ZEEHONDENVANGST IN HET ZUIDPOOLGEBIED zaterdag 12 november wekelijks bijvoegsel pagina 4 pinguïns en stormvogels als toeschouwers Wl Onze sledehonden moesten vol doende te eten hebben. Daarom en daarom alleen, nam ik deel aan een jaeht, die eigenlijk helemaal geen jacht was. dens het trekken om de strijd aan te binden. Hij grauwde en beet zich in George vast De slede met al ons robbenvlees zweefde juist boven een breede spleet in het ijs. Het was nau welijks meer te zien, welk honden onderdeel van Binder en welk van George was. Zij vormden een kluwen grommende, bijtende, snauwende, knauwende hondenlichamen, vechten de in de riemen. Leon Fox. volkomen op de hoogte van hondenruzies, haalde met forse hand de vechtersbazen uit elkaar alvorens hun gevecht tot voor ons onherstelbare schade (verlies van ons robbenvlees!) had kunnen leiden. Nog even gromden zij na, doch weldra door Leon in toom gehouden trokken ze de slede weer kameraad schappelijk verder, alsof er geen vuil tje aan de lucht was geweest. Zo zijn huskies. Vechtersbazen, maar niet haatdragend. Naarmate we het schip naderden, werd de toestand van het ijs beden kelijker. Gelukkig liep alles goed af. In snel tempo brachten we de honden, het vlees en de slede aan boord. Ik zag, dat de kapitein afkeurend keek. toen hij de rode vlekken (van het robbenbloed) zag op de grijze flanken van zijn schip. Een paar Nellies. die ons met hoop in het hart waren gevolgd tot vlak bij de „Kista Dan", streken mistroos tig neer op het ijs. By gebrek aan eten begonnen ze met elkaar te bek vechten. De aan boord achtergebleven honden lieten ons niet in het onzekere omtrent de vreugde, waarmede zij de aankomst van vers vlees en de smaak van de eerste verse brokken begroet ten. Zelf ben ik, met mijn jachtgenoten, naar de hut van „Doe" Allison gegaan, bezield met het vaste voornemen om in den vervolge jachtpartijen van deze soort te vermijden. Ik heb ze vermeden. (Nadruk verboden) Twee mannen zijn achtergeble ven bij de huskies George en Bin der om te voorkomen, dat zij an dermaal aan het bakkeleien slaan. Argeloos, onbewust van het dreigende gevaar, kijkt deze rob naar het naderend gezelschap van vreemde wezens, dat „mensen" heet. ze maar kunnen verstouwen. Ze eten zich zo vol. dat ze na de maaltijd hulpeloos zijn. Dit leidt wel eens tot hun ondergang Het is namelijk in de Zuidpoolgebieden waar men vrijwel geen mogelijkheid tot vermaak vindt! een tijdverdrijf voor de mannen op de nederzettingen om zo nu en dan een „Nellie-Feest" te organiseren. Men lokt dan een aantal Nellies met etens resten. Vervolgens geeft men hun te eten en te eten, als maar meer. Is alles op. dan kan men de vogels ge makkelijk pakken. Als overbelaste vliegtuigen strompelen ze over het ys. Hun pogingen om hun volgevreten lichamen de lucht in te krijgen, zijn tot falen gedoemd. Soms ontlasten de Nellies hun magen om weer lucht- vaardig te worden. De terugtocht r U hadden die dag geen gele genheid om ons met de Nellies te amuseren. Terwijl wij bezig waren met de robbenvangst, hadden we geen aandacht geschonken aan het gedrag van het ijs. De deining van het water onder het ijs was blijkbaar groter geworden sedert ons vertrek van boord. Het ijs begon bedenkelijk te kraken. Reeds ver toonde het scheuren van 30 centi meter breedte. En er was geen enkele reden om aan te nemen, dat ze niet nog breder zouden worden. Daarom konden wij geen tijd ver liezen en aanvaardden wij onmid dellijk de terugtocht. mij zelfs voor, alsof zij met een glimp van belangstelling de toebereidselen tot hun eigen executie volgden. Wat ons te doen stond, was weinig held haftig. Met grote tegenzin gingen wij aan de slag. De honden hadden nu eenmaal vlees nodig en wij hadden de honden nodig. Derhalve moesten onze ;eweren wel in actie komen Vreemd en spookachtig klonken on ze eerste schoten. Zij werden opgezo gen door de blanke leegte om onr heen. Het geluid versmolt met he gekreun van de gletscher. Het ver sterkte het gekraak van het ijs. Twee zeehonden vielen als eerste slacht offers. De robben, die wat verder weg lagen, tilden even de koppen op. keken eens om zich heen. maakten een gol vende beweging met him larve-achti- ge lichamen en sluimerden toen wee' verder. Leon Fox. onze hondenverzorger, er. Keith Lodwick. een en-aren „robben- slagr" van Eard Island, begonnen de kadavers te bewerken Bob Allison, de arts van de expeditie, nam bloedmon sters uit hart en lever der geliquideer de robben. De geleerden in Australië koesteren vertelde Bob mij veel belangstelling voor het kopergehalte van robbenbloed. Binder en George jankten jodelend van vreugde, toen Leon ze weer voor de slede spande. Voort ging het. naar de volgende troep zeehonden. Ook hier werkten we ons program weer af. En nadien nog eens. en nog eens. Stuk voor stuk stieten die slachtpartijen ons tegen de borst, maar ja. de hon den Onmatige Nellies ZODRA we naar een volgende groep robben trokken, streken de Nellies neer by de resten der door ons achtergelaten kadavers Er was genoeg, zelfs meer dan genoeg eten voor alle Nellies. maar niettemin vochten en krakeelden zij, dat het een Op een draagbaar, gemaakt van zijn eigen jas, wacht deze rob op transport naar het schip (op de achtergrond). Onze beide honden hadden echter een andere kijk op het geval. Zy kozen net dat critieke moment uit om meningsverschillen en oude veten nu maar eens fiks en fors uit te vechten. George was de zwaarste hond. Binder was bovendien nog gehandicapt, omdat tijdens een vroegere vechtpartij een van zijn slagtanden was blijven steken in George's zware schedel. Dit had tot het blijvende verlies van dit wapen voor Binder geleid. Toch weerhield deze handicap Binder niet om opnieuw te gaan bakkeleien. We waren nog een flink eind van het schip verwijderd, toen Binder besloot waarschijnlijk wegens een of andere, door ons noch geziene noch gehoorde belediging tij- GEVECHT TUSSEN TWEE HUSKIES WAS HET SLOTACCOORD (Bijzondere medewerking) onder huskies (Eskimohonden) is geen expeditie mogelijk in de Noordpool- oi Zuidpoolgebieden. Zij zijn de trouwe, onvermoeibare helpers van de mens. Zij trekken de sleden voort over de blanke, verraderlijke en gevaarlijke oneindigheid. Zouden die huskies tijdens een expeditie het bijltje er bij neerleggen, dan zou nog slechts een wonder de menselijke deelnemers kunnen redden. Dit moet U goed voor ogen houden, als U mijn relaas leest over mijn eerste - en naar ik hoop ook laatste - jacht op robben in Ant- Artica, in de Zuidpoolgebieden. Ik ging namelijk mee, omdat het vlees voor onze huskies nagenoeg op was. Een groepje pinguïns, die met critische belangstelling het doen en laten van het jachtgezelschap gadesloegen. ze hun waggelloop in een soort sleu rende gang. Fladderend met hun vleugelstompjes en trappelend met hun voeten „trokken" zij ziehzelven voort in een lange rij over de sneeuw. Hun witte buiken „poets ten" als het ware de blanke vlakte. Vlak bij ons bleven zy staan. Met hun geel-omrande kraalogen keken zij oritlsch naar alles wat wy deden. Eigenlijk was hun nieuwsgierigheid wel hinderlijk! Andere vogels koesterden eveneens belangstelling voor ons doen en laten. Dat waren de Nellies. de reuzenstorm- vogels. Op een veilige afstand wacht ten zij de loop der gebeurtenissen af. Die Nellies zijn de meest gewetenloze aasdieren van Antarctica. Iedere be weging van mens. hond en rob volgen zij nauwlettend met hun koude ogen. Het was als weten zij: dat iedereen en alles te eniger tijd moet sterven. Be grepen zij. dat onze voorbereidingen de spoedige dood van een aantal rob ben betekenden? Ik geloof het stellig. DE robben in het Zuidpoolgebied verschillen beslist van hun neven en nichten in het hoge Noorden. Misschien komt dit. omdat de mens in het uiterste Zuiden der aarde zon zeldzaam verschijnsel is. Men beden ke: vóór ons had nog nooit iemand by de Sandjeford Baai voet op het ys gezet! Hoe dit zy. onze prooi be sefte niet in het minst, welke dodelijke bedreiging wy tweevoeters voor hen waren Misschien zagen zij ons aan voor een bizarre soort pinguïns. In ieder geval behoefden wij geen list of sluwheid te baat te nemen om de die ren te kunnen benaderen Gehuld in hun groen-bruine, met gele vlekken versierde winterjassen lagen de vel lobbessen in de sneeuw. De enige voorzorg, die we moesten treffen, was de heetgebakerde honden op enige af stand te houden, toen wy de slee oorttrokken naar de robbentroep. Een weinig sportiev jack DE meeste robben bleven domme len. Anderen, half wakker, keken ons zonder een spoor van vrees in hun ogen goedig aan. Ja, het kwam Huskies eten