Wat „MOROKO" voor
Paul Kriiger betekende
STRIJD OP DE VECHTKOP
Practische raad voor
Schildpadliefhebbers
DE TEST
ZATERDAG 5 NOVEMBER
WEKELIJKS BIJVOEGSEL
PAGINA 2
Bewogen Leven CXLVII
BOEREN DANKTEN DE HEER
Zij hadden goede en rustige dagen na hun eerste oponthoud. Het vee graasde op de
velden tussen Vaal- en Vetrivier, het gebied dat men, nadat zich nog een trekkers-
groep bij hen had gevoegd onder Hendrik Potgieter, gekocht had van Makwana, het
opperhoofd van de Bataoengstam.
Elke avond gaf Caspar Krüger zijn «kinderen onderricht in het lezen van de Bijbel,
en een schoolmeester, die meegetrokken was. een zekere Tielman Roos. leerde de vrij
gevochten jeugd het hoog nodige.
Lang zou men hier niet in vrede leven. In de tijd toen Potgieter weggetrokken was
in de richting van het Portugese gebied, om te onderzoeken of ze via een Portugese
haven handel konden drijven, begon het sluwe opperhoofd der Matabelen,, een verra
derlijke aanval tegen de zich reeds verspreid hebbende boeren. Om onenigheid
over weidegebieden te voorkomen waren ze ver uiteen gaan wonen. Het gekochte terrein
was immers groot.
De Koning der Matabelen nu, Mozilikatze genaamd, had
besloten alle witgezichten uit te roeien, omdat ze bevriend
waren met zijn vijand: Makwana Ook was hij vertoornd
op hen omdat ze zijn jachtvelden betreden hadden zonder
daarvoor vorstelijke geschenken aan te bieden: een grote
menigte kralen, waarmee hij de zuilen kon versieren van
zijn „paleis" een felgekleurde mantel, die hij om zijn
schouders kon werpen, zodat die by het voorwaarts gaan
wapperde in de wind.
DUIZENDEN krijgers had Mozilikatze, die als een
lawine voorwaarts stormden, op de maat van de
trom. Als zy ten oorlog trokken, wéren zij oorlog.
Hun bloed stroomde anders en de roes waarin zy ver
keerden leidde hen dwars door het gevaar. Op een dag
vielen zy de verspreide boerderyen aan die het verst van
het centrum lagen. Geweerschoten weerklonken, vreemde,
harde knallen van een tovenaar, doden vielen, doch de
levenden sprongen over hen en bleven sterk in getal. De
vreemde extase dreef hen voort; wolken van assegaaien
gingen door de lucht en van alle kanten golfde de levende,
zwarte massa de huizen binnen. Geen blanke ontkwam.
Toen de jonge Paul Krüger hoorde wat er gebeurd was,
werd hij zo bleek als een dode. Ook de Liebenbergs, hun
beste vrienden, waren tot de laatste uitgemoord. Paul
was een kind van tien toen, doch een trekkerskind groeit
snel en op de avond van de dag dat hy het vreselijke
nieuws hoorde, zei hij tot zün vader: „Vader, als er
straks gevochten moet worden, wil ik graag mee."
ER was een man onder hen. Sarei Celliers, die allen
ervan overtuigde dat de Matabelen spoedig opnieuw
in beweging zouden komen, zy hadden immers in
de eerste slag al hun vyanden gedood, al het vee voor zich
uitgedreven en de boerderyen verbrand. Daarom zou men
een vesting moeten bouwen, waarin men de vyand af
wachten kon. Zij waren maar met dertig gezinnen, met
dertig volwassen mannen. Doch zy hadden gezamenlijk
vyftlg wagens en die plaatsten ze nu in een vierkant;
stevig aan elkaar gebonden, met riemen. Groene takken
werden tussen de wielen gestoken; overal daar waar gaten
waren. Slechts op één plek bleef een opening in de ver
dediging, opdat de Boeren, die buiten slaags waren met
hun vyanden. ter elfder ure naar binnen konden stormen.
Hopen takken lagen by die opening om daarmee het gat
te dichten, nadat de laatste man binnen was gegalopi>eerd.
Met koortsachtige haast werd alles volbracht. Midden
in de omheinde ruimte werden enige wagens geplaatst
voor de gewonden. De jonge Paul hielp met alles. Het
speet hem zeer dat hy veroordeeld was tot het laden der
geweren.
