KERSTNUMMER 1955 De mooiste Kerstkribbe van Wenen l GELOOF en ONGELOOF in Zweden Mc Tallozen gaan in Kerstnacht naar het ke Karl Marx- ZATERDAG 24 DECEMBER je tegenover het WOORD VAN BEZINNING r DE EENZAME VOOR DE EENZAMEN De Maria-figuur uit de Weense Kerstgroep. (Van onze Weense correspondent) Zeker, ik houd van de drukke Ita liaanse Kerstgroepen, die er als hele dorpen uitzien en die in de trant van luidruchtige toneel-decoraties zijn op gebouwd. Het Kerstgebeuren zelf raakt er weliswaar bedolven onder een over daad aan huisjes, bruggetjes, molens, bergen, ravijnen en watervallen, maar ik begrijp ten volle dat Italiaanse kin deren overigens ook volwassenen hun ogen uitkijken op zo'n „presepio artistico", op zo'n gemechaniseerde Kerstgroep, waax alles zich beweegt, waar het water stroomt, de molens draaien en waar timmerlieden, schoen makers, houthakkers en spelende kin deren met stramme bewegingen druk in de weer zijn - evenals op een levend geworden schilderij van Breughel. Als product van de speelse en levendige fantasie der Italianen kan men zo'n Kerstgroep uit Napels werkelijk mooi noemen omdat het echte volkskunst is. Andere volken zien het Kerstgebeuren echter geheel anders, in overeenstem ming namelijk met htm karakter. Wij behoeven slechts aan de ontroerende en verstilde Kerstpanelen van de Vlaamse primitieven te denken, waar op Maria en haar kind het enige mid delpunt vormen en waar een stem ming heerst, die niet van deze wereld is. Een zelfde ingetogenheid en stilte treft men ook in de bergen aan, bij voorbeeld in de ver afgelegen dorpjes van Tirol, waar de bewoners tijdens de lange wintermaanden bijna geheel zijn ingesneeuwd, zodat zij vrijwel ge heel van de buitenwereld zijn afge sloten. Evenals de bevolking van Ober- ammergau in het naburige Beieren, is ook het bergvolk van Tirol beroemd om zijn houtsnijkunst en vooral om prachtige Kerstgroepen, die hier wor den gemaakt. Het houtsnijden is er een oud handwerk, dat in de lange winteravonden wordt beoefend en dat generaties lang van vader op zoon werd overgeleverd. Er is hier geen sprake van massa productie, want ofschoon er voor be paalde figuren wel algemene tradi tionele vormen vaststaan, toch wordt elk beeldje telkens weer opnieuw ont worpen en afzonderlijk uitgevoerd. Men gebruikt er het zachte linden- hout voor, dat zöoh bijzonder leent voor het afwerken van de fijnste en teerste onderdelen, vooral van han den en gelaat. In sommige gevallen is een heel gezin bezig met zo'n kribbe, dan weer treft men een teruggetrok ken boer of herder aan, die helemaal alleen alle beeldjes stuk voor stuk ont werpt en afwerkt. Meestal zijn het de mannen en jon gens, die de beeldjes snijden en die bij het ontwerpen van de koppen bij voorkeur naar een levend model zoe ken. Het gelaat van een oude herder bij de kribbe vertoont dan de trekken van grootvader, terwijl men in het profiel van Maria somtijds het stille buurmeisje herkent, dat een openba ring is van prille, nauwelijks ontlo ken schoonhead. De vrouwen en meis jes zorgen gewoonlijk voor de afwer king, want ze hebben een fijn gevoel voor kleuren. Toch polychromeren zij de beeldjes telkens weer anders, maar altijd met een verbluffende zekerheid voor kleurenharmonie. Wanneer dan zo'n Kerstgroep klaar is, meestal be staande uit een beperkt aantal beeld jes onder een schuin liggend dak, dan staat men voor een uiting van stille devotie en van awygende eerbied. De stilte en de ingetogenheid, die al die winteravonden in de rustige berghut ten heeft geheerst, schijnt nu op de Kerstgroep te zijn overgegaan. Eigenlijk is het niet zo verwonder lijk, dat de fantasie van deze eenvou dige bergbewoners zo vertrouwd is ge raakt met het Kerstgebeuren, want