ONZE WERELD WACHT OP WIJSHEID" VARIATIES OP HET BEKENDE TH® Een Zoeklicht, RUIM BAAN VOOR LEIDEN Bewogen Leven CXXII In 79 voltrok zich een ramp DE AARDE BARSTTE OPENl Spiegeltje, spiegeltje aan de wand... l OP DE BOEKENMART N' WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 7 MEI - PAGINA Het is de morgen van de 24ste Augustus, van het jaar 79. De zon lacht op de hellingen van de Vesuvius, sprankelt haar licht op de blauwige spiegel van de Golf van Napels. De steden Herculaneum en Pompeji liggen daar zo vriendelijk - blank in het morgenlicht en in de verte, achter de morgendampen, ligt de stad Napels. Napels zien en dan sterven Niemand voelt op die schone morgen de dood vlakbij. Alleen de dieren zijn onrustig. De vogels, die anders zo uitbundig kunnen kwinkeleren, zingen niet, de honden blaffen en het vee is zeer onrustig. Wel voelden vele mensen dat er iets vreemds in de lucht zat. Maar zij dachten aan onweer, gepaard met felle hagel. Zo nu en dan was er een vreemd gerommel in de lucht. Hier en daar scheurde een muur, of viel er een schilderij van de wand. Doch dat gebeurde wel vaker. Daar beneden in de aarde woonden immers de reuzen, die hun eeuwige strijd met de goden streden. In de loop der jaren had men het zo vaak gehoord Het geloei der koeien werd heviger en toen opeenseen donderende knal. Alles wankelde, hier en daar stortten huizen in. Dat was geen donderslag, dat was honderden keren erger. Het was geweest alsof de aarde open barstte. Een geweldig geraas opeens, dat lang aanhield en dat van de top van de Vesuvius kwam TOEN men zijn blikken daarheen wendde, zag men dat de top gespleten was, en uit die spleet werd een laaiende vuurzee omhooggespuwd. Opeens werden de lekkende vlammezullen verduisterd door roetzwarte rook, die zioh ln bobbels verspreidde. Weer dreunende knallen, al maar weer, al maar heviger. De wereld scheen te vergaan. De dag des Oordeels scheen gekomen. De enkele Christenen die toen al op de hellingen woonden, knielden voor hun huis. De heidenen riepen hun goden aan en beloofden onmenselijk grote offers. Maar de rookkolommen groeiden en groeiden. Zij maak ten de ganse hemel zwart. En door de duisternis vlogen de vlammen, als hevige pijnscheuten ln een lichaam dat baren moet. Fel gedreun, hevig gekraak, gevolgd door een dof en rommelend geraas. De mensen zagen hoe er zullen van gesteenten oprezen ln de lucht, zioh even verloren ln de Inktzwarte wolken, om daarna, als uit het Niet. de aarde te striemen. TOEN ineensstonden ze ln de nacht. De duisternis was zo maar gekomen en ln die duisternis waren duizend tonen, overheerst door een hoog en fel geruis. Grote brokken steen vielen tussen ae mensen neer, aardklompen, kleinere stenen. Zij, die met op slag gedood werden, vluchtten naar binnen en luister den daar, met bonzend hart, naar het vreemde gedruis op hun daken. Op deze vreselijke dag heeft een mensenkind de woor den: „Sodom en Gomorra" op de wand van zijn kamer geschreven. In de as- en steenregen flikkerden de vlammen en plotseling kwamen stromen heet water en modder bij de helling naar beneden, gevolgd door gloeiend hete lava. Vijf en twintig kUometer van de top verwijderd, konden de mensen nauwelijks ademhalen door de hete as die op hen dwarrelde en het puinsteengruls dat hun ln de gezichten sloeg. Op verre afstand zag men de enorme zwarte wolkenmassa om de flanken hangen en men kon 6lechts gissen wat zich daaronder af speelde Het Ihoofd en de ledematen met doeken omwonden, zo renden de angstige mensen, als opgejaagde dieren voor een heidebrand, de helling afom de dood