De smeltkroes van Mo 1 Rana
LATEN WIJ ROEPEN!
fes J
Een Zoeklicht
Naar Fjorden en Bergen III
Een ijzer- en staal-kwartet
WOORD
VAN
BEZINNING
r
J
v OP DE BOEKENMARKT
3e Jaargang No. 52
Zaterdag 31 December 1955
-
(Speciale berichtgeving)
Eenmaal per dag vertrekt er een trein uit Lonsdal naar het Zuiden. Het
Is mogelijk, dat er een paar inwoners uit Bodo in zitten, die net als wij per
auto naar Lonsdal zijn gekomen, mogelijk zijn er ook inwoners uit het dorp
zelf, doch groot is het aantal passagiers van de Nordland-express niet, een
treintje, dat met een snelheid van 40 km per uur door de nacht naar Mo I
Rana stroomt. Een bezienswaardigheid is het zeker. De dorpelingen komen
elke avond opnieuw de berg op, om de trein te zien vertrekken. Twee
passagiersrijtuigen en een goederenwagen. En voor ons zelfs een speciale
salonwagen, waar op elke ruit en deur „gereserveerd" te lezen staat. De
thermometer stond op 2 graden onder nul, in de trein moet zij er vele graden
boven zijn geweest, want wij gingen even puffend als de locomotief de
bergen in, waarvan wij in het duister van de vroege, lange nacht de hoogte
slechts konden vermoeden. Doch wat wij wel zagen, dat was de gloed van
Mo I Rana, liggend in een vallei, waar men enige tientallen jaren geleden
de moed had opgegeven, omdat de levensader, de ijzermijn van Dunderland
gesloten was, omdat men door gebrekkige ontginningsmethoden niet kon
concurreren tegen de producten van andere landen, waarmede Noorwegen
werd overstroomd. Noorwegen moest ijzer en staal elders kopen en invoeren,
terwijl het grondstof genoeg had om duizenden tonnen staal en ijzer te produ
ceren en het ook de energie kon leveren om de productie op gang te brengen
en rendabel te maken. Vloeibare energie, de kracht uit het water.
Voor het produceren van ijzer en
staal zijn vier factoren nodig. Erts.
energie, arbeidskrachten en kapitaai.
Van deze vier factoren, dit kwartet,
ontbreekt het de Noren aan het laat
ste. De energie heeft men uit de rot
sen, de watervallen, de bergmeren te
voorschijn gehaald. De ertsen zijn er
in ruime mate, de mensen ook en het
kapitaal zal wel uit het buitenland
komen, nu de Noren zelf óók hebben
getoond niet bij de pakken neer te zit
ten en de „Norsk Jernverk" hebben
opgericht .waarin zij zei f250 millioen
gulden hebben gestoken, om het weg
kwijnende Mo I Rana weer nieuw le
ven in te blazen, hun handelsbalans
door export van staal, platen en bui
zen naar de goede kant te doen over
slaan en de welvaart in onderontwik
kelde gebieden daar in het hoge Noor
den, zo om en nabij de Poolcirkel, te
bevorderen.
Mo I Rana. IJzer en staal. Hydro -
eleotrische kracht. Iedere Noor praat
er over. Met trots en bewondering. In
een luttele tien jaren zijn daar hoog
ovens uit de grond gestampt, is er bij
Rossaga een krachtcentrale in de ber
gen gebouwd, die de grootste van
Noord-Noorwegen belooft te worden,
en die de staalfabrieken van stroom,
van energie voor de smeltbedrijven
voorziet. In 1946 waren er nog slechts
2000 inwoners. Iedereen maakte dat hij
wegkwam.
Met de verdwijnende welstand kor:
het communisme welig tieren. Van de
16 gemeenteraadsleden waren er 8 var.
deze partij. Nu telt Mo I Rana plm.
6000 inwoners, waarvan 1400 in dienst
van de hoogovens. De gemeenteraad
bestaat uit 29 leden, hiervan zijn 6
communist Alleen dit reeds is een be
wijs, dat het goed gaat in Mo I Rana.
De ontevredenheid is verdwenen met
het terugkeren van de werkgelegenheid
en de welvaart. Nog enkele jaren en
Mo I Rana zal 20.000 inwoners tellen,
misschien wel 30.000. Het stadje zal
dan een stad geworden zijn, met frisse
moderne flats en witgeschilderde hui
zen, met welvoorziene winkels, met ge
legenheid tot vertier en ontwikkeling,
met sportterreinen, scholen en hotels.