him leven lijkt in grote lijnen op dat van de herders. Zij weten hoe een lam, een os en een ezel er uitzien. Zij kennen de oorspronkelijke en natuur lijke blijdschap om de geboorte van een kind. In een stal voelen zfj zich thuis, en vooral: zij kennen de won derlijke sterrenhemel bij nacht, vol van geheimen, ze geloven aan het be staan van engelen, aan het Kerst mysterie en het ongelooflijke dat he mel en aarde elkaar in een stal heb ben ontmoet. Ze weten met onfeilbare zekerheid, dat van dat ogenblik af de blijde boodschap over de wereld is ge gaan, waaraan ook zij deelachtig zijn geworden. De Kerstkribbetjes, die hier in de bergen van Tirol ontstaan, zijn daarom stuk voor stuk kleine kunst werken. die in de stad en vooral in het buitenland veel geld opbrengen - veel meer dan de ontwerpers zelf er voor krijgen uitbetaald. Een van de mooiste Kerstgroepen uit Tirol bevindt zich in een arme volkswijk van Wenen. In de wijk na melijk vlak tegenover het geweldige gebouwencomplex van het Karl Marx- hof, staat een onaanzienlijk kerkje, dat men volslagen over het hoofd ziet, wanneer men er voorbij rijdt. Oorspronkelijk was het een werk- keet en daarna een barak, die ten slotte door een idealistische zielzor ger werd opgekocht om vandaar uit de stille strfjd aan te binden tegen de materialistische levensbeschouwing van Karl Marx. Het kerkje wordt bijna gekraakt tussen dit kolossale huizencomplex, dat er niet alleen als een ongenaakbare vesting uitziet, maar dat inderdaad ook als zodanig werd gebouwd. Men denke slechts aan de noodlottige revolutie van 1934, toen Dollfuss gedwongen werd met kanon nen tegen dit bolwerk op te trekken, omdat het van boven tot onder met machinegeweren was bewapend. Aanvankelijk leek het onbegonnen werk om in dit bastion ook maar een kleine bres te slaan en de aandacht te vragen voor de blijde boodschap. Maar ondanks de verdrukking staat het kerkje er nog altijd en wat meer zegt: het heeft de mooiste Kerstkribbe van Wenen! De ontwerper is Joh. Peschke, van oorsprong een Tiroler, die nog met de traditie van de houtsnijders verbon den is en die dit kunstwerk kon vol tooien, omdat hij uit deze rijke bron put. De zielzorger Dreschers, die zich hier in het hol van de leeuw had ge waagd, wist dat hij niet op kon tegen de socialistische gemeenteraad, omdat zij de prachtigste speelplaatsen en sportvelden voor de jeugd aanlegde en de kinderen op verrassingen en uit stapjes kon tracteren, maar hij kende één zwak punt in deze tactiek: er mocht met geen woord worden gespro ken over het wonder van Kerstmis. Daarom kocht deze idealist voor dit armzaligste kerkje van heel Wenen de mooiste Kerstgroep en daarmee wist hij de kinderen te trekken. Nu komen niet alleen de kinderen, maar ook hun ouders en andere volwassenen, want elk jaar gaat het gerucht door het Karl-Marx-hof, dat er op Zon- en Feestdagen in de Kersttijd Kerstliede ren worden gezongen door de Weense „Sangerknaben". De mooiste kribbe en het beste jongenskoor - die verlei ding is te groot voor de kunstlievende en muzikale Weners, ook al noemen zij zich Marxisten. Wanneer het dan avond wordt en de bewoners van de rode vesting ongezien him kamers kunnen verlaten, vult zich het kerkje met kinderen en volwassenen. Het is er koud, maar de bezoekers zijn trots op „hun" Kerstgroep. Eerst zitten ze nog onwennig in de banken, maar ze zijn al spoedig gerustgesteld, wanneer ze een paar buren herkennen, die ook naar de „Sangerknaben" zijn komen luisteren. Wanneer het jongenskoor tot slot „Stille Nacht" heeft gezongen, het mooiste Kerstlied dat ook weer in Oostenrijk is ontstaan, dan trekken de kinderen hun ouders mee om de kribbe te gaan bekijken en dan ont dekken deze eenvoudige