VOOR 1956 TEKORT van 30 op 5691 MILLIOEN
Begroting toont weer een evenwichtig beeld
Een behoedzaam
blijft echter
financieel beleid
noodzakelijk
Stijging uitgaven baart zorgen
„Er zijn financiële grenzen"
Aanzienlijke stijging tekort
Landbouw Egalisatiefonds
Uitgaven onderwerpen staatszorg
Woningbouwprogramma voor 1956
bedraagt 70.000 woningen
DINSDAG 20 SEPTEMBER
Geraamd tekort gemakkelijk te
financieren
Do heden bij de Tweede Kamer ingediende Rijksbegroting voor
1956 vertoont evenals verleden jaar. weer een evenwichtig beeld.
Tegenover de geraamde, weer hogere uitgaven van in totaal f 6682
millioen (Gewone Dienst en Kapitaaldienst samen) staat een bijna
gelijk bedrag aan te verwachten inkomsten. Als gevolg van het
stijgen van de lonen en het voortduren van de topbedrijvigheid, wordt
de opbrengst van de belastingen, in weerwil van de jongste verla
gingen, ongeveer 100 millioen hoger geraamd en geschat op f5192
millioen. Dat is ruim 84 van de totale inkomsten, die worden geraamd
op f 6102 millioen.
Op de gehele begroting is er dus een
geraamd tekort van f.580 millioen (v.
j. f 568 millioen), maar de Minister
van Financiën verwacht dit tekort ron
der bezwaar te kunnen financieren uit
de opbrengst van langlopende leningen.
Het tekort wordt trouwens in hoofd
zaak veroorzaakt door kaDitaa'^
ven voor duurzame nieuwe gebouwen,
aankoop van grond, inpolderingen, aan
leg van wegen, dUken enz. Het is nooit
gebruikelijk geweest zulke werken te be
talen uit de Inkomsten van een enkel
jaar en ook vóór de oorlog werd voor
zulke uitgaven geleend. De Kapitaal-
dienst met een totaal aan uitgaven van
f 991 millioen, vertoont een tekort van
f 550 millioen.
De Gewone Dienst van de jaarlijkse
lopende inkomsten en uitgaven, waar
voor het wèl belangrijk is dat de in
komsten de uitgaven ongeveer dekken,
vermeldt slechts een tekort van f. 30
millioen (v.j. f.1 millioen) en dat mag
op het totaalbedrag van uitgaven op de
Gewone Dienst van f. 691 millioen
geen naam hebben.
Het algemene begrotingsbeeld is dus
weer gunstig, maar minister v. d. Kleft
waarschuwt, dut een behoedzaam fi
nancieel beleid noodzakelijk blijft, om
dat er gevaren dreigen.
Eventueel maatregelen tegen
te ruime bestedingen
Minister v d Kieft heeft zich afge
vraagd of het huidige begrotingsbeeld
bevredigend is te achten met het oog
op het verzekeren van evenwicht in de
economische bedrijvigheid. Met name
heeft hij zich afgevraagd of niet een
financieel beleid aanbeveling zou ver
dienen. dat zich in sterkere mate zou
richten op het in evenwicht brengen,
dan wel afremmen van de bestedlngs-
drnng buiten het gebied van de centrale
overheid.
IIÜ is tot de conclusie gekomen,
dat afremming van de binnenlandse
bestedingen in deze tijd van Interna
tionale topbedrijvigheid zou worden
opgevangen door buitenlandse vraag,
door buitenlandse orders. Daarom komt
het hem niet gewenst voor het begro
tingsbeleid reeds thans te richten op
het in evenwicht brengen of afrem
men van de bestedingsdrang.
Wel doet zich de mogelijkheid voor,
aldus minister v. d. Kieft, op bepaalde
terreinen, waar die vervanging van
binnenlandse bestedingen door buiten
landse bestedingen niet waarschijnlijk
is. en waar beperkingen niet op andere
dan economische gronden op overwe
gende bezwaren afstuiten, maatregelen
te treffen. In deze gedachtengang is
onder meer in het jongste verleden het
vergunningenbeleid ten aanzien van be
paalde soorten van bouwwerken ver
scherpt.