OP een dag. diep in October, van het jaar 1836 kwa
men er geruchten over de hete velden dat de legers
in aantocht waren. Een wonderlyke spanning, maar
ook een wonderlijke rust kwam in hen. Weldra zou blijken
of ze hier duurzaam mochten blyven wonen of dat ze
allen zouden sterven. Er lag alleen maar redding in dap
perheid. En daarom reden de mannen zwaar gewapend
het lager uit. Hun bruine bebaarde gezichten beschaduwd
door de grote vilten hoeden, het hemd van voren open.
WIE zal beschryven wat. de vrouwen voelden, en ÓK
kinderen, toen eindelijk de ruiters vliegensvlug aan
kwamen galopperen, met de duizenden zwarten
achter zich! Was deze lawine wel te stuiten? Men had
geen tijd meer om na te denken. Allen moesten handelen
Toen de laatste ruiter binnenstoof op een hijgend, dam
pend paard, werd het gat gedicht en onmiddellyk daarna
betrok ieder zyn stellingVuur!!! Het zwarte leger
stormde voorwaarts, over hun doden heen. Weer vuuril
Tientallen vielen, maar de anderen, in de oorlogsroes,
wisten nauwelyks wat er gebeurde.
Wolken assagaaien snelden door de lucht, vielen neer
vlak voor het lager. Daar kwamen de duizenden, was er
iets tegen te doen? Men schoot, razend snel achter elkaar.
Dit voortdurende gedreun, deze rookwolken, deze vuur
stralen. ze maakten plotseling de krijgers van Mozilikatse
bang. Wel stormden ze door. ze konden niet anders, van
achteren werden ze opgestuwd, doch de voorsten zagen
de handerden lijken temidden van hen. Zij vreesden
plotseling die vreemde verdediging daar voor hen en de
vrees dwong hen tot de laatste sprong.
Schreeuwend en krijsend sprongen ze voorwaarts, achter
hen dreunden trommen, onheilspellend hen opzwepend.
Zij staken hun assagaaien tussen de wielen met woe
dend geweld. Achter hen sloegen de duizenden hun
assagaaien tegen de schilden zodat het leek alsof bet
leger van Mozilikatze, de ganse wereld overwinnen ken.
Maar toen opeens, van vlakbijknallen, doden, ker
mendenHet leger werd teruggeslagen. Er ontstond
een branding tussen de steigerende lijven.
Vrouwen en kinderen laadden de geweren: onderwijl de
gewonden naar het midden van het lager trekkend.
Vanuit de dekking vuurden de boeren opnieuw. En
opeens zag men het zwarte leger als een wilde horde
vluchten. Het leek alsof boze geesten hen op de hielen
Mten.
rEN veegden de boeren zich het zweet uit het gezicht
en zuchtten diep. Sarei Celliers had zich een assa-
gaai uit de heup getrokken en trachtte nu het bloe
den te stelpen. Vlak by de wagen waar Paul stond lag
Ni ooiaas Potgieter, dood. De jonge Paul keek hem aan
en schreide niet. Er was niets aan te doen. Wie de wilder
nis Ingaat kan slechts op God vertrouwen, en iedereen
moet sterven.
Buiten het wagenlager lagen honderden dode Matabe
len. Hoeveel zouden er zwaar gewond, ergens achter een
mimosa-doornstruik te sterven liggen? De boeren hadden
twee doden en een tiental gewonden. Een derde gedeelte
van hun boerenleger was daarmee uitgeschakeld!
Zy begroeven hun doden en dankten de Heer voor eigen
lyfsbehoud. Doch ondanks de overwinning leken ze nog
verloren. Want de terugtrekkende Matabelen hadden al
het vee voor zich uitgedreven» vyf duizend koeien, meer
dan dertig duizend schapen. Daar zaten ze nu, een
mensenhoopje in een grote, eentonige vlakte. Melk voor
de kleine kinderen was er niet; zelfs waren er geer
ossen om de wagens te trekken.
GELUKKIG, dat er weinige dagen na dit vreselijke
gevecht op een plaats die tot op heden de „Vecht-
kop" heet, een Engelse zendeling aan hen voorby-
ging. Deze had proviand voor hen en medicynen. Hij
verschafte hun zelfs ossen, zodat ze naar Moroko konden
ryden, een opperhoofd in het Zuiden, die op de heenreis
zeer vriendelyk voor hen geweest was. Moroko gaf hun
nu wat ze nodig hadden, voedsel en melk; kleine kudden
vee, opdat ze opnieuw konden gaan boeren in het vreemde
land. Het spreekt wel vanzelf dat de naam MOROKO
voor de Jonge Krüger van grote betekenis ls geworden.
