MTST"
Drielionderdmaal getrouwd op
Nieuwjaarsdag
OP OUDEJAARSAVOND
Tweemaal verbrand en toch
springlevend
94ste Jaargang
Zaterdag 31 December 1955
Achtste Blad No. 28718
door Elka Schrijver
OVER het Marsdiep hing een dik
ke mist.
Op de schepen in het Nieuwe
Diep kon men eikaars lichten ternau
wernood meer zien. De wal was, na de
opklaring in de middaguren, weer ver
dwenen in de dichte duisternis, waar
in zelfs het vuurtorenlicht bijna ver
zonken was. Dat gloeide als een net-
zichtbare speldeknop, aan-en-uit, aan-
en-uit, aan-en-uit, aan-en- .ui-ui-ui-
ui-uit
Luitenant ter Zee 2de klasse, Bas
van Laagening, Officier van de Wacht
op Hare Majesteits fregat „Van Nes",
betrapte er zich op dat hij, zinloos
ijsberend op het dek, de seconden van
het aan-en-uit van die gloeiende spel
deknop liep te tellen: driemaal een
korte en dan één langere periode van
duisternis per minuut. Hij vloekte bin
nensmonds. hoonde zichzelf om wat hij
besefte te zyn een futiele poging om
iets van de wal te zien. Wat deed het
er ook toe? Als je eenmaal pech had.
Vóór Kerst hadden ze thuis zullen
zijn en na twee jaar in de West had
iedereen de hele reis natuurlijk ge
hoopt op dat Kerstverlof. Toen wa
ren ze, bij de Kaap Verdische eilan
den, op een mistbank gelopen. Daar
mee hadden ze twee dagen verloren.
En, omdat de hele wereld vol mist
scheen te zitten, had de reis tot South
ampton nog eens twee dagen extra ge
kost. Daar was de mist nog dikker ge
worden en eerst anderhalve dag later
hadden ze het gewaagd over te ste
ken. Tot slot nog eens 36 uur buiten
gaats in het Marsdiep. Als je het zó
bekeek, hadden ze nog geboft dat ze
vanmiddag, dank zij de radar en de
loods, tijdens die korte opklaring had
den 'kunnen binnenlopen. Om half
vijf waren alle verlofgangers van
boord en naar huis. Die konden ten
minste Oud-en-Nieuw thuis vieren,
thuis, met vrouw of verloofde en fami
lieEén moest wel de wacht heb
ben en dan kwam het zó eigenlijk nog
goed uit. Of hij zijn ouders en broer
en zuster nu een dag later terugzag,
dat maakte na ruim twee jaar toch
geen verschil. Wat betekende Oud-en-
Nieuw voor hem? Alleen maar stom
sentimenteel gedoe. Een avond als elke
andere avond. Elke andere, gewone
avond, als hij de officier van de wacht
was en alleen aan boord met een half
dozijn van de jongens, vond hij het
helemaal niet erg om de longroom rus
tig voor zichzelf te hebben, te kun
nen lezen of schrijven
Trouw had hij altijd aan zijn ou
ders geschreven en ook, nu eens aan
de ene, dan aan de andere vriend,
maar die ene brief, waar het op aan
kwam, de brief, die beslissend had
kunnen zijn voor zijn verdere leven,
die brief had hij nooit geJohreven,
nooit kunnen schrijvenOmdat hij
die ene brief nooit had geschreven,
wist hy nu niet. waar zij was, niet of
zij weer verloofd was. misschien ge
trouwdAch nee, dat zou vast wel
niet. dét zou hy gehoord moeten heb
ben zo goed als hy, een jaar geleden,
toevallig van een net-uitgezonden of
ficier Marva gehoord had, dat zy
haar verloving had verbroken, de week
na. him beider- vertrek uit Vlissin-
gen
IDIOOT die hy was, toen had hy na
tuuriyk moeten schryven, moeten
uitleggen, moeten vertellen
Maar hij had niet gedurfd, het was
toch niet zeker dat ze 't om hém had
afgemaakthet kon toch best al
leen maar zyn, omdat ze niet hield van
die ander, die landlubber, over wie ze
nooit had willen pratenhet kon
toch bést zyn. dat het om iemand an
ders was geweestnee! Dat met,
dót vast nieteen aarts-stomme
ling was hij geweest niet te schryven.
