r
Sinterklaas kan nooit eens een
avond zichzelf zijn
'Nog twee
nachtjes slapen
ZATERDAG 3 DECEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 4
zak, op de gang, onder de overladen
kapstok. Weer prikte de cacaoboter op
zijn gezicht en de kousen jeukten. Hij
voelde zich een beetje ontredderd, toen
de mensen allemaal weer hijgend over
eind waren gekomen en hem met een
welwillend lachje opnamen. Hij was
bang. dat een zweetdroppel, die van
zyn voorhoofd op weg was naar zijn
hals, een witte kronkelstreep in het
zwart zou achterlaten.
De kinderen lachten niet. Zij hiel
den in spanning hun grote ogen op
hem gericht, terwijl zij onrustig op
hun stoelen draaiden. Het vreemde
was, dat hij ineens een beetje solida
riteit met deze wezentjes voelde, dat
hem er toe aanzette om hen een voor
een over de gloeiende wangen te gaan
strijken. Het ontroerde hem bijna, om
dat hij er bij moest denken aan het
pleidooi van zyn raadsman in de
laatste strafzaak tegen hem („de ver
dachte hier is geen slecht mens, me
neer de president, hij heeft werkelijk
een hart van goud. Het is alleen deze
vreemde drift in hem, ik zou het bijna
een soort sportieve drang willen noe
men, die hem tot deze strafbare fei
ten brengt
HET was overigens de vraag of
zijn initiatief nu wel zo goed in
het programma paste, want de
oude in de crapaud had juist een lij
vig boek opgeslagen en begon daaruit
met een opgelegd droeve stem enige
euveldaden van Chrisje voor te lezen.
Dat ventje barstte spontaan in snik
ken uit en had onmiddellijk zijn
sympathie. Het drukte zich vergeefs
tegen zijn moeder aan, die met haar
gevoelens geen raad wist. Zij mocht
hem niet in bescherming nemen,
want zy had hem zelf aangebracht.
En thans leed zij zichtbaar onder deze
consequentie.
De hoofdschuddende Sint bleek ech
ter geen doekjes om Chrisjes wanda
den te willen winden. Hij vroeg met
stemverheffing aan Piet, waar de zak
was! Dat werd het dramatische hoog
tepunt van de avond. De aangesproke
ne schrok eerst hevig bij de gedachte
aan de zak in de gang. Het was on
mogelijk om er zo'n vertoning mee te
beginnen. Maar bij het horen van de
angstige, gierende uithalen in het hui
len van Chrisje won zijn verontwaar
diging het van zijn vrees. Hoe konden
HET sprookje duurt voort..
Het sprookje, dat jong en
oud, nódig hebben in een
wereld vol nuchtere zakelijkheid.
Het kind leeft van geheim
zinnigheid, de volwassene ver
langt er naar terug.
In iedereen, hóe cynisch ook,
vlamt op de Sint Nicolaasavond
iets op van verlangen naar her
vinden van verloren geluk, een
heimwee naar dat onbestemde
?evoel van gelukzaligheid, wan
neer we terugdenken aan de
uren, dat we geschaard zaten
rond de tafel, in afwachting
van de „grote" dingen, die te
gebeuren stonden.
IN het kleine kamertje naast
de gang stond de wasmand.
Deze vulde zich op de laatste
dag voor het feest met pakjes,
pakken, surprises enver
zen.
Ja: in die tyd hadden we nog
tijd voor verzen, onzinnige ver
zen, verzen zonder enige litte
raire waarde, maar het waren
„verzen" en we hadden de ener
gie opgebracht, om ze te fabri
ceren. Daar waren we toch ei
genlijk een beetje trots op.
Dan sloeg het acht uur en
alle pakjes, alle surprises, alle
verzen kwamen één voor één de
kamer binnen.
