Twee rokende, oude heren
Disraeli en Bismarck
Waar en onwaar
over de ooievaar
ov
Een Zoeklicht
ENGELAND ZOU WINNEN
T
HE
malle gevalle'
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 30 APRIL - PAGINA
Bewogen Leven CXXI
„U heeft wèl gedaan, dit is vooruitgang!'
Een kind kan zich intensief bezighouden met een blokkendoos. Als hij zijn droom-
paleis gebouwd heeft, mag niemand het aanraken. En wanneer een baldadig
vriendje het paleis omschopt, zet de enthousiaste bouwer een keel op en begint daarna
te huilenof hij slaat er op.
Het is immers heus geen pretje vernietigd te zien wat men met zoveel geduld heeft
opgebouwd.
Otto von Bismarck Schönlhausen had zijn eigen blok
kendoos. Hy had met de Duitse Staten een nieuwe
Keizerrijk gebouwd. Dit was zo maar niet gegaan. Door
bloed en tranen had hij het bereikt Toen 'hij ermee bezig
was, haatten de Duitsers hem en toen hij zijn gebouw
gereed had, werd hij bijna verafgood.
Bismarck had de Duitse Eenheid uit laten roepen in
de spiegelzaal te Versailles. Groter triomf had een
Duitser nooit gehad. Het land dat Pruisen eens zo diep
vernederd had, lag nu op de knieën. Maar de keuze van
deze plaats, ondanks de grote revolutie toch een Frans
heiligdom, bracht een zee van haat in Franse zielen
BISMARCK wist dat ook zyn gebouw eens door vijan
den zou kunnen worden bestormd. Binnenlandse
vijanden, socialisten, die van zijn politiek en zijn
söhepplng niets moesten hebben, die internationaal
dachten; buitenlandse vijanden, Frankrijk met eventuele
bondgenoten.
De binnenlandse vijanden werd hij wel de baas. Hij
verkondigde openlijk dat de werkende stand van hem
kon krijgen wat de socialisten beloofden En zijn woord
had gewicht. Dat der socialisten niet. Maar de buiten
landse vijanden! Politici zijn vaak zo wispelturig. Hij zou
alles doen wat in zijn vermogen was om Frankrijk te
isoleren, om met zoveel mogelijk Staten op vriendschap
pelijke voet te komen. Hij had zijn relatie's en ook zijn
bekwaamheden. Hij begon alvast met de ganse wereld
te verzekeren, dat het jonge Keizerrijk „saturiert" was;
dat het dus geen nieuwe aspiraties had naar andere
gebieden, dat het slechts matig geïnteresseerd was in
koloniën: dat het waarlijk in vrede wilde leven met allen,
opdat de nieuwe Staat tot gezonde bloei kon komen.
EERST vertrouwde niemand de oude vos, doch toen
hij geen enkele daad verrichtte in strijd met dit
principe verdween de argwaan.
In het jaar 1878 dreigde er een grote Europese oorlog
uit te breken. Rusland had Turkije uit Europa verjaagd,
doch Engeland en Frankrijk en Oostenrijk konden dat
zeker niet toestaan. Rusland in de Middellandse Zee!
Ook het pas gevormde Koninkrijk Italië was daar zeker
niet van gediend.
Eens was er een groot congres in Wenen geweest,
waarop de kaart van Europa werd herzien. De eens zo
machtige hand van Napoleon lag nu werkeloos op zijn
knie. terwijl hij tuurde vanuit zijn nederige woning op
Sint Helena, over de grauwe Atlantische Oceaan. De
afgevaardigden van het Congres konden gerust zijn. Hij
kwam niet weer. Ze konden naar hartelust dansen en
naar de comedie gaan. Wenen was al sinds eeuwen
grootheid gewend. Het schrok volstrekt niet van al die
belangrijke figuren en opgeblazen vorstjes. Zo en passant
werd Europa verdeeldvolgens het legitimiteitsbegin-
sel. Een heel mooi woord voor een zeer slechte zaak, want
met de volkeren werd volstrekt geen rekening gehouden.
Men sjacherde daar met volkeren als met kudden vee
Een halve eeuw later was er opnieuw een belangrijk
congres in Europa. Wenen was het centrum niet meer.