arbeiders niet alleen de schoonheid van dit kunst werk, maar tevens een wonderlijke overeenkomst: het povere kerkje met zijn prachtige schat lijkt op de stal van Bethlehem, die even arm was en toch zo rijk. Zij richten hun ogen op het Chris tuskind en dan vooral op die ontroe rende Maria, die hier werkelijk is uit gebeeld als een jong meisje uit het gewone volk, met haar mooi gevorm de en toch niet gestyleerde handen en T ORG EN is het Kerstmie. Wat zal dit Kerstfeest ons nu brengen? wy hebben ons verheugd over de slagzin, die dit Jaar hier in Leiden door alle Kerken gezamenlijk is uitgege ven: „Met Kerstmis mag nie mand eenzaam zyn.. Zal dit nu ook inderdaad gebeuren? Zal werkelijk onze eenzaamheid doorbroken worden? Kan het, is het mogelijk, dat dit wonder ge beurt? Zal het nu komen? Ik mag in dit „Woord van Be zinning" niet preken, is mij ge zegd. Op de vooravond van Kerstmis kan ik het evenwel niet laten. Het is Immers al Kerstmis geweest en ik mag niet doen, alsof het eerst nu zal ko men. Ik heb mijn bijbel voor mi) onze Herder te zijn en die ons zo „ziet". Met dat echte „z'en" van Christus, waarin Hij ons „doorziet" tot op het diepst van onze nood, en Hij helpt! De bijbel zegt. dat Christus onze „broeder'* geworden is. Niet slechts in de gewone zin van het woord Niet slechts- één van ons, zonder meer, maar: ons lot en ons leven heeft Hij op zich genomen. Onze eenzaarnneid heeft Hij gedragen. Hij is een zaam geworden voor ons. Hy wekkende eenzaamheid, waarin Hij leeft. Niemand heeft ooit werkelijk naast Hem gestaan. Niemand heeft zijn gedachten gedeeld, niemand heeft Hem genolpen bij Zijn werk ook al heeft Hij enkele mensen geroepen en naar zich toegetrokken om zijn leer lingen te zijn. Hij heeft hen ge vormd. Maar hebben zij ooit be grepen, waarom het ging? Is niet heel het evangelie een doorlopend verhaal van de uiter ste eenzaamheid, waarin Jpzus heeft geleefd? „De Zoon des mensen heeft geen plaats waar Hij het hoofd kan neerleggen" heeft Hij eens gezegd, en: „Ik moet heden en morgen en de volgende dag reizenHy liggen, dat wonderlijke boek met die „wirwar van straten en we gen" 'Dr Schoonheim), dat boek vol van verrassingen Gods. Dit boek zegt mij, dat het reeds ge beurd is. Wij hebben dit wonder niet meer te verwachten. Wij mogen het zomaar als wonder over ons laten komen: wij zijn niet eenzaam meer, ook al zijn wij nog zo alleen! Want wij zijn alleen. Niet slechts, omdat er zo weinig zyn, die zich werkelijk om ons be kommeren, maar meer nog van uit de diepste grond van ons be staan. Mijn bybel zegt hiervan, dat wij zijn „als schapen die geen herder hebben". Maar hij zegt dit direct in verband met Christus, die gekomen is om kwam in onze plaats! Zo wordt het Kerstverhaal ook duidelijk, de geboorte in eenstal. Alleen herders en wijzen begroe ten Hem. Zijn eigen volk blijft ver Direct daarna de vlucht naar Egypte Eenzaamheid. Als twaalfjarige jongen in de tem pel zijn ouders begrijpen Hem niet. Als dertigjarige: alléén gaat Hij naar Johannes aan de Jordaan en, zegt Romano Gusr- dini, „wij voelen de heilige en schrikwekkende wet waaronder Hy leeft, de diepe onverbidde lijke macht die Hem leidt, die op vreemde wijze binnenbreekt in zijn bestaan, zodat tussen Hem en de anderen het „zwaard" dringt, dat oneindig smart ver oorzaakt". Wij voelen de angst- vooral met dat ingetogen en zuivere gelaat, zoals de kunstenaar het er gens in de bergen van Tirol zal heb ben ontmoet. Dan sohuifelen de beschermelingen van Karl Marx de kerk uit en in een hoek staat ongezien de zielzorger met een glimlach van geluk om de mond - evenals Jozef, die zich in de stal ook op de achtergrond hield. Zo wordt er ieder jaar in de Kerst tijd een kleine bres geslagen