DOE NIET ZO INGEWIKKELD! Prijsraadsel voor de kinderen Een Zoeklicht NIEUWE HELICON-BEWONERS Wenen wil niet scheiden van „Theater an der Wien" ZATERDAG 12 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 bleek op de laatste avond toen Wenen officieel afscheid zou nemen van deze schouwburg en de Beethoven-vereni ging het muzikale publiek had opge roepen om hierbij tegenwoordig te zijn. Onder leiding van Volkmar Andreae werden er van Beethoven alleen zulke werken ten gehore gebracht, die hier hun première hadden beleefd. Het koor van de „Musikfreunde" zong de zoge naamde koor fantasie voor piano, koor en orkest, W. Schneiderhan blonk uit in het concert voor viool in d-dur (opus 61), daarna volgde de aria van Marcelllne uit de Fidelio, gezongen door HUde Ouden en de afsluiting werd gevormd door de beroemde 5de Symphonie. Het was een prachtig concert, dat diep ontroerde, maar er heerste eigenlijk geen afscheidsstemming. Het leek veeleer op een demonstratie om de officiële instanties er van te overtuigen dat deze schouwburg Wegens ziekte van de heer Rein Brouwer ontbreekt deze week diens rubriek .Bewogen Leven". zg) het dan ook met de nodige veran deringen voor de muziek bewaard dient te blijven en dat dit kleinood niet aan zijn lot mag worden overge laten, zodat een bioscoopconcern de hand maar behoeft uit te steken om er een cinemascopetheater van te maken. Na alles wat de Oostenrijken en vooral de Weners voor hun opera en het Burgtheater hebben over ge had, kan men verwachten .dat met deze wens rekening zal worden ge houden. De beste waarborg hiervoor zag men in de aanwezigheid van een man die dit concert van het begin tot het einde bijwoonde. Het wna bondspresident Körner! Hier zien jullie vijf naamkaartjes, waaruit de beroepen van deze mensen zijn op te maken. Uit de letters van hun naam is namelijk door omzetting dit beroep te vinden. Zoals uit de naam „N. R. Tweebroek" het beroep van „Betonwerker" zou zijn op te maken. Welke beroepen oefenen de mensen met de volgende namen uit? Oplossingen moeten jullie sturen aan de redactie van het Leidsch Dagblad, Witte Singel 1. Leiden. Die antwoorden moeten voor Woensdag a.s. om 9 uur in ons bezit zijn. Op de briefkaart of buiten op de enveloppe van de briel vermelden: „Kinderraadsel". N. A. LOKKERKORT T. KEERMANSTRA DR. O. DANKROES O. NACHTFIETS E. G. VARKENSTEER Voor de goede oplossers stellen wij tien boeken beschikbaar v OP DE BOEKENMARKT) Het is langzamerhand wel een ieder beleend dat wij heden ten dage twee soorten poëzie rijlc zijn; de experimentele en de traditionele. In de experimen tele poëzie treft mij veel onbegrijpelijks en daar waar ik deze dichters volgen kan, word ik dikwijls teleurgesteld, waarschijnlijk omdat ik er teveel achter gezocht heb. Men versta mij wel; ik heb geen enkel bezwaar tegen het weg vallen van rijm en het opheffen van een dikwijls al te vaste maat. Een vers kan wat mij betreft zo „vrij" zijn, als de schrijver het maken wil. Bezwaar heb ik echter tegen het éénpersoonsspel van gedachte-associatie en woord associatie, dat mij in zijn te verre •oorvoering teveel herinnert aan de woord speling om poëzie te kunnen zijn. Dat de experimentelen baanbrekers zijn geweest lijdt geen twijfel. Zij hebben er voor gezorgd dat de taal een speelbal blijft, een kneedbare materie, een levend element en geen dode woordenlijst met dode regels. Hoe gezond dergelijke capriolen zijn, blijkt bij iedere vernieuwing, zo ook bij deze. Dat hetgeen de experimentele dichters te vertellen hebben als zodanig nieuw zou zijn, wil ik betwijfelen. Doch hun woordgebruik is een goede injectie met vitaminen en binnen tien jaar zal de lezer verbaasd zijn, dat hij nu bevreemd tegen dit woordgebruik aangekeken heeft. In een gedeelte van de bundels die hier besproken zullen worden, zijn de sporen van de experi mentele taal duidelijk merkbaar. De schrijver van de bundel „Begra fenis van een keerkring" (A. A. M. Stols 's-Oravenhage 1953) Rudy Kous broek is als een van de oprichters van het reeds weer verdwenen tijdschrift