„Een pakje voor die, een pak
je voor een ander", telkens iets
nieuws, iets verrassends, iets
bijzonders, iets, waar we blij mee
waren, hóe onaanzienlijk het
dan ook mocht zün
SOMS kwam Sint Nicolaas
ïèif.
Een Sint Nicolaas, zoals
het hóórde.
Waardig, streng, maar goed.
Géén Sint Nicolaas in heli
copter, vliegtuig of op brom
fiets, omringd door scooters,
maar een Sint Nicolaas naar de
traditie: voor ons kinderen ko
mend uit de schoorsteen en dan
heftig kloppend aan de deur. In
gezelschap van één Piet, zijn
eeuwige vriend, en niet van tien
Pieten of nog méér.
Er is immers één Sint Nicolaas
en één Piet?
Het was niet als in deze tijd,
waarin Sint Nicolaas volkomen
vercommercialiseerd is zó schan
dalig vercommercialiseerd. dat
we er allemaal een beetje misse-
'yk van worden
NOG twee dagen en Sint en
Piet lopen de daken af.
Duizenden daken, langs
uizenden schoorstenen.
Drük dat ze 't dan hebben,
aar heeft U geen idee van
Ik heb altijd weer bewonde-
ing voor deze goed-heilig man,
iie het aandurft met zijn schim
mel naar boven te springen en
niet in antennes verstrikt te ra-
In Wenen is een bureau voor dienst
verrichting gesticht, dat op de eer
ste telefonische alarmkreet een las
tige schoonmoeder komt ophalen en
haar tegen een geringe vergoeding
mee uit rijden neemt. Bij hetzelfde
bureau kan men ook babysitters,
partners voor een partijtje tennis,
heren in jacquet en meisjes in
avondtoilet huren. Wij hebben een
allerliefste schoonmoeder, maar voor
velen komt dit bericht als een stille
wenk, die tot nadenken stemt. U
hebt er een hele week de tijd voor!
We hielden altijd ons hart vast in de
concertzaal, wanneer een zanger of
zangeres diep uithaalde. „Toch kan
dat geen kwaad", zei iemand, die het
weten kon. Maar een Belgische tenor
denkt er net zo over als wij. Tijdens
de uitvoering van de opera Mephis-
topheles opende de man wagenwijd
zijn mond om een aria te zingen.
Tot zijn grote verdriet slikte hij op
dat moment zijn opgeplakt snorretje
in. Hij trachtte het voorval voor het
publiek te verbergen en zong verder.
De kritieken vielen de andere dag
niet al te best uit. Eindelijk hechten
wij geloof aan het verschijnsel „de
baard in de keel hebben".
Nieuws uit Italië, dus gaat u er maar
eens extra gemakkelijk bij zitten.
Corrado Larras en zijn vrouw von
den een briefje in de brievenbus
waarop stond: „We hebben uw safe
leeggehaald, maar wees rustig en
vooral dankbaar. We hebben uw ef-
feste nachtergelaten". Da's leuk,
't zal wel een grapje van de buren
zijn, zei Larras tegen zijn vrouw,
fecten achtegelaten". Da's leuk,
maar even kijken. Het bleek, dat er
voor een waarde van 40 000 gulden
aan goud en juwelen was verdwenen.
De dieven hielden zich aan hun
woord, want de effecten lagen er nog.
ken. Zijn ogen moeten nog goed
zijn, om in het „Grote Boek" te
kunnen napluizen, wie er in dit
of dèt huis woont.
En Piet mag zich al evenmin
vergissen. Denk U de verwarring
in, wanneer hij voor Tineke een
scheerapparaat en voor Pa een
bloedkoraaltje naar beneden
gooit.
Nee: Piet moet bij de pinken
blijven, al wordt het nóg zo
laat!
SINT en Piet - de échte wel
te verstaan, want duizenden
onèchte zijn hen voorge
gaan - staan klaar voor de
tocht.