Hy had dat Marva-officiertje toch in
vertrouwen kunnen nemen, die eens
laten polsenStel je voor! Dat ging
toch niet! Als je niet mans genoeg
was om te schryven aan het meisje
van wie je hield.... en hy, Bas van
Laagening, die morgen, de 1ste Ja
nuari, bevorderd zou zyn tot Luite
nant ter Zee 1ste klasse, hy was zo'n
sukkel, hy wós niet mans genoeg ge
weest om ook maar éénmaal te schrij
ven: „hoe gaat het met je? wat doe je
nu? waar zit je? Schrijf me eens te
rug?" Want hy had toch niet direct
hoeven schrijven: „ik houd van je, ik
heb altyd van je gehouden, van de
eerste dag af en er is geen dag en
nacht dat ik niet aan je denk. Ik heb
toen niets kunnen, niets mogen zeg
gen vanwege de gladde gouden ring,
maar nu weet ik dat je die ring niet
meer draagtDót was niet nodig
geweest, maar hy had best kunnen
schryvenhy bekende het zichzelf,
hij zou wel geschreven hebben, als hy
niet zo bang was geweest zich vergist
te hebben, als hy zich niet zo onze
ker had gevoeld, niet zo geslingerd was
geworden tussen hoop en verslagen
heid, als hy niet, die tien dagen én de
twee jaar daarna naar haar gevoelens
had getast als een die de weg zoekt in
de mist
Hy kon beter gaan kyken hoe het
stond met de oliebollen en de bisschop
Voor de jongens beneden was het
nou ook niet zo'n lolletje om van
avond aan boord te zitten, een beetje
feeststemming mocht er best zyn.
Feeststemming! Hy lachte schamper
*n daalde behendig het kleine steile
trapje af.
IN het grote gebouw van het Com
mando Zeemacht brandde alleen
licht in de seintoren en beneden,
in de kamers van de verbindingsdienst.
Het was er ongewoon stil vanavond,
alsof de mist buiten ook de geluiden
binnen verdoezelde. In de kamer er
naast ratelden wel de telexmachines,
maar dat geluid rekende je eigenlyk
niet mee, omdat je daar zó aan ge
wend was. Officier Marva 2de klasse,
Henriette Seghers, had, sinds zy om 8
uur haar nachtdienst was begonnen,
maar vier telegrammen binnengekre
gen, gecontroleerd en doorgegeven. Ze
had een boek meegenomen, want, al
zou zy na middernacht wel een paar
uur op het bed in de aangrenzende ka
mer kunnen slapen, zy wist dat er
deze avond heel weinig te doen zou
zyn. De korporaal en sergeant Marva
die vannacht nét haar dienst hadden,
konden het by de telex best af: niets
dat inwikkeld was. alleen de officiële
Nieuwjaarswensen van alle schepen en
posten en missies van de Kon. Ned.
Marine uit de hele wereld. Eigenlyk
was het wel aardig voor éénmaal
eens dienst te hebben op Oudejaars
nacht, juister gezegd, Jetje Seghers
zou het wel aardig gevonden hebben
als zy nog in staat was geweest iets
aardig te vindenDe Officier van
de Wacht zat aan zyn eigen bureau te
lezen, die had deze avond ook niet veel
om handen. Jetje trachtte zyn voor
beeld te volgen, maar de letters wilden
geen woorden vormen en de woorden
geen zinnen. De enige woorden, die
Jetje Seghers scheen te zien, zeiden:
„De „Van Nes" is terug.." „De „Van
Nes" is terug.