Braak, een volbloed experimenteel. Zijn poëzie is een verwarde klacht over de eenzaamheid van de mens - geen gezicht is er waar ik kan ingaan - en over de beperktheid van het menselijk bestaan - weer op de grond valt alles dat men omhoogwerpt. Dat een over maat van eenaaamheidsbewustzij n aanleiding kan zijn tot een vage filo sofie en tót overschatting van de eigen aandoeningen, blykt in de verzen I tot VU De Laatste acht gedichten van de bundel zijn in het Engels geschreven en komen dus niet in aanmerking om in een kroniek van Nederlandse poëzie besproken te worden. Remco Cmnrt, schrijver van „Met man en muis" (De Beuk Amsterdam 1955) is in tegenstelling tot Kousbroek de bescheidenheid zelve. Hij doet geen poging om luidkeels te orakelen in de hoop dat de geïmponeerde luisteraar wel niet om een verklaring zol vragen. Hij heeft een persoonlijke kleine we reld. een visie van lichte tederheid en lichte weemoed, verbonden door een verwondering, die soms even aan Van Ostayen doet denken. Deze bundel be vat echter niet zijn beste werk. Hetty van Waalwijk biedt in haar bundel Scribenda (A. A. M. Stols 's - Gravenhage 1955) een uitstorting van gevoel, waar gevoel, echt gevoel, maar geen poëzie. De natuurpoëzie van Oatharina van der Linden, verzameld in haar bundel „De Visgier" (Van Loghum Slaterus. wel Arnhem 1955) is zwak en zonder pointe. Haar verstechniek is conven tioneel en eentonig. Traditioneel zijn de verzen van de wat oudere dichter Herwig Hensen, bijeengebracht in Orpheus in dit avondland (A. Manteau Brussel 1955), echter stellig niet zwak. Evenwichtig is zijn lyrische levensbeschouwing en evenwichtig zijn rijm en maat. De gang der seizoenen is voor hem het le vensbeeld. De begrensdheid van het leven door de dood doet hem zich be zinnen op het lot van zijn moeder, van Lazarus en Orpheus. Het zijn een voudige wijze verzen, vol van gekweld heid eens afscheid te moeten nemen. Een merkwaardig vers in de bundel van A. Korthals Altes. „Fossielen" (A. A. M. Stols 's-Graven- hage 1955) is het gedicht .Manifest van een verloren klasse". Het is een staal van Poësie engagêe, een soort dat in Nederland te weinig beoefend wordt. Daarin ligt zijn bijzonderheid. Wee moed om wat verloren is, is het thema van de meeste verzen van deze dichter. Eigen van taal en visie is vooral de eerste reeks verzen uit de bundel „Oorsprong" (AAM. Stols 's-Graven- hage 1955» van Lou Vleugelhof. Uit deze Zeeuwse verzen - Winterse Boer, Poldemachten b v. - blijkt weer eens dat de zeggingskracht van de diohter de waarde van het vers bepaalt en niet het onderwerp De Zeeuwse boer en zijn land zijn uit en te na bezongen: Vleugelhof komt de eer toe een eigen facet ontdekt te hebben. De verzenreeks Torso van een Tijd genoot (A A. M. Stols, *s-GTavenhage 1955) van Nico Verhoeven getuigt van een groot poëtisch kunnen. De dichter roept in deze 39 verzen een beeld op van hedendaags dichterleven. Zijn vers is het traditionele vers met maat en rijm. hoewel vrij toegepast, doch zijn woorden hebben dikwijls een „nieuwe" betekenis. In vers IX bv. treft het woord „Het dwarsgeboomte" als een woord dat op voortreffelijke wijze het „ondanks alles" oproept, waarvan deze verzen doordrongen zijn. Merkwaardig is dat Verhoeven in hetzelfde vers boudweg het afgesleten dichterlijke „stergewemel" gebruikt, een van de lieve dode sleutelwoorden", zoals hij deze termen zelf noemt in vers n. Het vers XXXVII ls, hoewl niet het sterkste. ongetwijfeld de sleutel tot de reeks „Tevergeefs zijn wij een gat aan het dichten" men lette op de dub bele betekenis xan het woord „dich ten" Uitgehold ziet de dichter de be- srrippen, bestaan, liefde, dood en God. Toch komen deze verzen niet voort uit een gevoel van rampzaligheid om dit uitgehold zijn. maar eerder uit een ver zet tegen dat inzioht. een worsteling als het ware om het gat te dichten en het dichterlijk en menselijk bestaan desnoods met „een rhetorlék vam nooit verzaken", weer zielswaarde te geven. De bundel Torso van de Tijdsgenoot is geschreven in regeringsopdracht. Wij