MTST" Drielionderdmaal getrouwd op Nieuwjaarsdag OP OUDEJAARSAVOND Tweemaal verbrand en toch springlevend 94ste Jaargang Zaterdag 31 December 1955 Achtste Blad No. 28718 door Elka Schrijver OVER het Marsdiep hing een dik ke mist. Op de schepen in het Nieuwe Diep kon men eikaars lichten ternau wernood meer zien. De wal was, na de opklaring in de middaguren, weer ver dwenen in de dichte duisternis, waar in zelfs het vuurtorenlicht bijna ver zonken was. Dat gloeide als een net- zichtbare speldeknop, aan-en-uit, aan- en-uit, aan-en-uit, aan-en- .ui-ui-ui- ui-uit Luitenant ter Zee 2de klasse, Bas van Laagening, Officier van de Wacht op Hare Majesteits fregat „Van Nes", betrapte er zich op dat hij, zinloos ijsberend op het dek, de seconden van het aan-en-uit van die gloeiende spel deknop liep te tellen: driemaal een korte en dan één langere periode van duisternis per minuut. Hij vloekte bin nensmonds. hoonde zichzelf om wat hij besefte te zyn een futiele poging om iets van de wal te zien. Wat deed het er ook toe? Als je eenmaal pech had. Vóór Kerst hadden ze thuis zullen zijn en na twee jaar in de West had iedereen de hele reis natuurlijk ge hoopt op dat Kerstverlof. Toen wa ren ze, bij de Kaap Verdische eilan den, op een mistbank gelopen. Daar mee hadden ze twee dagen verloren. En, omdat de hele wereld vol mist scheen te zitten, had de reis tot South ampton nog eens twee dagen extra ge kost. Daar was de mist nog dikker ge worden en eerst anderhalve dag later hadden ze het gewaagd over te ste ken. Tot slot nog eens 36 uur buiten gaats in het Marsdiep. Als je het zó bekeek, hadden ze nog geboft dat ze vanmiddag, dank zij de radar en de loods, tijdens die korte opklaring had den 'kunnen binnenlopen. Om half vijf waren alle verlofgangers van boord en naar huis. Die konden ten minste Oud-en-Nieuw thuis vieren, thuis, met vrouw of verloofde en fami lieEén moest wel de wacht heb ben en dan kwam het zó eigenlijk nog goed uit. Of hij zijn ouders en broer en zuster nu een dag later terugzag, dat maakte na ruim twee jaar toch geen verschil. Wat betekende Oud-en- Nieuw voor hem? Alleen maar stom sentimenteel gedoe. Een avond als elke andere avond. Elke andere, gewone avond, als hij de officier van de wacht was en alleen aan boord met een half dozijn van de jongens, vond hij het helemaal niet erg om de longroom rus tig voor zichzelf te hebben, te kun nen lezen of schrijven Trouw had hij altijd aan zijn ou ders geschreven en ook, nu eens aan de ene, dan aan de andere vriend, maar die ene brief, waar het op aan kwam, de brief, die beslissend had kunnen zijn voor zijn verdere leven, die brief had hij nooit geJohreven, nooit kunnen schrijvenOmdat hij die ene brief nooit had geschreven, wist hy nu niet. waar zij was, niet of zij weer verloofd was. misschien ge trouwdAch nee, dat zou vast wel niet. dét zou hy gehoord moeten heb ben zo goed als hy, een jaar geleden, toevallig van een net-uitgezonden of ficier Marva gehoord had, dat zy haar verloving had verbroken, de week na. him beider- vertrek uit Vlissin- gen IDIOOT die hy was, toen had hy na tuuriyk moeten schryven, moeten uitleggen, moeten vertellen Maar hij had niet gedurfd, het was toch niet zeker dat ze 't om hém had afgemaakthet kon toch best al leen maar zyn, omdat ze niet hield van die ander, die landlubber, over wie ze nooit had willen pratenhet kon toch bést zyn. dat het om iemand an ders was geweestnee! Dat met, dót vast nieteen aarts-stomme ling was hij geweest niet te