Wat „MOROKO" voor Paul Kriiger betekende STRIJD OP DE VECHTKOP Practische raad voor Schildpadliefhebbers DE TEST ZATERDAG 5 NOVEMBER WEKELIJKS BIJVOEGSEL PAGINA 2 Bewogen Leven CXLVII BOEREN DANKTEN DE HEER Zij hadden goede en rustige dagen na hun eerste oponthoud. Het vee graasde op de velden tussen Vaal- en Vetrivier, het gebied dat men, nadat zich nog een trekkers- groep bij hen had gevoegd onder Hendrik Potgieter, gekocht had van Makwana, het opperhoofd van de Bataoengstam. Elke avond gaf Caspar Krüger zijn «kinderen onderricht in het lezen van de Bijbel, en een schoolmeester, die meegetrokken was. een zekere Tielman Roos. leerde de vrij gevochten jeugd het hoog nodige. Lang zou men hier niet in vrede leven. In de tijd toen Potgieter weggetrokken was in de richting van het Portugese gebied, om te onderzoeken of ze via een Portugese haven handel konden drijven, begon het sluwe opperhoofd der Matabelen,, een verra derlijke aanval tegen de zich reeds verspreid hebbende boeren. Om onenigheid over weidegebieden te voorkomen waren ze ver uiteen gaan wonen. Het gekochte terrein was immers groot. De Koning der Matabelen nu, Mozilikatze genaamd, had besloten alle witgezichten uit te roeien, omdat ze bevriend waren met zijn vijand: Makwana Ook was hij vertoornd op hen omdat ze zijn jachtvelden betreden hadden zonder daarvoor vorstelijke geschenken aan te bieden: een grote menigte kralen, waarmee hij de zuilen kon versieren van zijn „paleis" een felgekleurde mantel, die hij om zijn schouders kon werpen, zodat die by het voorwaarts gaan wapperde in de wind. DUIZENDEN krijgers had Mozilikatze, die als een lawine voorwaarts stormden, op de maat van de trom. Als zy ten oorlog trokken, wéren zij oorlog. Hun bloed stroomde anders en de roes waarin zy ver keerden leidde hen dwars door het gevaar. Op een dag vielen zy de verspreide boerderyen aan die het verst van het centrum lagen. Geweerschoten weerklonken, vreemde, harde knallen van een tovenaar, doden vielen, doch de levenden sprongen over hen en bleven sterk in getal. De vreemde extase dreef hen voort; wolken van assegaaien gingen door de lucht en van alle kanten golfde de levende, zwarte massa de huizen binnen. Geen blanke ontkwam. Toen de jonge Paul Krüger hoorde wat er gebeurd was, werd hij zo bleek als een dode. Ook de Liebenbergs, hun beste vrienden, waren tot de laatste uitgemoord. Paul was een kind van tien toen, doch een trekkerskind groeit snel en op de avond van de dag dat hy het vreselijke nieuws hoorde, zei hij tot zün vader: „Vader, als er straks gevochten moet worden, wil ik graag mee." ER was een man onder hen. Sarei Celliers, die allen ervan overtuigde dat de Matabelen spoedig opnieuw in beweging zouden komen, zy hadden immers in de eerste slag al hun vyanden gedood, al het vee voor zich uitgedreven en de boerderyen verbrand. Daarom zou men een vesting moeten bouwen, waarin men de vyand af wachten kon. Zij waren maar met dertig gezinnen, met dertig volwassen mannen. Doch zy hadden gezamenlijk vyftlg wagens en die plaatsten ze nu in een vierkant; stevig aan elkaar gebonden, met riemen. Groene takken werden tussen de wielen gestoken; overal daar waar gaten waren. Slechts op één plek bleef een opening in de ver dediging, opdat de Boeren, die buiten slaags waren met hun vyanden. ter elfder ure naar binnen konden stormen. Hopen takken lagen by die opening om daarmee het gat te dichten, nadat de laatste man binnen was gegalopi>eerd. Met koortsachtige haast werd alles volbracht. Midden in de omheinde ruimte werden enige wagens geplaatst voor de gewonden. De jonge Paul hielp met