kunnen niet beter doen dan de wens uitspreken dat alle regeringsopdrach ten een dergelijk resultaat zullen »p- leveren CLARA EGGINK. drift voor muzek en kunst ontdekt en gecultiveerd. Nu het grote operagebouw aan de Ring zijn poorten weer heeft geopend, schijnt het kleine „Theater an der Wien" nutteloos te zijn geworden, maar de Weense bevolking wil het niet prijsgeven. Zij weet natuurlijk dat het nfet meer beantwoordt aan de mo derne veiligheidsvoorschriften, dat de kleedkamers primitief moeten worden genoemd, dat men zich ln de smalle gangetjes nauwelijks kan bewegen, dat er geen buffet en geen rooksaflon is en dat de nooduitgangen niet aan de mo derne eisen beantwoorden. Toch wil men er geen afstand van doen. Dit In dit bescheiden theatertje met nog geen duizend zit- en staanplaatsen heeft Jozef Krlps reeds op 1 Juni 1945 met de opvoering van Figaros Hoch- zeit" het bewijs geleverd dat de Ween se operakunst al dadelijk op de bres stond Hier hebben ook in die eerste jaren van het Isolement grote zangers als Schöffler. Platzak. Dermot a en zan geressen als Hilde Konetzni, Welitsch en Guden hun stampubliek weer ge vonden en aan zich weten te binden. Reeds in het najaar 1945 werd er Beet hoven's „Fidelio" met Irmgard See- frled en Schöffler opgevoerd en van dit kleine gebouw uit ondernam het ensemble van 1947 af zijn beroemde tournees ln het buitenland, beginnend met Parij6 en Londen. Mozart's librettist Schikaneder had deze schouwburg op het eind van de 18e eeuw laten bouwen om er voorna melijk deJlchte muze" te dienen. Alle zorg werd besteed aan het lichte genre of de opera buffa, zodat er onder deve vlag ook menig werk van Mozart zijn intrede deed. Daarop volgde dan later de operette, vooral in de bloeitijd van Johann Strauss, op welke traditie Hu- bert Marisohka weer teruggreep door er de operettes van Lehar, Kalmann en Robert Stolz voor het voetlioht te brengen. Maar noch Schikaneder. noch zijn opvolgers waren eenzijdig, zodat ook ernstige muziek ten gehore werd gebracht, o.a. - gelijk gezegd - Beetho ven's „Fidelio" die daar in 1805 voor de eerste keer was opgevoerd Is het niet ontroerend dat juist deze bescheiden schouwburg met het pre tentieloze programma tussen 1945 en 1955 moest inspringen om aan het grote opera-ensemble een onderdak te verschaffen en voor de ondergang te redden? Wie Wenen niet goed kent, kan deze schouwburg maar nauwelijks vinden, want de hoofdingang werd In de loop der jaren afgebroken en gaat nu schuil achter de afschuwelijke ge vel van een huurkazerne aan de Wien- zelle. Eén zij ingang echter, de „Papageno- tor" is in zijn oorspronkelijke vorm bewaard gebleven met zijn klassicis- tlsch pilaartjes, het Griekse timpanon en de grappige Papageno-figuur uit Mozart's „Zauberflöte". Vooral binnen echter ondergaan we nog geheel de betovering van deze in- Het Theater an der Wien" IN deze tijd van efficiency zijn er nog altijd lieden, die het leven gecom pliceerder maken, dan het op zich zelf al ls. Ze schéppen problemen, ze mdke. problemen, dddr waar de rechte w* aangewezen zou zijn. Zó wordt hun leven vèèl vermoeien der dan van degeen, die er voortdurend bewust op uit is. elke overbodige In spanning en handeling te ontgaan. Dat laatste vereist rustig overleg, ge paard met instinct voor het logische, het natuurlijke, het eenvoudige. Vraagt U het eens aan de leiders van bureaux voor psychologisch onderzoek hoe de een onhandig en omslachtig een vraagstuk tracht op te lossen en de ander onmiddellijk „recht-toe, recht- an" op de kern afstuift, zonder zich door wélke gedachte-kronkelingen dan ook ln de luren te laten leggen en ge zult tot verrassende uitkomsten komen I NIET dat ik tot de onomstreden bewonderaars van psychologische tests behoor, want er worden ge noeg vergissingen mee gemaakt, om er een ganse horde werklustigen brodeloos mee te maken behalve in deze tijd, die om arbeidskrachten hóe dan ook schreeuwt! maar er zijn van die din gen. die niet iedereen ais bij toverslag kan ontdekken en waarvoor het dus nuttig is, een instructief