schryven. Hy had dat Marva-officiertje toch in vertrouwen kunnen nemen, die eens laten polsenStel je voor! Dat ging toch niet! Als je niet mans genoeg was om te schryven aan het meisje van wie je hield.... en hy, Bas van Laagening, die morgen, de 1ste Ja nuari, bevorderd zou zyn tot Luite nant ter Zee 1ste klasse, hy was zo'n sukkel, hy wós niet mans genoeg ge weest om ook maar éénmaal te schrij ven: „hoe gaat het met je? wat doe je nu? waar zit je? Schrijf me eens te rug?" Want hy had toch niet direct hoeven schrijven: „ik houd van je, ik heb altyd van je gehouden, van de eerste dag af en er is geen dag en nacht dat ik niet aan je denk. Ik heb toen niets kunnen, niets mogen zeg gen vanwege de gladde gouden ring, maar nu weet ik dat je die ring niet meer draagtDót was niet nodig geweest, maar hy had best kunnen schryvenhy bekende het zichzelf, hij zou wel geschreven hebben, als hy niet zo bang was geweest zich vergist te hebben, als hy zich niet zo onze ker had gevoeld, niet zo geslingerd was geworden tussen hoop en verslagen heid, als hy niet, die tien dagen én de twee jaar daarna naar haar gevoelens had getast als een die de weg zoekt in de mist Hy kon beter gaan kyken hoe het stond met de oliebollen en de bisschop Voor de jongens beneden was het nou ook niet zo'n lolletje om van avond aan boord te zitten, een beetje feeststemming mocht er best zyn. Feeststemming! Hy lachte schamper *n daalde behendig het kleine steile trapje af. IN het grote gebouw van het Com mando Zeemacht brandde alleen licht in de seintoren en beneden, in de kamers van de verbindingsdienst. Het was er ongewoon stil vanavond, alsof de mist buiten ook de geluiden binnen verdoezelde. In de kamer er naast ratelden wel de telexmachines, maar dat geluid rekende je eigenlyk niet mee, omdat je daar zó aan ge wend was. Officier Marva 2de klasse, Henriette Seghers, had, sinds zy om 8 uur haar nachtdienst was begonnen, maar vier telegrammen binnengekre gen, gecontroleerd en doorgegeven. Ze had een boek meegenomen, want, al zou zy na middernacht wel een paar uur op het bed in de aangrenzende ka mer kunnen slapen, zy wist dat er deze avond heel weinig te doen zou zyn. De korporaal en sergeant Marva die vannacht nét haar dienst hadden, konden het by de telex best af: niets dat inwikkeld was. alleen de officiële Nieuwjaarswensen van alle schepen en posten en missies van de Kon. Ned. Marine uit de hele wereld. Eigenlyk was het wel aardig voor éénmaal eens dienst te hebben op Oudejaars nacht, juister gezegd, Jetje Seghers zou het wel aardig gevonden hebben als zy nog in staat was geweest iets aardig te vindenDe Officier van de Wacht zat aan zyn eigen bureau te lezen, die had deze avond ook niet veel om handen. Jetje trachtte zyn voor beeld te volgen, maar de letters wilden geen woorden vormen en de woorden geen zinnen. De enige woorden, die Jetje Seghers scheen te zien, zeiden: „De „Van Nes" is terug.." „De „Van Nes" is terug. En wat dan nog? Nou, dan was hy terug! Natuuriyk zat hy nu ergens in een gezellige huiskamer by zyn ou ders, of bij het meisje, met wie hy zich morgen officieel zou verlovenAls hy al verloofd was. zou ze het natuur iyk wel hebben gehoordWat deed het er toe? Omdat zy zich die tien da gen in Vlissingen verbeeld haddan had hy toch best eens kunnen schrij venmaar toen was zy, Jetje, nog verloofd. Jetje Seghers rilde even bij de gedachte aan die afschuwelijke ver loving. die een nachtmerrie was ge weest,' die verloving zonder liefde, die