Metternich, die daar eens de lakens uitdeelde, was al
lang gevlucht. Nu was het oog van de wereld op Parijs
gericht. Parijs, dat ook al eeuwen grootheid gewend was
geweest. De gastheer van al die belangrijke congressisten
was de neef van de man van Sint Helena, die zelf al
lang weer rustte temidden van het Franse volk, dat hij
zozeer had liefgehad. Weer werd de kaart van Europa
bekeken. Rusland werd, geringeloord en er werden al
enige woorden gewijd aan die gebieden, die bewoond
werden door eenzelfde volk en nochtans door verschil
lende vorstjes werden geregeerd, of door machtige vorsten
waren ingelijfd.
Maar ook voor deze Napoleon m kwam er een tijd
van gaan. Bismarck versloeg hem, zijn eigen volk verjoeg
hem en nog geen tien Jaar later stond er een nieuwe
oorlog voor de deur.
Bismarck beweerde dat er maar één 6taatsman in
Europa was. die „de eerlijke makelaar" kon zijn; dat
was hij zélf. En de andere Staatslieden accepteerden
het maar. Wat moesten ate anders? Weer een Congres
in Europa. Eigenlijk ln een provinciestad. Berlijn had
In de Geschiedenis niet half zo veel betekend als
Amsterdam. Is het wonder dat de Duitsers door al die
pracht en belangrijkheid over hun toeren raakten, oat
zij Bismarck begonnen te zien als een „Mensch noch
nicht dagewesen?"
TOEN Disraëll in Berlijn, aankwam, werd hij onmid
dellijk ontvangen door Bismarck. Het weerzien, na
vele jaren scheiden, was hartelijk. Disraëll voelde
zich volkomen op zijn gemak. Hij vreesde Bismarok niet.
hij vertegenwoordigde het machtige Engeland; dat ten
koste van alles zijen wil door zou drijven.
De eens zo slanke Bismarok was robust geworden. HIJ
had een rood hoofd gekregen, met borstelige wenkbrau
wen. Disraëli werd gekweld door de Jicht, hij was ook al
diep in de zeventig, doch hij liet zich niet van zijn stuk
brengen door Bismarcks ontwapenende vriendelijkheid.
Hij zat rustig te roken tegenover de man voor wie elke
Duitser sidderde bij de minste woede-uitbarsting.
HU maakte Bismarck duidelijk dat er een Europees
Turkye blyven moest, verdedigd door de soldaten van de
Porte. Indien Rusland hier niet mee accoord kon gaan.
zou dat onherroepelyk oorlog met Engeland betekenen.
Bismarck luisterde. Snel werkten zijn gedachten. Zo nu
en dan liet hU een goedmoedig gebrom horen. ZU waren
openhartig geweest. HU had vertrouwen ln de grote
capaciteiten van de man daar tegenover hem. ZU lagen
elkaar omdat ze alle twee overdreven poespas schuwden
ZU hadden de dingen zo gesteld als ze waren, en elkaar
niet voor de gek gehouden met leuzen. Weldra zag
Bismarck een mogelUkheid om Engeland tot vriend te
krijgen en Rusland voor een oorlog te behoeden
Toen Disraëll die avond naar bed ging, wist hij dat
Engeland winnen zou. HU had Bismarck op zUn hand.
HU telegrafeerde naar zUn vorstin, naar zUn regering.
HU zei de extra-trein af. die, voor de vorm? reeds
voor hem was gereserveerd, indien Rusland op zUn stuk
zou blUven staan.
Disraëll was Ui BerlUn de man. Men verslond zUn
boeken. Men luisterde met ontzag naar hem als hU *Un
literair Engels 6praJc.
OP een dag Het Bismarck, die op wilde schieten, de
Russische kanselier, Gortschakof, In een draagstoel
naar Disraëll brengen, omdat hU Jicht had. Disraeli
eveneens door jicht gekweld, ontving zUn collega, leu
nende op zUn stok en op een secretaris. De belde Jich
tige oude heren gaven elkaar flink partU- Gortachakof
beweerde geen verdere concessies te kunnen doen
Totdat Disraëll heel rustig een geheime kaart van de
Russische generale staf voor de dag haalde, waarop met
een rode lUn „de uiterste conceosle's" waren gemar
keerd Toen Gortschaikof dit zag, kon hU wst geen
woord uitbrengen. Daarna schreeuwde hU luid: „Dit
is verraad!!" Een tumult ontstond. Disraëll bleef kalm;
hU had Immers gewonnen. Doch tot op de dag van
heden weet nog niemand wie hetn die stafkaart In han
den heeft gespeeld.