Een moeizame tocht wordt
het, Nederland heeft er immers
weer zóveel kindertjes bügekre-
gen. die allen bedacht moeten
worden.
Sint en Piet houden er des
ondanks niet mee op.
Integendeel: hoe méér kinder
tjes, hoe méér energie.
En hóe het mag uitvallen: re
gen of niet. maan of niet, wind
of niet, sneeuw of niet: ze staan
klaar en U zit klaar.
Gespannen op wat komen
gaat
Als U de schimmel in de ver
te hoort hinneken. zijn ze in
aantocht.
Zet U dan schrap, want er
kan een roe of een koek uit de
zak komen.
Goed opgepast dit jaar?
Daèr hangt alles van af
Nog twee nachtjes kunt U er
over slapen!
FANTASIO
ze dat jong, zo treiteren? Hém niet
gezien! Hij was geen beste, dat wilde
hij wel weten, maar hier leende hij
zich niet voor! In plaats van te ant
woorden, hurkte hij voor de ontredder
de Chrisje neer, pakte hem bij zijn
kin en hoorde zichzelf tot zijn grote
innerlijke genoegdoening zeggen:
Zwarte Piet zal je niets doen. Hij
neemt geen jongetjes mee, die zo hui
len.
Het resultaat was verrassend. De
moeder sloeg dankbaar haar armen
om het nog schokschouderende zoon
tje heen en bij het hele gezelschap
trad een zichtbare ontspanning in.
Vooral het tafereel van de moeder met
het kind ontroerde hem en het gaf
hem op zijn beurt weer het prettige
bewustzijn, dat hij bij alles toch maar
een goed, gevoelig mens bleef. Onder
dekking van een paar nieuwe worpeir
pepernoten begon hij aan de aftocht.
Hij was van deze Sinterklaas niet zo
erg gediend en het leed geen twijfel,
of deze gevcelens waren wederkerig.
Op dat moment trad er een nieuwe
bezoeker binnen, die blijkens de alge
mene begroetingen de buurman was.
Het verontrustte hem, dat er nu dus
na hem nog iemand op de gang ge
weest was. Hij moest zo spoedig mo
gelijk weg. Terwijl hij onder allerlei
hartelijke uitroepen, zoals „doe je
best" of „kijk een beetje uit op de da
ken", wuivend naar de deur liep. keek
ook de Sint in de crapaud nog even
naar hem op. De uitdrukking in de
koele grijze ogen gaf hem opnieuw dat
onrustige infantiele gevoel
Even keek hij om, toen de lichtbun
dels van een langzaam rijdende auto
tussen de bomen doorgleden. Zijn hart
begon fel te bonzen, toen hij zag, dat
de auto de oprijlaan indraaide. - Niet
wegduiken, flitste het door hem heen,
terwijl het licht van de schijnwerpers
over hem heenviel, - je bent gewoon
Zwarte Piet! Tot zijn grote opluchting
zag hij aan de draaiende schaduwen
Alle reden dus, om toepasselijk het al
oude „Zie de maan sohtfnt door de
bomen" te neuriën. Toen hü na zijn
inspectie op de deur voor de leveran
ciers afging, hoorde hij voor het eerst
voetstappen. Het volgende ogenblik
keek hij, gefixeerd als een arme don-
derpad voor een adder, naar de rijzige
bisschopsgedaante, die doodbedaard op
hem af schreed, gevolgd door de agent,
die hij zoéven nog had begroet.
Staan blijven, schreeuwde de
agent fanatiek, alsof hij al niet aan de
grond genageld was. Ineens wist hij
Terwijl hij door een grappig geagiteerd dametje het vreemde
huis werd binnengetroond, besefte hij ineens, dat hij dit nóóit had
moeten doen. Het viel buiten zijn programma. Ook al bleef hij vol
komen in zijn rol, hij had niet overmoedig moeten worden. Het was
voor hem altijd een probleem geweest, waar de grens van het zelf
vertrouwen voor inbrekers precies lag, maar nu wist hij in elk geval
zeker, dat hij deze had overschreden. De cacaoboter begon te prikken
op zijn gezicht en de lange zijden kousen veroorzaakten bij elke stap
een onuitstaanbare kriebeling onder zijn knieën.