ze veel eerder had moeten verbreken, waar ze nooit aan had moeten begin nen. Maar was wist je, wat begreep je, als kind van achttien, dat nooit iets anders van het leven had gezien dan de saaie school in het kleine saaie stadje, de saaie huishouding van Tan- te-en-Oom die haar als klein kind in huis hadden genomenwat wist je, wat begreep je als kind van achttien van het huweUjk en de liefde, als Tan- te-en-Oom je altyd maar weer voor ogen hadden gehouden, dat zy zich heel, heel byzonder gelukkig mocht prijzen dat Henk. saaie Henk van de buren, haar, het weesje-zonder-een cent. tot vrouw wilde hebben Hoe kon je uitleggen dat je bang was voor die lange bleke jongen, die vals was en geniepig, die je zo getreiterd had, toen je nog een weerloos klein meisje was? Hoe kon je uitleggen aan Tante-en-Oom, die de liefde uit ro mans en films tot onzin proclameer den, dat je griezelde van die lange ble ke jongen met zijn klamme handen; die je nu, als ze maar één moment met hem alleen was, met die nare klamme handen vastpakte en haar wilde zoenen met afschuwelyke vieze zoenen? Hoe kon Je uitleggen, dat je, als heel eenzaam kind, zo ontzaglijk verlangd had naar vrolijkheid en aar dige meisjes als vriendin, naar een kameraadschap, die haar altyd was ontzegd? Ze had evenmin kunnen uit leggen dat het gedeelteiyk daarom was. dat ze by de Marva wilde na de HBS maar zy had wel de kracht ge had om voet by stuk te houden en daarvoor tenslotte toestemming te krijgen van Tante-en-Oom. De prijs die ze voor dit brokje vryheid had moeten betalen, was het engagement met Henk, officieel met de ring, die haar moest stempelen tot Henks reoht- matig eigendom, waar geen andere man naar zou mogen kyken. Zo was Jetje by de Marva gekomen, met die gladde gouden ring aan haar vinger. Zy was opgeleefd tussen al die vrolyke zorgeloze meisjes: voor het eerst in haar leven had zy geleefd te midden van mensen, die haar graag mochten haar respecteerden, haar aanmoedigden. Het werk interesseerde haar en lag haar. Vlot had zy achter elkaar alle examens afgelegd, ze was korporaal geworden, toen sergeant, daarna officier. Een speciale cursus had ze gevolgd voor verbindings-officier. Toen was ze naar Vlissingen gestuurdIn Vlis singen. tijdens een 10-daagse oefening in NATO-verband was ze hém toege wezen als verbindingsofficier. Tien da gen hadden ze samen gewerkt, 6 uur op en 12 uur af, 6 uur op en 12 uur af. Eerst had ze het niet eens begrepen: het was alleen maar heeriyk geweest samen te werken met iemand, die je zó begreep, die zó met Je meeleefde, die zó vriendelijk en voorkomend was; iemand die het zag, als Je moe was, die je aanmoedigde als het erg moei- lyk ging met het werk, dat nog vreemd was, die een waarderend woord had voor datgene dat alleen maar doodgewoon je plicht was. En toen. opeens, had zy het begrepen: dat zy verliefd was, smoorverliefdtoen was de verwarring begonnen, toen was zy zich gaan afvragen, of die heel by zonder prettige samenwerking wel gewoon was, of alle kleine attenties alleen maar waren: gewoonte-gebaar van een man met een vriendelijke aard en heel goede manierener waren momenten geweest dat zy byna- zeker was dat hy wél om haar gaf., later had zy zichzelf voorgehouden, dat het waanzin was te veronderstel len dat hy, over twee jaar, in die on afzienbaar verre toekomst, zich Jetje Seghers. nog zou herinneren. Dan was hy immers al lang ge trouwd met een van die schatryke meisjes uit de West, of verloofd met een of ander