En wat dan nog? Nou, dan was hy
terug! Natuuriyk zat hy nu ergens in
een gezellige huiskamer by zyn ou
ders, of bij het meisje, met wie hy zich
morgen officieel zou verlovenAls
hy al verloofd was. zou ze het natuur
iyk wel hebben gehoordWat deed
het er toe? Omdat zy zich die tien da
gen in Vlissingen verbeeld haddan
had hy toch best eens kunnen schrij
venmaar toen was zy, Jetje, nog
verloofd. Jetje Seghers rilde even bij
de gedachte aan die afschuwelijke ver
loving. die een nachtmerrie was ge
weest,' die verloving zonder liefde, die
ze veel eerder had moeten verbreken,
waar ze nooit aan had moeten begin
nen. Maar was wist je, wat begreep
je, als kind van achttien, dat nooit
iets anders van het leven had gezien
dan de saaie school in het kleine saaie
stadje, de saaie huishouding van Tan-
te-en-Oom die haar als klein kind in
huis hadden genomenwat wist je,
wat begreep je als kind van achttien
van het huweUjk en de liefde, als Tan-
te-en-Oom je altyd maar weer voor
ogen hadden gehouden, dat zy zich
heel, heel byzonder gelukkig mocht
prijzen dat Henk. saaie Henk van de
buren, haar, het weesje-zonder-een
cent. tot vrouw wilde hebben
Hoe kon je uitleggen dat je bang was
voor die lange bleke jongen, die vals
was en geniepig, die je zo getreiterd
had, toen je nog een weerloos klein
meisje was? Hoe kon je uitleggen aan
Tante-en-Oom, die de liefde uit ro
mans en films tot onzin proclameer
den, dat je griezelde van die lange ble
ke jongen met zijn klamme handen;
die je nu, als ze maar één moment
met hem alleen was, met die nare
klamme handen vastpakte en haar
wilde zoenen met afschuwelyke vieze
zoenen? Hoe kon Je uitleggen, dat je,
als heel eenzaam kind, zo ontzaglijk
verlangd had naar vrolijkheid en aar
dige meisjes als vriendin, naar een
kameraadschap, die haar altyd was
ontzegd? Ze had evenmin kunnen uit
leggen dat het gedeelteiyk daarom
was. dat ze by de Marva wilde na de
HBS maar zy had wel de kracht ge
had om voet by stuk te houden en
daarvoor tenslotte toestemming te
krijgen van Tante-en-Oom. De prijs
die ze voor dit brokje vryheid had
moeten betalen, was het engagement
met Henk, officieel met de ring, die
haar moest stempelen tot Henks reoht-
matig eigendom, waar geen andere
man naar zou mogen kyken.
Zo was Jetje by de Marva gekomen,
met die gladde gouden ring aan haar
vinger. Zy was opgeleefd tussen al die
vrolyke zorgeloze meisjes: voor het
eerst in haar leven had zy geleefd te
midden van mensen, die haar graag
mochten haar respecteerden, haar
aanmoedigden. Het werk interesseerde
haar en lag haar. Vlot had zy achter
elkaar alle examens afgelegd, ze was
korporaal geworden, toen sergeant,
daarna officier.
Een speciale cursus had ze gevolgd
voor verbindings-officier. Toen was ze
naar Vlissingen gestuurdIn Vlis
singen. tijdens een 10-daagse oefening
in NATO-verband was ze hém toege
wezen als verbindingsofficier. Tien da
gen hadden ze samen gewerkt, 6 uur
op en 12 uur af, 6 uur op en 12 uur af.
Eerst had ze het niet eens begrepen:
het was alleen maar heeriyk geweest
samen te werken met iemand, die je
zó begreep, die zó met Je meeleefde,
die zó vriendelijk en voorkomend was;
iemand die het zag, als Je moe was,
die je aanmoedigde als het erg moei-
lyk ging met het werk, dat nog
vreemd was, die een waarderend
woord had voor datgene dat alleen
maar doodgewoon je plicht was. En
toen. opeens, had zy het begrepen: dat
zy verliefd was, smoorverliefdtoen
was de verwarring begonnen, toen was
zy zich gaan afvragen, of die heel by
zonder prettige samenwerking wel
gewoon was, of alle kleine attenties
alleen maar waren: gewoonte-gebaar
van een man met een vriendelijke
aard en heel goede manierener
waren momenten geweest dat zy byna-
zeker was dat hy wél om haar gaf.,
later had zy zichzelf voorgehouden,
dat het waanzin was te veronderstel
len dat hy, over twee jaar, in die on
afzienbaar verre toekomst, zich Jetje
Seghers. nog zou herinneren.
