ONZE NIEUWE LOGEE EEN „KEIZERLIJKE PRINS" WORDT GEBOREN Een Zoeklicht En stierf in donker Afrika WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 3 SEPTEMBER - PAGINij Bewogen Leven CXXXIX Het is de 14e Maart 1856. In het stadhuis van Parijs drommen de mensen om een wieg. Een wieg die de stad Parijs aan de Landsvrouwe heeft aangeboden, omdat het geen geheim is, dat die weldra nodig zal zijn. De sierlijke wieg mag er trouwens zijn Het is een wonder dat honderden zich eraan vergapen. De wieg heeft de vorm van een schip, geheel gemaakt uit rozen- hout. Op de spiegel is een zinnebeeldige figuur geschilderd, die de stad Parijs doet voorstellen- met de Keizerskroon in de hand. De hemelsblauwe gordijnen van het duurste satijn, zijn afgezet met Alengonkant. Achter op het schip staan twee aller- snoezigste engelen die de toekomstige wiegbewoner zullen moeten beschermen. Twee, een was niet voldoendo. Eigenlijk waren twee nog niet voldoende, maar dat verborg de Toekomst in haar schoot. De boeg van het schip steunde op een adelaar met wyd- uitgespreide vleugels en het onderstel, waarop het gevaarte rustte, had wel een heel zonderlinge vorm: "het was gemaakt van zuiltjes die omslingerd werden door rijpe graanhalmen. Is het graan niet het symbool van het Eeuwige Leven? En verder waren er nog zuiltjes met olijftakken omslingerd. Natuurlijk moesten er al lauwer takken in de wieg zijn van hem of haar die weldra in deze heerlijkheid zou slapen. AAN de zijkanten waren Sèvres-medaillons aange bracht, die Rechtvaardigheid. Wijsheid, Waakzaam heid en Kracht voorstelden. „Zo groot was de men senmassa. die zich verdrong om dit kunstwerk te zien. dat de autoriteiten aankondigden, dat het nog een dag langer te zien zou zijn. Bijgevolg was de volgende ochtend, de teleurstelling groot, toen de Salie du Trone met werd ge- Vanzelfsprekend verlangde de Keizer een gemalin, doch de Prinsessen van den bloede wilden hem niet. Om twee redenenin de eerste plaats had men met veel vertrouwen in de heechtheid van zijn troon. En in de tweede plaats voerde zyn stamboom slechta tot een onbekend eilandbe woner aan vederszij en een Amerikaanse planter aan moederszij. Slechts de herinnering aan het genie. Napoleon Bonaparte, had hem naar de Troon gevoerd. Als een komeet had deze eens geschitterd aan het Franse firma ment en alles in een gloed gezet als nog nooit tevoren iemand had kunnen doen. Zelfs geen Koning of Keizer. Hij, de kleine Napoleon had de revolutie overwonnen, de orde hersteld Hij was véél. oneindig veel groter geweest dan een veldheer maar kan zyn. Na zijn dood had het Franse volk pas ervaren wat hem had bezield wat voor wereld er gekomen zou zijn als hij gewonnen had. De Keizer was geen moordenaar van ziin volk geweest, men had de Keizer ten val gebracht omdat zyn optieden niet strookte met de particuliere belangen der vorstenhuizen! Kijkjes in de Natuur WE hebben toch weer een gevleu gelde logee. Toch weer! Ons vogelhok stond nameiyk al een maand onbewoond. Leeg en verlaten. De laatste bewoner, een ekster, had kans gezien, na een verblijf van drie Jaren, de benen en de vleugels te ne men, tot onze ontsteltenis, omdat we niet veel vertrouwen hadden in de kan sen. die een aan de mensen gewende vogel heeft by zyn rondzwervingen in een dichtbevolkte buurt. Maar blyk- baar hebben we het toch wat te som ber ingezien. Telkens krygen we uit de een of andere hoek van onze stadswijk een „terugmelding", waaruit blykt. dat de zwart-witte vogel zich weet te red- ren. Ik vermoed, dat hy zich door zyn overrompelende aanhankeiykheid en zijn humoristisch voorkomen overal toegang weet te verschaffen. Als hy nu maar geen misbruik maakt van zijn positie en geen lepeltjes of andere glin sterende voorwerpen gaat pikken of in slaapkamers overnachten, dan geef ik hem nog een redelijke kans. Intussen stond het hok, de toevlucht voor onbehuisden. leeg en was ons erf ook leeg en doods. Want als er iets is, dat je als