KONING HENDRIK IV
EN ZIJN JONGE LIEFDE
LICHT EN SCHADUW
7
Scheiden doet lijden
Een ZoeklichtN
RAVAILLAC STAK TOE
Dl
ZATERDAG 14 JANUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven CL VI
Voor orde en verdraagzaamheid
DE KONING HAD ZIJN TAAK VOLBRACHT....
Stelt U zich voor dat het graf van Willem de Zwijger, die in 1584 werd doodgeschoten
door Balthazar Gerards, geopend zou worden en dat U daarbij kon zijn. Indien U de
Zwijger daar zou zien kunnen liggen, practisch net zo als hij begraven is, welk een
wonderlijke sensatie zou dat voor U zijn! Het zou U ongetwijfeld zijn alsof eeuwen
waren weggevallen, alsof het Spaanse gevaar nog bestond. Hij wiens beeltenis U zo goed
kent. was daar plotseling voor U in concreto.
Toen men de kist van Napoleon opende, vele jaren na zijn dood, liepen de weinige
getrouwen die erbij tegenwoordig waren, de tranen over de wangen. Daar lag him
held, niets veranderd. Alleen zijn ene schoenzool was wat losgegaan en zijn baard was
een beetje gegroeid. Hij lag daar „eeuwig jong", zoals ze hem gekend hadden en zijzelf
waren oud geworden. Oud en grijs en stram.
IN de Franse revolutietijd was zelfs een reeds lang
overleden Koning niet veilig voor de radicalen. Toen
opende men namelijk het graf van Frankrijk's grootste
Koning: Hendrik IV. Ie bon rol Henry Wat had deze met
voor Frankrijk gedaan! Orde geschapen in een chaos. De
gruwelijkste oorlogen die de Geschiedenis kent: gods
dienstoorlogen. waarin belde partijen elkaar ln naam van
Jezus Christus om hals brachten, doen eindigen. Daar
lag hij voor hen. de bedachtzame, de onbevreesde, de
altijd blijmoedige, als een antieke held. Hij was niets
veranderd. HIJ ademde nog de geest van orde en ver
draagzaamheid.
Bijna drie Jaar geleden schreven wij over zijn moeilijk
begin. De Parijse bourdon galmde zijn dodenzang ln de
Bartholomeusnacht. Bijna al de vrienden van de Jonge
Eourbon werden vermoord. Vele Jaren later, op de 236te
juli 1593 zwoer Hendrik van Bourbon, ten einde raad. de
protestantse godsdienst af en werd katholiek. HIJ zag
geen andere oplossing om Frankrijk vrede te schenken in
eigen boezem.
Vreselijk hadden de godsdienstoorlogen gewoed en fel
was de haat. De Protestanten, sijn vroegere vrienden,
voeren tenslotte wel bij dit besluit, want toen hij aldus
de macht veroverd bad, schonk hü zijn vroegere vrien
den het Edict van Nantes. En dit ging veel verder dan
de meesten in onze dagen durven vermoeden: Gewe
tensvrijheid voor de Protestanten in gans het konink
rijk, de beschikking over ongeveer honderd versterkte
plaatsen!!! Meer nog, de Protestanten kregen het recht
om zich ln provinciale en nationale synodes te
verenigen.
DE mens staat zo gauw met zijn oordeel klaar.
Hoevelen. die werkelijk niet tot oordelen bevoegd
waren, hebben hem weggeworpen omdat hij eens
gezegd zou hebben: „Parijs is wel een mis waard".
Hij was Frankrijks grootste Koning en in dit artikel
vindt U omdat we al eens over zijn jeugd schreven
beelden uit de laatste Jaren van zijn veel-bewogen leven.
Zo tegen het eind van zijn leven werd de oogst van
twintig jaar voorzichtig manoeuvreren en geduldig wach
ten binnengehaald. Hendrik was de bemiddelaar tussen
de Paus en Venetië, hij steunde de Hollanders in de strijd
tegen Spanje. Hij sloot verdragen met de Protestanten ln
Duitsland, om zodoende de macht van Habsburg te breken.