REIN BROUWER.
Paul Kriiger
verder gekleed in een broek van zwarte bukskin, met
schoenen uit één stuk koeienleer. zo gingen zy de vijand
tegemoet, de kruithoorn aan de hals, de zware donderbus
sen over de schouder.
Toen ze wegreden stond Paul op een der wagens om uit
te zien. Van de vyand zag hy niets. Maar het treffen
zou komen, want de ganse Matabelenstam was in
beweging.
Eindeiyk het eerste schot, gevolgd door vele. Daarna
minuten zwygen. Paul wist precies hoe de mannen
vochten. In galop ging bet op de zwarten aan. Snel
vuren, onmiddellyk daarna wenden, om opnieuw te
kunnen laden. Paul wist precies hoe ver een assagaal
droegDaar klonk opeens weer een salvo, nu dich
terbij. Weldra zag hy rookwolkjes tussen de doornen
bomen.
Kijkjes in de Natuur
Dit wordt een artikel op verzoek. Voor ik echter aan dat verzoek
gevolg geef, wil ik eerst verslag uitbrengen over de afloop van
de kraaiengeschiedenis die ik enige weken geleden heb gepubli
ceerd. U herinnert U misschien nog dat geval van dierenmishandeling?
Van die verwaarloosde en gewonde torenkraai
Ons kort verhaal
TIJDENS het schryven over dit
dier heb ik zeker niet kunnen
vermoeden, dat my van alle kan
ten en zo snel hulp zou worden ge
boden. Er mogen dan nog heel wat
dierenbeulen rondlopen, het aantal
mensen, dat onmiddellyk klaar staat
om de helpende band te bieden, is
toch ook niet gering. Intussen zat ik
met een zestal brieven uit verschil
lende windstreken, plus een aantal te
lefonische boodschappen, alles terwllle
van de arme vleugellamme kraal, die
ik juist had afgestaan aan een gezin,
waar hy een uitstekende verzorging
zal genieten en waaraan ik hem
dan ook met een gerust hart had
toevertrouwd.
De briefschrijvers zowel als degenen,
die telefoneerden zullen zich echter
ongetwyfeld verheugen over deze op
lossing. My rest dan alleen nog mijn
dank aan allen voor de aangeboden
hulp. In het byzonder aan degene, die
my een waardevolle tip gaf voor het
behandelen van een vleugelwond.
EN DAN NU het verzoek. Het be-
betreft ten schildpad, speciaal de
behandeling van het dier tydens
de winter. Uit ervaring ken ik de moei-
ïykheden. die zich voordoen wanneer
we dit soort zonaanbldders uit de tuin
moeten gaan nemen, waar het leven
voor hen weinig perspectief meer op
levert. zodra de letter r in de maand is.
Worden de nachten kouder en hul
len de ochtenden zich in kille nevels,
dan loopt hun activiteit gaandeweg
terug.. Wie zyn dieren dan niet bin
nenhaalt vindt ze 's morgens beweging
loos terug, weggedoken tegen een gras
pol of in een hoop bladeren. Als het zo
ver is gekomen, moeten we onze maat
regelen gaan nemen met het oog op de
aanstaande koudeperiode.
De vraag is dan; waar moeten we
met onze schildpadden naar toe gedu
rende de wintermaanden?
Nu doet zich een eigenaardig geval
voor: In het album; „Zeewater-aqua
rium en terrarium", dat geschreven ls
door de heer Portielje. welbekend by de
lezers veronderstel ik, wordt gezegd, dat
men zyn schildpadden (evenals andere
terrariumdieren) vooral in winterslaap
moet laten gaan, omdat ze tengevolge
van hun weinige beweging tydens de
zonloze winterdagen te weinig voedsel
nemen en dus te zeer verzwakken.
Vandaar dat de zeer terzake kun
dige schrijver aanraadt een vorstvri)
winterverbiyf te maken, waarin de win
terslaap volledig kan worden doorge
bracht.