Disraëli werd de gevierde man in BerlUn. ZUn natuur-
lUke charme maakte hem zeer populair. Diep ln de nacht
schreef hy brieven aan zUn vorstin. ZU wilde zovéél weten.
Of haar aanstaande schoondochter goed gemanierd was
of ze verlegen was, zoals sommgen zeidenHy schreef
haar over toiletten en over de tafelmanieren van hen die
haar interesseerden. En zy schreef hem terug: „Dit alles
het grote dat Engeland bereikt heeft, het is Uw werk.
ENIGE dagen voor het sluiten van het congres had
Old Dizzy opnieuw een onderhoud met Bismarck
onder vier ogen. Het hoge woord moest eruit. ZU
rookten belden, de twee oude heren. Disraëli rookte omdat
hy wist dat hij daardoor Bismarck een genoegen deed.
Disraëli had Bismarck opzienbarend nieuws te vertellen.
HU deed het zo neutraal mogelUk. Waarom ophef van
dingen maken waarover weldra een wereld zich zou
opwinden?
Bismarck hoorde het grote nieuws heel rustig aan:
TurkUe had Cyprus aan Engeland afgestaan als beloning
voor alles wat dit land voor de goede zaak gedaan had.
„U hebt wèl gedaan. Dit is vooruitgang. Een natie houdt
van vooruitgang."
Later heeft Disraëli menigmaal met dit woord gespot.
Ook nu kreeg hU Bismarck zo ver dat deze dit netelige
punt in het congres toe zou lichten. Belden wisten welk
land razend zou zUn: Frankrijk, dat ook zUn belangen
had in de Middellandse Zee. Bismarck was daar niet
rouwig om. Hy wist dat hy nooit de gunst van Frankrilk
zou verwerven. En Engeland zou FrahkrUk in de
toekomst de vrije hand laten ln Tunis.
1 OEN Disraëli eindelUk, vermoeid en door jicht ge
kweld, zUn voet op Engelse bodem zette, wachtte
hem daar een ontvangst waarop hU nooit had kunnen
rekenen.HU werd ontvangen als de redder van de bescha
ving en de vrede. HU werd bijna ontvangen als een
Koning. En toen hy de diuizenden-duizenden zag. die hem
toejuichten, moest hU aan zUn „vergeten jaren" denken.
Hoe moeilUk eerst alles gegaan was en nu ditHU had
het hoogste bereikt wat er in het aardse vlak te bereiken
was. Nu kon de Dood hem halen!
REIN BROUWER.
Kijkjes in de Natuur
Onze vreugde over de verschijning van „onze" ooievaar was
kortstondig. Hij is verdwenen en heeft zijn huis-in-aan-
bouw gelaten voor wat 't was. Daarmee heeft hij de pessimisten
onder ons, die dit wel hadden verwacht, gelijk gegeven. Het
raadsel van zijn plotselinge verschijning in een tamelijk druk
stadsgedeelte is daarmee echter niet verklaard, zomin als zijn
vertrek, nadat hij zo ernstig aan de nestbouw was begonnen.
We weten er met elkaar niets van. Wel weten we, dat in Zuid-
Europese landen de ooievaars de steden zeker niet schuwen en
dat ze daar op de ommegangen van de moskeeën en de mina
retten bij tientallen hun nesten hebben.
Wie de vogelfilm van Strijbos heeft gezien zal zich het
stadsbeeld van de Spaanse stad Sevilla met de ooievaarsnesten
op bijna ieder hoog gebouw nog wel herinneren.
Toen Ik verleden week, na myn ken
nismaking met de hoge gast, thuis
kwam, ben ik eerst eens wat lectuur
over de ooievaar gaan opzoeken, ten
einde wat byzonderheden ener de zeld
zame vogel aan de weet te komen.
Want dat er heel wat over hem be
kend ls. meer dan in de oude volksver
tellingen staat, daar kan de lezer van
verzekerd zUn. We zyn allemaal groot
gebracht met de gewone praatjes over
de ooievaar, die voor het grootste deel
stammen lut oeroud bygeloof. In oude
tUden was alles, wat met de natuur sa
menhing. nu eenmaal nauw verbonden
met bUgeloof en het was dit bygeloof,
dat de mensen belette goed en onbe
vangen en vooral onbevooroordeeld
waar te nemen.