Belastingen werden verlaagd, openbare werken uitge
voerd. wegen en kanalen werden aangelegd, land werd
ontgonnen en de nijverheid ontwikkelde zich snel. De
staatsschuld was tijdens zijn bewind met 200.000.000 gul
den verlaagd en de Fransen vonden hun weg, vooral
tijdens zijn laatste jaren, tot in Canada.
In de Duitse landen ontstond strijd over de provinciën
Gullk en Kleef. Onder geen voorwaarde wilde de Koning
die aan de Oostenrijkse Habsburgers laten. Eens had de
worgende greep van de Habsburgers Frankrijk omkneld:
dat was tijdens Keizer Karei V. In deze Gullk-Kleefse
kwestie trad Hendrik onbedachtzamer op dan men van
hem gewend was. In Berlijn sloeg zijn gevolmachtigde
met de vuist op de tafel: Als de protestantse staten hem
nu niet hielpen, zou hij zijn handen van hen aftrekken.
HISTORICI hebben gevorst naar de oorzaken van deze
plotselinge koersverandering. Sommigen hebben die
ln het particuliere leven van de monarch gezocht. In
deze zelfde tijd namelijk verscheen er een wonderschoon
wezen aan het Hof. Charlotte de Montmorency, 'n dochter
van de opperrijksmaarschalk. Zij was nog geen zestien
jaar. doch zag zich weldra omringd door vele bewonde
raars. Een van hen. Bassompierre. koos zij tot haar
minnaar.
De Koning self, toen reeds de vijftig gepasseerd, raakte
sterk onder de bekoring van het charmante, jonge
meisje, en hij verzocht Bassompierre zich terug te
trekken. Deze was hoveling en deed het.
De Koning, al oud, voelde zich opeens weer jong worden.
De schaduwen des doods, die htj meermalen om zich
had gevoeld, verdwenen. Zijn geest werd levendiger dan
ooit, zijn ziel Juichte en zijn lichaam kreeg plotseling
behoefte aan beweging. Voor hem was het vanzelfspre
kend dat h(J haar spoedig zpu winnen.
Hij huwelijkte haar uit aan een lichamelijk misvormde
prins, de Prins van Condé en onmiddellijk na het huwelijk
maakte de oude Koning zijn avances. De Prins van Condé
ging een gouden toekomst tegemoetindien hij wilde.
Macht en rijkdom wilde de Koning aan zijn voeten leg-
zijn vrouw voor zich alleen te hebben. Hij vertrok "met
Charlotte naar zijn slot Valéry. Zo triomfeerde een ge
brekkig mens over een welgeschapen Koning. De Koning
sommeerde hem met zijn vrouw naar het Hof terug te
keren: toen vluchtten ze samen naar de zuidelijke Neder
landen. die toen ln handen waren van Albertus en
Isabella.
Daarna beval hij de maarschalk zijn dochter terug
te roepen. Deze stemde toe onder de voorwaarde dat haar
echtgenoot ermee akkoord zou gaan. of dat eerst het
huwelijk zou worden ontbonden.
Historici hebben in het particuliere leven van de
Koning gezocht naar de oorzaken van zijn plotselinge
verandering. De anders zo bedachtzame werd plotseling
agressief. En velen hebben deze late en onbeantwoorde
liefde als de oorzaak aangewezen. Is dit juist? Wie zal
dit zeggen? Toch zeker geen mens die eeuwen na hem
leeft, al gaat het hier ook om het oude lied? Geen mens
weet van te voren hoe hij ln een dergelijke situatie wezen
zal en elk zal het anders ervaren, al naar gelang van zijn
wezen en de omstandigheden.