Dan was hy immers al lang ge
trouwd met een van die schatryke
meisjes uit de West, of verloofd met
een of ander freuletje hier in het
land
Wat deed het er toe dat de „Van
Nes" terug was? Hy had toch best
eens kunnen schryvenhy moest
wel gehoord hebben dat zy haar ver
loving had verbroken, er werd in de
Marine immers over iedereen ge
kletst..., misschien had hy verwacht
dat zy zou schryvenhad zij dat
moeten doen? Maar dat kon toch niet
als je helemaal niet wist of een man
iets om je gaf? Ach nee, hy had haar
al lang vergeten en zy, zy was de
grootste idioot die er op aarde rond
liep om na twee jaar nog te denken
aan een man, van wie je niet eens
wist of hy om Je gafeen volsla
gen idioot om, twee jaar lang, in haar
herinneringen te tasten naar zyn ge
voelens, als een die de weg zoekt in de
mistJetje Seghers schrok terug
naar de werkelykheid door de tele
foon, die lang en dringend belde. Ze
nam de hoorn op: „Verbindings-offi
cier van de wacht hier", zei ze werk-
tuigelyk. Ze voelde meer dan ze hoor
de. een geschrokken stilte, toen zei
een stem: „Officier van de Wacht Ha-
rer Majesteits „Van Nes". Nu was er
de gesohrokken stilte aan weerszy-
den. Trillend, met gesloten ogen en een
bonzend hart. wachtte Jetje een se
conde. die een eeuwigheid scheen, op
hetgeen die stem, zyn stem. verder
zou zeggen. Maar de stem ging door,
onpersoonlyk correct, ijskoud en toch
onmiskenbaar zyn stem:
„Neemt U mij niet kwaiyk mevrouw,
dat ik U nu nog stoor, maar vanmid
dag was er geen tyd onze telegram
men te laten halen, is er nog iets by-
zonders voor ons?"
„Ik zal even kyken, meneer
Alsof ze niet wist dat er niets was
als ze nu zei... als ze nu liet mer
ken. als ze nuDe Officier van de
Wacht keek op uit zijn boek, keek haar
vragend aan over zyn bureau.
„Nee, er is niets voor de „Van Nes"
Goedenavond Meneer."
„Goedenavond mevrouw".
Idioot die ze was! Stommeling die ze
was! Daar zat hij nu, als enige Offi
cier van de Wacht op de Van Nes. aan
de overkant van de kade, aan het an
dere eind van die telefoonlyn als
ze nuals ze nu
„Meneer" had ze gezegd en „U".
„Goedenavond Meneer". Alsof ze zyn
stem niet had herkend. Alsof ze niet
wist. dat hij het was, alsof ze tegen
een vreemde sprak, correct, precies
volgens het voorschrift. Had hy dan
iets anders kunnen doen dan even
correct antwoorden? Of had hy haar
stem niet herkend? Jetje Seghers wist
wel beter. Ze wist nu heel precies dat
die merkwaardige stilte, die seconde,
nadat zij zich had gemeld, dat dat was
geweest omdat hij haar stem had her
kend
Meteen veerde ze op: als ze alleen
maar een officier-Marva was, met wie
hy die tien dagen in Vlissingen zo by
zonder prettig had samengewerkt, dan
zou er die verschrikt stilte niet zyn
geweestdan zou hy doodgewoon
en heel natuuriyk direct hebben ge
vraagd: „Met officier-Marva Se
ghers?" Of. nog doodgewoner en nog
veel natuuriyker: „Ben jy het Jetje?
Hoe is het ermee9 Stakker, heb Je
vannacht dienst? Nou, ik ook hoor!"
