OPERA
„IERSE LEGENDE"
VAN WERNER EGK
Als ballet zou zij veel
indrukwekkender zijn!
III
Casino's van Knokke en Oostende overtroeven
elkaar' met schilderijenexposities
Eerherstel voor Impressionisten
Boeiend iverk van Tijtgat
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 27 AUGUSTUS - PAGINA j
Wereldpremière in Salzburg
(Van onze Weense correspondent, prof. Greitemann)
Eindelijk is dan - na drie weken festival - de opera van Werner
Egk, uit München voor de eerste keer in Salzburg opgevoerd, een werk
waarvoor honderden buitenlanders naar dit muziekcentrum waren
gekomen en dat men had aangekondigd als het eigenlijke hoogtepunt
van de huidige „Festspiele".
Het is een vrij korte opera en in die zin ook een typisch modern
werk, want het duurt met pauze en al nauwelijks twee en een half uur.
Al het overbodige bijwerk uit de traditionele opera is er met opzet
vermeden. Wat er gezongen dient te worden, komt kort en bondig tot
uitdrukking. Het is een harde, intellectualistische muziek, die het
«verwende oor" niet spaart.
Maar die toch niet a-tonaal genoemd kan worden en nog minder
een knieval voor de twaalftonen-techniek waarvan de componist geen
aanhanger is.
Toen echter de laatste woorden op zeer zachte toon en bijna
pianissimo hadden weerklonken, brak er weliswaar een applaus los.
maar het was geen orkaan van geestdrift. Men zou zelfs kunnen
zeggen dat het geklap eerder een ere-saluut was voor de zangers,
vooral voor de vertolkster van de hoofdrol Inge Borkh. terwijl
de componist zich hoogstens met een beleefdheidsapplaus tevreden
moest stellen. Onmiddellijk na afloop braken dan ook de discussies
los. vooral in het café „Bazar" waar de gehele intellectuele en artis
tieke elite van dit festival bij elkaar komt.
Verdeelde meningen
Afgezien van een groep onverbeter
lijke optimisten en geestdriftigen, die
het werk als geheel prachtig vinden,
zijn de meningen sterk verdeeld. Het
gunstigst oordeelt men over het tekst
boek dat ook door de componist zelf
werd geschreven. Een kleinere groep
vindt de tamelijk harde en zwaar ge-
instrumenteerde muziek buitengewoon
expressief, weer anderen zijn van me
ning dat deze muziek niet bij de tekst
past, maar dat de mise en-scéne en
de regie van Schuh en Neher, die zich
bewust door schilderijen van Hierony-
mus Bosch en Breughel lieten inspi
reren, voortreffelijk moeten worden ge
noemd. zodat men tenslotte tot de
ontdekking komt dat practisch nie
mand een afwijzend of negatief oordeel
durft uit te spreken. Misschien is het
daarvoor inderdaad nog te vroeg, zo
wel voor een positieve als voor een
negatieve beoordeling.
Loflied op onbaatzuchtige
Werner Egk, die in 1901 werd gebo
ren, is in alle geval een bekend com
ponist, dlie al vroeger naam heeft
gemaakt door een aantal gelijksoortige
composities zoals „Die Zaubergeige",
„Peer Gynt" en .A'oraxas", waarin
eveneens mythologische en legendaire
gegevens werden verwerkt. Egk heeft
lichamelijke en vooral geestelijke on-
maar toch komen zu niet in het bezit
dergang te redden. Cathleen biedt
daarvoor al haar rijkdommen aan,
maar ook dat baat niet en zelfs de
dichter wordt haar en haar roeping
ontrouw door de vlucht te nemen. Op
dit ogenblik brengt Cathleen het groot
ste offer door haar eigen ziel te koop
aan te bieden om haar land met al
zijn bewoners en hun zielen vrij te ko
pen. De duivels gaan op dit voorstel in,
van Cathleen's ziel. omdat de engelen
deze ruil voor ongeldig verklaren, met
andere woorden: omdat echte, onbaat
zuchtige liefde sterker is dan het ge
kochte „recht" en de macht van de
demonen. Cathleen heeft dus de an
deren gered en wordt zelf in de hemel
der zaligen opgenomen. En de dichter,
die nu alleen achterblijft, ontdekt nu
eerst de waarde van dit offer en zingt
tot slot van deze opera:
„Maar gfj zijt neergedaald in het
diepst van mijn boezem, evenals het
levende koren in de donkere kamer der
aarde.
gelijk dit koren zult gij opstaan
in iedere daad met mijn hand vol
bracht
door U
en leven
altijd
ook hier."
