EEN TOCHT OVER DE BERGEN
DOOR HAARSPELDBOCHTEN
Duizenden arbeiders stierven bij
het graven van het Panamakanaal
PAGINA 4
Even lachen....
ZATERDAG 7 JANUARI
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
Naar Fjorden en Bergen (VI)
Op 10 januari 1881 zette een dochter van
Ferdinand de Lesseps de eerste spade in de grond
Door Suez was hij rijk geworden, de oude Ferdinand de Lesseps
en koningen en keizers rekenden het zich tot een eer, uitgenodigd te
worden aan zijn tafel. Waarom zou hij dan in Panama niet slagen?
Hier was immers rots, terwijl hij in Egypte had moeten strijden met
het verraderlijke, zand
Het was zeker niet de eerste keer, dat de plannen voor een kanaal
door de langengte, die twee Oceanen scheidde, ter tafel kwam.
Reeds honderden jaren tevoren had niemand minder dan Karei de
Vijfde vol belangstelling geluisterd naar de uiteenzetting, dat het
mogelijk zou zijn een kanaal te graven, dwars door de wilde streek,
waar het wemelde van Indianen. De vorst had er wel oren naar
het zou immers de route zijn, waarlangs de onmetelijke schatten van
het nieuwe Amerika vervoerd zouden kunnen worden naar Haïti en
vandaar naar Spanje. Philips de Tweede echter, conservatiever dan
zijn voorganger, liet het stoutmoedige plan rusten en pas honderden
jaren later zou het weer worden opgevat.
COLUMBUS LANDDE ER
Het was vreemd gegaan met die
woeste landengte. Columbus was er ge
land, op zijn zoektocht naar China en
Indië en hij meende dat hij inderdaad
die geheimzinnige landen bereikt had.
Geland in de buurt van Panama, zocht
hij koortsaohitig naar een weg om op
te trekken naar de zetel van de grote
Kham van China, niet wetend, dat aan
de andere zijde van de landengte, weer
een oceaan kwam en dan pas China.
Geen wonder, dat aan de ingang van
het tegenwoordige kanaal een bronzen
standbeeld staat van Columbus, de
man, die het allereerst zocht, zij het
onwetend, naar een doorgang.
Het was echter de Spanjaard Balboa.
de edelman-avonturier, die op zoek
naar fabelachtige gouden Indiaanse
steden, het eerst besefte, dat aan de
andere kant van de landengte 'n nieu
we en grote Oceaan lag. Hij was aan
de noordkust geland en had zichzelf
tot landvoogd gebombardeerd, sloot
overeenkomsten met Indiaanse opper
hoofden en huwde zelfs een Indiaanse
Prinses. Hij rustte een grote expeditie
uit en met 190 blanken en 100 India
nen baande hij zich een weg naar het
zuiden, dwars door het oerwoud, vech
tend tegen vijandelijke stammen. Zo
bereikte hij de Grote Oceaan en plant
te er aan de kust de Spaanse vlag.
Hu keerde terug met goud en
schatten, maar zijn hoofd viel onder
het zwaard van de beul, na een
schijnproces door jaloerse Spanjaar
den.
Toen de schatten van Peru naar het
noorden vervoerd moesten worden en
vandaar naar Spanje, hakte men een
weg, dwars door de landengte, hier en
daar zelfs geplaveid, een weg, waar
langs boekaniers en rovers op de kon
vooien loerden.
Het was de held van Zuid-Amerikn.
Simon Bolivar, die enkele ingenieurs
de opdracht gaf de mogelijkheid te be
studeren, een kanaal te graven van
noord naar zuid. De plannen bleven
plannen, maar wel werd een aanvang
gemaakt met een spoorweg, die de
verbinding tot stand bracht, een gru
welijk werk, waarbij duizenden stier
ven aan malaria en gele koorts. In het
jaar 1855-werd de laatste rail gelegd
en elke meter had een mensenleven
gekost, zei men.
Toen kwamen de plannen van Fer
dinand de Lesseps, die met een com
missie de mogelijkheden bestudeerde.
De meerderheid voelde voor een slui-
zensysteem, maar de oude ingenieur
dreef door, dat het een open kanaal
moest zijn, een kanaal op zeeniveau.
Groot was het enthousiasme in Frank
rijk en vele kleine burgers en boeren
schreven in op de geldlening, die de
maatschappij uitschreefde naam
de Lesseps was er immers goed voor.
En zo zette de dodhter van de Lesseps
op de tiende januari van het Jaar 1881
de eerste spade in de grond. En toen
begon het grote dramatropische
regens maakten zelfs van de rotsen
een taaie, kleverige massa, in schame
le tenten lagen uitgeteerde zièken, tien
tallen en later bij duizenden. Zestien
duizend stierven er in de meest tra
gische omstandigheden en wat erger
wasde Lesseps kwam tot de ont
stellende conclusie, dat hij het sluis-
loze plan moest opgeven.