DE oorlog om Gulik en Kleef was in Frankrijk niet
populair Men voelde het als een oorlog voor de
Protestanten, tegen de rooms-katholieke kerk. In
Frankrijk zag men het politieke belang van de oorlog
niet; was men de worgende greep van Karei V reeds lang
vergeten. De oorlog maakte de Koning Impopulair.
Er was toen een man in Frankrijk, een schoolmeester,
die tegelijk geestelijke was, een zekere Ravaillac, die
bezeten werd door de duistere gevoelens die er woelden
ln het volk. In 'n herberg kocht hij een mes. Daarmede
wilde hl) de Koning doden. Meer dan drie weken
weifelde hij. Er waren stemmen ln hem van ja en nee.
zoals dat altijd is bij dergelijke vreemde broeders. Maar
op een dag zag hij langs de weg een bloedende Christus
aan het kruis en soldatenstemmen klonken In zijn oren:
„De Koning trekt tegen de Paus ten oorlog, weet je
wat dat zeggen wil?" De Paus was Immers de plaats
vervanger van Christus, dus eigenlijk God. Zijn ver
tegenwoordiger althans.
Toen wist Ravaillac dat hij het doen zou. En de piot-
volbracht. Veertien levende kinderen had hij. waaronder
zes wettige. Jaren had hij zich bezig gehouden met het
plan om een wereldstaat te bouwen, geregeerd van
Frankrijk uit, door een soort Volkerenbond. HIJ had zijn
land gered en zijn ideeën geformuleerd. Die na hem
kwamen zouden de rest moeten doen.
Op de 14e april sprong Ravaillac op de koninklijke
koets, die reed dicht bij het Louvre. De voetknechten en
lopers die de koets flankeerden, waren juist bezig hin
dernissen uit de weg te ruimen. De straat was namelijk
versperd. Ravaillac boog zich bliksemsnel over de grijs
geworden Koning, om zich te overtuigen dat hij het was.
Toen stak hij toe.
De tweede keer recht in het hart.
IN de Franse Revolutietijd heeft men de Koning weer
gezien, hij was nog niets veranderd. Daar lag hij voor
hen, de bedachtzame, de onbevreesde, de altijd blij
moedige, als een antieke held. En h(j ademde nog de
geest van orde en verdraagzaamheid.
REIN BROUWER.
Kijkjes in de Natuur
VAN een onderbreking van de gang
der dagelijkse werkzaamheden
kan een bijzondere bekoring uit
gaan. Ondergaat men haar ver van
eigen huis in een vreemde omgeving,
dan wordt die bekoring van nog gro
tere betekenis, omdat we de vreemde
dingen zien in de glans van het nieu
we. het onverwachte. Meestal zijn het
de kleinigheden om ons heen. de on
weegbare dingen dus. die bepalen, of
we óns ln een nieuwe omgeving thuis
voelen, maar dit is zeer persoonlijk. Er
zijn mensen, die zich alleen maar op
hun gemak voelen als zij het eigen
dak boven hun hoofd hebben. Zij heb
ben weinig aanpassingsvermogen en
zijn niet in staat in elke omgeving te
genieten.
van eiken kleurt. De conservatieve
eiken, die er maar niet toe kunnen
besluiten, hun oude bladerenvracht af
te leggen. Tot ver in het nieuwe voor
jaar zullen ze hun rosse vracht blijven
dragen
Achter het bos. schemerend tussen
de bomen, liggen de huizen van het
villadorp en nog verder, bij de grens
van straten en hulzen, daar is de
wereld van zandverstuivingen, heuvels
en heidevelden in het uitgestrekte na
tuurreservaat.
In mijn woonplaats zijn ook heide
velden. Ze zijn mooi in alle Jaargetij
den, roestbruin als de gagel bloeit,
paars ln de nazomer en kruidig geu
rend in alle jaargetijden. Maar zij zijn
overal omsloten, begrensd door weilan-
omhoog dwarrelt, vliegt voor ons uit.
Een vlucht trekvogeltj es, kleine zan
gertjes, die niet zo gauw zijn te her
kennen. gaat laag over ons heen en
valt neer in de veilige berkenstruiken.