Om bU de ooievaar te blUven, wat
een zotte verhalen zUn er over hem al
niet verteld en wat zUn de onwaarhe
den er bU de mensen als 't ware met
de paplepel Ingegoten. Ik söhrüf „on
waarheden" en niet „leugens", want
zU. die de gebrekkige kennis over de
ooievaar hielpen verspreiden, deden
dat immers in hun onnozelheid en niet
met boos opzet.
Tot die onnozelen behoorden vooral
de klassieke schrUvers over de natuur-
lUke historie, die met name over de
ooievaar wel barre nonsens hebben
verkocht. Daartoe behoorden ook de
dichters (Vondel maakte 't wel heel
erg!) die, naar de opvatting van hun
tUd. de dieren voorstelden als mense-
lUke wezens, compleet met ouderliefde,
deugdzaamheid en dergehjke zaken.
We moeten die oudjes van vroeger er
maar niet al te hard om vallen. Ze
wisten niet beter.
Maar wU. in 1955. we weten wél be
ter. WU behoeven over de dieren geen
onwaarheden meer te vertellen en te
schrUven. wU mogen dat ook niet meer
doen. omdat in onze moderne tyd over
alle biologische onderwerpen, weten
schappelijk verantwoord materiaal is
te krijgen. Dus ook over de ooievaar.
Zou er ook verband kunnen njj,
sen dit vergiftigen op grote G
van de sprinkhanen en de achter I
gang van de ooievaarsstand Ijl
ropa? Het is maar een vraij. [JË
hier zal de wetenschap het aotnï""
moeten geven.
In afwachting van dat antiJ
zullen wy er goed aan doen. G
onthouden van fantasietjes, tij J|
rende vertelsels en bakersprooil(
die de waarheid alleen maarhT
weg staan. De waarheid, dit btü
wekkender is dan de verzinsels.
SJOUKE VAN DERl'
J" ET mag nu niet meer voorkomen,
dat van de ooievaar wordt ver
teld. dat zyn voedsel hoofdzake-
lyk uit kikkers bestaat. Het is wel
jammer voor de schoolleesboekjes, voor
de schoolplaten, voor de sprookjes en
voor de kinderrUmpjes, maar ernstig
wetenschappelUk onderzoek heeft reeds
jaren geleden duidelijk aangetoond,
dat een ooievaar bij uitzondering een
kikker eet. en dat zyn hoofdmenu be
staat uit heel iets anders, namelyk uit
kevers, sprinkhanen en schadelyke
veldmuizen. Onder die kevers mogen
we voornamelUk noemen de meikevers,
de loopkevers (die groengouden die we
onder stenen kunnen vinden» voorts
kniptorren, watertorren, rozenkevers,
snuittorren en nog veel meer, waaron
der verscheidene voor land- en tuin
bouw zeer schadelUke soorten. Ook
ratten veldrat en waterrat) staan op
zUn lUstje, hagedissen, salamanders,
libellen, vliegen, kortom alles, wat hy
ln sloot en rietland en vooral in het
weiland voor de punt van zUn ge
duchte rode snavel krUgt Daar be
hoort de kikvors natuurlyk ook toe,
maar we moeten werkelyk eens afstap
pen van het oude geloof aan de ooie
vaar met die eeuwige kikker in z'n bek.
En als er weer eens een schoolplaat
moet worden getekend of een kinder
verhaal geïllustreerd, laat de tekenaar
dan een ooievaar afbeelden met niets
ln zUn bek. Want het voedsel, dat
naar de jongen in het nest wordt ge
bracht, bevindt zich niet in de snavel
maar in de krop van de oude vogel.
Dat voedsel wordt in die krop half
verteerd en dan aan de kleintjes opge
diend. Om duldelyker te zUn: de oude
vogel braakt het Ihalf verteerde voed
sel uit in de nestkom en de Jonge ooie
vaartjes pikken het dan op van de
bodem van hun wieg.
Ik geef toe, dat deze werkelijkheid
heel wat minder romantisch ls dan
het verhaal over de tedere zorg van
die toegewyde ouders voor hun lieve
kleinen, en ik ben 't er mee eens, dat
we voor onze héél jonge kinderen de
rauwe werkelykheid wel wat mogen
verfraaien, als wU. volwassenen, dan
zelf maar beter weten.
Dat wetenschappelUk onderzoek waar
over ik het had. heeft ook de Jagers
gerustgesteld op het punt van ver
meende schade van de ooievaar aan de
wildstand. Want bewezen werd. dat de
vogel aan de wildstand en aan de vo
gelstand geen schade van enig belang
doet.