Dat betekende: nieuwe plannen en
nieuw kapitaal. De beroemde Eiffel,
de bouwer van de Eiffeitoren kwam uit
Frankrijk om de oude ingenieur bij te
staan, maar het was alles te laat en in
het jaar 1889 werd de maatschappij
failliet verklaard. Frankrijk brieste
van toorn, vooral toen bleek, dat vele
vooraanstaande regeerders zich had
den laten omkopen. Nog jaren later
was het Panamaschandaal op aller
lippen en vele straffen werden uitge
deeld. zelfs ingenieur Eiffel kreeg een
gevangenisstraf van twee jaar. Maar
de zaak was verloren.
Inmiddels had Panama zich van Co
lumbia afgescheiden en was zelfstandig
geworden en in het jaar 1904 kocht
Amerika het werk op. Panama stond
daartoe een vrije zone af. waar nie
mand komen kon zonder speciale
toestemming. De Amerikanen pakten
het grootse project met alle kracht
aan en ze wisten, dat één ding de
eerste vereiste was: goede zorg voor de
arbeiders Daartoe bestreden zij voor
al de gevaarlijke muskieten, die de
malaria en de gele koorts overbrach
ten. Er verrezen goede woningen en er
kwamen zelfs scholen voor de kinde
ren.
De Rio Charges in'het noorden werd
afgedamd en daardoor ontstond een
enorm kunstmatig meer. Grote sluizen
brengen de verbinding tot stand met
de Atlantische Oceaan, 85 voet is het
verschil en de schepen gaan als. het
ware met een lift.
Meer naar het Zuiden worden de
heuvels doorgraven en drie sluizen ge
ven toegang tot de Stille Oceaan, een
knap staaltje werk, waarvoor zelfs
onze grote ingenieur Lely ter plaatse
de grootste bewondering uitsprak. Het
werk vorderde gestaag, ondanks aard
verschuivingen en tropische regens.
Zelfs arbeidsconflicten konden verme
den worden en in het jaar 1913 ont
moetten de wateren van de twee ocea
nen elkaar. Een groots moment, toen
in het jaar 1914 het eerste schip het
kanaal doorvoer over een lengte van
ongeveer 80 kilometer. Het was een
Frans schip, een symbolische hulde
voor de Fransen, die in zo groten ge
tale hun leven op deze plaats hadden
gelaten
Een merkwaardig weak; eenmaal
vooruitgezien door de raadgevers van
Karei de Vijlde.
g«n. In óm Tart# ruisten de watwwfW
len. die rich van de bergen stortk«\
Hier nog natuur. Straks misschien vrell
de stuwkracht voor een elektriciteits
fabriek.
Immers over de wegen langs de
fjord en met de boten over de fjord
kan men Lerdal en Ardal bereiken. Ar-
dal waar de industrie reeds is doorge»
drongen en de Noorse export de alu
minium wordt verstrekt.
Naast Betty Hutton en Doris Day
neemt Jerry Lewis uit Hollywood's
droompaleis een warm plaatsje in
ons hart in. Daarom kunnen wij ons
goed voorstellen, dat een kind in de
Essol dob ioscoop (Stockton-on-Tees)
Engeland) zo verschrikkelijk kwaad
werd toen deze artist door een cir
cusclown werd afgeranseld (alle
maal op het witte doek), dat het een
toffee naar de clown gooide. De tof
fee bleef op het sdherm plakken.
Toen men na afloop van de voor
stelling het „snoepje" er af wilde
halen, werd het aluminium opper
vlak beschadigd. Dat betekende een
schadepost van vijfduizend gulden,
want er moest een nieuw scherm
komen.
In Brooklyn (VB.) hebben zeven ge
wapende mannen een restaurant van
een heleboel geld beroofd. Maar voor
- zij tot die snode daad overgingen,
sloten zij tien leden van het perso
neel in de koelruimte op. Toen een
van hen klaagde, dat hij het zo koud
had. gaven de overvallers de gevan
genen vier flessen whisky. De kok
dwongen zij een maaltijd te berei
den. Dat hele .grapje" duurde twaalf
uur, want de rovers wachtten op de
directeur. Toen deze met zijn vader
arriveerde, dwongen zij hem de
brandkast te openen. Daarna werd
ook de directeur in de koelruimte
opgesloten. Zijn vader, die onge
moeid werd gelaten, bevrijdde ten
slotte de slachtoffers.