Twee kraaien, al even somber als het
landschap, roeien tegen de wind op.
steigerend omhoog wendend en kerend
over elkaar heen en drijven snel in
een grote boog af tot hun stemmen
heel ver klinken als zij zich verliezen
ln het grauw van de verte. Dit is alles,
wat er aan leven is te bespeuren. Of
het moesten de nietige insecten zijn.
die heel ver weg langs een groene
streep zich voortbewegen: de auto's op
de grote verkeersweg, die de omliggen
de dorpen verbindt.
DIT alles is groots, indrukwekkend
en tegelijkertijd van een beklem
mende zwaarmoedigheid.
Maar dan komt het grote ogenblik.
Waar het vandaan is gekomen, in welk
hoekje van dit ontzaglijk heelal het is
ontsnapt aan de wolkenklauwen, is
niet te zeggen, maar plotseling is het
er! Het licht! Het alles overstromende,
alles overwinnende licht! Ze zijn niet
WÈMÈ
Anderen nemen met gemak nieuwe
indrukken op, zij verrijken zich er mee
en keren fris in hun wachtend werk
terug.
Van zo geweldige betekenis is dit
alles natuurlijk niet en ik zit hier niet
zwaar over te piekeren, maar toch
vraag ik me op dit ogenblik af. hoe het
komt, dat ik mij op dit ogenblik onder 't
vreemde dak zo wonderwel op mijn ge
mak voel terwijl ik weet, dat er thuis
veel werk op me ligt te wachten.
Komt het door het ochtendlicht, dat
zo opgewekt langs mijn raam valt?
Het raam. dat niet eens mijn eigen
raam is. Ik mag er alleen maar achter
zitten werken en er door kijken. Kij
ken naar het langzaam ontwakende
dennebos. daar aan de overkant van
de weg. waar mijn geleende huis aan
ligt. Mooi is dat. zo n somber bos. dat
door het licht is aangeraakt en ineens
al z n somberheid kwijt is. dank zij de
met brandend rood en bruin overgoten
schilferige stammen, die nog glimmen
van de nachtelijke stortbuien. Dank zij
de berken, die blank gespoeld uit het
ochtendgrauw te voorschijn zijn ge
komen, volop in het doorbrekende zon
licht dat zij nu aan de uiteinden van
hun takken in ontelbare druppels dui
zendvoudig terugvonken.
Uit mijn hoge venster zie ik neer op
het altijd wat zwaarmoedige groen van
de dennen, waartussen het dorre loof
den en bospercelen, ze zijn beperkt,
intiem, hoewel gezegend met een rijk
planten- en dierenleven. Patrijzen
roffelen er voor onze voet weg. in het
voorjaar boldert er het korboen. de
vluchtende haas slaat er zijn haken
en niet zelden zien we er de mooiste
reeën.
En niet zodra is de winter voorbij, of
in de lucht hangt het geluid van te
ruggekeerde trekvogels: fluitende wul
pen. roepende grutto's en klagende
kieviten.
HET landschap, dat ik hier echter,
ver van huis zie, is ontzaglijk
wijd. Het kent zijn grenzen
slechts in de afsluiting van blauwe
verten, het is ruig en ongebonden,
doorsllngerd van paden langs stuif-
hellingen en wilde brembossën. In het
voorjaar kan dit land betoverend mooi
zijn. maar in de sombere dagen van
de jaarwisseling ligt het bars en drei
gend onder de luchtgevaarten, die op
gejaagd worden door een gure wind,
en voortgestuwd, totdat de hemelboog,
die we van een hoog punt in zijn volle
wijdte kunnen overzien, de in- en
over elkaar schuivende wolkenstape
lingen niet meer schijnt te kunnen
bevatten.