te vinden in de gapende spelonken voor hun voet, die zj niet zagen, die daar plotseling gekomen waren, zwaveldampen uit ademend Boven hen kwam de lava- en moddervloed aanruiseii. Die baande zich een weg naar de zee. Ook de zee was ln opstand gekomen. Geweldige vloedgolven liepen naar de kust. Hier en daar spoot het water naar boven. De ganse bodem leefde en vormde in een minimum van tijd eilanden. Wie paard en wagen had spande ijlings aan. Met bran dende fakkels vloog men door de pikzwarte dag. Waar heen? Waar lag nog een weg? Om hen dreunden de stenen neer en een verschroeiende asregen dreigde allen te doen stikken De modderstroom vaagde Herculaneum *veg, vond znn weg naar de zee, schoof de kustlijn enige honderden meters vooruit en verloor zich daarna in de ln opstand gekomen wateren. Zo was het dicht bij de top liggende Herculaneum in enkele uren weggevaagd. Slechts wat muurblokken en hier en daar een dak staken nog boven de modderlawlne uit. IN het veel verder naar beneden liggende Pompeji hoopte men dat de vreselijke ramp zich niet tegen hen zou keren. Doch de wind draalde en Joeg zodoende de as en het puimsteengruis naar hen toe. Stenen van vijf kilogram en meer kletterden op de daken der hulzen. De stroom hield aan. De mensen kropen in de kelders of ln kasten. Maar de daken der huizen, die weldra een enorme last te dragen kregen, stortten in en zo vonden velen de verstikkingsdood. In de straten der stad lag de as weldra meters hoog. Velen stikten ln de zwaveldampen, terwijl ze bezig waren de schat te vergaren, die ze mee wilden nemen op de vlucht Anderen trachtten zich een weg te banen over de hete a's, een brandend olielampje in de hand, dat weldra werd uitgedoofd door een stromende regen. Waarheen nu in de helse duisternis? Naar de kust. Déér zou redding zijn! Doch zij die niet omkwamen ln de as- en steenregen, die niet stikten ln de benauwende zwaveldampen, en de kust bereikten, wachtte een nieuwe tragedie. De zee was opgestaan en wierp huizenhoge golven op het strand, dat vol lag met dode mensen en dieren. Toen zonken ze neer, de Pompejanen en smeekten de goden om hun dood. Doch de goden antwoordden niet, en daarna vluchtten ze weer de stad in. ANGRIJPEND, de tragediën die zich op de hellingen A afspeelden. In de Gravenstraat van Pompeji. de straat die dicht bh de Herculaneumipoort lag. was die bewuste mor gen juist een begrafenis plechtigheid geweest. Terwijl de treurenden nog aan de rijkvoorziene dis aanlagen, kwam het geweld en voltrok aan allen wat zij zo Juist hadden herdacht. Duizenden wanhoplgen strompelden Napels binnen, Nola, Sorrente, vonden soms zelfs een weg naar Capri. om daar te vertellen, welke vreselijke taferelen zioh ln de verwoeste steden hadden afgespeeld. Acht en veertig uur later scheen de zon weer. De Vesuviustop stond daar weer heel rustig, alsof er niets was gebeurd. Alleen aan zijn gespleten top en aan de witte rookwolk, die erboven hing. kon men zien dat dit alles geen droom was geweest. En aan de troosteloos uitziende, modderige hellingen, die de uitbundige bloei van Moeder Aarde en de edelste kunstschatten van de mens voor eeuwen zouden bedekken. De vijftien meter dikke modderlaag boven Herculaneum werd zo hard als steen. Niets zou er de volgende eeuwen op groeien. De enkele brokstukken van. muren die boven de bikkelharde steen uitstaken, verdwenen langzamer hand en toen werd de plaats volkomen vergeten en weer woest. De as en lapilli waaronder Pompeji bedolven werd, verweerde tenslotte en werd vruchtbare grond, waarin eeuwen later de wortels der wijnstokken hun