vogelliefhebber mist. dan is het wel de dagelykse zorg voor je pleeg kinderen en hun voortdurende aanwe zigheid, die uit duizend en een kleinig heden biykt. Tot goed begrip bU de vele nieuwe lezers en lezeressen, onder wie er misschien zijn. die deze regels met een diepe rimpel in hun voorhoofd lezen, geef ik hier de verzekering, dat wij nooit een vogel vangen, uit een nest halen of wat dan ook, terwijl we sinds jaar en dag toch nooit zonder gevleugelde logees zyn. ja zelfs vaak te kampen hebben met woningnood op ons kleine terrein. Het zjjn echter altijd „passanten", doortrekkende reizigers, die na kortere of langere tijd in de natuur worden herplaatst. Dat we daarbij de controleur-Vogel- wet in onze woonplaats op de hoogte houden, spreekt vanzelf. NU hebben we een nieuwe pleeg zoon. Het is een Vlaamse gaai. De voorgeschiedenis is te lang om te vertellen. Bovendien is die al niet an ders dan andere geschiedenissen, die elke zomer in iedere stad of ieder dorp kunnen worden opgetekend. Want in iedere plaats worden nesten uitgehaald, sjouwen kinderen met jonge vogels rond, knippen ze de vlerken half af, krygen genoeg van hun speelgoed enz. de rest is ook al bekend. Dan zyn er altijd mensen, die zich over zo'n hongerende rondfladderende stakker ontfermen en dan moet er een tehuis worden gezocht. Zo kwam Gysje, de jonge Vlaamse gaai. by ons. Met verprutste afgeknipte vleugels en krysend van de honger. Want zelf eten deed hy nog niet. Daar had hy zijn bediening voor, in dit ge val dus zyn nieuwbakken ouders. Nu is het met alle jonge kraalachtige vogels zo. dat als je ze te zeer aan je went, ze op den duur ondraaglyk aan- hankelyk worden, hetgeen zich voor- nameiyk uit in een byna onafgebroken gekrys of geschreeuw, zodra ze maar een glimp van hun verzorger te zien krijgen. By jonge torenvalken, haviken en buizerds is het al evenzo. Met Gys liepen we dus hetzelfde risico. Zyn doordringende stem ver volgde me overal, zodat ik ten einde raad zyn hok met een zeil zo herme tisch afsloot, dat hy me niet meer kon zien. Eigenlyk was de situatie hoogst komiek. Als een dief sloop ik door myn huis, vermydend zelfs het kraken van een kamerdeur, en 's morgens heel in de vroegte was het een sport om ongezien, maar vooral „ongehoord" alle bezighe den te verrichten, die nodig zyn om behooriyk gewassen en gekleed te voor- schyn te komen, zonder dat de buurt daarvan op de hoogte wordt gebracht door middel van een vèrdragend vogel orgaan. Eerste vereiste was intussen de jonge vogel zelf aan het eten te krygen. Dit is gelukt, dank zy wat vasthoudend heid en zelfbeheersing van onze kant en een „eieren kiezen voor zyn geld" van zyn kant. We hebben het pleit ge wonnen, hoewel onze vriend nog met sidderende vleugels en wydopen snavel eerst eens afwacht of de baas zo gek is zich te laten lijmen hem te voeren. Want het is een rakker, deze prachtig gekleurde vogel. U kent hem toch wel? Hoofdkleur bruinachtig beige, de vleu gels zwart en wit met schitterende blauw-wit geblokte „spiegel"veertjes, een witte stuit en gevlekte schedel- veren. WAT zjjn voedsel Is? was in het berin een w en proberen. Volstop*, brood, zoals zo vaak wordt nt? was natuurljjk uitgesloten. Eo£ is in hoofdzaak vleeseter, enmki kraaienverwanten. Dus ben ik begonnen met in geweekt wit brood, vermengd meo jes geknipt mager rauw vlee= ;-J, zouten!). Voor het brood bedatfad hardnekkig, het vlees ging erin ik nee, niet als koek, want ooit koek geen kost voor een gaai Het bleek. hy sty ve havermout met vlees bi®, der waardeerde, terwijl vmehtau morellen en bessen zeer in ajn nu vielen. Toen liep de voeding op rek* en kon ik zyn menu uitbreide ts allerlei kleinigheden ter alrssêi Rauwe doperwten b.v. zijn een leur en het levende voedsel mag als os> baar bestanddel zeker met ombat; wat dat Is? Vliegmaden en mer men: „eigen kweek"! Drink- en Sc- water is natuuriyk dagelijks fris m. wezig. Ik schryf deze dingen wat uitroe: omdat my in brieven