freuletje hier in het land Wat deed het er toe dat de „Van Nes" terug was? Hy had toch best eens kunnen schryvenhy moest wel gehoord hebben dat zy haar ver loving had verbroken, er werd in de Marine immers over iedereen ge kletst..., misschien had hy verwacht dat zy zou schryvenhad zij dat moeten doen? Maar dat kon toch niet als je helemaal niet wist of een man iets om je gaf? Ach nee, hy had haar al lang vergeten en zy, zy was de grootste idioot die er op aarde rond liep om na twee jaar nog te denken aan een man, van wie je niet eens wist of hy om Je gafeen volsla gen idioot om, twee jaar lang, in haar herinneringen te tasten naar zyn ge voelens, als een die de weg zoekt in de mistJetje Seghers schrok terug naar de werkelykheid door de tele foon, die lang en dringend belde. Ze nam de hoorn op: „Verbindings-offi cier van de wacht hier", zei ze werk- tuigelyk. Ze voelde meer dan ze hoor de. een geschrokken stilte, toen zei een stem: „Officier van de Wacht Ha- rer Majesteits „Van Nes". Nu was er de gesohrokken stilte aan weerszy- den. Trillend, met gesloten ogen en een bonzend hart. wachtte Jetje een se conde. die een eeuwigheid scheen, op hetgeen die stem, zyn stem. verder zou zeggen. Maar de stem ging door, onpersoonlyk correct, ijskoud en toch onmiskenbaar zyn stem: „Neemt U mij niet kwaiyk mevrouw, dat ik U nu nog stoor, maar vanmid dag was er geen tyd onze telegram men te laten halen, is er nog iets by- zonders voor ons?" „Ik zal even kyken, meneer Alsof ze niet wist dat er niets was als ze nu zei... als ze nu liet mer ken. als ze nuDe Officier van de Wacht keek op uit zijn boek, keek haar vragend aan over zyn bureau. „Nee, er is niets voor de „Van Nes" Goedenavond Meneer." „Goedenavond mevrouw". Idioot die ze was! Stommeling die ze was! Daar zat hij nu, als enige Offi cier van de Wacht op de Van Nes. aan de overkant van de kade, aan het an dere eind van die telefoonlyn als ze nuals ze nu „Meneer" had ze gezegd en „U". „Goedenavond Meneer". Alsof ze zyn stem niet had herkend. Alsof ze niet wist. dat hij het was, alsof ze tegen een vreemde sprak, correct, precies volgens het voorschrift. Had hy dan iets anders kunnen doen dan even correct antwoorden? Of had hy haar stem niet herkend? Jetje Seghers wist wel beter. Ze wist nu heel precies dat die merkwaardige stilte, die seconde, nadat zij zich had gemeld, dat dat was geweest omdat hij haar stem had her kend Meteen veerde ze op: als ze alleen maar een officier-Marva was, met wie hy die tien dagen in Vlissingen zo by zonder prettig had samengewerkt, dan zou er die verschrikt stilte niet zyn geweestdan zou hy doodgewoon en heel natuuriyk direct hebben ge vraagd: „Met officier-Marva Se ghers?" Of. nog doodgewoner en nog veel natuuriyker: „Ben jy het Jetje? Hoe is het ermee9 Stakker, heb Je vannacht dienst? Nou, ik ook hoor!" Maar hy was net zo angstig formeel gebleven als zy.. hy had niets dur ven zeggen, zo min als zij zelf. Jet je durfde de consequentie hiervan nau- welijk door te denken -r N de seinkamer aan boord van de I „Van Nes" had Bas van Laagening, -L toen hy de jongens kwam vertellen, dat de kok de oliebollen klaar had en de warme bisschop, meteen de verbin dingsdienst opgebeld om die telegram men. die hij 's-middags helemaal had vergeten Er zou wel niets zijn. op Oudejaarsavond maar het moest ge vraagd worden En toen, opeens: héér stem Diezelfde lieve, heldere stem, die hem tot In zijn dromen had achter volgd, die stem die alleen maar zei: „Verbindings-officier