voedsel vonden. DE steden werden vergeten, eeuwen sliepen zij in vol slagen duisternis, Totdat ook eindelijk hier de mens. die het verleden der mensheid niet mag laten rusten.' zijn weg vonden de jammer blootlegde van leven, in doodsnood gekronkeld. De ramp schreven de toen levende mensen aan de vertoornde goden toe. Hoe zinkt zU in het niet met haar enige duizenden slachtoffers bij de ramp die de mens zélf ontketenen kan, waarbij mlilioenen slacht offers vallen, waarbij de dood met nog veel grotere ver schrikkingen komt, de ramp die „moderne oorlog" heet. Onze wereld wacht op wijsheid. REIN BROUWER. Ze is gegarneerd a cooojij timeters onder de rechte mouwen uitkomen. De blouie w blinde sluiting. De kraag u klein, rond pasje van de wl'-> zet, dat met één knoop wortt^ 2. Voor de tweede blouse u? pastelkleurige effen popelinevV gewezen materiaal. De gar deze getailleerde blouse i geappliceerde banden ln de kleur, die middenvoor strikje eindigen. De hateL' met een smal boordje slgnte lange overhemdsmouwen brede polsboord, die met dr« wordt gesloten. 3. Het derde voorbeeld te-'- blouse weer van soepele cachr. (of van wollige katoen met motief bedrukt). Het eenvoudige model, m«ti> te, zevenachtste mouwen woite hals tot de zoom met knopen rij en is, langs mouwen en hak', werkt met witte, .gebreide te 4. Voor dit flatteuze model 1® streepte popeline of katoen satijnen streep in aanmerkte model heeft een witte, gesteven en dito manchetten die met worden gesloten. De streep is ln lengterichting verwerkt, ft wen zijn driekwart. 5. Tot slot een effen popellreü (wit of gekleurd), die gegan» met een sjerpkraag van genopï» line. Deze sjerp wordt onder met knoopslurting doorgehuï mutsje van dezelfde genopte Ml deze blouse een aardige access? Parijs, Mei 1955 De lange, getailleerde of rechte blouse, die over de rok wordt gedragen is een „dernier cri" der mode. Wat model en stof aangaat zyn de moge lijkheden welhaast onbegrensd; talloos en onderling verschillend zyn dan ook de lange blouses, die zowel Ln het sportieve en het daagse als in het ge klede genre opgang maken. Maar on danks de vlucht die deze moderne en comfortabele blouses namen, ondanks hun populariteit, bleven toch de ka toenen en popeline ovérhemdblouses op het toneel der mode gehandhaafd. Ze worden, zoals vroeger, in de rok gedragen, maar in tegenstelling tot de klassieke blouse van weleer kenmer ken ze zich door aparte details, door grappige, flatteuze fantasietjes en door kleurigheid. Lange mouwen wer den korter, smalle manchetten breed, de halsboord werd door een fantasie kraag of een sjerp, de stropdas door een strik, en effen materiaal door ge ruite, gestreepte of gebloemde stof vervangen. De overhemdblouse van dit A. M. de Jong „Omnibus". Vier korte romans) E. M. Querido Amsterdam 1955. Het is niet merkwaardig, dat een schrijver die een vijf en twintigtal jaren geleden overvloedig gelezen werd, vergeten raakt zo gauw zijn productie door de dood, zoals in dit geval of om een andere reden, ophoudt. Dit verschijnsel doet zich telkens weer voor. Zo ook met een auteur als A. M. de Jong. Zij die bU de vijftig of daaromtrent zijn en die de literatuur gevolgd hebben, znlicn zich herinneren welk een enorme belangstelling het lezend publiek had voor de romans van deze schrijver. Speciaal de Merijntje Gijzen-verha len kregen druk op druk. Dat de literaire critiek, voor zover die in handen was van literatoren van EERLIJK gezegd ben ik on langs wel ontsteld geweest over de progressieve Ideeën inzake het dempen van grach ten en alles wat daaraan vast zit. Ik houd van