Maar hy was net zo angstig formeel
gebleven als zy.. hy had niets dur
ven zeggen, zo min als zij zelf. Jet
je durfde de consequentie hiervan nau-
welijk door te denken
-r N de seinkamer aan boord van de
I „Van Nes" had Bas van Laagening,
-L toen hy de jongens kwam vertellen,
dat de kok de oliebollen klaar had en
de warme bisschop, meteen de verbin
dingsdienst opgebeld om die telegram
men. die hij 's-middags helemaal had
vergeten Er zou wel niets zijn. op
Oudejaarsavond maar het moest ge
vraagd worden En toen, opeens: héér
stem Diezelfde lieve, heldere stem, die
hem tot In zijn dromen had achter
volgd, die stem die alleen maar zei:
„Verbindings-officier van d*> Wacht
hier" Precies zoals hij het haar on
telbare malen had horen zeggen, die
tien dagen in Vlissingen. het najaar
vóór zijn vertrek Die tien dagen in
Vlissingen. toen hij. voor het eerst in
zijn leven, was gaan beseffen hoe heer
iyk dat was. een vrouw, die werkelijk
belang steldé in je werk, die het be
greep en er ook van hield; een vrouw,
die meeleefde, die de moeilijkheden
zag en die je hielp ze op te vangen
Die stem. die hem toen had geraakt,
diep in zijn hart, al had hij dat niet
direct willen toegeven, die stem, waar
aan hij de hele dag en de hele avond
had lopen denkenhad lopen den
ken: als ik alleen haar stem maar even
kon horen. en nu. nu die stem had
geantwoord, had zijn adem gestokt,
zyn hart scheen een slag te hebben
overgeslagen, even was hy volledig de
kluts kwijt geweesteven maar
en toen had hy, in die overrompe
lende verwarring, correct geantwoord,
gewoon formeel, volgens het voor
schrift
Idioot! Stommeling, die hij was! In
plaats van nou meteen te zeggen:
„Jetle. Ben jij dat9 Kind. hoe góót
het9"
Nee. styve hark die hij was. drie-
dubbele-stommeling-van-een-idloot!
Alsof die lieve stem niet voor hem
de enige stem ter wereld was. had hy
zich gemeld, officieel, correct.... En
wat? Wat9 Wat? Wat had zij anders
kunnen doen dan even correct te ant
woorden? Hij stoof de seinkamer uit.
terug naar het dek, zonder de ser
geant-seiner te antwoorden, die hem
iets had gevraagd.
Briesend, meer-dan-woedend op
zichzelf, liep hy wild heen en weer
over het vochtige dek. vloekend, tie
rend dat hij de grootste ezel was ter
wereld tot hij. opeens, stil stond, stok-
styf stil stond. Hij staarde naar de
vuurtoren, naar het aan-en-uit, aan-
en-uit, aan-en-ui-ui-ui-uit. Waarom
had zij dan nietZy had toch ook
gewoon kunnen vragen: „Maar bent U
niet Meneer van Laagening?" Ze had
hem immers nooit bij zijn voornaam
durven noemen, hoe vaak hij dat
had voorgesteld.Maar ze had niets
gevraagd. zy had het evenmin ge
durfddat betekende dus....
Een paar seconden later was hy in
de longroom by de telefoon. Op ta
fel stond een bord oliebollen voor hem
klaar naast een fles bisschop en een
glas. Hy schonk het glas vol. De klok
boven de deur wees 23.55, tien minuten
geleden had hy opgebeld, tien minu
ten geledenresoluut pakte hy de
hoorn op draaide weer het nummer
van de verbindingsdienst
ZE stonden al allemaal, die deze
Oudejaarsavond dienst hadden,
behalve de seiner boven en de
wacht by de ingang, die straks zouden
komen, met een oliebol in de ene hand
en een glas warme bisschop ln de
andere. Terwyl de Officier van de
Wacht zyn eigen glas vol schonk, bel
de de telefoon.
Met een kloppend hart legde Jetje
de oliebol terug op het bordje, nam,
met het glas nog ln de linkerhand de
hoorn op.
Zóu hy? Kón het. Ach nee, het
was natuuriyk iemand anders. „Ver
bindings-officier van de Wacht hier."
„Jetje
„Ja...."
„Jetje, het was zo'n schok daar
net. ik wist niet, ik wist niets.
Jetje, zég dan toch Iets!"
„Ja.. ja ik weet niet.... wat
kan lk.. ik dacht dat ik kan
niet Schichtig keek ze naar de
officier van de Wacht.
„Jetje, ben je alleen? Ach nee, wat
stom van me. natuuriyk ben je niet
alleen, maar Je kunt toch wel „Ja" of
„nee" zeggen Ik zit in de longroom..
ik ben wél alleen
„Ja... goed. lk zal het probre-
ren.
De Officier van de Wacht keek vra
gend
„Jetje, ben je morgen vry?"
.Ja."
.Maar ik bedoel, ik bedoelniet
alleen vry van dienst ik bedoel, ben je
helemaal vry?"
Jetje haalde diep adem eer zy ant
woordde: „Ja, helemaal vry."