Hoe mooi was onze herinnering aan
Belfast. Nette huisjes, vriendelijke
straatjes. Onze verering voor dit
Ierse stadje kreeg echter een ge
voelige klap. toen we tussen al net
nieuws een bericht uit Belfast lazen
over een veiling met minder goede
afloop. Veilinglokalen hadden altijd
onze grootste belangstelling, maar
nu zo'n gebouw de goede naam van
(ons) Belfast heeft beklad, ijveren
we voor afschaffing van publieke
verkopingen. Men vraagt zich af. wat
er dan wel gebeurd is. Op een vei
ling kwam het laatste voorwerp aan
bod en de veilinghouder riep: „Wie
biedt meer? Eenmaal, andermaal,
verkocht!" Zijn hamer kwam dreu
nend op de tafel neer. Op dat ogen
blik bezweek de vloer en de 50 aan
wezigen tuimelden in de twee meter
lager gelegen kelder. De politie ver
klaarde dat het houtwerk niet al te
best meer was geweest. Daar kunnen
we inkomen!
weg omhoog, de wagen klom rustig en
gestadig. De bossen langs de berghel
lingen waren donkergroen, afgewisseld
door het vlammende geel, de fel ge
kleurde herfststammen van de berken
met htm zilvergrijze basten. Wat ho
gerop verkleurde dit felle geel m don
kerbruin. Een fantastisch kleurenspel
werd voor onze ogen ontrold. De herfst
in optima forma in al haar schake
ringen en pracht.
DE LAATSTEN DIT SEIZOEN
Vuur over land
Wij bereikten de boomgrens. Wij wa
ren op die hoogte, waar het hout niet
meer wil groeien en de heesters slechts
tot geringe wasdom komen. De bo
dem, de bergwouden, waren bedekt
met donkergroen mos. waartussen gro
te vlakken met bosbessengewas. Het
eerst groene blad was nu fel rood ge
kleurd, de zon zocht beschutting ach
ter de bergen, de laatste stralen zet
ten de bergtoppen in vuur en vlam.
Roysheim. de toegangspoort tot „het huis der reuzen".
Vakantieverblijf van onze
Koninklijke Familie
Vuur over land
(Speciale berichtgeving.)
Op een cabaretavond ter gelegenheid van de Boekenweek debuteerde
Annie M. G. Schmidt met een spotliedje over de trilogie, een liedje, dat
een succesnummer bleek te zijn. Het ging kennelijk over de hier te lande
zo kapot gelezen Noorse trilogie. Wij herinneren er ons ongeveer een strofe
van: „De koe is ziek en staat te loeien in een stal van Pieck". Wij hebben
op de schaarse weitjes tegen de berghellingen, welke wij van de auto
uit op weg van Trondheim naar Marifjora konden waarnemen, weinig
koeien gezien. Langs de wegen des te meer geiten. Onze geleider was
zelfs genoodzaakt enkele keren te stoppen. Hij liet ons zien, dat geiten
verzot zijn op sigaretten, of liever op tabak. Gretig peuzelden zij deze uit
de hand op. Een dure liefhebberij, de goedkoopste sigaret kost ongeveer
f 1.60 per pakje. Een goede sigaar kost een gulden. De Nederlandse sigaren
zijn zeer gewild in Noorwegen. Waar men ook komt ziet men Nederlandse
merken in de winkels. De borrels zijn er zeer duur. Een fles hollandse
jenever kost over de dertig gulden. En als men naar het merk vraagt,
waarvan aanbevolen wordt elke dag een glaasje te nemen, krijgt men een
likeur: groene Curacao. Toch drinkt iedere Noor gaarne zijn portie
alcoholica, zij het dan dat hij de nationale akvavit bij de maaltijd ge
bruikt. De hotels rekenen er op, dat de gast zijn slokje in de kamer
gebruikt. Aan de wand, zo konden wij in tal van kamers constateren,
zijn kurketrekkers en kroonkurken-openers bevestigd.
Wy Nederlanders kermen dan de ti
tels „Eeuwig zingen de bossen", „Win
den waaien om de rotsen" en ,De weg
tot elkander", doch ook Mitchells
Amerikaanse trilogie „Vuur over land"
Wy hebben de bomen niet horen zin
gen op onze tocht, noch de winden om
de rotsen voelen komen, maar „Vuur
over land" hebben wy gezien.
wy kwamen aan in Roysheim, een
gehucht aan de voet van de bergpas,
die ons over de Sognefjell (1560 meter
hoog) zou voeren, de toegangspoort tot
„het huis der reuzen".