VER de achteruitgang van de
ooievaar, die eenmaal een typi
sche Nederlandse vogel was. is
het laatste woord nog niet gesproken.
Er is wel eens beweerd, dat het droog
maken van de moerassen en plassen
de oorzaak zou zUn, maar dat is al te
goedkoop. Want bU de laatste telling
van nesten in onze provincies bleek het
natte Noord-Holland verre in de min
derheid te zUn tegenover het droge
Drente, dat de meeste ooievaarsnesten
in Nederland herbergt. Die redenering
klopt dus niet. Neen, er is iets anders,
dat veel aannemelUker is, hoewel we
ons altUd nog met de grootste voor
zichtigheid aan een conclusie wagen.
We weten, dat de ooievaar zeer veel
sprinkhanen eet, vooral tUdens zijn
verblUf ln de werelddelen Afrika en
Azië, waar hU immers lange tUd ver
bluft als het op onze breedte te koud
voor hem is. We weten ook. dat in gro
te gebieden de sprinkhanen met man
en macht worden bestreden en dat het
meest effectieve strUdmiddel bestaat
uit het spuiten en strooien van vergif.
Dat een fiets er niet alleen is om,:
te fietsen maar dat je er ook no* n
anders mee kunt doen bewees k
Zweed. De spaken van het voo:ri
van zijn rywiel heeft hU zo gtSö
dat het geheel als een banjo V.
bruiken is. En werkelyk wee: i;
aan zUn voorwiel heel aardige w
dieen te ontlokken. Aan zijn c
heeft hy voorts meer bellen hscge
dan de politie nodig acht. He
ter wiel vervult weer een
functie. Al draaiend brengt dit
een stel sirenes in actie, die
accoorden spelen.
Een Amerikaans straaljagerpiloot Ie
leefde een spannend avontuur te::
San Antonio in Texas. Hij muc
een normale oefenvluoht in P
straaljager, die echter plotseling te
der de normale dienst weigerde -*
piloot Walter Pane maakte m
zoals dat in die gevallen gewoon
is gebruik van zijn schietstoel Hu:
van dat ogenblik af ging alles te-
keerd. In plaats van aan zijn jure
chute rustig omlaag te zweven, kÜ>
hy juist steeds verder naar bote
Luchtstromingen deden hem al ms
hoger door de donkere wolken d«t-
reien. Zo donker was het zelfs, fc
by de parachute waar hij aan tel
niet meer kon zien. Alleen de li®-
gevende cUfertjes van zün horlw
gaven hem een idee van de tijd Tos
de storm waarin hy verzeild w
geraakt hem eindelUk los liet. W
hU meer dan een uur door het «f-
kere zwerk gezworven. De piloot,
tenslotte ongedeerd in 'n boomgrt.
belandde, verzekerde dat hij in O
vUftienjarlge loopbaan als Jsenn»
ger nog nooit zulke bange o-*"
ken had beleefd.
S. GeupRoldanus. „Een vrouw
in rook en regen". De Arbeiders
pers. Amsterdam 1954.
Men moge zioh herinneren dat ruim
een Jaar geleden de roman, genaamd
„De humeuzen in de straat der wedu
wen" van S. Greup-Roldanus op deze
plaats besproken ls en dat ik aaarbU
gewezen heb op de bUzondere kwalitei
ten in 't werk van de schryfster van deze
historische roman. De kwaliteiten, die
het meest op de voorgrond treden. zUn
een grote kennis van leven en hande
len in de beschreven periode en een
uitzonderlUk vermogen om zich ln te
stellen op een tUd, die ver achter ons
ligt, zodat de figuren als het ware
door haar beschrUving bloed en adem
krUgen. Al lezende voelt men zich ver
plaatst ln een oude stad. die als door
een wonder voor de aanvallen van de
tUd bespaard is gebleven.