in het bastion van Karl Marx te Wenen, om dat zijn volgelingen de barrière van leuzen en propaganda even doorbre ken om naar een kerkje te komen en er te luisteren naar een andere, de blijde boodschap van „vrede op aar de" een Kerstverhaal door G. F. Göhel Je weet niet, jongen, hoe goed Je het hebt, zei grootmoeder, toen Björn, die zijn Kerstvacantie op haar boerde rij mocht doorbrengen, de pan had leeggegeten. Weet je eigenlijk wel, dat de mensen vroeger geen Kerst feest durfden vieren, dat ze er bang voor waren? Goden, heksen en boze geesten ontnamen hun namelijk dikwijls de vreugde van de blijde boodschap. Björn keek haar wat verbaasd aan. Grootmoeder kon toch altyd zo ge heimzinnig doen. Maar wat zy vertel de, zou wel waar zijn. Had hij niet zo juist op school de namen van de go den uit zijn hoofd moeten leren? Thor, de god van het onweer, en Odin, ook Wodan genoemd, de god van de wijs heid en van de talen, die echter ook krygsgod was. Grootmoeder had hem dat al eerder verteld. Daarom ant woordde hij: Ja, ze vreesden de mjölner, de hamer van Wodan. Dat was de bliksem. Inderdaad, gaf zij toe, daar was men ook bang voor. Dat is al lang ge leden. Het Christendom moest toen nog komen, dat door de Engelse gees telijke Ansgar in de 9de eeuw werd uitgedragen. Maar met de komst van dat Christendom was de angst niet voorbij. Onze voorouders konden niet één-twee-drie van geloof veranderen. Zij bleven nog steeds erg wantrouwend. Wel gingen zijn naar de kerk, om de nieuwe God. die ons aller vader is. eer te betuigen, maar tegelijkertijd offer den zij voor de zekerheid koren en andere dingen, om Wodan als hij dan toch zou bstaan gerust te stel len. Nog heden staat in het kerkje van Oud-Uppsala een grote offerkist, die vroeger vóór de kerk stond en waarin iedereen eerst iets voor Wodan kon doen, alvorens met een gerust geweten de kerk in te gaan. Terwijl ze vertelde, had grootmoeder de weinige keuken-voorwerpen werk tuiglijk opgeborgen. En het kaarslicht weerspiegelde in haar gelaat, toen zij vervolgde: Wat die angst betreft, is het helemaal niet nodig, Björn, om zo lang terug te gaan. Het is nog geen 300 jaar geleden, dat in Marstrand een slechte oogst werd toegeschreven aan de zwarte kunsten van een heks. En tenslotte vond men een 80-jarige vrouw aan wie alle schuld werd gegeven. Zij kwam in de gevangenis en werd ge marteld. Maar toen ze in Augustus 1669 voor de tweede keer voor haar aardse rechters stond, zag men niets meer van die verwondingen. Dat was een slecht teken! De duivel zal haar wel hebben geholpen fluisterde het volk en daarom werd zij ter dood ver oordeeld. Men steunde by dit alles zelfs op de Bybel, want er staat ge schreven: De tovenares zult gy niet laten leven (Exodus 22:18, zie ook Deut. 18:10 en 11). Zo verkeerd kon het Woord worden uitgelegd. Ook Luther geloofde nog aan dui vels en heksen en hij gooide eens een inktpot naar de plaats, waar hij dacht dat de satan stond. Dat was op de Wartburg en de inktvlek zou nog te zien zijn, als souvenirjagers hem niet zouden hebben afgekrabd. In het hoge Noorden meende men, dat. de duivel tegen Kerstmis in de gedaante van een bok verscheen, hetgeen de aan leiding is geweest voor het over het hele land toegepaste bokslachten, een echt folkloristisch kerstspel. Overigens ging het dan meestal om een nage maakte bok, uit hout of stro. Deze bok moest worden geslacht of ver brand, waarmede men symbolisch de duivel had afgemaakt. Niet onmogelijk is het overigens ook, dat dit bokslachten in verband stond met het oogstfeest, dat in vroegere ja ren met Kerstmis samenviel. Men wachtte daarmee namelijk zo lang, omdat na het binnenbrengen van de oogst eerst nog bier moest worden ge brouwen. En je weet