Nu krijg ik echter een papier in
handen, afkomstig van de huidige di
rectie van „Artis", waarin een volko
men tegengestelde mening wordt ver
kondigd. Want daarin lees ik. dat het
t beste is, een schildpad gedurende de
winter binnen te halen en hem met
een electrlsche lamp 'n temperatuur te
geven van 20 tot 30 graden Celslus.
Vooral stralende warmte! De bedoeling
hiervan is, het dier te beletten, in win
terslaap te gaan, waardoor het gevaar
loopt te verzwakken en te sterven
tydens de winterslaap.
De waarheid zal ook hier wel in het
midden liggen. Alleen een schildpad,
die gedurende de zomer (en dat moet
dan een heel gunstige zomer zijn met
vele warme, als het kan hete dagen I)
heel goed heeft kunnen eten en die
dus uitstekend doorvoed is. alleen zo'n
knaap zal met zyn opgespaarde re
serve de lange wintertyd met goed ge
volg doorkomen. Maar wanneer bele
ven wy op onze geografische breedte
nu zon gunstige zomer? En dan nog,
is iedere schildpaddenverzorger op de
hoogte van het juiste voedsel, dat aan
het dier het onmisbare „voedselpakket"
voor de winter kan verschaffen?
HIER is het menu: blaadjes van
verse sla en andere groenten,,
overrijp fruit, gekookte worteltjes,
In melk geweekt brood, gekookte rUst
of gort, af en toe wat rauw vlees of
hard gekookt ei.Verder wat meelwor-
men, slakjes en wat de tuin 's zomers
zo al oplevert aan klein levend ge
dierte. Nu, wie kan met de hand op z'n
hart verklaren, dat hy zyn schildpad
(we hebben het over de 't meest voor
komende Griekse landschildpad!) met
zo'n uitgebreide maaltyd heeft ver
wend? Toch is dit noodzakelyk, wunt
van hetgeen zo'n dier in onze tuinen
zelf opscharrelt, moeten we heus geen
te grote verwachtingen hebben.
Wat my betreft, als ik op "t ogen
blik zo'n reptiel bezat, zou ik de lamp
methode volgen, dus blijven door voe
ren, onder goede verwarming Ook des
nachts! U moest eens kunnen zien, hoe
in de grote Artisterraria de uitheemse
hagedissen, echte koukleumen, tot vlak
onder de lampen kruipen en daar
zichtbaar liggen te genieten!
Wie dit verzorgen niet wil of er de
gelegenheid niet voor heeft, moet zyn
dieren 's winters vorstvry opbergen in
een kist met aarde, waarop een laag
bladeren en mo6 ligt. een beetje be
sproeid met water. Deze kist. met hor-
regaas afgesloten, wordt geplaatst in
een grotere kist. De binnenldst wordt
geplaatst op en tussen een laag turf
molm, zodat hy aan alle kanten <maa:
niet van boven» is omgeven door de
kou-werende laag. Zaagsel kan ook. Op
de bladeren plaatst men een fhotel met
water. Het geheel niet in stikdonker
zetten.
Vermoeid stond Arm and Dieudonné
van zyn schrijfbureau op en wilde dit
juist sluiten, toen de zoemer hem
waarschuwde, dat een bezoeker voor
hem in aantocht was. Verwonderd
legde hy zyn sigaret neer. Tien uur in
de avond, zo laat verwachtte hy nie
mand meer. Dan keek hy naar het
lichtje, dat begon te branden: groen,
dat betekende dus, dat het een vrouw
W3s. die hem wilde spreken.
Een paar seconden later werd er
op zyn deur geklopt.
Ja, riep hy. maar tegelykertyd
liep hy het vertrek door, want de
deur was natuuriyk afgesloten. Toen
hy opendeed zag hy een slanke, don
kere vrouw voor zich staan. Ze glim
lachte.
Armand Dieudonné trad een paar
passen terug om haar binnen te laten.
Het feit. dat ze tot zyn kamer was ge
komen, bewees al, dat de zaak in orde
was. Twee controleposten had ze er
voor moeten passeren.
Geheim Agente UB 503, stelde zy
zich voor, - U kunt me Sonja noemen.
Nonchalant liep ze naar een stoel,
waarop ze ging zitten. Toen reikte ze
hem een brief toe. - Van Uw chef,
generaal Garnier. zei ze kort.
Dieudonné scheurde het couvert
open en las de brief. Het waren maar
enkele regels.