f m yfl'-i -v
Theo payle als herder
de stof voor deze nieuwe opera waar
aan hij. met de nodige onderbrekingen,
bijna vyf jaar heeft gewerkt, ontleend
aan oude Ierse sagen zoals de indertijd
door Yeats waren bewerkt en uitge
geven. Een van deze verhalen draagt
de titel: „Gravin Cathleen". die dan
ook als hoofdpersoon van deze opera
optreedt. Men zou het werk een soort
gezongen mysteriespel kunnen noemen,
een compromis tussen „Elckerlyc" en
„Faust", maar dan in de vorm van een
verlossingsdrama zonder al te grote
dramatische spanningen. In het eerste
bedrijf nemen de duivels in de gestal
ten van een tijger, een gier en twee
uilen het besluit om de mensen door
honger en angst tot wanhoop te bren
gen, zodat zij hun zielen verkopen. Zu
doen van het dierbaarste en heiligste
afstand om hun honger te stillen-
„Zelfs de moeders zullen 's morgens
vro#g hun dochters wekken, deemoe
dig en schuchter, voor een beetje eten.
De vaders zullen het dulden en voor
een beetje eten ook de broers".
Ondanks de bezwering der engelen
blijken toch allen voor deze verlokkin
gen te bezwijken met één enkele
uitzondering, namelijk de mooie en
Aike Cathleen, die tezamen met Aleel,
«en dichter en tevens haar geliefde, het
plan opvat om de mensen voor deze
aioten. Zo gezien is het ook niet ver
wonderlijk. dat Cathleen het beeld van
de lijdende verlosser oproept, wanneer
zy Aleel herinnert aan „het offer van
het lam. aan de smart van de moeder
en de zeven zwaarden". Toch neemt
dat alles niet weg, dat in dit werk vrij
wel alle spanning ontbreekt. Cathleen
strijdt niet zoals Gretchen uit „Faust",
want al haar offers worden zonder een
spoor van een innerlijk conflict zonder
aarzeling en in een ommezien vol
bracht.
Met andere woorden, het is geen
drama meer, geen zieledrama, doch
veeleer een soort episch verhaal,
waarin zelfs de duivelse figuren geen
spanning veroorzaken, ook ai herin
neren zü aan Breughel .Griinewald
of Hieronymus Bosch.
De onheilspellende slag
Toegegeven en vooropgesteld, dat
men ook in een gezongen mysteriespel
de krachten van het kwaad door sym
bolen dienen te geven, is toch de vraag
gewettigd of het teruggrupen naar
laat-middeleeuwse voorbeelden geluk
kig moet ft orden genoemd. Wanneer
het tekstboek een tijger, een gier en
uilen voorschrijft, kunnen deze figuren
toeh anders, moderner en effectiever,
worden gesymboliseerd. De enige figuur
in deze heieopera, die ontegenzeglijk
de meeste indruk maakte en waarover
iedereen het eens was, bleek namelijk
de slang te zijn, die geen woord sprak
en geen toon zong, maar die in haar
glijdende en kronkelende bewegingen
werkelijk de tastbare en onheilspel
lende indruk wekte van het betoverde
en wellustige gevaar. Deze prestatie
van de danseres Naria Litto was een
voudigweg dè grote sensatie van deze
première, waarmede niets nadeligs ge
zegd of bedoeld is tegen Inge Borkh als
Cathleen of tegen Kurt Böhme als de
dichter, terwijl we onder de twee her-
MALLE GEVAL\
Iets bijzonders (al is het dar
record» is de geschiedenis v»
bankbiljetten in Londen, tv-"
spaarzame Brit zich met een u/'
geld (in totaal 180 bankbij*
naar een bank begaf, viel zfa
de stoep van de bank open
bankbiljetten dwarrelden ni«-
kanten over straat. Automate!
stopten, winkelbedienden
achter hun toonbank vandau
passagiers sprongen van de bc*
Allen renden ze achter de roa -
derende bankbiljetten aan. (K
stoep schudde de man allen dj/»
een biljet kwamen teruebreneel
hand en toen tenslotte" de -J
tie" afgelopen was. en de inr'ê«'
de flankbeUgtten geteld warén.
ken het er weer precies 1801
Wel geen record, maar toch hr
melden waard.
De onheilspellende slang van Maria Litto
ders onze landgenoot Theo Bayle als
een zanger van formaat konden be
wonderen.
Het feit echter dat iedereen na af
loop over de „slang" sprak, wekt in
ons het vermoeden, dat deze „opera"
misschien als ballet veel indrukwek
kender zou kunnen zijn en eigenlijk
alleen in deze vorm tot haar recht
zou kunnen komen. Vooral met het
oog op het meermaals geraffineerde
rhythme. Hoe dit in concreto zou
moeten en kunnen gebeuren, is een
kwestie van regie en enscenering,
maar het werk zou een dergelijk ex
periment verdienen, omdat het
afgezien van sommige muzikale ge
deelten, waarin de instrumenten veel
te hard klinken pakkend, mee
slepend en wat de tekst betreft zelfs
van een buitengewoon actuele strek
king is.