Afremmen van ongewenste
ontwikkeling
De conclusie van minister v. d. Kieft
neemt Inmiddels volgens hem niet de
Waarschuwing tegen te
groot optimisme
Minister v. d. Kieft waarschuwt tegen
een te gunstige beoordeling van de hui
dige toestand. Men moet er niet van
uitgaan dat een voortzetting van de hui
dige topbedrijvigheid voor onbepaalde
tijd is gewaarborgd. Dat ook de verant
woordelijke autoriteiten in sommige an
dere landen de ontwikkeling niet ge
heel zonder re^rve bezien, blijkt onder
meer uit de discontoverhogingen en an
dere maatregelen tot het beperken van
de credietverlening, die in de afgelopen
maanden in die landen werden afge
kondigd. Een eventuele terugslag van de
Internationale bedrijvigheid, ook van
matige omvang, zou Nederland, gezien
het open karakter van zijn economie,
in niet geringe mate kunnen treffen.
Ook de Rijksfinanciën zouden hiervan
de weerslag ondervinden.
Ook indien de gunstige internationale
bedrijvigheid voorlopig mocht blijven
voortduren, is toch een geleidelijke ver
mindering van het tempo van de toe
neming van de bedrijvigheid waarschijn
lijk. De productie heeft zowel hier te
lande als elders, meer en meer de
maximale capaciteit benaderd, waardoor
de mogelijkheden tot verdere uitbreiding
op korte termijn worden geremd.
De huidige internationale topbedrij
vigheid houdt voorts een zeker ge
vaar in voor vermindering van de
koopkracht ran het geld. Niet alleen
als gevolg van het hoge peil der be
stedingen (grote vraag oefent altüd
een druk naar boven uit op de prij
zen). maar ook door dc daardoor in
de hand gewerkte kostenstijgingen,
want men kijkt dan niet zou nauw.
Ook in ons land is dit laatste vraag
stuk actueel.
1360 Millioen voor
Defensie
Bedroeg het totaal van het op de
oorspronkelijke begroting voor 1955 voor
defensiedoeleinden uitgetrokken be
drag 1356 millioen, voor 1956 wordt
dit totaal op 1360 millioen geraamd.
De oorzaak van de schijnbare over
schrijding van het plafond met 10
millioen is, dat terwijl voor 1955 een
bijdrage van de Ned. Antillen in de
defensiekosten voor dat gebiedsdeel
werd verwacht van 6 millioen, voor
1956 met een bijdrage kan worden ge
rekend van 8 millioen. Bovendien Is
voor 1956 gerekend op een bijdrage ad
2 millioen van Nederlands Nieuw-
Guinea voor door de Koninklijke
Marine aldaar te verrichten hydro
grafische opname-werkzaamheden. In
feite zal dus ook in 1956 het plafond
ad 1350 millioen niet worden over
schreden.
Mede doordat 1956 het tweede jaar
vormt van de meerjarige periode, waar
voor een plafond van 1350 millioen
's laars is vastgesteld wijken de voor
de verschillende onderdelen geraamde
bedraeen niet veel af van die voor 1955.
Ook voor 1956 maz echter worden ver
wacht. dat de defensie-uitgaven hoger
zullen uitvallen dan het od de begro
ting voor dat laar uitgetrokken bedrag
in verband met de overloop van onbe-
steed gebleven beerotingseelden uit vo
rige jaren.
Minister van de Kieft ivaarschuwt:
Door het ruim vloeien van de belastingbronnen kost het Minister
v, d. Kieft geen moeite in 1956 de eindjes van de inkomsten en
uitgaven van de staat aan elkaar te knopen. Maar wèl baart zorg de
voortdurende stijging van de uitgaven, die voor een belangrijk deel
een gevolg is van de stijging van lonen en prijzen, maar niet uitsluitend,
want in de verschillende uitgaven-stijgingen komt volgens de Minister
van Financiën in het algemeen de neiging tot uiting de geleidelijke
toeneming van de welvaart haar weerslag te doen vinden in een
verdere uitgroei van diverse voorzieningen.
Ofschoon een verdere ontwikkeling van diverse overheidsactivi
teiten, in samenhang met de stijgende welvaart van ons land op zich
zelf alleszins verklaarbaar en verheugend is, aldus Minister v. d. Kieft,
dient men anderszijds toch oog te hebben voor de daaraan uit finan
cieel oogpunt te stellen grenzen. Al zijn er thans lichtpunten, het
uitgavenbeleid op lange termijn noopt tot ernstige bezinning.
Staatsfinanciën
niet in gevaar brengen!
Niet alleen kan reeds onder gunstige
omstandigheden op economisch gebied
een op te grote schaal ter hand nemen
van nieuwe overheidsactiviteiten, die
een min of meer blijvende vergroting
van uitgaven betekenen, de handhaving
van evenwichtige Staatsfinanciën in ge
vaar brengen, zo vervolgt minister v.