Vogelleven is er in deze tijd van het
jaar niet veel. Een enkele kuifleeuwe
rik. grijs als het zandpad, waaruit hij
meer tegen te houden, de zonnestralen,
ze breken de wolken open, ze Jagen ze
uit elkaar tot er een grot ontstaat, een
geweldige poort met verblindende ran
den van witgloeiend ijzer, die zijn in
houd uitgiet over de aarde: over de
helde, die bruin oplicht, over de zand-
stuiveningen, blinkend wit met diepe
schaduwkanten, over de verspreide
plassen, waarvan het terugkaatsend
vuur de ogen pijn doet.
Dan. als we moe gekeken tenslotte
afscheid nemen, wetende dat we dit
beeld lange tijd zullen moeten ont
houden, dan geeft het landschap, ge
dreven door een inval, even een'speel
se wending aan zijn ernstige stem
ming.
Eerst waren ze nog een deel geweest
van het donkerbruine heidekleed. maar
van lieverlede hadden zij zich als be
weeglijke vlekken er van losgemaakt
en zijn ze plotseling, zonder overgang,
zichtbaar geworden: de paarden, ge
zond en glanzend, de rijzige ruiter-
figuren, een feestelijke optocht van
vrolijke mensen en elegante dieren.
Langzaam trekken ze voort over het
paardehoofden. het zwaaien der staar
ten en het reppen van slanke benen.
Een gedempt kraken van leer is hoor
baar. als de dieren vooruitdraven,
keren en hun plaats in de ruiterstoet
hernemen. Er is een onderdrukt brie
sen, opgewekte stemmen klinken. Dan
gaat de voorste ruiter over in gestrek
te draf, de ganse schaar volgt, op en
af over het golvende heideland, in het
licht dat hen blijft vergezellen, tot het
laatste paard met zijn berijder in
dansend ritme over een heuvel is ver
dwenen.
SJOUKE VAN DER ZEE
Ons kort verhaal
door J. P. Baljé
Diana Murphy en André Marret lig
gen lui ln de lage dakstoelen JDe zon
schijnt, de zee is kalm en rustig
schuift de boot op zijn doel toe, een
lange, witte schulmstreep achter zich
trekkend. Meeuwen krijsen al om het
schip, want over enkele uren zal Ame
rika bereikt zijn.
Matrozen doen bedrijvig en er han
gen maar een paar passagiers over de
reling: de meeste anderen zijn druk
bezig d'e laatste toebereidselen voor de
landing te maken.
Diana en André zijn vrijwel de eni
gen. die er nog hun gemak van nemen.
Zoals ze dagenlang naast elkaar in de
ligstoelen hebben doorgebracht, zo
willen ze het ook de laatste ochtend
nog doen. Ze zijn aan elkaar gehecht
geraakt tijdens de overtocht. Ze heb
ben naast elkaar aan de bar gezeten
en cocktails gedronken, ze hebben ge
stoeid in het bad en 's avonds gedanst,
terwijl de sterren boven hun hoofd
twinkelden. En somssoms hebben
Meestere der Italiaanse vertel
kunst. Bijeengebracht en uit het
Italiaans vertaald door Corinna
van Schendel. J. N. Meulenhoff,
Amsterdam 1955.
Meesters der Ierse vertelkunst.
Bijeengebracht en uit het Iers
vertaald door W. n. Stenfert
Kroese, Amsterdam 1955.
De reeks .Meesters dervertel
kunst", gevormd door boeken waarin
men telkens een groep verhalen uit
een bepaald land bijeengebracht vindt
door letterkundigen die hun stof goed
kennen D. A. M. Binnendijk koos
de Nederlandse, Alelda Schot de Rus
sische, Dubois en Morriën de Franse
en dr. O. J. Geers de Spaanse mees
terstukken van vertelkunst is tot
vreugde van leder die met deze bloem
lezingen bekend is, weer vermeerderd
met twee delen.