alles. Het speet hem zeer dat hy veroordeeld was tot het laden der geweren. OP een dag. diep in October, van het jaar 1836 kwa men er geruchten over de hete velden dat de legers in aantocht waren. Een wonderlyke spanning, maar ook een wonderlijke rust kwam in hen. Weldra zou blijken of ze hier duurzaam mochten blyven wonen of dat ze allen zouden sterven. Er lag alleen maar redding in dap perheid. En daarom reden de mannen zwaar gewapend het lager uit. Hun bruine bebaarde gezichten beschaduwd door de grote vilten hoeden, het hemd van voren open. WIE zal beschryven wat. de vrouwen voelden, en ÓK kinderen, toen eindelijk de ruiters vliegensvlug aan kwamen galopperen, met de duizenden zwarten achter zich! Was deze lawine wel te stuiten? Men had geen tijd meer om na te denken. Allen moesten handelen Toen de laatste ruiter binnenstoof op een hijgend, dam pend paard, werd het gat gedicht en onmiddellyk daarna betrok ieder zyn stellingVuur!!! Het zwarte leger stormde voorwaarts, over hun doden heen. Weer vuuril Tientallen vielen, maar de anderen, in de oorlogsroes, wisten nauwelyks wat er gebeurde. Wolken assagaaien snelden door de lucht, vielen neer vlak voor het lager. Daar kwamen de duizenden, was er iets tegen te doen? Men schoot, razend snel achter elkaar. Dit voortdurende gedreun, deze rookwolken, deze vuur stralen. ze maakten plotseling de krijgers van Mozilikatse bang. Wel stormden ze door. ze konden niet anders, van achteren werden ze opgestuwd, doch de voorsten zagen de handerden lijken temidden van hen. Zij vreesden plotseling die vreemde verdediging daar voor hen en de vrees dwong hen tot de laatste sprong. Schreeuwend en krijsend sprongen ze voorwaarts, achter hen dreunden trommen, onheilspellend hen opzwepend. Zij staken hun assagaaien tussen de wielen met woe dend geweld. Achter hen sloegen de duizenden hun assagaaien tegen de schilden zodat het leek alsof bet leger van Mozilikatze, de ganse wereld overwinnen ken. Maar toen opeens, van vlakbijknallen, doden, ker mendenHet leger werd teruggeslagen. Er ontstond een branding tussen de steigerende lijven. Vrouwen en kinderen laadden de geweren: onderwijl de gewonden naar het midden van het lager trekkend. Vanuit de dekking vuurden de boeren opnieuw. En opeens zag men het zwarte leger als een wilde horde vluchten. Het leek alsof boze geesten hen op de hielen Mten. rEN veegden de boeren zich het zweet uit het gezicht en zuchtten diep. Sarei Celliers had zich een assa- gaai uit de heup getrokken en trachtte nu het bloe den te stelpen. Vlak by de wagen waar Paul stond lag Ni ooiaas Potgieter, dood. De jonge Paul keek hem aan en schreide niet. Er was niets aan te doen. Wie de wilder nis Ingaat kan slechts op God vertrouwen, en iedereen moet sterven. Buiten het wagenlager lagen honderden dode Matabe len. Hoeveel zouden er zwaar gewond, ergens achter een mimosa-doornstruik te sterven liggen? De boeren hadden twee doden en een tiental gewonden. Een derde gedeelte van hun boerenleger was daarmee uitgeschakeld! Zy begroeven hun doden en dankten de Heer voor eigen lyfsbehoud. Doch ondanks de overwinning leken ze nog verloren. Want de terugtrekkende Matabelen hadden al het vee voor zich uitgedreven» vyf duizend koeien, meer dan dertig duizend schapen. Daar zaten ze nu, een mensenhoopje in een grote, eentonige vlakte. Melk voor de kleine kinderen was er niet; zelfs waren er geer ossen om de wagens te trekken. GELUKKIG, dat er weinige dagen na dit vreselijke gevecht op een plaats die tot op heden de „Vecht- kop" heet, een Engelse zendeling aan hen voorby- ging. Deze had proviand voor hen en