich voelt aangetrokken tot dit
ideële, maar niettemin praktisch ge
richte beroep en ln het bezit is van
een einddiploma Gymnasium. 5-jarige
HBS of een daarmee gelyk te stellen
getuigschrift, kan zich vóór 31 augus
tus aanmelden by één der Openbare
Leeszalen in ons land «waarin de ver
schillende levensbeschouwelijke groe-
"ij perlngen zijn vertegenwoordigd) er
Op het stoeltje bij de Uitlening heelt zich een omvangrijke dame daar een plaats zoeken als leerling.
neergelaten. ..Een boek zegt zij legen de aeeietenle achter de lalel. 'gj XTm'Sti jo5££n££
„een mannenboek". Als leeszaal-assistente moet je je dan even nader
oriënteren. Een mannenboek? „Iawat voor soort had U gedacht?"
vraag je voorzichtig. „Ik weet d'r niks van" zegt de vrouw „Niet iets
met veel liefde d'rin, zal ik maar zeggen".
Je voelt dat je geen nadere precisering moet verlangen. Anders
zal zij opstaan, „nou. dan zoek ik het nog wel uit" zeggen en nooit
meer terugkomen. Het is al een heel ding dat zij het gebouw van de
Openbare Leeszaal en Bibliotheek zomaar binnenstapte en bereid is
de formaliteiten te vervullen, welke zijn verbonden aan het lidmaat
schap.
Dus ga je op zoek Een mannenboek
met niet veel liefde d'rinje brengt
..Kampvuren langs de Evenaar" mee
en legt dat voor haar neer. Een paar
dagen later komt zij terug. „M n man
vond het prachtig", zegt zij „of U nog
zoiets hebt". Zij krijgt „Naar het hart,
van Donker-Afnka mee en zij wordt
een geregelde bezoekster. Als er lang
zamerhand een wat vertrouwelijker
contact is gegroeid tussen haar en de
assistente, vraagt de laatste, waarom
meneer-zelf niet eens in de leeszaal
komt kyken Hij blijkt „zulk soort
dingen" echt „vrouwenwerk" te vin
den „Wat is hy eigenlijk van be
roep?" informeert de assistente. Hij is
straatzanger en nog wel een ln de
stad zeer bekende
Op een dag passeert de assistente
op de fiets een groep straatmuzikan
ten In één van hen herkent zij de
echtgenoot van haar cliënte Zij stapt
af, gaat naar hem toe en zegt. „Bent
U meneerNou. ik ben nu de
Juffrouw van de leeszaalSinds
dien komt hij persoonlijk zyn boeken
halen En soms. als het op straat
toch maar weinig is gedaan met de
verdienste, loopt hij de leeszaal bin
nen en vraagt of hij kan helpen
Van welk aanbod dankbanr gebruik
wordt gemaakt
VELE MOGELIJKHEDEN
Dit Is één van die talloze aardige
ervaringen, die een leeszaal-assis
tente opdoet In de praktyk van haar
werk. Het moderne leeszaal-beroep
Is een verrassend beroep
deze slagzin gaat op voor de om
gang met leder mens Individueel.
Verrassend was. bijvoorbeeld, voor
een nieuwelinge In de uitlening van
een Openbare Bibliotheek ergens ten
plattelande. de reactie van een oude.
kromgewerkte boerenarbeider, die om
een bundel gedichten had gevraagd en
aan wie zy toen argeloos het poëtisch
oeuvre van enkele vóór-Tachtigers
wilde meegeven. „De juffrouw kent
mij nog niet" zei hy, nadat hij de
boeren even had doorgebladerd „dat
merk ik wel. Dit hier zijn vèrsjes Ik
bedoel gedichten Hebt U de laatste
bundel van Vasalis al in huis?" Hij
las Vasalis. Aafjes, Achterberg En
van zyn toelichting op hun gedichten,
die hij een volgende keer gaf. kon de
jonge nieuwelinge .wier appreciatie
van de poëzie nog niet berustte op le
venservaring. heel wat leren
Verrassend is het moderne leeszaal-
beroep niet alleen in de Uitlening op
een post in stad of dorp; men kan
tegenwoordig vele kanten op. Door
sommige plattelandsgebieden rijden
op het ogenblik zgn blblio-bussen.