het oude Leiden, waarmee we allen vertrouwd zijn. Een grachtje meer of minder komt er misschien niet zo èrg op aan, maar het ene grachtje gaat ln het andere over en zo zou het kunnen gebeuren, dat wanneer het ene grachtje ver dwijnt. het andere er ook aan te pas komt. En zo maar verder tot er geen grachtje meer over blijft. In het goede Leiden. NU MOET ik beslist vaststel len, dat op bepaaalde spits uren de situatie ln bepaal de hoofdaders van het verkeer onhoudbaar wordt. Ik heb, voor al tijdens de afgelopen drukke dagen, er eens mijn speciale aan- aandacht aan gewijd en ben tot de conclusie gekomen, dat. als er één stadscentrum op barsten staat, dit persé Leiden is. Het zal de vroede vaderen, de specialisten, de brekers en de bouwers van vandaag en mor gen heel wat moeite kosten, om uit die chaos iets behoorlijks te toveren, iets. dat de mannen van ..Oud-Leiden" geen buikpijn bezorgt en de nieuwlichters niet al te conservatief Wkt. Bii alle plannen voor de toe komst zullen er nu de plannen voor de stadsopruiming bij ko- Het zal nog wel een tijdje duren, voordat ze klaar zijn en tot uitvoering gebracht worden zoals met alle Dlannen. gelijk 'van de Schouwburg, die ook nog altijd rustig aan de Oude Vest staat, alsof er hem nooit Iets gebeuren kan. Intussen zien we er nog steeds dikwills met ge noegen ons comedletje, al schelden we op onze nauwe plaats. EVEN nauw als in de Schouw burg ls het ln onze hoofd straten. Toch zouden we ze niet willen missen, evenmin als onze grach ten. al stinken ze soms en al brommen we genoeg op de op gehaalde bruggen en de sche pen. die langzaam op de dag of ln de nacht voorbijgaan. Tóch móet er Iets gebeuren, nu of binnenkort I De onafzienbare massa auto's die door de stad trekt en waar van een groot deel geparkeerd moet worden, schreeuwt om een op lossing. Niet dat ik het erg op auto's begrepen heb, als niet-automobillst, vérre van dat maar toen ik laatst als passagier meereed on we moes ten ergens het vehikel neerzet ten. toen heeft 't een half uur geduurd, voordat de wagen zie lig in een armoedig hoekje stond. En wil 't was Zater dagmiddag een kwartier wan delden. om onze eigenlijke plaats van bestemming te be reiken. ■rU de fietsers en de wande- laars. I Voor hen is de ellende ook al niet te overzien! „Demp de gracht". ,3reek de boel maar af", dét zijn de juich kreten van de dag. Zó eenvoudig is 't niet. Ondanks de heer Kaasjager spreken ook gevoelsoverwegin gen hun woord. Wie zou zo'n grachtje als dit willen missen? Wij wensen de binnenkort te installeren „opruimingscommis sie" want die kómt er, vast en zeker! het vernuft, de vindingrijkheid, de Intelligentie de smaak, het kunstgevoel en de practische zin om van Leiden iets te maken, waarop het nage slacht trots kan ziln. zonder al te diep te kerven in de senti menten van het voorgeslacht. Wij wensen haar wilsheid bo venal! Laat Leiden zoveel mogelijk Leiden, zonder dat wij er onder hoeven te lij den: maak ons stadje tot een pronkjuweel in Hol lands tuin! Zonder burgerlijke plantsoen tjes en gazonnetjes maar een stad, waarin een ieder, conser vatief zowel als progressief, prettig rijden kan. Maar bovenal waarin we ons bewegen kunnen, ruim bewegen zonder ongelukken of doden te maken. De Leidenaar wil „leven" zonder te veel risico's. Wie zou hem dat kwalijk nemen? ..Ruim baan" dus voor een ieder, met behoud van het spe ciale aspect van de stad die ons allen lief geworden ls! FANTASIO. Foto W. Eiselln, Rijswijk. de allerbovenste plank, niet veels met deze boeken, ls enerzijdste:L baar, doch anderzijds ook nlr, Deze critici