medicynen. Hij verschafte hun zelfs ossen, zodat ze naar Moroko konden ryden, een opperhoofd in het Zuiden, die op de heenreis zeer vriendelyk voor hen geweest was. Moroko gaf hun nu wat ze nodig hadden, voedsel en melk; kleine kudden vee, opdat ze opnieuw konden gaan boeren in het vreemde land. Het spreekt wel vanzelf dat de naam MOROKO voor de Jonge Krüger van grote betekenis ls geworden. REIN BROUWER. Paul Kriiger verder gekleed in een broek van zwarte bukskin, met schoenen uit één stuk koeienleer. zo gingen zy de vijand tegemoet, de kruithoorn aan de hals, de zware donderbus sen over de schouder. Toen ze wegreden stond Paul op een der wagens om uit te zien. Van de vyand zag hy niets. Maar het treffen zou komen, want de ganse Matabelenstam was in beweging. Eindeiyk het eerste schot, gevolgd door vele. Daarna minuten zwygen. Paul wist precies hoe de mannen vochten. In galop ging bet op de zwarten aan. Snel vuren, onmiddellyk daarna wenden, om opnieuw te kunnen laden. Paul wist precies hoe ver een assagaal droegDaar klonk opeens weer een salvo, nu dich terbij. Weldra zag hy rookwolkjes tussen de doornen bomen. Kijkjes in de Natuur Dit wordt een artikel op verzoek. Voor ik echter aan dat verzoek gevolg geef, wil ik eerst verslag uitbrengen over de afloop van de kraaiengeschiedenis die ik enige weken geleden heb gepubli ceerd. U herinnert U misschien nog dat geval van dierenmishandeling? Van die verwaarloosde en gewonde torenkraai Ons kort verhaal TIJDENS het schryven over dit dier heb ik zeker niet kunnen vermoeden, dat my van alle kan ten en zo snel hulp zou worden ge boden. Er mogen dan nog heel wat dierenbeulen rondlopen, het aantal mensen, dat onmiddellyk klaar staat om de helpende band te bieden, is toch ook niet gering. Intussen zat ik met een zestal brieven uit verschil lende windstreken, plus een aantal te lefonische boodschappen, alles terwllle van de arme vleugellamme kraal, die ik juist had afgestaan aan een gezin, waar hy een uitstekende verzorging zal genieten en waaraan ik hem dan ook met een gerust hart had toevertrouwd. De briefschrijvers zowel als degenen, die telefoneerden zullen zich echter ongetwyfeld verheugen over deze op lossing. My rest dan alleen nog mijn dank aan allen voor de aangeboden hulp. In het byzonder aan degene, die my een waardevolle tip gaf voor het behandelen van een vleugelwond. EN DAN NU het verzoek. Het be- betreft ten schildpad, speciaal de behandeling van het dier tydens de winter. Uit ervaring ken ik de moei- ïykheden. die zich voordoen wanneer we dit soort zonaanbldders uit de tuin moeten gaan nemen, waar het leven voor hen weinig perspectief meer op levert. zodra de letter r in de maand is. Worden de nachten kouder en hul len de ochtenden zich in kille nevels, dan loopt hun activiteit gaandeweg terug.. Wie zyn dieren dan niet bin nenhaalt vindt ze 's morgens beweging loos terug, weggedoken tegen een gras pol of in een hoop bladeren. Als het zo ver is gekomen, moeten we onze maat regelen gaan nemen met het oog op de aanstaande koudeperiode. De vraag is dan; waar moeten we met onze schildpadden naar toe gedu rende de wintermaanden? Nu doet zich een eigenaardig geval voor: In het album; „Zeewater-aqua rium en terrarium", dat geschreven ls door de heer Portielje. welbekend by de lezers veronderstel ik, wordt gezegd, dat men zyn schildpadden (evenals andere terrariumdieren) vooral in winterslaap moet laten gaan, omdat ze tengevolge van hun weinige beweging tydens de zonloze winterdagen te weinig voedsel nemen en dus te zeer verzwakken. Vandaar dat de zeer terzake kun dige schrijver aanraadt een