De Itallaanee veihalen zijn gekozen
door Corinna van Schendel. Aan de
verhalen vooraf gaat een voorwoord
van haar hand waarin zü op bewon
derenswaardige wijze een overzicht
geeft van de historie van het Italiaan
se verhaal. Bewonderenswaardig voor
al, omdat zü ln een zo beperkte ruimte
zeven pagina's precies dat heeft
weten te zeggen waardoor de lezer die
niet bekend is met de Italiaanse letter
kunde een goed inzicht krijgt in de
groei daarvan. Zü wijst ln het kort op
de duidelijke waarneembare stilisti
sche en psychologische achtergron
den waar deze merkwaardig eigene en
boeiende vertelkunst uit is voortgeko
men. Overzichtelijk en ln korte en
Juiste bewoordingen geeft zij de HJn
aan die loopt van de renaissance via
de romantiek naar de moderne vertel-
v OP DE BOEKENMARKT
kunst en zij wijst op de invloed die de
eeuwenlange vreemde overheersing ge
had moet hebben op de auteurs bij de
keuze van hun onderwerp.
Bij het kiezen van de verhalen heeft
Corinna van Schendel zich niet zozeer
laten lelden door het historische ver
loop van deze letterkunde dan wel door
de typische eigenschappen ln werk van
auteurs, die zij aanwijst als de beste
van de vorige en deze eeuw. Wie deze
verhalen leest zal tot de ontdekking
komen dat haar smaak welhaast on
feilbaar is. By deze zestien verhalen is
niets middelmatigs; iets dat evenzeer
pleit voor de samenstelster als voor de
behandelde literatuur. Naast namen
die bijna niemand voorbij kunnen zijn
gegaan, zoals die van Pirandello,
d'Annunzlo ofDeledda, treft men velen
aan die in Nederland niet of weinig
bekend zijn. Naast Pirandello plaatst
zij Pallazzechi, wiens verhaal „Khan"
aanvangt met de treffende zin: „In
de schemer van een regenachtige
avond tegen end november zag men
een grote leeuw dicht langs de nulzen
lopen, onder de dakrand, zoals een
stadsmens die beschutting tegen de
regen zoekt". Tegenover d'Annunzlo
stelt zij Verga, ln wiens verhaal „De
Wolvin" een bekend thema boelend en
interessant wordt uitgewerkt door de
tegenstelling noodlot-reallsme.
Daar het niet mogelijk is hier alle
verhalen te bespreken ln hun typeren
de eigenschappen, moet er wel op ge
wezen worden dat deze tezamen een
opvallend gaaf geheel vormen. Al lezen
de beleeft men als het ware het Itali
aanse leven in al zijn aspecten. Wat
Oorinna van Schendel zegt over Pi
randello's werk op pag. XI: „Een
scherpzinnige aandacht voor de meest
subtiele eigenaardigheden van de
menseneen permanent tragisch
besef van de paradoxale in de mense
lijke verhoudingenalle nuances
van fijne humor tot bitter sarcasme.,
„kan eigenlijk gelden voor al deze ver
halen.
Dat de Italiaanse auteurs aangeno
men dat zij Nederlands zouden ken
nen deze vertaalster grote dank
baarheid verschuldigd zijn voor deze
introductie van hun werk. ligt stellig
ook in de uitstekende vertalingen. Men
behoeft werkelijk het origineel niet te
kennen om overtuigd te raken van het
feit, dat haar sierlijke en soepele
Nederlands een waardig equivalent
moet zijn van het oorspronkelijke
werk.
Naast de perfectie van het hier be
sproken boek. valt de tweede reeks
helaas wel af. Of dit ligt in de kwali
teit van de Ierse literatuur in het
algemeen of in de keuze moet maar
buiten beschouwing blijven. Echter,
veel verantwoordelijkheid toont de
verzamelaar ook in zijn voorwoord niet.