waren vveleens il k geneigd tot afkeuren van werk. niet aansloot bij hun principes door een zekere populariteit het gebied van de fijnproevers Tld dit wat A. M. de Jong betreft 1 daad niet geheel juist was, blijkt-, korte romans, die ln deze Cfc bijeen zijn gebracht. Wanneer k werk van een schrijver lange t}!; ln handen gehad heeft, dan Is mogelijk dat men er. fris tegc staande, een andere kijk op bj die ervaring heb ik met deze 13 Het terrein, dat De Jong bestr* het volk; het volk althans rui streeks de twintiger jaren. He; i mogelijk, dat de boer die aan ij gelooft, welhaast onvindbaar oir maar typering van het Brabant*- teland, gezien op de wijze war; Jong het ziet, dus humorists stellig niet diep somber, word: niet minder juist om. Zod«:i .Flierefluiters Tussenkomst'nxn een amusant en plezierig verbal Het jongetje in ,De Rljkarf zo zijn best heeft gedaan ome mis een hele gulden bjj elkaar ben en deze gulden in de roes n: kansspel binnen tien minuten: handen van de slimme spulletsu verdwijnen, is van een menseHfö die stellig van alle tijden is. 11 zal de dorpsknaap van heden rit meer druk maken om een guk er tenminste tien willen hete doet niets af aan de Juistheid ra sentiment en nog minder aan de terlijke wijze waarop De Jccj knaap, zijn aandoeningen vrienden op papier heelt gezet. ,De Schotel" is een min ol anecdotische geschiedenis. Hei i heerlijk ironisch verhaal via antieke schotel, die van de hetó de boer, via de marskramer, tó naar de twee antiquairtjes, diers er een snabbeltje uit te kunne: ts Volmaakt overstuur raken zi) de twee goochemerds tot de es king komen, dat de schotel itea een onbeschrijfelijke zeldzaiobs Hoe dit museumstuk uiteind® loor gaat, ls iets dat ledereen ven zal lezen. ,De Dood van de Patriarch' romantisch verhaal van zwerv* en -misdaad. Ware het niet ik Jong ook dit verhaal weer boe:»:' te vertellen en de realiteit n* geven wat die toekomt, dan ze: tegen dit vertiaal het bezwu:r' van verouderd te zijn. Het is gebaseerd op een niet meer beSü volksgemeenschap, de gera«c van de volkomen bezitlozen, da men het nog zonder voort*»*1 vaarden kan. Echter, de sfeer, Jong weet op te roepen, is mend en meeslepend, dat de in letterlijke zin van het geloven moet", ook al zal de van Daniel met zijn patriarch voor hem iets legendarisch hew'- Machado de Assls. ,.Luj mentaar van Bras Cub" A. Ruys. Bussum z.J. Het is prettig te ontdek uitgevers zijn die ook op van de vertalingen iets dun® en een vertaling uit het Portv van een Braziliaanse schrü«r as- bieden, ls werkelijk moedig. De roman „Laat CommenUD Bras Cubas" is het werk liaanse schrijver Machadode^f geleefd heeft in de tweede te- de vorige eeuw. Het boek te levensherinneringen van effl Bras Cubas, „a man aboutto». den wij tegenwoordig zeul de Janeiro. Wat hij doet u taar leveren op zijn eigen hu doet dit op een lroniSW rige manier, die zeer vermaas**, de Noordelijke lezer, aangek» daarin kennis maakt met de (M en het zedelijkheidsbesef WJte, derling. die hoewel zeer ver* 'van zijn eigen: als zbte, Interessant zijn in een zo klein is geworden, dat Zu>°'s5 en Europa een goede acht o uur van elkaar liggen. D* moet men zeggen Bras cuw een voortreffelijk en lntcll'S® ver. die ln een zeer persoonujif spraak zeer persoonlilke ffLj zowel op het sociale terrein»-te van de liefde uitspreekt Dj1 f tige ernst is er een grote cw-- Het gebeurt werkelijk niellid" dat men kennis kan n»«t Braziliaanse literatuur oms op zulk een goede tegenheid geboden wrat. ten wij die stellig niet «w CLARA®

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 12