„Dan kom ik je halen, hoe laat?"
„Negen uur."
„Goed, negen uur. Heb Je een glas
in de hand?"
•Ja."
„Ik ook. Dan drinken we nu op onze
toekomst. Gezegend Nieuwjaar!"
„Gezegend Nieuwjaar!"
Als in een droom legde Jetje de
hoorn op het toestel. Buiten begonnen
van alle Harer Majeeteits schepen de
sirenes te loeien over het Nieuwe Diep.
In de stad knalde vuurwerk en van dé
dichtstbijzynde kerk hoorden zy de
eerste van de twaalf slagen. De Offi
cier van de Wacht, bracht de Nieuw-
jaarstoast uit. Ze klonken allemaal en
dronken. Er was een geroezemoes van
stemmen en gerinkel van glazen en
bordjes en op de achtergrond het ge
ratel van de telex-machines.
Jetje zette haar glas neer op de ven
sterbank. De struiken in de tuin be
wogen hevig in de pas opgekomen
wind. De lichten van de schepen wa
ren nu duideiyk te zien. De mist was
weggevaagd.
Ze voelde meer dan ze het zag. dat
de Officier van de Wacht achter haar
stond/
„Wie was daarnet, aan de telefoon?"
vroeg hy.
„Myn.... aanstaande man" zei
Jetje.
De lichten in de haven waren op
eens weer ere wazig, maar nu zat de
mist in Jetje's ogen.
De bewogen geschiedenis van Kloris en
Roosje
Elk jaar op Nieuwjaarsdag en gewoonlijk nog een aantal dagen daarna
betreedt Gijsbreght van Aemstel het Ned. toneel. Dan verklaart hij in de
bewoordingen van Joost van den Vondels statige versregels, dat Mhet
hemelsche gerecht sich ten langen leste erbarremt heeft over hem en zijn
„benaeuwde vesten". Dan pleegt Vosmeer, de spie (spion}, zijn noodlottige
verraad. Dan woeden de krijgsbenden in het klooster en in de Amsterdamse
straten. En tenslotte vertrekt Gijsbreght in ballingschap.
Een machtig drama, maar een drama vol bloedige gebeurtenissen,
geschreven in een verheven taal die ook in Vondels eigen tijd lang niet ieder
een even vertrouwd was als zijn dagelijkse spreektaal.
VERBRAND EN HERBOREN
Dezelfde schouwburg, die met Von
dels „Gysbreght van Aemstel" op 3
Januari 1638 plechtig geopend was,
brandde in 1772 in korte tijd tot de
grond toe af. Deze schouwburgbrand is
van de allergrootste treurspelen uit de
geschiedenis van 't Nederlandse toneel.
De' electrische toneelverlichting van
onze dagen was in de 18e eeuw even
onbekend als ons stalen brandscherm.
Men verlichtte de zaal en het toneel
met kaarsen. En wanneer een be
paalde scene op het toneel in het
nachtelyk duister speelde, schoof men
een met blik beklede schuif over de ry
kaarsen heen.
Op de noodlottige avond van 11 Mei
1772 voerde men twee opera's uit: „De
qualyk bewaarde dochter" met. mu
ziek van Duni en „De deserteur'" met
muziek van Monsigny. De laatste van
deze beide opera's speelde ln een don
kere gevangenis.
Tijdens de uitvoering begonnen de
vochten op het toneel met heldenmoed
tegen de woedende vlammen en be
taalden daarvoor met him leven.
Toen de brand voorby was, heeft
men naar goed-Nederlands gebruik
twee dingen gedaan: het puin gezeefd
om de verloren kostbaarheden (vooral
de juwelen van de aanzienlijke dames
onder het publiek» terug te vinden -
en een zondebok gezocht, die men ver-
antwoordelyk kon stellen voor de
ramp. De eerste van deze twee bezig
heden leverde op een veiling niet min
der dan f. 27.500 op. De tweede uitte
zich vooral in de vorm van een kleine
honderd schotschriften en wees „de
opera" als de sohuldigde aan.