van d*> Wacht hier" Precies zoals hij het haar on telbare malen had horen zeggen, die tien dagen in Vlissingen. het najaar vóór zijn vertrek Die tien dagen in Vlissingen. toen hij. voor het eerst in zijn leven, was gaan beseffen hoe heer iyk dat was. een vrouw, die werkelijk belang steldé in je werk, die het be greep en er ook van hield; een vrouw, die meeleefde, die de moeilijkheden zag en die je hielp ze op te vangen Die stem. die hem toen had geraakt, diep in zijn hart, al had hij dat niet direct willen toegeven, die stem, waar aan hij de hele dag en de hele avond had lopen denkenhad lopen den ken: als ik alleen haar stem maar even kon horen. en nu. nu die stem had geantwoord, had zijn adem gestokt, zyn hart scheen een slag te hebben overgeslagen, even was hy volledig de kluts kwijt geweesteven maar en toen had hy, in die overrompe lende verwarring, correct geantwoord, gewoon formeel, volgens het voor schrift Idioot! Stommeling, die hij was! In plaats van nou meteen te zeggen: „Jetle. Ben jij dat9 Kind. hoe góót het9" Nee. styve hark die hij was. drie- dubbele-stommeling-van-een-idloot! Alsof die lieve stem niet voor hem de enige stem ter wereld was. had hy zich gemeld, officieel, correct.... En wat? Wat9 Wat? Wat had zij anders kunnen doen dan even correct te ant woorden? Hij stoof de seinkamer uit. terug naar het dek, zonder de ser geant-seiner te antwoorden, die hem iets had gevraagd. Briesend, meer-dan-woedend op zichzelf, liep hy wild heen en weer over het vochtige dek. vloekend, tie rend dat hij de grootste ezel was ter wereld tot hij. opeens, stil stond, stok- styf stil stond. Hij staarde naar de vuurtoren, naar het aan-en-uit, aan- en-uit, aan-en-ui-ui-ui-uit. Waarom had zij dan nietZy had toch ook gewoon kunnen vragen: „Maar bent U niet Meneer van Laagening?" Ze had hem immers nooit bij zijn voornaam durven noemen, hoe vaak hij dat had voorgesteld.Maar ze had niets gevraagd. zy had het evenmin ge durfddat betekende dus.... Een paar seconden later was hy in de longroom by de telefoon. Op ta fel stond een bord oliebollen voor hem klaar naast een fles bisschop en een glas. Hy schonk het glas vol. De klok boven de deur wees 23.55, tien minuten geleden had hy opgebeld, tien minu ten geledenresoluut pakte hy de hoorn op draaide weer het nummer van de verbindingsdienst ZE stonden al allemaal, die deze Oudejaarsavond dienst hadden, behalve de seiner boven en de wacht by de ingang, die straks zouden komen, met een oliebol in de ene hand en een glas warme bisschop ln de andere. Terwyl de Officier van de Wacht zyn eigen glas vol schonk, bel de de telefoon. Met een kloppend hart legde Jetje de oliebol terug op het bordje, nam, met het glas nog ln de linkerhand de hoorn op. Zóu hy? Kón het. Ach nee, het was natuuriyk iemand anders. „Ver bindings-officier van de Wacht hier." „Jetje „Ja...." „Jetje, het was zo'n schok daar net. ik wist niet, ik wist niets. Jetje, zég dan toch Iets!" „Ja.. ja ik weet niet.... wat kan lk.. ik dacht dat ik kan niet Schichtig keek ze naar de officier van de Wacht. „Jetje, ben je alleen? Ach nee, wat stom van me. natuuriyk ben je niet alleen, maar Je kunt toch wel „Ja" of „nee" zeggen Ik zit in de longroom.. ik ben wél alleen „Ja... goed. lk zal het probre- ren. De Officier van de Wacht keek vra gend „Jetje, ben je morgen vry?" .Ja." .Maar ik bedoel, ik bedoelniet alleen vry van dienst ik bedoel, ben je helemaal vry?" Jetje haalde diep adem eer zy ant woordde: „Ja, helemaal