Hij gebruikt de hem toegemeten kleine
ruimte om te lang uit te weiden over
de taalkwestie zonder te spreken over
de invloeden van staatkundige aard.
die op deze letterkunde gewerkt moe
ten hebben. Hij verklaart waarom hij
zaken niet opgenomen heeft en niet
waarom hij anderen wel opgenomen
heeft Hij ontkent het Ierse element
ln het werk van Le Fanu en Lord
Dunsany en zegt het wel te vinden in
het verhaal van James Joyce. Het
Pensioen, een geschiedenis die zich
mi. in iedere provinciestad buiten
Ierland afgespeeld zou kunnen hebben.
Verwonderd is men schrijvers als Kate
O'Brien, Gogarty en Dyle zelfs niet
genoemd te vinden
En mogelijk is het ook Jammer
dat de groep volksverhalen, de sagen
en sprookjes, die toch voor de Ierse
letterkunde van groot belang geacht
moeten worden, geheel zijn weggela
ten. Een tikje meer nationalisme en
bijgeloof zou dit boek stellig meer
typerend gemaakt hebben dan de gro
tendeels zuiver anekdotische verhalen,
die zijn opgenomen.
De vertaling maakt ook de indruk
weinig geïnspireerd te zijn. De vertaler
meent b.v. bijna altijd de Engelse on
voltooid verleden tijd over. ook waar
die in het Nederlands door de voltooid
tegenwoordige vervangen dient te wor
den. Het woord ..wijnroeier is een
aardige vondst, doch doet vreemd aan
in een land waar whisky gestookt (niet
gebrand!) wordt
„Spreek voor jezelf' is geen Neder
lands en het blijspel van Sheridan
heet „She stoops to conquer".
CLARA EGGINK.
ze ook wel eens even op een
plekje van de boot gestaan, elkaar diep
in de ogen gekeken en alleen de maan
was getuige van hun omhelzing. Zout
waterliefde noemen de zeelui dat
Ze hebben nog niet met elkaar ge
sproken vanmorgen, het kost hun
moeite woorden te vinden. Ze weten
beiden, dat dit een afscheid betekent.
Gelijktijdig kijken ze in eikaars rich,
ting en er komt een glimlach om hun
mond. „Voel jij het ook zo?", schijnt
die glimlach te vragen, „een beetje
melancholie, een beetje tederheid
en daarnaast alweer het uitzien naar
het nieuwe leven, dat beslag op mij
zal l-eggen?"
„Scheiden doet lijden!", zegt André
en op hetzelfde moment ergert hij zich.
dat hü nu tóch die gemeenplaats ge
bruikt heeft, ofschoon hü zich voor
genomen had, dit niet te doen. Hü
grüpt haar hand, die over de leuning
hangt en houdt die even vast.
,,'t Waren prettige dagen, Diana",
zegt hü met warmte, „over een paar
uur gaan onze wegen uiteen en dan
behouden we alleen de herinnering.
Een prettige herinnering! Ook voor
jou. hoop ik?"
Ze knikt, dromerig naar de lichtfllk-
keringen in het water kükend. „Ik had
nog zelden zo'n gezellige overtocht"
erkent ze. En ze denkt er aan. hoe ze
tegen deze overtocht heeft opgezien,
opgeschrikt als ze werd door het tele
gram van vader, dat haar naar Ame
rika terugriep. Het bericht was alar-
weelde. De laatste jaren waren toch al
zo slecht geweest en het was maar ȏt
aan, dat ze de vakantietrip naar Euro
pa had kunnen doorzetten. Nu was dan
toch blükbaar de definitieve krach
voor daddy gekomen! André had haar
gedachten afgeleid, ze had de sombere
toekomst al die dagen kunnen vergeten.
Ergens uit een patrüspoort klinkt
muziek Een passagier, die voor het
laatst een grammofoonplaatje draait.
Ze vangt er een flard van op: le
bonheur est court
„Geluk!" mediteert André, „Een vaag
begrip! Een zeereisje met een lieve
kameraad als Jij, Diana, dat Is geluk.