nog wel eenmt wordt gevraagd voor overeentaus gevallen. En verder? Verder is Gijs, Vlaamse gaai, een aardige, jaj erfgenoot, die ons. zyn verzorgen, genoegen geeft. En my genoeg stof oplevert k binnenkort nog eens op terug te kca. SJOUKE VAN DER ZH opend voor het publiek, en men vernam, dat de wieg plotseling overgebracht was naar de Tuilerieën, aangezien men geloofde dat zy daar spoedig nodig zou zyn. De gehele dag ging in afwachting voorby. De Staatslieden hielden permanent zitting, elk ogenblik de komst verwach tende van een bode van het paleis. De artilleristen van de Invalides verlieten hun kanonnen niet. Venetiaans - masten werden inderhaast opgericht en er wapperden reeds vlag gen van de departementale gebouwen Men heeft mij ver teld. dat de Paryzenaars nog lang na middernacht stonden te wachten op het eerste kanonschot. Langzaam smolt de memgte weg uit de omgeving van de Tuilerieen. tijdens het dichter worden van het duister. Slechts een paar kleine groepjes bleven in de buurt van het pieleis. waar de gebeurtenis met spanning werd tegemoet gezien" DIT zyn de woorden van haar die de gebeurtenis wel met de meeste spanning tegemoet zagde moeder zelf Haar kind zou weldra kraaien onder het hemelsblauw)? wiegesatyn en zyn knoesthandjes laten gaan over de wakende engeltjes aan zyn voet. In haar gedenkschriften babbelt ze dan verder over de belangryke gasten die in de belendende kamers waren toen de Prins ter wereld kwam. over de honderd-en-één saluutschoten die gelost werden 's-morgens om half vier. om „de biyde tyding aan de Paryzenaars. die met vreugde ontwaakten" aan te kon digen. Deze aangehaalde woorden gebruikte een der hoofdbladen uit die tyd. en Eugénle de Montyo. eens Keizerin der Fransen, vond ze belangwekkend genoeg om ze in haar gedenkschriften aan te halen. De meeste moeders spreken niet gaarne over haar kind met wildvreemden, wanneer dit een gruwelijke dood gestorven is. Eugenie maakt hierop een uitzondering. Uitvoerig weidt ze in haar gedenkschriften over ae Keizerlijke Prins uit. over zijn geboorte, zijn Jeugd, zijn fiere mannelijkheid, zijn nobel karakter, zijn waarlijk Napoleontische geest, terwyl hij ook toch weer zoveel lieve dingen van haar heeft: Eugenie de Montijo, dochter uit een zeer beroemd adellijk geslacht, vermaagschapt aan Koningen en Prinsen. In de verte, heel in de verte dan, nog familie van de Hertog van Medina Sidonia, he op zo ongelukkkige wijze met de grote Armada over de Oceaan gesukkeld Is, en aan een Kn- - van Portugal. DE waarheid ligt ongeveer zo: Napoleon m. een zoon van Lodevsya Napoleon var. Holland en Hortense de Beauh&mais, had na de Februari-revolutie in Parys kans gezien om zich op tame- ïyk legale wfjze meester te maken van de regering Eerst werd hy tot president gekozen, daarna deed hy een staats greep tot uitbreiding van zyn macht en nog later werd hy Keizer. Dat was op 2 December, 1852. NU. na zijn dood. ervoer men pas hoezeer hij zich bezig had gehouden met de verheffing van Kunsten en Wetenschappen, met het oprichten van een nieuwe een waarlyke Nieuwe Staat, gans Europa omvattend. Toen hy uit Rusland kwam. totaal berooid, reed hy met zyn slee door Weimax. de stad van Goethe. Onderweg gaf hy een boodschap aan Goethe af. Hy liet hem zeggen dat hy toch het drama Caesar moest schryven. op de grondslagen die de Keizer eens ontworpen had en die hij hem Jaren geleden had medegedeeld. Het ene genie ging het andere voorby en het genié wordt nooit gebroken door aardse rampen Hy was alles kwijt Napoleon, hy had alleen maar zichzelf meer en dat was hem voldoende. Daarom kon hy, in zyn ellende nog zyn vleugels uitslaan, leven, en Goethe deze tyding zenden. Goethe, een Duitser, een vyand, óók een genie, was vol bewondering geweest voor hun kleine korporaal. O. Bonaparte was geen vechtjas. Wat zei hy. toen hy uit Egypte was teruggekeerd, vele jaren eerder? Ook totaal berooid? Toen hy in Parys kwam, schreeuwde hy het uit: „Nu ben ik