Tot de „de opera" behoorde ook „De
bruiloft van Kloris en Roosje", waar
van overigens de partituur in de
brand verloren was gegaan. Maar
Kloris en Roosje waren te populair
om er het leven by te verliezen. De
tekst was in gedrukte vorm bewaard
gebleven. Nu de muziek van Servaas
de Koning er niet meer was. compo
neerde Bartholomeus Ruloffs nieuwe
muziek. Brand of geen brand: Kloris
en Roosje bleven na het afscheid van
Gysbreght van Aemstel hun bruiloft
vieren
nige, maar niet erg verstandige oplos
sing. Toen men in de vroege ochtend
van 20 Februari 1890 een begin van
brand ontdekte, leverde het houten
binnenwerk zo rykeiyk brandstof op,
dat het blussingswerk niet de gering
ste kansen maakte.
Andermaal verbrandde, behalve een
kostbare hoeveelheid decors en cos-
tuums, een groot aantal manuscripten
en partituren. Andermaal werden
„Kloris en Roosje" een prooi van de
vlammen.
Ze zijn echter ook ditmaal zegevie
rend uit de as herrezen. Na een tradi
tie van twee eeuwen kon men ook de
muziek wel reconstrueren. Er waren
trouwens inmiddels allerlei plano-be
werkingen van verschenen. Kloris en
Roosje zullen in de toekomst niet de
hulp van Jurriaan Andriessen, Henk
Badings, of een andere hedendaagse
componist behoeven in te roepen om
hun bruiloft te verzekeren. Weliswaar
werd Bartholomeus Ruloffs by het
Amsterdamse publiek beroemder door
dat er een straat naar hem werd ge
noemd dan doordat hy een onsterfe-
ïyke partituur schreef.
Ook onder de vaste schouwburgbe
zoekers on Nleuwiaarsdae zijn er maar
Het publiek, dat in zoveel spannen
de verwikkelingen had meegeleefd,
had aan het einde behoefte om wat
„op te kikkeren". Reeds in de Middel
eeuwen gaven de toneelspelers, die
hun klanten kenden, tussen de bedrij
ven van een ernstig drama of na af
loop een vlotte en niet zelden ruwe
klucht ten beste. Het was mooi, wan
neer de toeschouwers tranen plengden,
het was echter noodzakelyk, dat ze
ook eens konden lachen. Doen wy te
genwoordig eigenlyk niet hetzelfde,
wanneer wy by een ernstige hoofd
film m de bioscoop een grappige te
kenfilm of een komische éénacter ver
langen?
In de 17e en 18e eeuw was het alge
meen gebrui'keiyk. als tegenwicht te
gen de tranen van een tragedie de
lach van een klucht of een vroiyk
zangspel op het toneel te brengen.
Zo'n vrolijk zangspel was „De brui
loft van Kloris en Roosje".
TWEELINGEN MAKEN
PROMOTIE
Sedert het einde van de 17e eeuw
zyn Vondels „Gysbreght van Aemstel"
en „De bruiloft van Kloris en Roosje"
tweelingen. Maar zelden zullen er
tweelingen zyn geweest die uiteriyk
zo weinig geiykenis vertoonden. Zo
breed en statig de één is, zo vlot en
luchtig is de ander. En het enige
punt van overeenkomst tussen beide
stukken is misschien, dat „Kloris en
Roosje" in werkelijkheid byna even
opwindende avonturen hebben be
leefd als Gysbreght van Aemstel op
het toneel.
Kloris en Roosje hebben hun eerste
bruiloft gevierd in een zangspelletje,
geheel zelfstandig en los van Vondels
drama. De tekst was van Dirk Buyse-
ro, een man die verscheidene opera-
tekstboeken op zyn naam heeft staan.
Want in onze Gouden Eeuw was de
opera een druk beoefende en zeer ge
liefde kunstvorm.
Servaas de Koning, in die tyd een
bekend componist, schreef er de mu
ziek by. En zoals het vaak gaat bij
een werk dat succes heeft: het werd
allengs mooier, groter en belangryker
gemaakt. De keuterboeren-bruiloft
werd by wyze van spreken een heren
boeren-bruiloft. De oudste uitgave,
die wy van het tekstboek kennen, ls
van 1688. Toen noemde men het werk
je een „herdersspel". Maar in of om
streeks 1700 is de klucht verheven tot
de rang van opera. „Boere Opera of
Kloris en Roosje" staat er dan op het
titelblad Kloris en Roosje zyn tot
aanzien gekomen en begeleiden voort
aan de schreden van Gysbreght van
Aemstel.