Ik zal er later met een zekere weemoed
aan kunnen terugdenken. Ik en
misschien óók Jü zal er altüd een
goede herinnering aan bewaren. En
als we bü elkaar konden blüven, trou
wen büvoorbeeld, dan zouden we later
wellicht dit reisje vervloeken. Later,
als de dagelükse sleur, de gewoonte,
alles had doen vervlakken. Vreemd is
dat. hé want het zou tóch hetzelfde
reisje zün gebleven
„Och. nü is het alleen maar een in
termezzo". preciseert Diana, „en dan
zou h*?t een voorspel ziin geweest. Een
voorspel tot wét? Geluk, misère, een
tonigheid
Er valt een stilte. Een matroos pas
seert een paar maal, kükt hen schuins
aan. Kennelük hoopt hü. dat ze zullen
opstappen, opdat hü de stoelen kan
wegbergen. Diana staat het eerst op.
„We zullen niet veel gelegenheid
meer hebben, elkaar nog rustig te
spreken", zegt André dan haastig, ter-
wül ze naast elkaar langs het dek slen
teren in de richting van hun hutten,
„dus dit wordt ons afscheid. We zul
len elkaar ook maar niet beloven te
schrüven", gaat hü met een glimlach
verder, „het dient tot niets en het zou
waarschünlük toch vergeten worden.
Daarom hèb ik je al een briefje ge
schreven." Hü haalt een brief tevoor-
schün en geeft haar die. „Lees hem,
als je op Je bestemming bent", verzoekt
hü. „niet eerder. Denk dan nog even
aan me en vergeet me daarna." Even
kükt hij snel om zich heen. Het is
een rustig plekje en voor het laatst
vinden hun lippen elkaar.
„Adieu, chérie!"
„Goodbye André!"
Een paar dagen later vindt ze An-
dré's brief ln haar koffertje. Ze leesh
hem. en de inhoud, hoe verrassend ook,
vertedert haar nog meer.
het is een bekentenis" schreef
hü. .schrik niet Diana, ik ben een in
ternationale dief. Gen tleman-dief noe
men ze zoiets, als ik het wel heb. Het
betekent alleen, dat je mèèr gapt dan
een doodgewone inbreker en daarom
in een net kostuum kunt rondlopen en
had me doen besluiten, het reisje naar
Amerika op dezelfde boot te maken als
Jü- Ik was van plan het te stelen.
Maarik ben een sentimentele
dwaas. Ik was niet bestand tegen je
oharme, ik kón het niet doen achter
af. Gek. niet? Mogelük heb ik op de
terugreis meer succes. En anders moet
ik de schade maar boeken als „zaken-
échec". Zo. dat weet je dus. Had ik
geen gelük, dat Je me hierna maar
vlug moet vergeten?"
„Het kostbare halssnoer", peinsde
Diana, „wat een geluk, dat je het niét
gestolen hebt, André. want dan zou je
nu weten, dat het vals is en dan was
je teleurstelling waarschünlijk zo groot
geweest, dat je alleen maar met haat
aan me had kunnen terugdenken.'
Tezelfder tüd slentert André door
New York's straten. Hü heeft zojuist
passage besproken op de eerstvolgende
boot naar Le Havre. Zün gedachten
zün bü Diana.
„Ze was lief. Maar er moet iets
scheef zün gegaan met de financiën
van papa. Anders zou het parelsnoer
niet vals zijn geweest. Voor een kenner
heel vlug te zien overigens. Het heeft
me een tweestrüd bespaard en ik heb
er een „mooie rol" door kunnen spelen.
Want als het nu eens niet vals was
geweest, zou ik het dén gegapt heb
ben? Nou. laat ik het mezelf nu eens
eerlük bekennen!"
Hü keek in een spiegelruit en knikte.
„Ja, ik zóu het gegapt hebben, hoe
lief Diana ook was!"
En gerustgesteld, dat hü nu niet
meer aan zün eigen zakelykheld hoef
de te tiwüfelen, stapte hü fluitend ver
der.