auto's met boeken, bestuurd door lees
zaal-assistentes. Verder gaan scholen
en bedrijven er steeds meer toe over
hun bibliotheken te laten inrichten
door een deskundige kracht Er zijn
mogelykheden van verdere specialisa
tie. voor jeugdleeszaal, muziek- of
braillebibliotheek. De meeste leeszalen
hebben een inlichtingendienst, waar
in de assistente alle vragen, welke
binnenkomen, moet trachten te be
antwoorden. of het nu gaat om een
recept voor kokoskransjes of om de
grondbeginselen van de relativiteits-
leer. Tenslotte is een functie-ln-op-
komst die van „contact-bibliotheca
ris!esse)": het aanknopen van rela
ties voor de leeszaal en kweken van
goodwill; de zorg. dat de leeszaal
middenin de publieke belangstelling
staat, door middel van oa. contact
met de pers en het gebruiken van ei
gen mogelijkheden om aandacht te
vragen voor het boek. als het houden
van boekbesprekingen en het inrich
ten van tentoonstellingen
doch ook jonge mannen welkom zyn
in het bibliotheekvak. Te lang en te
vaak heeft men het leeszaalberoep als
een specifiek vrouwelijk beroep be
schouwd De vroeger zeer lage salaris
sen waren hieraan zeker debet, doch
sedert kort is ln dit opzicht een be-
langryke verbetering tot stand geko
men en de grote vraag naar leeszaal
directeuren (trices) en assistenten
waarborgt een gunstige plaatsing na
het behalen van de diploma's.
Tussen twee haakjes: behalve op
voor-opleiding wordt ook op karakter
gelet. Het feit „dat men zo graag
leest" is op zichzelf geen maatstai
voor geschiktheid voor het beroep,
daarnaast gaat het vooral om sociale
belangstelling en een levendige geest.
En wat de fysiek betreft om een goe
de gezondheid
De opleiding, die op 1 september
begint, duurt 2 Jaar, waarin theorie
en praktyk samengaan. De leerling,
die eerst vertrouwd is gemaakt met
de algemene gang van zaken in het
bedryf en daarna met enkele techni
sche onderdelen als bijvoorbeeld de
binderij en de voor alle leeszalen ge-
lyke schryf-techniek, het zgn. „bi
bliotheekschrift". wordt al gauw in
geschakeld bij de uitlening, op de
krantenzaal en de studiezaal. In gro
tere leeszalen wordt de leerling vaak
in een filiaal geplaatst, waar hij of
zij het geheel kan overzien. Daarnaast
volgt de aankomende leeszaal-assis-
tent(e) een cursus (die te Amster
dam. Rotterdam Nijmegen. Gronin
gen. Slttard en Enschede wordt gege
ven). in het eerste jaar éénmaal per
veertien dagen, In het tweede één
maal per week. Hy komt er zowel op
de hoogte van de bibliotheek-techni
sche kant van het vak 'titelbeschrij
ving, systematische indeling der boe
ken enz.) als van de literaire en we
tenschappelijke.
Na het eerste jaar volgt een over
gangsexamen. na het tweede een
eindexamen
De eventuele specialisatie vergt nog
een jaar. maar men kan er reeds na
één jaar assistents-opleiding mee be
ginnen De toekomstige assistent'e)
voor de jeugdzaal krijgt dan by voor
beeld lessen in jeugdliteratuur, psy
chologie .pedagogiek en voorlezen, de
muziek-bibliothecaris(esse) wordt
voor deze speciale taak voorbereid.
Dan is er. voor hen die het assis-
tents-diploma hebben behaald en ge
schikt blijken te zyn voor een leiden
de functie, de zgn. ..directeurscursus",
die 9 maanden duurt en in Den Haag
wordt gegeven Gedurende deze tiid
doet de kandidaat een stage in de Ko
ninklijke Bibliotheek en de Openbare
Leeszaal in Den Haag en maakt
werkstukken op allerlei gebied.
GELUKKIGE MENSEN
Wij leven in een tyd van snelle
maatschappelijke ontwikkeling, waar
bij grote aandacht wordt besteed aan
de bevordering van een gezond ge
zinsleven en goede betrekkingen tus
sen de mensen onderling. In het ge
heel van voorzieningen, die het le
vensgeluk van de individuele mens en
de mens in de groep ten doel hebben,
speelt de leeszaal en bibliotheek een
voorname rol Daarom is het moder
ne leeszaal-beroep een beroep met
toekomst.