vorstvri) winterverbiyf te maken, waarin de win terslaap volledig kan worden doorge bracht. Nu krijg ik echter een papier in handen, afkomstig van de huidige di rectie van „Artis", waarin een volko men tegengestelde mening wordt ver kondigd. Want daarin lees ik. dat het t beste is, een schildpad gedurende de winter binnen te halen en hem met een electrlsche lamp 'n temperatuur te geven van 20 tot 30 graden Celslus. Vooral stralende warmte! De bedoeling hiervan is, het dier te beletten, in win terslaap te gaan, waardoor het gevaar loopt te verzwakken en te sterven tydens de winterslaap. De waarheid zal ook hier wel in het midden liggen. Alleen een schildpad, die gedurende de zomer (en dat moet dan een heel gunstige zomer zijn met vele warme, als het kan hete dagen I) heel goed heeft kunnen eten en die dus uitstekend doorvoed is. alleen zo'n knaap zal met zyn opgespaarde re serve de lange wintertyd met goed ge volg doorkomen. Maar wanneer bele ven wy op onze geografische breedte nu zon gunstige zomer? En dan nog, is iedere schildpaddenverzorger op de hoogte van het juiste voedsel, dat aan het dier het onmisbare „voedselpakket" voor de winter kan verschaffen? HIER is het menu: blaadjes van verse sla en andere groenten,, overrijp fruit, gekookte worteltjes, In melk geweekt brood, gekookte rUst of gort, af en toe wat rauw vlees of hard gekookt ei.Verder wat meelwor- men, slakjes en wat de tuin 's zomers zo al oplevert aan klein levend ge dierte. Nu, wie kan met de hand op z'n hart verklaren, dat hy zyn schildpad (we hebben het over de 't meest voor komende Griekse landschildpad!) met zo'n uitgebreide maaltyd heeft ver wend? Toch is dit noodzakelyk, wunt van hetgeen zo'n dier in onze tuinen zelf opscharrelt, moeten we heus geen te grote verwachtingen hebben. Wat my betreft, als ik op "t ogen blik zo'n reptiel bezat, zou ik de lamp methode volgen, dus blijven door voe ren, onder goede verwarming Ook des nachts! U moest eens kunnen zien, hoe in de grote Artisterraria de uitheemse hagedissen, echte koukleumen, tot vlak onder de lampen kruipen en daar zichtbaar liggen te genieten! Wie dit verzorgen niet wil of er de gelegenheid niet voor heeft, moet zyn dieren 's winters vorstvry opbergen in een kist met aarde, waarop een laag bladeren en mo6 ligt. een beetje be sproeid met water. Deze kist. met hor- regaas afgesloten, wordt geplaatst in een grotere kist. De binnenldst wordt geplaatst op en tussen een laag turf molm, zodat hy aan alle kanten <maa: niet van boven» is omgeven door de kou-werende laag. Zaagsel kan ook. Op de bladeren plaatst men een fhotel met water. Het geheel niet in stikdonker zetten. Vermoeid stond Arm and Dieudonné van zyn schrijfbureau op en wilde dit juist sluiten, toen de zoemer hem waarschuwde, dat een bezoeker voor hem in aantocht was. Verwonderd legde hy zyn sigaret neer. Tien uur in de avond, zo laat verwachtte hy nie mand meer. Dan keek hy naar het lichtje, dat begon te branden: groen, dat betekende dus, dat het een vrouw W3s. die hem wilde spreken. Een paar seconden later werd er op zyn deur geklopt. Ja, riep hy. maar tegelykertyd liep hy het vertrek door, want de deur was natuuriyk afgesloten. Toen hy opendeed zag hy een slanke, don kere vrouw voor zich staan. Ze glim lachte. Armand Dieudonné trad een paar passen terug om haar binnen te laten. Het feit. dat ze tot zyn kamer was ge komen, bewees al, dat de zaak in orde was. Twee controleposten had ze er voor moeten passeren. Geheim Agente UB 503, stelde zy zich voor, - U kunt me Sonja noemen. Nonchalant liep ze naar een stoel, waarop ze ging zitten. Toen reikte ze