In deze nieuwe roman, getiteld „Een
vrouw in rook en regen" blUkt dat de
schrUfster dit vermogen tot herbou
wen van een vergane periode nog ster
ker ontwikkeld heeft. Een lichte iro
nie, een kleine spot met de bekrom
penheid en de zelfingenomenheid, die
ae gezeten Nederlandse burger reeds
toenmaals ontsierde, geeft reliëf aan
de plechtstatigheid van de mannelUke
hoofdpersoon, Jacob Blauhulk, zowel
uiterlijk als InnerlUk. Het ls de Into
natie van de verteltrant, die van deze
verwende. kinderlUke. door en door
egoïstische koopman met literaire pre
tenties toch een mens maakt, dat de
vrouwen althans ln die tUd aan
trekt. Aan een figuur als deze Jacob
demonstreert het talent van deschrUf-
l OP DE BOEKENMARKT j
ster zich het beste, daar zUn gestalte
de vertedering mist, die zy haar vrou
wen, gewoonlijk terecht, pleegt mee te
geven. Meer dan vertedering krUgt de
intelligente Ronna van Rixtel, die tU
dens de drie huwelUken van de man,
die zU haar hart gegeven heeft, zUn
steun en toeverlaat is. om na een
kortstondig vierde huwelUk zün we
duwe te worden. In 1760 ruimt zy de
brieven op. die betrekking hebben op
haar voorgangsters. Aan de hand van
deze brieven en met de herinneringen
die deze bU Ronna oproepen, ontwik
kelt zich naast het leven van Jacob
het bestaan van de ParUse Adèle en
van de Belgische zusters Vandercam-
me. die naar gelang zU bestand waren
tegen het ongezonde leven van de
achttiende eeuw, korter of langer als
echtgenote in het huis van de Blau-
hulks toefden.
„Een vrouw In rook en regen" ls
behalve een boelende familieroman
een indringend beeld van een perio
de uit de vaderlandse geschiedenis.
De tyd, die mevrouw Grcup-Rolda-
nus beschrijft. Is de tUd van Wolf en
Deken en het pleit voor het schep
pend vermogen van de schryfster,
dat zU in haar moderne visie een
beeld oproept, dat de gemiddelde le
zer wellicht gemakte'Uk zal grüpen.
Hank Veraert. „Leven in een
spiegel". P. N. van Kampen, Am
sterdam. 1955.
De roman „Leven in een spiegel" is
stellig een interessante reis naar de
volwassenheid van de twee broers Fol-
kert en Reinder Wenger. Beiden zUn
reeds gevestigd en gehuwd als hun
vader Casper Wenger, de dykgraaf,
door een hartaanval doodblUft ln de
vergaderzaal van het DUkhuls, waar
hy alleen heeft zitten werken aan zün
studie over de komgronden. In beide
zoons leeft een rancune tegen de va
der. die naar hun mening door
een misstap te begaan, hun moeder
een ongelukkig leven heeft bezorgd.
De moederbinding, die deze beide
mannen in hun leven remt. wordt te
vens aangeduid door de symboliek van
het water, waarbü speciaal Folkert de
neiging vertoont om op ponten over de
rivier te varen om tot ru3t te komen.
Na de plotselinge dood van de vader,
worden de broers zch langzaam-aan
bewust hoe eenzUdig en onjuist deze
houding is geweest: een bewustwor
ding, die tot stand komt doordat zy
zich huns ondanks in het leven van
de vader gaan verdiepen. Vooral Fol
kert, die het op zich neemt de studie
van zün vader persklaar te maken,
leeft door dit werk en door zün veel
vuldige bezoeken aan het Dykhuis als
het ware het bestaan van de vader na.
Een erfeniskwestie brengt hem in con
tact met zijn onwettige halfzuster, een
volksmeisje dat met haar sex-appeal
bU hem de gevoelens oproept, die zijn
vader voor haar moeder gekoesterd
moet hebben. Deze „donkere zUd<
wordt nog versterkt door de sombers
en geheimzinnige figuur van Zweers.
Deze Zweers is in zün Jonge jaren de
mededinger geweest van Casper naar
de hand van het meisje, dat Casper»
vrouw geworden is; de moeder dus van
de drie kinderen Wenger. Een drang
tot vervolging, die echter geen gevaar
lijke vorm aanneemt, maakt dat hU
zch op een eigenaardige wUze bezig
houdt met de kinderen, speciaal met
de dochter Marga, die zozeer op haar
moeder gelykt.
De katharsis. bU Folkert door bet
sterven van de vader opgewekt, 1»
goed en helder weergegeven. Minder
gelukkig is de schryver geweest met
het uitbeelden van de duistere
machten: Zweers, de spiegel en het
meisje Lena, waarvan hy de kracht
als zodanig niet op de lezer vermag
over te brengen. Minder goed is ook
de oplossing ln het huwelyk van de
jongste broer Reinder, waar het con
flict ongetwijfeld voldoende natuur
lijkheid bezit, maar waarbij de op
lossing te veel aan de hand van de
theorie is opgebouwd.
CLARA EGGINK.