wel zei groot moeder dat daar heel wat tijd mee gemoeid is. Er werd dan ook een bok geslacht en zyn „bloed" gedronken, dat wilde zeggen: dat een vat bier werd geopend Hoe het ook zij. men geloofde dat de duivel ook op aarde kon verschijnen en verbrandde mensen van wie werd verondersteld, dat zij met de duivel hadden samengewerkt. Meestal waren het vrouwen, maar nog in 1660 werd een visser om het leven gebracht, om dat hij. toen dag en nacht even sterk waren, dus in het schemeruurtje, een zeemeermin zou hebben lief gehad. Men geloofde ook, dat de heksen door de lucht konden ryden, zittende op een oude bezem Daarom hadden voroal magere mensen het ere moei lijk om hun onschuld te bewijzen. Zij immers waren licht genoeg voor deze kunst. Björn had geïnteresseerd geluisterd En alsof hij zichzelf moed wilde toe- spieken. onderbrak hy nu: Dat kan toch niet. Grootmoeder begreep hem verkeerd. Zy dacht dat hij haar verhaal niet ge loofde en hernam dadelijk het woord: Wat kan niet? Geloof je niet dat de mensen ervan overtuigd waren, dat er heksen bestonden? Ga dan maar eens naar Oudewater in Holland. Een verstandige gemeente was dat. Die he ren wisten dat al die verhalen van door de lucht rijdende heksen niet waar konden zyn. Derhalve lieten zy een waag bouwen, die nog heden te zien Is. Daar kon iedereen, die van heksery werd beschuldigd, zich laten wegen. Wie zwaarder dan 50 kg. was kon vast niet op een bezem zitten. Voorts hield men hier rekening met de grootte van de verschillende personen en met hun gestel Van heinde en ver kwamen toen vrouwen, om zich in Oudewater „op de waag te stellen" en zich met een papiertje van de wagen- meester in haar eigen gemeente vry te laten spreken. Wat griezelig toch, onderbrak Björn. Toch ging hy er echt gezellig bij zitten. Hij hield wel van zulke ver halen. Hy behoefde immers toch niet bang te zyn. zij drie wensen uitspreken. Ik wens, zuchtte zy toen, dat de meelzak zo licht wordt, dat ik niet eens merk, dat ik hem draag. En dan wens ik een man met wie ik kan trouwen. En ten slotte nog mooie kleren. En ziedaar, al haar wensen gingen in vervulling. Na- tuurlyk moest haar zuster toen steeds naar de molen en die zuchtte even hard onder die zware last. Gelukkig Er waren niet alleen boze krach ten aan het werk, hernam grootmoe der het verhaal. Het volk geloofde ook aan vriendelijke wezens Neem de bosmannetjes. Er zijn tientallen verhalen over. Je kent wel die geschie denis van het bosmannetje, dat steeds meel bijvulde by een familie met vele hongerige magen. Toen men er achter wilde komen, hoe hij eruit zag, kwam hy niet meer. De boeren hoorden de bosmannetjes vooral in de schuur, zy stalen soms koren en brachten het naar andere mensen. Dat was veelal een verklaring van de vraag, waarom de voorraad niet zolang strekte als men gedacht had. Toch waren de bos mannetjes bemind, zy plaagden de mensen wel eens. maar maakten het toch altyd weer goed. Intussen leefden er in de bossen ook nog andere we zens, die men magische krachten toe kende. Wat voor wezens? wilde Björn weten, die al rode wangen begon te krygen, maar grootmoeder graag aan de praat hield. Het eekhoorntje byvoorbeeld. Heb je nooit het verhaal gehoord van die oude vrouw met twee dochters, waarvan de één een stiefdochter was, die het bijzonder moeilijk had? Zy moest altyd het meel van de molen halen. Op een koude herfstdag hoor de zij' een eekhoorntje om water en meel vragen. Toen zy het beestje te drinken en te eten had gegeven, mocht J gaat langs de weg. Zonder huis, In een woningloos zwerven. En tenslotte, aan het kruis, uls 7yn '„uur" gekomen is, staat daar groot, verschrikkelyk. alles op eisend zyn laatste eenzaamheid" „Myn God. mijn God, vaarom hebt Gy my