VERNIETIGEND OORDEEL
Wie een verleden heeft, wordt daar
echter op het onverwachtst aan her
innerd. Toen Kloris en Roosje al een
paar honderd keer in alle eer en
deugd in het huweiyk waren getreden,
brak er felle critiek los over hun boe-
ren-afkomst.
Tegen het einde van de 18e eeuw
versoheen er een tydschxift, dat zich
„Kabinet van Mode en Smaak" noem
de. En in de jaargang van 1793 kan
men lezen:
„Wanneer zal eens de goede smaak
leeren, dat dit ellendig lapwerk, uit
Jan Jansz. Starter, G. Bidlo en ande
ren gestolen, den grooten Vondel ont-
eert?"
De Haarlemmers zyn altyd voor
vechters voor de goede zeden geweest.
Het „Kabinet yan Mode en Smaak"
was een Haarlems blad. Het noemde
„De bruiloft van Kloris en Roosje"
niet meer of minder dan een „bordeel
klucht" en „een stukjen tot schande
van goeden smaak".
Nu kan niet worden ontkend, dat er
in de oorspronkeiyke tekst passages
voorkomen, die ook het nette toneel
van onze eigen (nette) tyd maar lie
ver overslaat. Evenmin echter kan
worden ontkend, dat tekst en muziek
van een onweerstaanbare levenskracht
z(jn. Proefondervindeiyk is er méér
voor nodig dan een vernietigend oor
deel der critiek om „Kloris en Roosje"
van hun jaarlijkse huweiyksfestyn af
te houden.
afgesloten kaarsen te smelten en door
de enorme hitte raakte het gesmolten
kaarsvet ln brand. Misschien had
men het ergste nog kunnen voorko
men. wanneer niet een der toneel
knechts in zyn angst haastig een em
mer water over de vuurhaard gesme
ten had. Het brandende vet verdeelde
zich nu over het gehele toneel en een
half uur later sloegen de vlammen
hoog boven het dak uit.
SCHATTEN ONDER HET PUIN
Er ontstond een geweldig paniek.
Op de tweede gaandery bleken de
deuren gesloten. Vele toeschouwers
sprongen in hun vertwyfeling naar
beneden, verwondden zich ernstig of
werden gedood. Verscheidene van Am
sterdams meest geziene burgers kwa
men beneden in de loges om. De to
neelmeester en de stads-architect
NÓG EENS VERBRAND
Hoe de muziek van Servaas de Ko
ning eigenlyk geklonken heeft, zullen
wy wel nooit te weten komen. Even
min, ln hoeverre Bartholomeus Ru
loffs van die oudste muziek gebruik
heeft gemaakt voor zyn eigen parti
tuur. Wat wy tegenwoordig horen zin
gen en waarop wy de bruiloftsgasten
tegenwoordig zien dansen, dat is in
hoofdzaak de muziek van Ruloffs.
Een tweede schouwburgbrand in
Amsterdam heeft ook de muziek van
Ruloffs' partituur weggevaagd: de
brand van 1890. Het „tijdeiyke", hou
ten gebouw, dat men in 1774 had neer
gezet ter vervanging van de in 1772
verbrande schouwburg, stond er een
eeuw later nog even „tydelijk" Toen
echter maakte men er een stenen om-
manteling omheen Het was een zul-
heei weinigen, d:e de componist van
Kloris en Roosje's bruiloftsmuziek by
name kennen. Maar desondanks zal
Bartholomeus Ruloffs het eeuwig-trou
wende boeren-paar tot aan het einde
der dagen begeleiden.
ONVERWOESTBAAR
Want Kloris en Roosje hébben het
eeuwige leven. Niet alleen omdat ook
het publiek van ónze dagen na een
ernstig en bloedig drama gaarne ver
getelheid zoekt in een brok vlot amu
sement en ln een ronde lach. Maar ook
omdat de Nieuwjaarswens, die Kloris'
ouders. Thomasvaer en Pieternel. op
de bruiloft ten aanhore van het gehe
le Nederlandse volk uitspreken, elk
Jaar opnieuw de critiek op toestanden
en regelingen onder woorden brengt,
die ons volk als geen ander dierbaar is.