Mo I Rana, gelegen in een vallei met
een directe verbinding met de zee aan
een diepe inham van een fjord, zal dan
een piaats van betekenis zijn gewor
den
IJZER PRODUCTIE SINDS
HET JAAR 400
Naast de houtproductie mag de
productie van üzer in Noorwegen
7.eker de oudste worden genoemd.
Reeds in de vierde eeuw begon in
Noorwegen het eerste ijzeren tijd
perk. De boeren begonnen zelf ijzer
te winnen voor eigen gebruik. Hier
aan kwam rond het jaar 1300 een
einde. Een industrie was er echter
niet. Een werkelijke ijzerindustrie
ontstond in het midden van de 16de
eeuw. Van plm. 1650 tot plm. 1850
werd er in Noorwegen jaarlijks on-
Panorama van Mo I Rana met
de ijzer- en staalwerken.
vendien zijn er grote hoeveelheden
kalksteen aanwezig in More,
Trondelag
en Nordland. Noorwegen produceert
ferrosillicon, ferromangaan, ferrochro-
me en andere alliages van belang voor
de vervaardiging van staal.
Het plan om een Noorse ijzerindus
trie te stichten is door een zestal com
missies in de loop der jaren 1907—
1945 in studie genomen. Het rapport
van de zesde commissie heeft de door
slag gegeven. Op de 10de Juli 1946 be
sloot het Storting (het Noorse parle
ment) een ijzerindustrie te vestigen in
Mo I Rana. De beslissende factor voor
het kiezen van Mo was, dat het ruwe
materiaal daar gemakkelijk te bereiken
is, het district beschikt over grote
waterkracht, het is ijsvrij en aan de
kaden met laad- en loskranen kunnen
schepen van 10.000 ton meren.
VAN Rabbi Jaakob Jizchak
van Lublin wordt verteld,
dat op de laatste avond van
een voor hem heel moeilijk jaar,
tegen middernacht, hij zat op
zijn lage stoel en peinsde, de
ogen stijf dichtgeknepen. Het
scheen hem op dat ogenblik, als
was het gehele jaar slechts één
enkel moment geweest.
„Waarom hebt Gij mij d&t
aangedaan?" steunde hij.
„Waarom?"
Er kwam geen antwoord.
Toen zo wordt ons verteld
moest de Rabbi opeens
lachen, omdat hij ..Waarom?"
had gevraagd. „Hij lachte, hij
viel laohend van zijn stoel en lag
urenlang op zijn aangezicht met
uitgestrekte armen tot aan de
ochtendschemering".
telkens opnieuw weer gesteld. En
niet alleen in wat wij gewend
zijn te noemen het „Nieuwe
Testament", maar vooral ook in
het „Oude", dat toch ook voor
deze Rabbi „Heilige Schrift" is
geweest. Denk sleohts aan de
Psalmen en het boek Job
Is deze vraag werkelijk zo
dom? Meer nog: is deze vraag
de vraag van een zondaar, die
zich verzet tegen de leiding van
God? Is opstandigheid tegen
God zonde? En als dat zo is. is
deze vraag dan wel opstandig
heid?
komende Rijk. Komt het nog
niet. o God? Waarom komt het
nog niet? Duurt het nog lang?
„Geen honger meer, geen dorst"
„Een nieuwe hemel en een nieu
we aarde, waar gerechtigheid
woont." Wordt het nu tijd? Of
moet het eerst nog donkerder
worden? O God, waarom
Ja werkelijk: laten wij dit nu
gaan vragen Laten wij dit nu
allemaal gaan vragen! Het is
toch juist ook weer Kerstfeest
geweest. Wij hebben Juist weer,
dringender dan ooit gehoord de
boodsohap van Gods liefde. La
ten wij nu op deze oudejaars
avond allemaal gaan vragen:
„Waarom?" Laten wij roepen
tot God! Laten wij ons niet in
slaap laten sussen door mensen,
die spreken over „stijgende wel-
V
„Waarom?" Op die vraag
komt immers geen antwoord.
Wat was hij, de grote Ziener
van Lublin, toch dom! En niet
alleen dom: wat was hij een
groot zondaar, dat hij zich zo
verzette tegen de leiding van
God in zijn leven. Wat zullen
wij, kleine mensen, de grote God
rekenschap vragen van zijn da
den? „Hij lachte, hij viel laohend
van zijn stoel en lag urenlang op
zijn aangezicht met uitgestrekte
armen tot aan de ochtendsche
mering."