Kieft, doch bovendien zouden moeilijk
heden kunnen optreden Indien de
mogelijkheid van een teruggang van de
bedrijvigheid werkelijkheid zou worden.
Een te hoog peil van de niet op
korte termijn te verlagen overheids
uitgaven zou dan. tezamen met de
noodzakelijke toeneming van uitgaven
ter vergroting van de werkgelegenheid
en ter leniging van sociale nood, een
zeer zware belasting van de begroting
betekenen. Voorts zouden verschillen
de dezer uitgaven dan uit een oog-punt
V3n verruiming der werkgelegenheid
wellicht niet het meest doeltreffend
blijken te zijn.
Minister v. d. Kieft meent dat het
Na de vermindering van een aantal sub
sidies, die in de afgelopen jaren werd
bewerkstelligd, verdient dit aspect de
speciale aandacht.
Uitgaven groeien met
bevolking
Van de andere genoemde uitgaven
stijgingen houdt een aantal in meer of
minder sterke mate verband met de
groei van de bevolking. Zo is als uit
vloeisel van het hoge geboortecijfer kort
na de oorlog bij sommige uitgaven ten
behoeve van het onderwijs de stijging
belangrijk. De stijging van de Water
staatsuitgaven vloeit zowel voort uit de
sterk toenemende verkeersomvang als
uit de noodzaak ons land te beveiligen
tegen de gevaren van de zee.
Maar verder komt in de verschillende
uitgavenstijgingen ook de algemene nij
ging tot uiting de geleidelijke toeneming
van de welvaart haar weerslag te doen
vinden in een verdere uitgroei van di
verse voorzieningen. En daartegen waar
schuwt minister v. d. Kieft.
Indien de minister zijn ook elders
weergegeven financiële beschouwin
gen overziet, ls naar zijn gevoelen ten
aanzien van de toestand van 's RUks
financiën In zoverre een gunstig oor
deel op zUn plaats, dat deze toestand
in dc afgelopen Jaren belangrijk is
verbeterd en dat de Rijksbegroting
voor 1956, ondanks de per 1 September
1955 van kracht geworden aanzienlijke
verdere belastingverlaging, wat de lo
pende dienst betreft, ongeveer even
wicht vertoont. Desondanks blijft een
behoedzaam financieel beleid nood-
zakelilk, zo besluit de minister van
Financiën.
MINISTER VAN DE KIEFT
biedt zijn Millioenennota aan
Grotendeels als gevolg van verhoging
garantieprijs van de melk
In 1956 zal zowel voor de Landbouw
als voor de Visserij onverminderd
worden gestreefd naar zo gunstig mo
gelijke productlevoorwaardcn. Alleen
dan immers kan verwacht worden, dat
voldoende afzetmogelijkheden in bin
nen- en buitenland zullen kunnen
worden gevonden.
Onderzoek, voorlichting en onderwijs
zullen dan ook moeten bijdragen ener
zijds tot voortdurende kwaliteitsverbete
ring en anderzijds, waar mogelijk, tot
verlaging van de productiekosten, In de
begroting 1956 is In verband hiermede
rekening gehouden met een uitbreiding
van het personeel van de instellingen
op het gebied van de research, de voor-
1 lichting en het onderwijs.
Gewone Dienst, Buitengewone
Dienst I en Landbouw.-Egal.f.
Buitengewone Dienst II
noodzaak weg het verloop van dc eco- I speciale aandacht verdient dat op de
nomischi bdrU.ielirld .„ml moeilik I begroting voor IBM hot MM «I lo
op do ,oot to blllvon voloon. Doortor l 'ndo ultg.von hoger 1« md.tik» het
t« to moer nnnleldlne omdat rertrMJn- vtrimiuteren van onktle bclangrttke to-
soton a«o»tl.t)aar rl)n, dat ook bii de deltjke uitgavenposten De vetmlndenn
binnenlandse bestedingen zich
neiging tot zelfstandige stijging open
baart. Een aanwijzing daarvoor is ge
legen in het verloop van de betalings
balans. De invoer uit het buitenland
gen betreffende de uitgaven voor het
herstel van oorlogsschade (f-378 millioen
minder) en voor het herstel van waters-
noodschade f 111' millioen minder)
Beziet men daartegenover de opge-
genomen.