en zo mogelijk verhelderend rapportje binnen te krij gen. Daartoe behoort natuurlijk héél wat. dat tot het terrein van het „overbodige" gerekend kan worden, het „overbodige", dat wij in deze tijd van rennen, jagen en jachten, van het ln het snelste tempo willen bereiken wat een ander niet be reikt of bereiken kén. liever uit het leven bannen, om niet zielig achteraan te hinken. OM iemand goed te leren „kennen" is het moeizame proces van het aankleden bijv. buitengewoon belangwekkend. De één heeft daar vijf minuten voor nodig, de ander minstens anderhalf uur. Ik heb eenmaal toevallig een reis leider tijdens dit eigenaardige proces intensief kunnen observeren: hy had er zich op getraind binnen vijf minu ten tip-top reisvaardig te zijn. Mjjn ogen. eerst nog slaapdronken half geopend, sperden zich wyd uiteen tijdens de verbazingwekkende serie handelingen, die zich bij zijn vliegens vlugge aankleedparty ontrolde: iedere handeling, tot zelfs die bij het scheren, was zo perfect „uitgekiend", „berekend" en „uitgebalanceerd", dat niets, dat ook maar even tot het „onnuttig ef fect" behoorde, er aan te pas kwam. Na precies vijf minuten stond de gids. keurig gewassen, gekleed, geschoren en gekapt gereed, om zijn medereizigers met het vrolijkste gezicht van de we reld „Goede morgen" te wensen. Dan. vèèl later, kwamen de nako- mers. die ongewassen, ongeschoren en ongekapt op het laatste moment hij gend ten tonele verschenen, terwijl ze toch minstens een half uur eerder dan deze bewonderenswaardige man van het „tempo-tempo" waren opgestaan. DACHT U, dat hij zo onpractisch was, een boordeknoopje te ge bruiken en dan zó zenuwachtig tewerk zou gaan. als de meneer op dit plaatje, om het vist te maken? Intieme schouwburg(lie bijna de indruk maakt van een poppenhuis (Van onze Weense correspondent, prof. Greitemann) Vrijwel alle vroegere schouwburgen uit het oude Wenen zijn verdwenen, want het oorspronkelijke Burgtheater, het Kamtnertor- theater. het Ringtheater en het Carltheater zijn ofwel vervallen of moesten plaats maken voor nieuwe en grotere gebouwen. Alleen het oude „Theater an der Wien" is practisch geheel bewaard gebleven zoals het meer dan 150 jaar geleden werd gebouwd. Het is deze schouwburg waar na de laatste oorlog tien jaar lang het ensemble van de Weense Opera een toevlucht vond. omdat de grote opera geheel was uitgebrand. tieme schouwburg, die bijna de indruk maakt van een poppenhuis. Daar ziet men nog de precieuze deurtjes voor de kleine en gezellige loges en de miniatuur - ballus trades met leeuwenkoppen, pilaartjes en beeldzuilen, alles in goud. Het lijkt eerder op een familieschouwburg, zo gezeüig is de sfeer - en toch werden hier de mooiste operettes en opera's in de hoogste perfectie opgevoerd. Hier ook heeft vooral de jonge generatie van na de oorlog haar eerste geest- Of nog bretels, riemen, sokkenophou- ders of wét dan ook voor andere nut teloze en tijdrovende voorwerpen bezigde? Nee: alles vloog als vanzelf aan zijn lichaam en het ging daarbij zó gecon centreerd, overdacht en rustig toe, dat het er veel van had. alsof hij van het aankleden een speciale studie had ge maakt, wat dan ook inderdaad zo was. Een andere kwestie is. of hy kón. wat een van zyn medereizigers pres teerde: namelijk zijn armen als een octopus om zyn hoofd slingeren. Probeert U het eens en U zult er per sé de eerste prijs in de wedstrijd „ochtendgymnastiek" mee halen, de ochtendgymnastiek, 'die me nog altijd zwaar op de maag ligt en dwars zit. omdat ik er de tydonmogelyk voor kan vinden. Misschien omdat ik zélf te omslach tig ben, om me binnen de vijf minuten aan te kleden: inclusief scheren. WELLICHT haalt U het. maar doe dan vooral niet zo wanho pig ingewikkeld als de vriend hierboven. Dan komt U er nooit! En schaf mócht U het nog gebrui ken dat vermaledijde boordeknoopje liever af. wilt U tijdig op Uw werk zyn! De morgenstond heeft goud ln de mond. Maar alleen voor hen, die „recht- lynig" zyn, denken en handelen I FANTASIO.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 12