Nu was deze Jaakob Jizchak
een heel groot man, maar toch
vraag ik mij af, of hij hierin wel
gelijk had: In de bijbel immers
vinden wij deze vraag telkens en
vierde oven wordt dit 220.000 ton. Het
zal sleohts enkele jaren duren en men
heeft de capaciteit opgevoerd tot
500.000 ton. Dan zullen de ovens en
walswerken meer gaan leveren dan de
jaarlijkse import, die 400.000 ton staal
geveer 10.000 ton ijzer geproduceerd.
Dit ijzer werd voornamelijk geëxpor
teerd. „Norway Iron" was een han
delsmerk. Het stond bekend als
ijzer van een uitstekende kwaliteit.
De voorwaarden voor de productie
van ijzer waren in die periode zeker
gunstig te noemen. De ontwikkeling,
de vooruitgang op technisch niveau
was evenwel niet van dien aard, dat
de ijzerproductie een behoorlijke
winst opleverde. De concurrentie van
de hoogovens maakte spoedig een
einde aan de houtskoolovens, waar
van de laatste in 1880 werd gesloten.
Noorwegen kan echter zijn plaats
als ijzerproducerend land in de we
reld weer innemen. Alle factoren
zijn, zoals reeds gezegd, aanwezig,
ook de markt, die deze producten
kan opnemen.
De ijzerproductie in Noorwegen is
niet hei resultaat van een groeiproces
Er zijn geen uitbreidingen of vernieu
wingen. Als ijzerproducerend land
verscheen het te laat op het wereld
toneel om een rol in het ontwikke
lingsproces te spelen.
OVERVLOEDIGE VOORRADEN
ERTS
In de bergen bevinden zich over
vloedige voorraden erts. De ertsultvoer
bedraagt 1.000 000 ton per jaar. Het
erts is armer aan ijzer dan elders,
doch het is gemakkelijk te bereiken en
overvloediger Het Noorse erts is even
wel beter van kwaliteit dan de buiten
landse ertsen, het is in hogere mate
vrij van onzuiverheden. Door de aan
wezigheid van hydro-electrische kracht
is men in de gelegenheid electrische
smeltovens te bouwen, waardoor men
kan concurreren met het ruwijzer van
de hoogovens in het buitenland Bo-
Electrisclie smeltovens
NOORSE STAALINDUSTRIE
GESTICHT
Zo werd dan plotseling in een land,
dat door de oorlog zulke enorme kapi
taalverliezen heeft geleden o.m. de
handelsvloot gehalveerd een enorm
bedrag in de „Norsk Jernverk" geïn
vesteerd, n.l. een bedrag van 250 mil
lioen gulden. Een enorm bedrag voor een
kapitaalarm land, waar de fiscale
maatregelen en het afromen van de
winsten door de staat, de landelijke
financiers niet aanlokken gelden te
investeren Het is dan ook, en dit tus
sen haakjes, opmerkelijk, dat een fi
nancier als Rolf Stenersen, die hier te
lande eveneens bekendheid geniet,
grote belangstelling toonde voor in
vesteringen in Nederland. Indonesië
en Zuid-Amerika en hier optreedt voor
een belangengroep, waarin ook reders
en walvisvaarders vertegenwoordigd
zijn. Aan een maaltijd, die de gemeente
Oslo aanbood in Heftyehuset Froener-
seteren, vertelde hij iets te zien in Se
na mbah en palmolie
Mo I Rana begon te draaien m
April van dit jaar. Nu reeds wordt
er 170.000 ton ijzer en staal geprodu
ceerd Na in gebruikneming van een
1
N
tUw w
b V jg* Mjfc«PM®**-
g 'A\jL dl jKJf 'jè fmf f f
r i
V
Transformatorstation in de bergen
bedraagt, zodat een aanmerkelijk be
drag aan deviezen zal worden bespaard.
Men heeft hiervoor bergen moeten
verzetten, letterlijk en figuurlijk. De
Mo I Rana-ovens zijn gebouwd op een
plateau. Merkwaardig is, dat er aan
materiaal 20.000 ton staal in is ver
werkt. Men heeft het transformator
station in de bergen gebouwd. Veilig
voor „als er nog eens iets gebeurt"
Kaden zijn aangelegd. Dcaanvoer van
de ertsen naar de hoogovens geschiedt
van de haven langs een spoorbaan door
een tunnel. De electrisch verh'tte ovens
gebouwd naar uitvindingen en initia
tieven van de civiel-ingenieurs Tys-
land en Hole, worden door deskundi
gen als de beste erkend en de uitvin
ding van de cont.inu-electrode door ir
Soderberg heeft de mogelijkheid ge
opend de electrische oven continu in
bedrijf te houden.