verlaten". Dit is gebeurd: Hij kwam in onze plaats. De Eenzame vcor de eenzamen. Kerstfeest vieren is: alkander en onszelf hiervan te doordrin gen. dit als wonder over ons te laten komen. Wy zyn niet een zaam meer? Ik wens U allen nogmaals een •echt goede Kerstmis! J. GROOT, Ned. Herv. Predikant te Leiden. ontmoette ook zij echter het eek hoorntje. dat hetzelfde verzoek tot haar richtte. Zy gaf hem water noch meel, maar desondanks mocht zy drie wensen te kennen geven. Dan wens ik, riep zij uit, dat deze kriiik met water in stukken valt. Zo geschiedde. Zij schrok er van en dacht aan de straf die zy thuis zou krijgen, en wenste meteen, dat de kruik weer heel zou worden. Ook dat gebeurde. Tegelijk hoorde zy het eekhoorntje lachen: Nu heb je maar één wens over. Dan zei ze boos, zou ik daar op die boom willen zitten. Dan kan ik je grijpen en je nek omdraaien. En werkelyk, even later zat zij op de boom, maar het eek hoorntje was al verdwenen —Goed zo! meende Björn opgewon den. Maar grootmoeder liet zich niet on derbreken. De mensen, vervolgde zy, geloofden aan wonderbaarlyke dingen Nog twee- driehonderd jaar geleden had men telkens om de boze geesten van huis en hof te houden en de beesten voor hun kwade bui te be schermen. Men geloofde ook aan de wonderbaarlyke krachten van rymen. Derhalve namen de dichters in ver schillende delen van het hoge Noorden een byzondere plaats in. Men durfne niet eens het woord „duivel" in de mond te nemen, omdat hy dan mis schien zou komen. Derhalve sprak men van .,de boze", „de kwade". Niemand mocht een ander ook iets slechts toewensen, want het zou wer kelyk kunnen gebeuren. En dan zou het ongeluk over het hele dorp kun nen komen Zelfs de kinderen mochten elkaar niet plagen, zoals jullie nu zo vaak doen. In het begin van de 17de eeuw- kwam in Vasteras een nieuw school reglement. Wie zich honend over zyn kameraden uitliet, kwam drie dagen in de cel en wie iemand met woorden treiterde, werd ook drie dagen opge sloten Al pratenden was het donker ge worden. Grootmoeder had nog wel wat anders te doen dan verhaaltjes ver tellen. Samen gingen zij daarom naar de schuur, om enkele bosjes haver bij elkaar te rapen en deze vervolgens aan de reeds in de tuin opgestelde stok ken te binden. Dat werd ieder jaar gedaan. De vogels wisten deze gedekte tafel wel te waarderen. Oorspronkelyk was dat overigens bedoeld voor het vurige paard van Wodan, Sleipnir geheten. Toen in de voortuin de drie bosjes waren opgesteld, legde erootmoeder haar arm om Björn's schouders >n samen keken zij de duisternis in Zy hoorden niets van de toorn van de vroeger zo machtige goden. Zij hoor den geen heks door de lucht jagen En zij vernamen ook niets van de bos mannetjes en de elven Toch hield Björn liever zijn grootmoeder vast, toen zy met haar magere wijsvinger naar de tegenoverliggende berg wees, waarvan men slechts de top tegen de hemel zag afsteken. - Daar. zei ze, daarginds staat nu een kerk. Je kunt er niets van zien, maar dat is niet nodig ook. De hoofdzaak is immers dat je weet. waar het kerkje staat *-n dat Je weet dat Je er wordt verwacht. Al was het nog zo donker, toch heb ik steeds de weg gevonden. Het ïykt haast radio-telefonie. want als je goed luistert, hoor je ook de stem. die Je de juiste weg wyst En door de duisternis heen zie Je dan toch het licht, dat uit gaat van Hem. die geboren fs om ons de weg door de duisternis te wijzen. Daarom zijn wij niet meer bang m daarom vieren wij Kerst, de doe van zijn geboorte. Ja. grootmoeder kon soms wel een beetje raadselachtig spreken, vond Björn. Maar hy gaf haar dan toch gelyk, dat hy het beter had dan de kinderen die vroeger hebben geleefd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 11