In het fraaie, uit zware houten
stammen gebouwde toeristenhotel kon
den wij even uitrusten van een lange
rit en nieuwe krachten verzamelen
voor een tocht van 80 km. Naar het
berghotel, hoog in de bergen, temid
den van de gletschers, werd gebeld,
dat wy op komst waren. De boodschap
voor ons luidde, dat het sneeuwde in
de bergen. Beneden hadden wy daar
van nog niets gemerkt.
De chauffeur monteerde sneeuw
kettingen om zyn wielen. Nu ging het
er op los. Het zou een niet eenvoudige,
ongemakkeiyke tocht worden, wy al
thans vonden het geen peuleschilletje
wat de chauffeur te presteren kreeg.
Hy echter had, om een contradictie te
gebruiken, voor hetere vuren gestaan.
Eerst passeerden wy wat kleine ne
derzettingen in de Boverdal vallei.
Tien, twaalf huisjes by elkaar, enkele
kilometers verder weer wat huisjes, te
gen de berghellingen enkele huisjes en
Weer snorden wy weg. Op grote
hoogte, plm. 1500 meter, passeerden
wy enige bergmeren, met een dim ijs-
vlies bedekt. Het vroor 4 graden.
DE LICHTJES VAN MARIFJORA
En aan de oever van deze meren za
ten zowaar enige voetgangers van de
berggezichten te genieten.
Na een groot aantal kilometers op
dezelfde hoogte te hebben afgelegd en
de grootste ijsvelden van Europa te
hebben waargenomen, begon de afda
ling, langs scherpe haarspeldbochten,
de ene na de andere. Hier ontmoetten
wy de vrachtauto's, die naar de toe
stand boven informeerden. Wij moes
ten zelfs een keer achteruit ryden, om
een plekje te zoeken, waar een wagen
ons .kon passeren. In de verte zagen
wy de lichtjes van Marifjora, aan een
diepe uitloper van de Sognef jord gele
gen, waar wy onze intrek namen in
het Torvis hotel, hetzelfde hotel, waar
Prinses Wilhelmina had gelogeerd in
gezelschap van haar dochter Koningin
Juliana.
„Most deligthfuil" schreef de Prinses
o.m. in het gastenboek, waarin Zy van
haar bewondering voor het natuur
schoon getuigde. En Koningin Juliana
bevestigde deze geestdriftige bewoor
dingen met „Juliana, Dronningen av
Nederlanden".
De nacht hing over de fjord. Sardij-
nenvissers zetten hun netten uit by fel
lamplicht. Motorboten puften en de
kolkende schroeven deden het water
tegen de rotsen klotsen, de rotsen die
steil uit de grote diepte omhoog ste-
zowaar kleine hotels en een schooL
Wat moeten de kindertjes daar grote
afstanden afleggen om onderwys te
kunnen genieten. Langzaam liep de
Het was stil in deze streken. Geen vo
gelgeluid was er te horen.
Daarna, nog hoger, kwam de eerste
sneeuw. Eerst wat wit op zwart, wat
grauw geplekt op de weg. De sneeuw
jacht begon dichter te worden. Het
vroor. De weg werd gladder, de sneeuw
dikker. Nu was het goed dat de kettin
gen om de wielen zaten. Wij voelden
de wagen shimmyen in de bochten.
Een paar sneeuwhoenders vluchtte
klapwiekend voor de gevaarlijke mens,
die de stilte van de bergen verstoorde.
De weg werd bijna onzichtbaar. De
«vond was gevallen. Links en reohts
van de wegkant, waar men by ons een
berm zou kunnen vermoeden, doch die
hier de berghelling naar de diepte ver
wees, waren lange staken aangebracht.
Bakens op de weg, zoals by ons op de
Zeeuwse stromen het vaarwater met
betonningen wordt aangeduid. Een sla
lom voor de auto's. Links en rechts za
gen wy de pieken, waarvan de hoogste,
de Galhopiggen, 2690 meter hoog is.
Uit de verte kwam gezoem ons tege
moet: het werd luider en luider. Dan
verstomde het. Een kilometer verder
mochten wy ervaren, wat het was ge
weest. Een sneeuwploeg stond op een
plateautje ter zyde. Er werden radde
woorden gewisseld. De chauffeur van
de sneeuwploeg deelde mede. dat zy dc
weg voor ons wat sneeuwvry hadden
gemaakt, d.w.z. de losse sneeuw hadden
verwyderd. Zy hadden ons reeds enige
dagen verwacht. Thans zou men de
weg over de pas van deze zyde afslui
ten; van de andere kant moesten nog
twee vrachtauto's komen. Wy waren
de laatsten in dit seizoen.
De haarspeldbochten, geen gemakkelijke afdaling in de winterdag, nu nog door
groen en bomen omzoomd.