vry." „Dan kom ik je halen, hoe laat?" „Negen uur." „Goed, negen uur. Heb Je een glas in de hand?" •Ja." „Ik ook. Dan drinken we nu op onze toekomst. Gezegend Nieuwjaar!" „Gezegend Nieuwjaar!" Als in een droom legde Jetje de hoorn op het toestel. Buiten begonnen van alle Harer Majeeteits schepen de sirenes te loeien over het Nieuwe Diep. In de stad knalde vuurwerk en van dé dichtstbijzynde kerk hoorden zy de eerste van de twaalf slagen. De Offi cier van de Wacht, bracht de Nieuw- jaarstoast uit. Ze klonken allemaal en dronken. Er was een geroezemoes van stemmen en gerinkel van glazen en bordjes en op de achtergrond het ge ratel van de telex-machines. Jetje zette haar glas neer op de ven sterbank. De struiken in de tuin be wogen hevig in de pas opgekomen wind. De lichten van de schepen wa ren nu duideiyk te zien. De mist was weggevaagd. Ze voelde meer dan ze het zag. dat de Officier van de Wacht achter haar stond/ „Wie was daarnet, aan de telefoon?" vroeg hy. „Myn.... aanstaande man" zei Jetje. De lichten in de haven waren op eens weer ere wazig, maar nu zat de mist in Jetje's ogen. De bewogen geschiedenis van Kloris en Roosje Elk jaar op Nieuwjaarsdag en gewoonlijk nog een aantal dagen daarna betreedt Gijsbreght van Aemstel het Ned. toneel. Dan verklaart hij in de bewoordingen van Joost van den Vondels statige versregels, dat Mhet hemelsche gerecht sich ten langen leste erbarremt heeft over hem en zijn „benaeuwde vesten". Dan pleegt Vosmeer, de spie (spion}, zijn noodlottige verraad. Dan woeden de krijgsbenden in het klooster en in de Amsterdamse straten. En tenslotte vertrekt Gijsbreght in ballingschap. Een machtig drama, maar een drama vol bloedige gebeurtenissen, geschreven in een verheven taal die ook in Vondels eigen tijd lang niet ieder een even vertrouwd was als zijn dagelijkse spreektaal. VERBRAND EN HERBOREN Dezelfde schouwburg, die met Von dels „Gysbreght van Aemstel" op 3 Januari 1638 plechtig geopend was, brandde in 1772 in korte tijd tot de grond toe af. Deze schouwburgbrand is van de allergrootste treurspelen uit de geschiedenis van 't Nederlandse toneel. De' electrische toneelverlichting van onze dagen was in de 18e eeuw even onbekend als ons stalen brandscherm. Men verlichtte de zaal en het toneel met kaarsen. En wanneer een be paalde scene op het toneel in het nachtelyk duister speelde, schoof men een met blik beklede schuif over de ry kaarsen heen. Op de noodlottige avond van 11 Mei 1772 voerde men twee opera's uit: „De qualyk bewaarde dochter" met. mu ziek van Duni en „De deserteur'" met muziek van Monsigny. De laatste van deze beide opera's speelde ln een don kere gevangenis. Tijdens de uitvoering begonnen de vochten op het toneel met heldenmoed tegen de woedende vlammen en be taalden daarvoor met him leven. Toen de brand voorby was, heeft men naar goed-Nederlands gebruik twee dingen gedaan: het puin gezeefd om de verloren kostbaarheden (vooral de juwelen van de aanzienlijke dames onder het publiek» terug te vinden - en een zondebok gezocht, die men ver- antwoordelyk kon stellen voor de ramp. De eerste van deze twee bezig heden leverde op een veiling niet min der dan f. 27.500 op. De tweede uitte zich vooral in de vorm van een kleine honderd schotschriften en wees „de opera" als de sohuldigde aan. Tot de „de opera" behoorde ook „De bruiloft van Kloris en Roosje", waar van overigens de partituur in de brand verloren was gegaan. Maar Kloris en Roosje waren te populair om er het leven by te