hem een brief toe. - Van Uw chef, generaal Garnier. zei ze kort. Dieudonné scheurde het couvert open en las de brief. Het waren maar enkele regels. Neem de documenten, genummerd D 14-3789. De vrouw, die deze brief brengt, is volkomen te vertrouwen, zy is geheim agente UB 503, een van onze beste krachten, zy zal U naar de man brengen, aan wie U de documenten moet overhandigen. U is er ten volle voor verantwoordeiyk. Vertrek in het diepste geheim. Aandachtig las Dieudonné de brief nog eens door. Hy kon geen onregel matigheden ontdekken. De handteke ning was positief echt. En toch was er iets, dat hem niet beviel en hem een onbehaagiyk gevoel gaf. De vrouw lachte zacht, zodat Dieudonné haar aankeek Voor het eerst nam hy haar gezicht wat nauwkeuriger op. Als alle spionnen was ze mooi. deze Sonja, maar ze had bovendien dit voor op vele van haar vrouwelijke collega's, dat ze er bijzonder onschuldig uitzag. Nu ze lachte, had ze twee bekoorlyke kuil tjes in de wangen, wat haar zelfs iets baby-achtlgs gaf. Ik begryp. dat U verwonderd bent zei ze - Maar dit Is ook een buiten gewoon geval. Generaal Garnier heeft Ziezo, dit was myn antwoord op het verzoek van 'n schildpadhoudster. Ik wil het volgend voorjaar heel graag het resultaat horen. Voor de liefhebbers hoop ik, dat ze hun miniatuurtanks over enige maan den weer gezond en wel mogen terug vinden. En dan wens ik hun veel succes by hun pogen, om die eeuwige weglopers binnen de grenzen van hun terrein te houden. SJOUKE VAN DER ZEE. me op het hart gedrukt, haast te ma ken. Zoals U weet is hyaelf op het ogenblik in H. Dat klopte. Alles leek trouwens vol maakt in orde. Armand Dieudonné schudde het onzekere gevoel van zich af. In de Geheime Dienst stond Je nu eenmaal voor zonderlinge gevallen. Goed, antwoordde hy, - we kun nen onmiddellyk vertrekken. Maar eerst had ik graag, dat je Jezelf als UB 503 leglmi teerde. Met een glimlach toonde ze hem een klein kaartje. Hy knikte. De legitima tie was goed. Toen stapte hy op de safe toe en een ogenblik later stak hy het paket D 14-3789 by zich. Klaar? zei hy, na de brandkast te hebben gesloten. - Waar gaan we heen? Sonja glimlachte opnieuw - Ge neraal Gamier verzocht me. dat niet direct te zeggen. Een auto wacht be neden. Urenlang reden zy door het donke re land. Zo nu en dan sprak Sonja een enkel woord, maar Armand had wei nig lust in praten. HU kon het gevoel niet van zich afzetten, dat de vrouw zich aan hem wilde opdringen. In alle andere omstandigheden zou hy dat niet onaangenaam gevonden hebben. Nu was hy in functie en al kón hy haar, volgens generaal Garnier, vol komen vertrouwen, hy vond het veili ger op een afstand te blyven. Dieudonné herkende de steden en de dorpen, waar ze doorsuisden, niet. In deze streek was hy nooit geweest. Maar het kon niet anders, of ze moesten nu zo langzamerhand de grens naderen. Hoe lang nog? vroeg hU Sonja. ZU keek op haar horloge. - Kwart voor vier. stelde ze vast. - Over een kwartier zullen we er wel zyn. Een torenklok deed vier zware sla gen horen, toen ze stilstonden voor een afgelegen huis. Sonja opende het portier. - Hier ls het, zei ze, - wilt U me volgen? Het huis scheen verlaten. Maar toen Sonja een paar maal kort achter el kaar op de deur had geklopt, ging deze open. UB 503, kondigde Sonja zioh aan en de man. die had opengedaan, ging zwygend opzy. Sonja ging zonder aaraelen op haar doel af. Ze opende een deur in de lange gang, die toegang gaf tot een ruim vertrek. Twee rokende mannen stonden op. toen zy binnenkwamen. Zy begroetten Sonja vriendschappelyk. maar Dieudonné constateerde, dat ze met een vreemd