Ach, Zwarte Piet, zo had het dametje geteemd, dat hem vast
beraden de weg versperde, toen hij met een zak op zijn rug door deze
wijk fietste, - PiehietKomt het je gelegen om héél effe bij mijn
schoonzuster binnen te wippen. Toe nou! Héél effe, om te strooien, hè
Hij had de juffer even bedremmeld in de ogen gezien, volkomen
verrast door deze mogelijkheid. - U bent zo écht, meneer, giechelde
zij. - Ik vin dat wit van die ogen altijd zo engToe, komt U mee.
We hebben nou voor het eerst een Sinterklaas bij mijn schoonzuster
en dan U erbij en alles is compleet, 't Is zo leuk voor de kinderen.
Komóp, Piet, effe strooien
juffrouw, had hij geantwoord, - hoe kunt U dat nu vragen? Mijn
programma is al vol genoeg vannacht. Ik moet nog méér mensen
verrassen. Ik heb er heus mijn handen vol aan.
VOLKOMEN in zijn rol stond hij
't volgende ogenblik in de deur
opening. terwijl zün gehand-
schoende linkerhand de pepernoten
over het karpet joeg. Door de vrolijke
paniek, die er op volgde, kon hij zich
nog moeilijk een indruk vormen v*
IN de koude buitenlucht kon hij zich
na de spanningen en de emoties
daarbinnen eindelijk weer rustig
concentreren op zijn werk. De villa
van mevrouw Van Wingerden was
hier vlakbij. Vlak voordat hij de oprij
laan infietste, stak hy joviaal zijn
hand op tegen een surveillerende
agent, die direct hartelijk terug
groette. Dat was altijd zo grappig op
Sinterklaasavond. Er brandde geen
licht in het huis, evenals de vorige
avonden. Mevrouw Van Wingerden
was dus nog altijd afwezig. Dat gaf
enerzyds het voordeel, dat hij niet ge
stoord zou worden, maar het beteken
de ook, dat alles potdicht zat. zodat de
spullen in de zak hem te pas zouden
komen.
van de bomen, dat de auto weer ach
teruit de weg opreed. Hoe kon hij zo
van streek raken door een auto, die al
leen maar even wilde keren!
Dit geruststellende zelfverwijt deed
zyn aandacht voor de dingen achter
hem toch weer even verslappen. An
ders zou het hem wellicht niet ont
gaan zijn dat de auto even verder weer
stilstond. Het was zijn gewoonte, eerst
om het huis heen te lopen. De maan
lichtte hem voortreffelijk bij vanavond.
dat hij hier de hele avond bang voor
was geweest. - Doe hem de dingetjes
maar om, Veldman, zei Sinterklaas, -
die ontaarde knecht van me
Jawel, inspecteur, zei deze gehoor
zaam.
Probeer je zoontje liever eens op
te voeden, siste de inbreker terug, ter
wijl hij gewillig zijn handen vooruit
stak.