Het verlangen rijk te worden |j.„
nog steeds iets wat velen bik-
trekken. Of ze het altijd worden w
Nee dat geloven we niet. Een'm
ner van Worms in Duitsland
het tenminste niet al te best a'
de krant ontdekte deze meneer w
advertentie waarin prachtig tu-
sters te koop werden aangebod*
Over de prijs werd hij het mpt
adverteerder snel eens. Voor M ee
per stuk werd onze hamsterlitfe-
ber eigenaar van 40 van
snel vermeerderende dieren.
deze 40 bleef het natuurlijk
want binnen zeer koite tijd
hamstervoorraad tot duizend
gegroeid. Een koper was echt#
geen velden of wegen te bekeef
Ondanks wanhopige pogingen
mannetjes van de vrouwtjes te scte-
den. lukte het niet een co.ua;
aantal hamsters te houden. Ni
het er al 1600 en nog steeds zij; j
hamsters druk doende met de a.
menigvuldiging. Het ergste is da:a
beestjes 60 kilo graan per week ttj
en op deze mamer begint de >■--
steraar" er bepaald treurig onfe j
worden. Hij denkt er nu niet as
aan snel rijk te worden. Het
langrijkste is voor hem nog 1^3
hoe hij zijn snel groeiende kucj
kwijt kan raken. Als dit niet a
zullen de dieren moeten wordend-
gemaakt, wat wel een rampspoed
afloop zou zijn van deze hamr*.
affaire!
(Van onze Brusselse correspondent)
In dit beter dan vorig jaar geslaagde toeristische seizoen trachten
de casino's van Oostende en Knokke elkander te vertroeven met
schilderijen - exposities waarbij duidelijk opvalt, dat Knokke meer
ervaring heeft.
De organisatoren van Knokke tonen 67 doeken van Belgische
impressionisten van vóór 1914. terwijl die in Oostende een retrospec
tieve verzameling te zien is van Edgar Tijtgat, welke expositie zal
worden gevolgd door een overzicht van de werken van drie vooraan
staande Oostendse schilders: James Ensor, Constant Permeke en
Spilliaert.
In de Belgische badplaatsen is er dus in ieder geval een leven
dige artistieke activiteit en het dient gezegd, dat deze tentoonstel
lingen merkwaardig zijn, voornamelijk om de ongenadig doorge
voerde selectie. Van de schilder Tijtgat en van de impressionisten
zijn werkelijk de beste werken te zien, bijeengehaald uit particuliere
collecties en uit musea.
Zowel te Oostende als te Knokke heeft men de beste kunst
kenners en deskundigen aan het werk gezet.
De vier houtsneden, vijftien tekenin
gen. twintig aquarellen en twee en
veertig schilderijen van Tijtgat van
wie niemand zou geloven dat hu de ze
ventig is gepasseerd, vormen in het ul
tra-moderne casino te Oostende een
lichtpunt van sprankelende geest en
guitigheid. Wel zullen sommige kunst
kenners bezwaren hebben, tegen het
feit dat de organisatoren te veel de
nadruk hebben gelegd op doeken en
tekeningen die van Tijtgat tonen „de
onschuld des harten, de guitige zinne
lijkheid. het dartel spel met vuur zon
der zich te verbranden, die aan de
idyllische kunst van Tutgat haar bij
zónder cachet geven".
Er is o.i. een beetje teveel de nadruk
gelegd op die „Verovering van Troje",
door met witte banden omknelde maag
den en doen zoals de verleiding van
Paret Benedict. Men heeft toch altijd
een beetje de indruk dat Tutgat die
dingen heeft geschilderd om het Brus-
selsche bourgeoispubliek te overdon
deren. Hoeveel sterker spreekt zijn
meesterschap, volkomen onbetwist, in
doeken zoals de Muzikale clown', het
ironische „Muzikale pyramide". dat
een orkest voorstelt en waarin met ge
niale caricaturale trekken de gestes
van orkestleider, koor en muzikanten
zun weergegeven.
thans na een kwarteeuw expressionis
me .misschien met een genadiger oog
zullen gaan bekijken. Onze generatie
die de impressionisten heeft leren
verachten, zal de „Vrouwen van Kat
wijk" van baron Opsomer. de Ant
werpse schilder, om de zuiverheid van
lijn en kleuren, waarderen.