accent spraken. U hebt de documenten? vroeg één van de mannen hem. Dieudonné knikte en keek Sonja vragend aan. Hy is de man, die ze in ontvangst zal nemen, bevestigde zy. Toch aarzelde hy nog. Dc man lach te. - Alles is pnma in orde. zei hy. U krygt het geld en de grens wacht is op de hoogte. De auto kan zonder gevaar passeren, waarna U veilig bent. De afspraak was vyfhon- derdduizend goudfrancs. Dieudonné deed een stap achteruit. Hy zag, dat Sonja verbleekte en de man nijdig aankeek. In haar gezicht was nu niets onschuldigs meer, ze beet de man een verwensing toe. Verbaasd keek die toe. - Maar pro testeerde hy, - alles is toch afgespro ken? Iedereen was toch op de hoog te? Sonja antwoordde hem niet. - Ar mand Dieudonné, zei ze, toen ze zag, dat deze een revolver had getrokken, U zult die revolver niet nodig hebben. De chef, generaal Garnier, heeft U bevelen gegeven. Die moet U opvol gen. Ik neem aan. dat U zich niet aan insubordinatie wilt schuldig maken? Dit is verraad, constateerde Dieu donné grimmig, - en ik weiger mee te doen. Generaal Gamier kan nooit een dergelyk bevel gegeven hebben, of hU moet zelf misleid zyn. Sonja lachte smalend. - Wees geen dwaas, raadde ze hem aan, - generaal Garnier zal direct hier zyn. Hy zal U er van overtuigen, dat het ernst ia Reeds klonken voetstappen in de gang. Dieudonné ademde verlicht op, toen generaal Gamier even later bin nenkwam. Deze overzag da situatie en stapte op Dieudonné toe. Heb je de documenten? vroeg hy. Dieudonné knikte. - Generaal, zei hy - dit is een valstrik. U moet beetgeno men zyn. UB 503 is een contra-spion ne, die kerels daar zyn vyanden. wy moeten de documenten beschermen. Generaal Garnier glimlachte. - Vijf honderdduizend goudfrancs ls een heel bedrag, Armand, zei hU langzaam, - en de grens is vlakby. We kunnen rustig de documenten afgeven Doodsbleek week Dieudonné terug» Generaal Garnier, stamelde hy, - 0 een verrader? Generaal Garnier haalde de schou ders op. - Grote woorden, kwam hy ongeduldig, - daar kopen we niets voor. Wat heeft het vaderland voor ons over? Een schraal pensioentje la ter. Zeker geen vijfhonderdduizend goudfrancs. En als we invalide wor deneen beroep op de liefdadig heid van de medeburgers. De staal draagt niet alle lasten. Hy lachte honend. - Kom, alleen een idioot laat zich zo'n buitenkansje ontsnappen. Met een sprong was Dieudonné by de muur, waar hij met de rug tegen ging staan. Met zyn revolver bestreek hy het vertrek. - Zolang ik leef, zal geen verrader de documenten krijgen, zei hy schor. Vragend keek generaal Garnier Sonja aan. Op haar ondoor-grondeiyk gezicht kwam een lachje en ze knikte. Allright, Garnier! Dit is wel vol doende! Dan richtte ze het woord tot Ar mand Dieudonné. - Je bent misschien een dwaas, Armand Dieudonné. aei ze. Maar mannen zoals jy hebben we no dig. Je wist natuurlijk niet, dat ge heim agente UB 503 één van de be langrijkste functies bij het hoofd kwartier van de Geheime Dienst be kleedt. En by dat hoofdkwartier heb ben wy een man nodig, die onder alle omstandigheden betrouwbaar is. Je chef, generaal Gamier, gaf me de beste inlichtingen, maar ik voelde meer voor een kleine test. Je bent be vorderd tot ons keurcorps, Dieudonné. en je zult voortaan heel nauw met my moeten samenwerken. Ik hoop, dat je dat niet al te onaangenaam zult vin den. Twee vioolblauwe ogen keken de ver baasde Dieudonné waarderend aan, en hy vroeg zich af. of het alleen de promotie was, die zijn hart sneller deed kloppen, of dat de kinderiyke kuiltjes in Sonja's wangen er mede debet aan waren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 14