Neem de documenten, genummerd
D 14-3789. De vrouw, die deze brief
brengt, is volkomen te vertrouwen, zy
is geheim agente UB 503, een van onze
beste krachten, zy zal U naar de man
brengen, aan wie U de documenten
moet overhandigen. U is er ten volle
voor verantwoordeiyk. Vertrek in het
diepste geheim.
Aandachtig las Dieudonné de brief
nog eens door. Hy kon geen onregel
matigheden ontdekken. De handteke
ning was positief echt. En toch was er
iets, dat hem niet beviel en hem een
onbehaagiyk gevoel gaf. De vrouw
lachte zacht, zodat Dieudonné haar
aankeek Voor het eerst nam hy haar
gezicht wat nauwkeuriger op. Als alle
spionnen was ze mooi. deze Sonja,
maar ze had bovendien dit voor op
vele van haar vrouwelijke collega's, dat
ze er bijzonder onschuldig uitzag. Nu
ze lachte, had ze twee bekoorlyke kuil
tjes in de wangen, wat haar zelfs iets
baby-achtlgs gaf.
Ik begryp. dat U verwonderd bent
zei ze - Maar dit Is ook een buiten
gewoon geval. Generaal Garnier heeft
Ziezo, dit was myn antwoord op het
verzoek van 'n schildpadhoudster. Ik
wil het volgend voorjaar heel graag het
resultaat horen.
Voor de liefhebbers hoop ik, dat ze
hun miniatuurtanks over enige maan
den weer gezond en wel mogen terug
vinden.
En dan wens ik hun veel succes by
hun pogen, om die eeuwige weglopers
binnen de grenzen van hun terrein te
houden.
SJOUKE VAN DER ZEE.
me op het hart gedrukt, haast te ma
ken. Zoals U weet is hyaelf op het
ogenblik in H.
Dat klopte. Alles leek trouwens vol
maakt in orde. Armand Dieudonné
schudde het onzekere gevoel van zich
af. In de Geheime Dienst stond Je nu
eenmaal voor zonderlinge gevallen.
Goed, antwoordde hy, - we kun
nen onmiddellyk vertrekken. Maar
eerst had ik graag, dat je Jezelf als
UB 503 leglmi teerde.
Met een glimlach toonde ze hem een
klein kaartje. Hy knikte. De legitima
tie was goed. Toen stapte hy op de
safe toe en een ogenblik later stak hy
het paket D 14-3789 by zich.
Klaar? zei hy, na de brandkast te
hebben gesloten. - Waar gaan we
heen? Sonja glimlachte opnieuw - Ge
neraal Gamier verzocht me. dat niet
direct te zeggen. Een auto wacht be
neden.
Urenlang reden zy door het donke
re land. Zo nu en dan sprak Sonja een
enkel woord, maar Armand had wei
nig lust in praten. HU kon het gevoel
niet van zich afzetten, dat de vrouw
zich aan hem wilde opdringen. In alle
andere omstandigheden zou hy dat
niet onaangenaam gevonden hebben.
Nu was hy in functie en al kón hy
haar, volgens generaal Garnier, vol
komen vertrouwen, hy vond het veili
ger op een afstand te blyven.
Dieudonné herkende de steden en
de dorpen, waar ze doorsuisden, niet.
In deze streek was hy nooit geweest.
Maar het kon niet anders, of ze
moesten nu zo langzamerhand de
grens naderen.
Hoe lang nog? vroeg hU Sonja.
ZU keek op haar horloge. - Kwart
voor vier. stelde ze vast. - Over een
kwartier zullen we er wel zyn.
Een torenklok deed vier zware sla
gen horen, toen ze stilstonden voor
een afgelegen huis. Sonja opende het
portier. - Hier ls het, zei ze, - wilt U
me volgen?
Het huis scheen verlaten. Maar toen
Sonja een paar maal kort achter el
kaar op de deur had geklopt, ging deze
open.
UB 503, kondigde Sonja zioh aan
en de man. die had opengedaan, ging
zwygend opzy.
Sonja ging zonder aaraelen op haar
doel af. Ze opende een deur in de
lange gang, die toegang gaf tot een
ruim vertrek. Twee rokende mannen
stonden op. toen zy binnenkwamen.
Zy begroetten Sonja vriendschappelyk.
maar Dieudonné constateerde, dat ze
met een vreemd accent spraken.
U hebt de documenten? vroeg
één van de mannen hem.