Knap werk van Evenepoel
Maar de meester, die onbetwistbaar
deze gehele expositie beheerst is de op
27-Jange leeftud overleden Henry
Evenepoel. Zijn „Zondag in het Bois
de Boulagne" is een meesterwerk, even
als het drie bij twee meter grote schil
derij „Zondagwandeling te Saint
Cloud".
Vrouwen van Katwijk (1917) door baron lsidoor Opsomer
Evenepoel. die in 1899 overleed en in
Parijs heeft gewoond, zou voorzeker
een van de grote figuren van het ex-
Geen dramatische
spanning
Het slot van dit werk is ongetwij
feld indrukwekkend, vooral door de
bijna in een zucht gezongen laatste
woorden, op een melodie die werkelijk
met de woorden overeenstemt. Ook
beschouwen wü het als een grote
verdienste van dit tekstboek dat
Egk In deze tijd van massabewegin
gen en van gebrek aan individuele
verantwoordelijkheid een lans heeft
gebroken voor de menselijke vrijheid
en voor de persoonlijke wilsbeschik
king.
Na het almachtige noodlot uit de
Grieks-Romeinse drama's heeft name
lijk het Christendom iets nieuws ge
bracht: van de ene kant de schuld
der mensen, die alleen door de redding
van boven kan worden gedelgd, maar
toch van de andere kant niet zonder
de vrije medewerking.
Juist in de mogelijkheid van Ja" en
„neen" ten opzichte van de genade
ligt de nieuwe christelijke trafiek be-
Hoogtepunten
Hoe fijnzinnig zun de „Zigeuners"
met hun oude karren in een ouderwet
se Vlaamse straat geschilderd. Die
doeken, vervaardigd tussen 1914 en
1924. zijn hoogtepunten, waardoor
Tijtgat de waardgie tijdgenoot mag
worden genoemd van zijn vrienden
Permeke. Gustaaf de Smet en Frits
van den Berghe. de meesters van Sint
Martens Latem. het beroemde dorp
aan de Leie bij Gent
Uit die periode dateren ook de beste
guitige doeken die liefdestafreeltjes op
het Vlaamse platte land voorstellen en
de „Heiligen van Zichem". in hout ge
sneden illustraties voor het bekende
boekje van Ernest Claes, de Vlaamse
volksverteller
De in de prachtige zalen van het Ca
sino van Knokke geëxposeerde werken
der Belgische impressionisten van voor
1914 zijn klaarblijkelijk bedoeld ads
een siort „eerherstel" voor de schil
ders van een periode, waarin het nog
mogelijk was niets anders te zien dan
zonnige goudheschcnen velden, tuinen
en parken .waarin jonge vrouwen wan
delen, landschappen zoals die van de
Gentenaar Emile Claus, in gele ,da-
vrecd lichte kleuren, werken die w(]
De melodieuze clown door Edgar Tijtgat
presslonisme zijn geworden. I11 ft3
werk leeft reeds de opbruise»
kracht van de nieuwe richting.
de gehele kunstwereld grondig
elkaar zou schudden. Van James E-
sor en Constant Permeke zijn doeJsa
te zien uit run eerste periode. eres**
van de te weinig bekende Jean Bw-
selmans, die wij als meester van 0
Vlaamse expressionisten hoger sena
ten dan Servaes of zelfs Permekt
Zijn beide impressionistische nul-
ten. geschilderd in 1906 en 1901. Ep
echter van zo n verrassende sten®?
intensiteit, van kleur, en zo verso»
lend van zijn latere expressionist®
constructivistische stillevens en me
rieurs, dat men moeite heeft om tejr
loven, dat die krachtige ontwikkpj
in minder dan tien jaren ton P-a-
vinden.
Fris en levenJif
De echte impressionisten,
schilders, die de erschrikkingen n-
de eerste wereldoorlog niet meeinw
ten. zun Emile Claus. Frans Court®
Dcgreef. Henri de Braekeleer, j
Delft geboren Willem Paerels w
Rysselberghe en andere Vlaming®
Brusselaars, van wie sommigen j®.
waarschijnlijk nog wel eens .onto®
zullen worden, geluk bv. met Brut?'
het geval is geweest.
Immers, men vraagt zich thans W
af hoe het mogelijk is geweest dwr
hele generaties de grote Bratan»
twee eeuwen links hebben laten nr
gen. Hoe komt men er toe zulke la
dingen te schilderen, zo dachten ff»
voorvaderen uit de ttjd van i®3
verband met het werk van Brue?*-
Wat in leder geval niet kan wot"
betwijfeld. Is het zeer sterke vak^5:
schap van de meeste schilders
expressionistische periode.
Vele van die doeken zijn tM*
of 60 jaar oud en zij stralends*--,
gen de goud verlichte wanden v*n
Casino te Knokke met een fns*>aV,
levendigheid, alsof zij pas gister®
atelier van de schilders verlieten