ENORM KRACHTSTATION
TE ROSSAGA
De stroom wordt geleverd door net
hydro-electrische station Rossaga, in
de bergen uitgehouwen, daar waar acht
jaar geleden nog een dorre woestenij
was. Drie generatoren leveren hier te
zamen 90.000 kilowatts. Binnen enkele
jaren zullen er 6 staan met een capa
citeit van 220 000 kW. Er is daar m de
bergen en op het plateau een groots
werk verricht, een werk dat nog niet
af is en armslag vraagt
BUITENLANDSE INVESTERINGEN
Deze armslag vlrkrijgt men door
buitenlandse investeringen te gaan
vragen. In het voorjaar van 1957 zal
men. zoals reeds bekend is gemaakt,
een beroep gaan doen op de Neder
landse kapitaalmarkt.
Men wil het complex ijzer- en staal
werken met buizenwalserijen gaan uit
breiden. Men neemt aan, dat de olie
industrie nog vele jaren pijpleidingen
nodig heeft. De lening, die gegaran
deerd wordt door de staat die im
mers in de Norsk Jernverk is geïnte
resseerd zal een bedrag van circa
f 45.000.000 belopen
De Noorse staat zou in deze lening
ook nog voor 1/3 participeren Als
..sales manager" zou dan de N V Mon-
tan te Rotterdam optreden.
Nieuwe investeringen brengen ook de
mogelijkheid tot nieuwe ontginningen
in de rijke ertsgebieden rond Mo I
Rana.
Of is het Juist andersom? Is
deze vraag juist geboren uit de
rechte kennis van God? „God is
liefde!" God wil niet het duis
ter, maar het licht. God wil niet
de dood, maar het leven. God
wil niet dat wij eenzaam zullen
zijn, maar dat wij ons zullen
verheugen in zijn heil! Dat is
niet alleen de boodschap van
het „Nieuwe Testament", maar
ook reeds van het „Oude". Dat is
de verkondiging van héél de
bybel.
Daarom is de vraag naar het
„waarom" van he<t leed ook een
heel rechtmatige vraag. Het is
de vraag naar de liefde van God
en al vragend prijzen wij zijn
liefde. Het is de vraag naar het
vaart", of door anderen, die
preken over „berusting".
Laten wij roepen, roepen
tot God: .Hoe lang. Heer! Zult
Gij mij voortdurend vergeten?"
„Hoe lang, Heer! Zult Gy U niet
ontfermen?" „Uit de diepten
roep ik!" „Waarom roep ik, en
Gij antwoordt niet?" „Waar
om?"
Laten wy roepen! D&n zullen
wy lachen! Niet om onze dom
heid, maar omdat God ons roe
pen hoort! Zijn Rijk komt! Is
weef een Jaar dichterbij
Ik wens U allen een heel
goede jaarwisseling
J. Groot
Ned. Herv. Predikant
te Leiden
Marie-Sophle Nathusius. „Ino".
N.V. De Arbeiderspers. Amster
dam 1955.
Na haar debuut met de novelle „De
Partner', welke de lezer getroffen
moet hebben door haar goede vertel
trant en sterke evocatieve kracht, ver
schijnt hier thans een volwassen
roman van de hand van Marie-Sophie
Nathusius. Het woord volwassen slaat
werkelijk niet alleen op de omvang.
Technisch getuigt dit boek van een
volwassen schrijverschap. De compo
sitie is opvallend gaaf. de stijl raak in
de beschrijvende gedeelten en levendig
en natuurlijk in de dialogen. De vol
zinnen zijn geladen van de sfeer, die
de schrijfster wenst op te roepen, de
sfeer van een zuidelijke landstreek,
van een boerderij en van het landhuis
van een intellectueel. Omgeving en
figuren vormen een organisch geheel.
Alles past en klopt uitstekend bij en
met elkaar. De mensen leven, de bloe
men geuren, de föhn loeit over de
huizen, de zon verwarmt land en
water. Er zit een grote en bijna tast
bare realiteitszin in dit boek. die maakt
dat iedere personage met de kleine
attributen die hij meekrijgt, afgerond
en apart komt te staan in het verhaal.
Dit is speciaal opvallend in de bijfigu
ren. De contactuitwisseling in de ge
zinnen op Les Bendes en Les Iris is
genuanceerd en scherp voelbaar.
Gezien deze kwaliteiten die werke
lijk niet gering zijn. gaat men zich
afvragen waarom deze roman toch niet
geheel bevredigt. De kern van het ver
haal wordt gevormd door Ino. een
meisje dat na haar eindexamen met
een dubbel conflict te kampen heeft.