verliezen. De tekst was in gedrukte vorm bewaard gebleven. Nu de muziek van Servaas de Koning er niet meer was. compo neerde Bartholomeus Ruloffs nieuwe muziek. Brand of geen brand: Kloris en Roosje bleven na het afscheid van Gysbreght van Aemstel hun bruiloft vieren nige, maar niet erg verstandige oplos sing. Toen men in de vroege ochtend van 20 Februari 1890 een begin van brand ontdekte, leverde het houten binnenwerk zo rykeiyk brandstof op, dat het blussingswerk niet de gering ste kansen maakte. Andermaal verbrandde, behalve een kostbare hoeveelheid decors en cos- tuums, een groot aantal manuscripten en partituren. Andermaal werden „Kloris en Roosje" een prooi van de vlammen. Ze zijn echter ook ditmaal zegevie rend uit de as herrezen. Na een tradi tie van twee eeuwen kon men ook de muziek wel reconstrueren. Er waren trouwens inmiddels allerlei plano-be werkingen van verschenen. Kloris en Roosje zullen in de toekomst niet de hulp van Jurriaan Andriessen, Henk Badings, of een andere hedendaagse componist behoeven in te roepen om hun bruiloft te verzekeren. Weliswaar werd Bartholomeus Ruloffs by het Amsterdamse publiek beroemder door dat er een straat naar hem werd ge noemd dan doordat hy een onsterfe- ïyke partituur schreef. Ook onder de vaste schouwburgbe zoekers on Nleuwiaarsdae zijn er maar Het publiek, dat in zoveel spannen de verwikkelingen had meegeleefd, had aan het einde behoefte om wat „op te kikkeren". Reeds in de Middel eeuwen gaven de toneelspelers, die hun klanten kenden, tussen de bedrij ven van een ernstig drama of na af loop een vlotte en niet zelden ruwe klucht ten beste. Het was mooi, wan neer de toeschouwers tranen plengden, het was echter noodzakelyk, dat ze ook eens konden lachen. Doen wy te genwoordig eigenlyk niet hetzelfde, wanneer wy by een ernstige hoofd film m de bioscoop een grappige te kenfilm of een komische éénacter ver langen? In de 17e en 18e eeuw was het alge meen gebrui'keiyk. als tegenwicht te gen de tranen van een tragedie de lach van een klucht of een vroiyk zangspel op het toneel te brengen. Zo'n vrolijk zangspel was „De brui loft van Kloris en Roosje". TWEELINGEN MAKEN PROMOTIE Sedert het einde van de 17e eeuw zyn Vondels „Gysbreght van Aemstel" en „De bruiloft van Kloris en Roosje" tweelingen. Maar zelden zullen er tweelingen zyn geweest die uiteriyk zo weinig geiykenis vertoonden. Zo breed en statig de één is, zo vlot en luchtig is de ander. En het enige punt van overeenkomst tussen beide stukken is misschien, dat „Kloris en Roosje" in werkelijkheid byna even opwindende avonturen hebben be leefd als Gysbreght van Aemstel op het toneel. Kloris en Roosje hebben hun eerste bruiloft gevierd in een zangspelletje, geheel zelfstandig en los van Vondels drama. De tekst was van Dirk Buyse- ro, een man die verscheidene opera- tekstboeken op zyn naam heeft staan. Want in onze Gouden Eeuw was de opera een druk beoefende en zeer ge liefde kunstvorm. Servaas de Koning, in die tyd een bekend componist, schreef er de mu ziek by. En zoals het vaak gaat bij een werk dat succes heeft: het werd allengs mooier, groter en belangryker gemaakt. De keuterboeren-bruiloft werd by wyze van spreken een heren boeren-bruiloft. De oudste uitgave, die wy van het tekstboek kennen, ls van 1688. Toen noemde men het werk je een „herdersspel". Maar in of om streeks 1700 is de klucht verheven tot de rang van opera. „Boere Opera of Kloris en Roosje" staat er dan op het titelblad Kloris en Roosje zyn tot