MlMllllttMMU'JKlM 115)-|0S6
,1 ItlllllCI /.uu ui tJPti', ua. ,..v.
o Terdeo«ande.opn»rn,teoiit- uitgaven, als gevolg van de loonsverho-
wlkkotln, sprake ion >ün. die er op llWn. bet onpev er t 100 mllUoen
sou uitlopen, dat me meer in het botter geraamde nadelig saldo van het
buitenland kopen dan met export Landbouw Egallsai.efonds. waaruit de
kunnen betalen, rat het treden ,.n subsidies worden betaald op melk. rogge,
tegenmantrecrlon van overheidswege, suiker, enz Ten behoeve tan een ZO
strekkende tot bandbn.tn, ven een re- evenwichtig mogelijk binnenlands prbs-
ronde betaltngshalanspositte van ons pen van landbouwproducten
land, in overweging moeten worden overige stttgmgen verdienen
als belangryke gevallen vermelding die
ten behoeve van de Waterstaat, het On
derwijs, de sociale voorzieningen, het
Maatschappelijk Werk, de ruilverkave
lingen. de arbeidsvoorziening, de politie,
de volksgezondheid en de Stichting ma
chinale landbouw Suriname.
Vermindering
subsidies levensmiddelen
De stijging van de personeelsuitga
ven is voor het overgrote deel een uit
vloeisel van de loonsverhogingen voor
het overheidspersoneel. Als gevolg van
de loonsverhogingen In de particuliere
sector staat er een aanzienlijk hogere
belasting opbrengst tegenover. De toe
neming van het geraamde nadelige
saldo van het Landbouw-Egalisatie-
fonds Is In hoofdzaak te wijten aan
toenemende subsidiëring als gevolg
van gestegen binnenlandse kostprijzen
bij gegeven afzetprijzen. Hier open
baart 7lrh het gevaar, aldus minister
v. d. Kleft, dat een evenwicht van het
binnenlandse prijspeil op langere ter
mijn zou worden bewerkstelligd ten
koste van een toenemende belasting
van de schatkist.
1955
onfwvD-
DcgnXing
1956
onCwerp-
beqrot irq
B ESI "'"O""1
(inclUndbou*
Eijaltfond») Bm Tekort
Oorspronke-
Vermoede
1956
Oorspronke
Vermoede
1956
lijk vast
lijke uit
lijk vast
lijke uit
gesteld '55
komsten '55
gesteld '55
komsten '55
1189,8
1545,0
1207,7
166,2
288,0
152,3
Buitenl. betrekkingen
72,9
74,5
79,8
27.0
36,0
27,0
Overz. Rijksdelen
61,9
106,7
75,7
0,3
8,7
247,3
315,8
274,2
0,1
0,1
0,1
Onderwijs en Cultuur
659,3
702,3
766,0
15,1
16,8
12,4
Waterstaat
143,2
162,0
230,6
191,1
177,9
182,7
Verkeer
69,5
92,3
77,8
120,7
123,6
124,7
Handel en Nijverheid
62,1
71,6
67,3
124,7
153,5
128,6
Land- en Tuinbouw, Veeteelt en Visserij
200,8
351,3
338,3
16,6
20,2
27,5
Soc. voorz., Emigratie en Volksgezondh.
861,1
970,1
957,2
5,6
7,3
6.2
Volkshuisvesting
236,1
214,6
248,3
10,0
6.1
10.1
Herstel van oorlogsschade
701,5
640,4
323,6
3,6
5.6
5.5
Diensten van algemene aard
217,1
243,4
242,9
114,2
96,7
108,6
Niet toegerekende uitgaven voor pen
sioenen en wachtgelden
109,4
115,3
110,9
Nationale Schuld
476,1
475,5
480,9
241,5
383,5
204,9
Afschrijvingen
113,0
113,0
117,0
üitg. verband houdende m/d Watersnood
142,7
199,4
31,9
Vergoedingen aan provinciën en ge
meenten v. d. derving van inkomsten
als gevolg v. d. verlaging v. d. perso
nele en de grondbelasting, alsmede
voor de derving van schoolgeld
Z4,0
27,2
61,0
5587,8
6420,4
5691,1
1036,7
1324,0
990,6
Deze gedragslijn ls wel aanvaardbaar
als een bijdrage tot het verminderen van
tijdelijke spanningen op het gebied van
lonen en prijzen (b.v. vooruitlopende op
Woning- en gezinstelling in het jaar 1956
Het woningbouwprogramma voor 1956 gen, wordt gerekend op 112 millioen
is vastgesteld op 70.000 woningen, dus 1 gulden.