veel. Dat weten de mannen, die nu al jaren leven op Heard Island. Macquarle Island en in Mawson de drie Australische Re search Stations in het Zuidpoolgebied heel goed. En zij zorgen er dus voor. dèt de honden te eten krijgen Voor een deel bestaat het hondenrant soen. net als dat van hun bazen, uit wetenschappelijk bereid voedsel, dat er op berekend is, de dieren gezond en krachtig te houden, hoe slecht de weersomstandigheden ook zouden zijn en wat er ook van hen verlangd zou worden. De rest van het eten moe: evenwel ter plaatse worden gevonden Als Uweet, dat een huskle behalve zijn „wetenschappelijk rantsoen" per Jaar ongeveer 300 kilogram robben vlees eet begrijpt dat er om een vijftigtal sledehonden in het leven te houden heel wat zeehonden hun leven moeten offeren. Op weg IK bevond mij aan boord van de ..Kista Dan". Dit schip bezoekt ieder jaar de drie Australische Zuidpool-stations. Het brengt pro viand en nieuwe mensen. Het neemt hen. die repatriëren, mee terug naar Australië. Wy hadden voorts een aan tal huskies aan boord, bestemd voor Mawson. Zes mannen der wetenschap wilden een tocht ondernemen in het gebied bij de Sandefjord Baal. Het is daar uiterst zwaar terrein. Behalve enige luchtkartographische opnamen ston den de mannen geen gegevens ten dienste. Het kwam er dus op neer, dat zij „op de tast" zouden moeten explo reren. De „Kista Dan" was het tweede schip, dat in die baai kwam. Nooit tevoren had een mensenvoet het ijs en de sneeuw daar betreden. Ik deel dit mede, omdat het kan helpen om de houding der robben en vogels te begrijpen. Onbetreden gebied DE kapitein had een ligplaats ge kozen aan de rand van het zee ijs. dat vastzit aan het Zuidpool- continent. Het was begin Februari. Er woedde een verblindende sneeuwstorm. Een ijskoude wind gierde en kreunde om het schip. Laat in de middag ver liet het zestal ons. Zij waren op ski's. Een paar huskies trokken de slede met proviand en instrumenten. Voor deze honden hadden wij vrijwel onze gehele hoeveelheid robbenvlees mee gegeven. Mannen, honden en slede waren nog geen vierhonderd meter weg of reeds waren zij onzichtbaar, opgelost in het door talloze sneeuw vlokken troebel geworden schemer duister. De hemel zag er kwaadaar dig- purper uit. Zou de zon nooit meer gaan schijnen? Had zij eigenlijk wei ooit geschenen boven die blauwachtige ysklippen aan de rand van de glet scher? Had zij haar stralen ooit ge richt op het krakende zee-ijs? Ik heb er de nadruk op gelegd: Na genoeg al ons robbenvlees was op. Toch moesten onze honden te eten hebben. Wij moesten dus robben gaan vangen. Het weer kan in het Zuid poolgebied snel wisselen. De volgende ochtend scheen de zon vrolijk. De hemel was stralend blauw en onbe wolkt. Alles glinsterde en sprankelde Alles? Nee. op ongeveer twee kilome ter afstand van de „Kista Dan" ont waarde ik een aantal donkere, doffe plekken. Het was een troepje zeehon den. die slaperig lagen te luieren. Dat was niet verstandig van die dieren. Maar ja. ze konden niet weten, dat wij vyftien huskies aan boord hadden en dat het hondenvoer zo goed als op was. Toen wij de zeehonden zagen, stond ons besluit meteen vast. De die ren moesten verhulzen naar de pro visiekast onzer huskies. Wy begonnen voorbereidselen te treffen om hen te doden. Wij slepen onze messen en bylen. WIJ haalden geweren en munitie uit de bulk van het schip. Wij zetten een lichte slede over boord. Twee honden volgden, twee knapen van huskies. George en Binder geheten, elk meer dan 50 kilogram zwaar. Waarom we de honden meenamen? Wel, we waren natuurlijk bereid om voor hun eten te zorgen, maar ze moesten het zelf naai de „Kista Dan brengen. De Clowns van he; Zuidpoolgebied TERWIJL Wij bezig waren alles uit te laden, kwamen van alle kan ten troepjes pinguins aanwagge len. Deze vogels zyn de clowns var het Zuidpoolgebied, komiek zonde, neerga. Ze zUn verbazend nieuws gierig. Toen ze merkten, dat er heus iets aan de hand was, veranderden aard had. Zij pikten naar elkaar en probeerden elkaar te verdringen, Pre cies een troep op koopjes beluste vrouwen op de eerste dag van een uitverkoop, merkte Bob Allison op. De Nellies zyn hoogst onmatige aas vogels. Zij hebben de slechte gewoonte om zoveel naar binnen te werken als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 14