NU de spanning op zo'n vervelende
manier was gebroken, kon hij
achteraf in de auto alleen nog
maar gemelijk toeluisteren, hoe de
inspecteur, die zich inmiddels van
baard en mijter had ontdaan, als de
held van een beeldroman achterin het
boekje zijn verhaal deed. Natuurlijk
was het zoals hij gevreesd had: die
buurman had op de gang met zyn voet
de zak met zijn materiaal geraakt en
gekeken. En nadat hy weg was, had
die verwenste buurman binnen veron
dersteld, dat Sinterklaas zeker óók een
inbreker te grazen had genomen. -
Gek dat ik de hele avond al zo'n ver
moeden had gehad, zei de inspecteur
nu, met een zelfvoldoening, die jon
gens als hij verafschuwden. - Je be
grijpt, Veldman, dat ik niet eens de
tijd nam om me te verkleden en er
meteen achteraan ging. Gelukkig, dat
jij hem net nog had gezien. Zo zie je
maar: zelfs Sinterklaas kan nooit eens
een avond rustig zichzelf zijn, altijd
moet hy politieman blijven spelen
1 Is je wat, zei de agent vereerd.
De zwarte knecht achter in de auto
stroopte geërgerd zyn glimmende kou
sen tot op zijn enkels naar beneden,
want ze kriebelden vreselijk.
Toen probeerde hij maar vast wat
te slapen
Maar de woorden „verrassen" en
„mijn handen vol" hadden een louter
criminele binnenpret in hem doen op
laaien en dat had hem overmoedig
gemaakt. Kalm blijven. Er kon niets
fout lopen, als je maar kalm blijft,
repeteerde hij koortsachtig, toen de
juffer uitgelaten naar binnen was ge
hipt om de fungerende bisschop zijn
komst in te fluisteren.
Er kón niets fout lopen. Er mócht
ook niets fout lopen. Hü stond met
een zak pepernoten in de rechterhand
en zyn andere hand omklemde nog al-
tyd de boord van de jutezak, die over
zyn rug hing Binnen verstomde de
cacofonie van onvoltooide Sinterklaas
liedjes en een verdraaide stem begon
te vertellen over de activiteiten van
Zwarte Piet en over de mogelijkheid,
dat hy toch ook nog even hier zou ko
men strooien. De zwarte knecht zelf
overwoog echter, dat hy de zak peper
noten er nog altyd by neer kon gooien
en de benen nemen. Als hy naar bin
nen zou gaan, zou hy de andere zak
even kwyt moeten om zich vrijer te
kunnen bewegen. Ze hoefden niet te
weten, wat er in zat. Maar stond hij
veilig in de gang? Vér onder de kap
stok maar, dat was altyd beter dan
mee naar binnen nemen.
Nog altyd aarzelde hy. ook toen een
schril koor van oude en jonge stem
men het uitdagende „déér wordt aan
de deur geklopt" aanhief.
Opnieuw sprak daarna de gezagheb
bende stem. Iedereen diende goed te
begrypen, dat Piet nog versehrikke-
lyk veel te doen had vanavond, (wéér
verdreef een binnenpretje zyn bezorgd
heid) - Piet zou heus ook liever in de
gezellige huiselyke kring blüven, maar
zyn werk staat dat niet toe. (de lach
kriebelde in zün keel). - Hü moet bü
nacht en ontü op pad, om onopge
merkt zün prachtige werk te doen.
Piet is meer een stille werker, die lie
ver helemaal niet opvalt
Toen sloeg hü een roffel op de deur
post, al was het alleen maar om zün
gesmoorde lach niet te laten horen.
het gezelschap, dat hy voor zich had.
Hü richtte zün blik dus op de goede
kindervriend, die gemakkelük wegge
zakt in zün crapaud bleef zitten. Maar
zodra deze hem met een mengeling
van vertrouwelükheid en nieuwsgierig
heid bezag werd hü weer door dezelf
de onrust bevangen. Midden in het
tumult van de door elkaar kruipende
huis- en familiegenoten herinnerde hü
zich plotseling, dat hü eens als een
klein jongetje met dezelfde benarde
gevoelens tegenover Sinterklaas had
gestaan. Maar waarom drong die her
innering zich thans aan hem op?
Waar haalde hü de infantiliteit van
daan om opnieuw bekommerd te wor
den bü het zien van een Sinterklaas?
Het was natuurlijk onzin, maar hü
maakte zich onder die vriendelijk vor
sende blik onmiddellijk zorgen over de