Zij staat voor de moeilijkheid van de
beroepskeuze de kunst of de studie
die nog vergroot wordt door het
zich bewust worden van haar ambiva
lente gevoelens ten opzichte van een
vriend van haar vader, de filoloog Alex
Funk Haar jeugdige sexuele verlan
gens trekken haar naar Jean, die als
een soort werkstudent op de boerderij
Les Bendes zijn diensten verleent.
Twee schoolkameraden spelen ook hun
rol in Ino's reis naar de volwassenheid.
Ook deze jeugdproblemen zijn goed
neergezet. Het gemis ontstaat m.i. door
een gebrek aan zwaarte in deze pro
blematiek zelf. Deze toch blijft teveel
hangen in de psychologie van de on-
volwassene om de kern te kunnen
vormen van dit 'echnisch zo volwassen
boek. «Het is alsof de geest van een
puber leeft in het lichaam van een
veertigjarige.
Bepaald mis loopt het dan ook tij
dens Ino's verblijf ten huize van Alex'
vrouw Helga. die haar geroepen heeft
omdat Alex dodelijk ziek is. Deze drie
hoekssituatie is al te onwaarschijnlijk.
Maar zoals reeds gezegd. Marie-Sophie
Nathusius verstaat het schrijversvak
en waar er in de roman „Ino" veel te
waarderen valt. is belangstelling voor
haar volgende werk stellig gerecht
vaardigd.
John Masters. „Kruispunt Bhowani".
Van Holkema en Warendorf, N.V.
Amsterdam z.J.
John Masters is een auteur die in
zijn land. Engeland, opgang gemaakt
heeft en dat is niet verwonderlijk. Hij
bezit het levendige creatievermogen
van de ware verteller en de mensen
kennis van de psycholoog. Subtiel is
hij niet en een minnaarder mensheid
nog minder. Hij is wat men tegen
woordig ook in Nederland „hardboiled"
pleegt te noemen.
„Kruispunt Bhowani" is een breed-
opgezet verhaal over de toestanden in
India na de tweede wereldoorlog. De
posities van de Indiër, de Engelsman
en de Anglo-Indiër zijn in deze woe
lige en onzekere tijd even hachelijk en
de schrijver weet van deze hachelijk
heid omstandig gebruik te maken om
het zijn roman niet aan sensatie te
laten ontbreken. Rumoerig en onrus
tig gaat het toe in de buurt van de
spoorweg in Bhowani en Masters*
korte. Amerikaans aandoende stijl
leent zich goed voor het weergeven
van de snauwerige en onhebbelijke
toespraken, die de vertegenwoordigers
van de drie strijdende groepen voort
durend tegen elkaar houden.
In het Nederlands vertaald, zou deze
roman voor de liefhebber nog wel ge
nietbaar zijn, indien hij niet voort
durend tot struikelen gedoemd was
over het eigenaardige taalgebruik van
de vertaler. Hij zal ontmoeten een
neer-goederentreintje en een op-
expres. maar waarschijnlijk wel weten
dat men in Engeland met up-train en
down-train gewoon bedoelt de trein in
de richting gaand en uit de richting
komend van een grote stad. Deze uit
drukkingen zijn bepaald niet een
eigenaardigheid van de spoorwegen in
Delhi. Het „ademen" van een stoom
locomotief is een van de vele vreemde
stijlbloemen. „schooltrust" is school
bestuur. „topi" een tropenhelm en de
woordenlijst achterin maakt het over
matige gebruik van Engelse zinswen
dingen niet goed.
„Singel 262". Een-en-twintig jeugd
herinneringen. ABC-Querido. Am
sterdam 1955.
Het boekje „Singel 262", zo genoemd
naar het huis waarin de uitgeverijen
Querido en ABC gevestigd zijn. is
hiermee voor de achtste maal versche
nen en bevat zoals gewoonlijk, veel
wetenswaardigs over de auteurs van
deze bedrijven.
De jeugdindrukken zijn aardig en de
foto's over het algemeen onthullend.
Zo vinden wij bij Victor van Vriesland
het Paleis van Volksvlijt (wijlen».
Adriaan van der Veen staat op de
stoep van een herenhuis met klopper.
Garmt Stuiveling koos een degelijke
dorpswoning. Willem van Maanen de
poort van Kampen. Albert Helman
biedt aardige houten huisjes in de tro
pen. Den Doolaard een bergtop. Rav-
mond Brules „Het Huis te Borgen' en
Jan Greshoff zichzelf Kinderportret
jes van Dola de Jong en Anme
RomeinVerschoor zijn op zich zelf
al de aanschaf van dit boekje waard,
want waar vindt men die ooit?
CLARA EGGINK.