5000 meer dan het programma dat voor De premieregeling voor de particuliere
het thans lopende jaar was vastgesteld bouw zal 110 millioen gulden vergen.
Het progTamma is als volgt samenge- Teneinde een beter inzicht te verkrü-
steldWoningwetbouw 32 000 woningen, gen in de woningbehoeften en woning-
particuliere premlebouw 30.000 woningen, tekorten zal in 1956 een woning- en ge-
herbouw (wet op de materiële oorlógs- zinstelling worden gehouden De aan
toekomstige kostprijsdaling uit i schade" 7000 wonln-en. vrije sector 1000 deze •-H-" verbonden kosten worden
hoofde van een stijging van de arbeids- i woningen, totaal 70 000 geraamd 'O vijf millioen gulden,
productiviteit) doch niet als een duur- Voor bijdragen ln de exploitatie-tekor- Van de totale verplichting van het
zaam element van het begrotingsbeleid.1 ten, voornamelijk van wonlngwetwonin-I Rijk J AT
sohade ad 6400 millioen
1956 naar schatting nog 80
den overblijven.
ruiden zal na
millioen gul-
Gezien de steeds dringender noodzaak
tot opvoering der ruilverkavelingsscti-
viteit, zijn de subsidies ten behoeve van
de ruilverkavelingswerken en andere
cultuurtechnische werken belangrijn
verhoogd (ln 1956 ruim 20 min meer dan
in 1955).
Onder de gewone dienst wordt een be
drag aangevraagd, dat zowel bestemd ii
voor rationalisatie van de kleine boeren
bedrijven als in het bijzonder voor een
meer intensieve en systematische aotlvi.
teit, gerioht op die streken, waar de pro
ductiekosten naar verhouding hoog zijn,
In deze streken zal de voorlichting bij
zondere aandacht verkrijgen en mede
gericht zijn op kostprijsverlaging, het
geen, naar mag worden verwacht, eer
lang een gunstige invloed op de garan
tieprijstoeslagen zal hebben.
Ten opzichte van de oorspronkelijk
vastgestelde begroting 1955 vertoont
het tekort van dc ontwerp-begroting
van het Landbouw-Egalisatiefondi
voor 1956 een zeer aanzienlijke stij
ging. nl. van 64 millioen tot 161 mil
lioen. Deze stijging Is voor een belang
rijk deel veroorzaakt door de verho
ging van de garantieprijs voor melk.
Nieuwe zilveren guldens pos
begin 1956
Op 24 Februari 1954 besloot de Twee
de Kamer tot de invoering van nieuwe
zilveren guldens, die kleiner zullen nin
en 35% lichter dan do oude zilveren
guldens.
Op 11 Mei 1954 ging ook de Eerste Kamer
daarmee accoord. Het was de bedoeling
ln de loop van 1954 en 1955 de munt
biljetten van een gulden geleidelijk té
vervangen door zilveren munten.
Als gevolg van do omstandldheid
dat voorrang moest wordt gekeven
aan dc aanmaak van kwartje*, dub
beltjes en stuivers en centen, waaraan
nog steeds grote behoefte bleef be
staan, is dc muntslag voor nieuwe
guldens bij het programma ten ach
ter gebleven. Maar naar het rich
thans Iaat aanzien, zal de voorraad
nieuwe guldens nas in het begin van
1956 voldoende groot zlln om tot uit
gifte daarvan te kunnen overgaan,
Demiddrteavd beqrohng bedrogenca.6 mébrd
WAT KAN MEN MET
FL.6.—MILLIARD DOEN?
Bevordering emigratie
Vooral met het oog op het vooruit
zicht op langere termijn blijft het
streven van de regering er op gericht de
emigratie uit Nederland te bevorderen.
De bestaande crediotmogeUJkhcden,
tezamen met de eigen middelen, die een
emigrant na een verblijf van enige jaren
in het immigratieland bijeen heeft kun- I
nen brengen, zijn veelal onvoldoende
voor de financiering van de aankoop j
van een landbouw- of mlddenstandsbe-
drijf of een woning. Daarom ligt het in l
het voornemen de mogelijkheid om door
het verstrekken van Rijksgaranties de
voorziening in credletbehoeften van
emigranten voor deze doeleinden te ver
uit hoofde van geleden oorlogs- I gemakkelyken.
BëlftllsiircnddrMf»