Dieudonné knikte en keek Sonja
vragend aan.
Hy is de man, die ze in ontvangst
zal nemen, bevestigde zy.
Toch aarzelde hy nog. Dc man lach
te. - Alles is pnma in orde. zei hy.
U krygt het geld en de grens
wacht is op de hoogte. De auto kan
zonder gevaar passeren, waarna U
veilig bent. De afspraak was vyfhon-
derdduizend goudfrancs.
Dieudonné deed een stap achteruit.
Hy zag, dat Sonja verbleekte en de
man nijdig aankeek. In haar gezicht
was nu niets onschuldigs meer, ze
beet de man een verwensing toe.
Verbaasd keek die toe. - Maar pro
testeerde hy, - alles is toch afgespro
ken? Iedereen was toch op de hoog
te?
Sonja antwoordde hem niet. - Ar
mand Dieudonné, zei ze, toen ze zag,
dat deze een revolver had getrokken,
U zult die revolver niet nodig hebben.
De chef, generaal Garnier, heeft U
bevelen gegeven. Die moet U opvol
gen. Ik neem aan. dat U zich niet aan
insubordinatie wilt schuldig maken?
Dit is verraad, constateerde Dieu
donné grimmig, - en ik weiger mee te
doen. Generaal Gamier kan nooit een
dergelyk bevel gegeven hebben, of hU
moet zelf misleid zyn.
Sonja lachte smalend. - Wees geen
dwaas, raadde ze hem aan, - generaal
Garnier zal direct hier zyn. Hy zal U
er van overtuigen, dat het ernst ia
Reeds klonken voetstappen in de
gang. Dieudonné ademde verlicht op,
toen generaal Gamier even later bin
nenkwam. Deze overzag da situatie en
stapte op Dieudonné toe.
Heb je de documenten? vroeg hy.
Dieudonné knikte. - Generaal, zei hy
- dit is een valstrik. U moet beetgeno
men zyn. UB 503 is een contra-spion
ne, die kerels daar zyn vyanden. wy
moeten de documenten beschermen.
Generaal Garnier glimlachte. - Vijf
honderdduizend goudfrancs ls een
heel bedrag, Armand, zei hU langzaam,
- en de grens is vlakby. We kunnen
rustig de documenten afgeven
Doodsbleek week Dieudonné terug»
Generaal Garnier, stamelde hy, - 0
een verrader?
Generaal Garnier haalde de schou
ders op. - Grote woorden, kwam hy
ongeduldig, - daar kopen we niets
voor. Wat heeft het vaderland voor
ons over? Een schraal pensioentje la
ter. Zeker geen vijfhonderdduizend
goudfrancs. En als we invalide wor
deneen beroep op de liefdadig
heid van de medeburgers. De staal
draagt niet alle lasten.
Hy lachte honend. - Kom, alleen
een idioot laat zich zo'n buitenkansje
ontsnappen.
Met een sprong was Dieudonné by
de muur, waar hij met de rug tegen
ging staan. Met zyn revolver bestreek
hy het vertrek. - Zolang ik leef, zal
geen verrader de documenten krijgen,
zei hy schor.
Vragend keek generaal Garnier
Sonja aan. Op haar ondoor-grondeiyk
gezicht kwam een lachje en ze knikte.
Allright, Garnier! Dit is wel vol
doende!
Dan richtte ze het woord tot Ar
mand Dieudonné. - Je bent misschien
een dwaas, Armand Dieudonné. aei ze.
Maar mannen zoals jy hebben we no
dig. Je wist natuurlijk niet, dat ge
heim agente UB 503 één van de be
langrijkste functies bij het hoofd
kwartier van de Geheime Dienst be
kleedt. En by dat hoofdkwartier heb
ben wy een man nodig, die onder alle
omstandigheden betrouwbaar is. Je
chef, generaal Gamier, gaf me de
beste inlichtingen, maar ik voelde
meer voor een kleine test. Je bent be
vorderd tot ons keurcorps, Dieudonné.
en je zult voortaan heel nauw met my
moeten samenwerken. Ik hoop, dat je
dat niet al te onaangenaam zult vin
den.
Twee vioolblauwe ogen keken de ver
baasde Dieudonné waarderend aan,
en hy vroeg zich af. of het alleen de
promotie was, die zijn hart sneller
deed kloppen, of dat de kinderiyke
kuiltjes in Sonja's wangen er mede
debet aan waren