aanzien gekomen en begeleiden voort aan de schreden van Gysbreght van Aemstel. VERNIETIGEND OORDEEL Wie een verleden heeft, wordt daar echter op het onverwachtst aan her innerd. Toen Kloris en Roosje al een paar honderd keer in alle eer en deugd in het huweiyk waren getreden, brak er felle critiek los over hun boe- ren-afkomst. Tegen het einde van de 18e eeuw versoheen er een tydschxift, dat zich „Kabinet van Mode en Smaak" noem de. En in de jaargang van 1793 kan men lezen: „Wanneer zal eens de goede smaak leeren, dat dit ellendig lapwerk, uit Jan Jansz. Starter, G. Bidlo en ande ren gestolen, den grooten Vondel ont- eert?" De Haarlemmers zyn altyd voor vechters voor de goede zeden geweest. Het „Kabinet yan Mode en Smaak" was een Haarlems blad. Het noemde „De bruiloft van Kloris en Roosje" niet meer of minder dan een „bordeel klucht" en „een stukjen tot schande van goeden smaak". Nu kan niet worden ontkend, dat er in de oorspronkeiyke tekst passages voorkomen, die ook het nette toneel van onze eigen (nette) tyd maar lie ver overslaat. Evenmin echter kan worden ontkend, dat tekst en muziek van een onweerstaanbare levenskracht z(jn. Proefondervindeiyk is er méér voor nodig dan een vernietigend oor deel der critiek om „Kloris en Roosje" van hun jaarlijkse huweiyksfestyn af te houden. afgesloten kaarsen te smelten en door de enorme hitte raakte het gesmolten kaarsvet ln brand. Misschien had men het ergste nog kunnen voorko men. wanneer niet een der toneel knechts in zyn angst haastig een em mer water over de vuurhaard gesme ten had. Het brandende vet verdeelde zich nu over het gehele toneel en een half uur later sloegen de vlammen hoog boven het dak uit. SCHATTEN ONDER HET PUIN Er ontstond een geweldig paniek. Op de tweede gaandery bleken de deuren gesloten. Vele toeschouwers sprongen in hun vertwyfeling naar beneden, verwondden zich ernstig of werden gedood. Verscheidene van Am sterdams meest geziene burgers kwa men beneden in de loges om. De to neelmeester en de stads-architect NÓG EENS VERBRAND Hoe de muziek van Servaas de Ko ning eigenlyk geklonken heeft, zullen wy wel nooit te weten komen. Even min, ln hoeverre Bartholomeus Ru loffs van die oudste muziek gebruik heeft gemaakt voor zyn eigen parti tuur. Wat wy tegenwoordig horen zin gen en waarop wy de bruiloftsgasten tegenwoordig zien dansen, dat is in hoofdzaak de muziek van Ruloffs. Een tweede schouwburgbrand in Amsterdam heeft ook de muziek van Ruloffs' partituur weggevaagd: de brand van 1890. Het „tijdeiyke", hou ten gebouw, dat men in 1774 had neer gezet ter vervanging van de in 1772 verbrande schouwburg, stond er een eeuw later nog even „tydelijk" Toen echter maakte men er een stenen om- manteling omheen Het was een zul- heei weinigen, d:e de componist van Kloris en Roosje's bruiloftsmuziek by name kennen. Maar desondanks zal Bartholomeus Ruloffs het eeuwig-trou wende boeren-paar tot aan het einde der dagen begeleiden. ONVERWOESTBAAR Want Kloris en Roosje hébben het eeuwige leven. Niet alleen omdat ook het publiek van ónze dagen na een ernstig en bloedig drama gaarne ver getelheid zoekt in een brok vlot amu sement en ln een ronde lach. Maar ook omdat de Nieuwjaarswens, die Kloris' ouders. Thomasvaer en Pieternel. op de bruiloft ten aanhore van het gehe le Nederlandse volk uitspreken, elk Jaar opnieuw de critiek op toestanden en regelingen onder woorden brengt, die ons volk als geen ander dierbaar is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 21