geen slaaf van Rousseau meer. nu wil ik niet meer naar de natuur terug. Ik heb natuurmensen zien vechten, Mamelukken. Het waren beesten. De natuur kan de mens nooit redden. Wel de cultuur. Datgene wat de mens meer is dan de Natuur heet cultuur: zyn gods dienst, zyn kunst, zyn wetenschap. HET kind van de grote Napoleon was gestorven. Ver giftigd door zyn vyanden. Het kind van zyn broer werd nu „tot de Troon geroepen." doch geen Prinses van naam wilde zyn levensgezellin zijn. Toen koos Napo leon III een Spaanse gravin tot vrouw: Eugénie de Montyo. en deze nu is het die in haar gedenkschriften zo schoon gebabbeld heeft over haar zoon. die later, in de kracht van zijn leven, door de Zoeloe's is vermoord in donker Afrika. Wel-is-waar verhaalt ze de gruweiyke moord zelf niet, dit laat ze héél kies, door een van zyn jeugdvrienden doen maar hy heeft dit hoofdstuk toch wel gecorrigeerd en het is kenneUJk door haar wil ook de wereld inge zonden, opdat deze kon ervaren hoe dapper hy gestorven was Zeventien assagaaisteken zaten in zijn borst, geen enkele in zijn rug. Zo kunnen wij gevoeglijk aanemen dat hU met het gezicht naar de vyand gevallen isals een held... Men zegt wel eens en niet zonder grond dat vrouwen de makers der mannen zjjn. Dat vrouwen door haar steun, vertrouwen en bewondering, het succes van haar mannen bepalen. Het omgekeerde zal dan ook waar zyn. De zo gemakkelijk te beïnvloeden mens, MAN geheten, zal door een „dwaze" vrouw de weg der „dwazen "gaan. Eugénle de Montijo was niet dwaas, maar wel gevaarlijk voor een natuur als die van Napoleon III. Het had de Keizer toch gestoken dat hü in de ogen van zijn collega's als parvenu de Troon beklommen had. En hü begreep zeer goed dat bij uit- zonderiyke daden zou moeten doen, waardoor hij ra macht zou krügen, wilde hü bü zijn collegm'i „ebenbiirtlg" geliden. Uitzonderlijke daden en hü had nog wel beloofd u: het Keizerrük vrede betekenen zou. Zjjn oilionóerij* daden van vorsten niet altüd oorlogsdaden? E» ruchte? HET Prinsje werd in een merkwaardige tij) Juist tegen het einde van de Krimoorlog. Geaaa van Engeland. Rusland en TurkUe bovendien ■- het kleine Sardinië, waren reeds in Parijs aanwens over de vrede te praten. Weldra zou de vrede van getekend worden, de vrede die opnieuw Frankrjjb en grootheid aan de wereld zou laten zien en Ruea nederlaag. Rusland kreeg zyn zo vurig begeerde n:w naar de Middellandse Zee niet. De Bosporus fe! Turkse handen. Napoleon III had zijn grote oom gr ken. die in 1812 door de Russen zo deerlijk rer&i was. Er gingen vreemde geruchten over de KrimaÉ Er moesten wantoestanden by de verpleging van en gewonden geweest zyn. Miss Nightingale, een 1 verpleegster had naam gemaakt. Zy had meer gediiz verbetering dan ooit een man had kunnen doen Baar naam was op aller lippenI Maar ook de naam van Napoleon groeide voortdra Hy dicteerde aan de Seine de vrede aan Europa. He! m wel of de dagen van de grote Napoleon waren ten* gekeerd. Doch het gewone volk van Parijs, de marklrrwn de vrouwen van de hallen, wilden eerst n*M Keizerlijk Paleis om haar gelukwensen Mn ie» voordat ze zich overgaven aan de vredesroes hnj een Keizerlüke Prins geboren. De 23ste Maart dreca de vreugdeschoten rond Sebastopol. Zelfs de B"* de vijanden van Frankrük. deden mee aan het lm* betoon en lieten hun vuurmonden spelen! Er was een Keizerlüke Prins geboren In de TnBtraa juist in een tyd dat de wereld vrede kreet Frankrük.... Was het wonder dat de binenstronmden en dat alle grote bladen zich W hielden met dit belangrüke feit? Wat zou er niet uit dit kind kunnen Troelen. BED.' BRorwa Ed. Hoorniks „De Zeewolf" (Em. Querido Amsterdam 1955) is een in lichte toets geschreven come- dle van mensen, die „naar het einde van de zomer" gaan en waarby „de vreemdeling, die naar de herfst moet gaan", om met Van de Woestyne te spreken, niet aanwezig is. Deze opmer king is bedoeld als een bepaling en niet als een aanmerking. Het is duideiyk dat Hoornik niet anders op het toneel heeft willen brengen dan een licht wee moedig afscheid van een zomerseizoen aan de Middellandse Zee en daarin is hy ook geslaagd. Of hy er ook ln ge slaagd ls deze kleine navrantheid over het voetlicht heen te krygen, ls een tweede. ,De Zeewolf" is opgevoerd en by de opvoering kon de toehoorder niet ontkomen aan het gevoel van een nie mandsland tussen toneel en zaal; Iets wat de lezer geen ogenblik treft. „De Zeewolf" is een aardig boeiend spel ge schreven met de speels gevoelige toets van de goede Franse film. Maar de lichte dramamlek is teveel achter de zinnen gehouden; iets dat voor de lezer géén. doch voor de zaal wél een be- Garmt Stuiveling koos Erasmus (E. M. Querido Amsterdam 1954) als bron van inspiratie voor zyn geiyk- namlge toneelstuk. Deze Nederlandse onsterfeiyke (1466?1536) van wie een ieder de naam. maar slechts weinigen de betekenis kennen, in zyn individu ele kracht door de eeuwen heen op te roepen, is geen geringe taak en men leest dit toneelstuk met een respect, dat l OP DE BOEKENMARKT Toneelstukken in de Nederlandse taal Rijk aan toneelschrijvers is Nederland nooit geweest en ondanks de kunstbemesting van vele zijden in de laatste jaren toegepast, blijft de oogst aan toneelstukken in het Nederlands die een onderzoek op literaire, althans toneelliteraire waarde doorstaan kunnen kwanti tatief mager. Een van de moeilijkheden, die zich zowel bij de schrijvers als bij de critici voordoen, is dat het onderscheid tussen deze beide vormen van letterkunde zo moeilijk is aan te geven. Het is haast niet doenlijk met de vinger aan te wijzen wat zuiver literair en wat toneelliterair is. of beter gezegd, aan te wijzen wat het ver schil uitmaakt. De toneelspeler verwijt de schrijver van Nederlandse stukken gewoonlijk dat hij literatuur schrijft en geen toneel en dikwijls heeft hij gelijk. Toneelliteratuur toch is literatuur, die als het ware door een teveel (ten opzichte van literatuur) over de grens van het voetlicht heen kan trekken en de zaal kan maken tot betrokkene en niet alleen tot toehoorder. Toneelliteratuur moet zó zijn dat het publiek niet hoort en denkt, maar hoort en voelt. Het denken komt later w»L gaandeweg ln bewondering overgaat. Het is my met bekend of dit drama ooit de toets van de planken heeft doorstaan, maar lezende krygt men de indruk, dat deze Erasmus inderdaad gestalte heeft gekregen en dat dit stuk niet alleen „een pleidooi voor het be houd der humamstische waarden" is geworden. Van de zes tafrelen. waarin 8tuivellng dit interessante leven uit beeldt en de keuze van de zes situa ties is zeer goed is alleen het eerste ten huize van Thoman More zwak en het is duideiyk, dat de sfeer van de drukkery. het studeervertrek en vooral van het theologisch debat in de auteur een krachtiger dramatisch beeld heb ben opgeroepen dan de vriendenmaal- tyd met de daarbij behorende huiselijke beslommeringen. Doch hoe verder men komt. hoe frequenter de geladen passa ges in deze verzen worden, om te cul mineren in de aangrypende korte zin nen van het laatste taf reel, dat van Erasmus' dood. Afgezien van het vraagstuk of een groot publiek bereid zou zyn zien te begeven op het plan van dit toneelstuk, lykt het my dat dit drama voor een opvoering bruikbaar moet zyn. Herman de Boer schreef ,,'t Schip „De Aalmieb» (Van Gorcum. Assen 1955) een toneelspel in het genre van Hejrer- mans. De stof is Interessant genoeg - de Groninger zeevaart in de negentien de eeuw en aan bewogenheid ont breekt het. geloof ik. ook niet. Helaas kan lk myn mening alleen maar ver- onderstellenderwyze uitspreken, daar het hele stuk op de toneelaanwijzingen na. geschreven ls in het Groningse dialect Ik kan dus niet anders dan een oppervlakkige indruk krygen daar totaal onbekend ben met deze streek taal. Deze moge belangrijk zijn voor linguïsten de gewone Nederlander heeft er weinig of niets aan. CLARA EGGDïK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 12