Twee rokende, oude heren Disraeli en Bismarck Waar en onwaar over de ooievaar ov Een Zoeklicht ENGELAND ZOU WINNEN T HE malle gevalle' WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 30 APRIL - PAGINA Bewogen Leven CXXI „U heeft wèl gedaan, dit is vooruitgang!' Een kind kan zich intensief bezighouden met een blokkendoos. Als hij zijn droom- paleis gebouwd heeft, mag niemand het aanraken. En wanneer een baldadig vriendje het paleis omschopt, zet de enthousiaste bouwer een keel op en begint daarna te huilenof hij slaat er op. Het is immers heus geen pretje vernietigd te zien wat men met zoveel geduld heeft opgebouwd. Otto von Bismarck Schönlhausen had zijn eigen blok kendoos. Hy had met de Duitse Staten een nieuwe Keizerrijk gebouwd. Dit was zo maar niet gegaan. Door bloed en tranen had hij het bereikt Toen 'hij ermee bezig was, haatten de Duitsers hem en toen hij zijn gebouw gereed had, werd hij bijna verafgood. Bismarck had de Duitse Eenheid uit laten roepen in de spiegelzaal te Versailles. Groter triomf had een Duitser nooit gehad. Het land dat Pruisen eens zo diep vernederd had, lag nu op de knieën. Maar de keuze van deze plaats, ondanks de grote revolutie toch een Frans heiligdom, bracht een zee van haat in Franse zielen BISMARCK wist dat ook zyn gebouw eens door vijan den zou kunnen worden bestormd. Binnenlandse vijanden, socialisten, die van zijn politiek en zijn söhepplng niets moesten hebben, die internationaal dachten; buitenlandse vijanden, Frankrijk met eventuele bondgenoten. De binnenlandse vijanden werd hij wel de baas. Hij verkondigde openlijk dat de werkende stand van hem kon krijgen wat de socialisten beloofden En zijn woord had gewicht. Dat der socialisten niet. Maar de buiten landse vijanden! Politici zijn vaak zo wispelturig. Hij zou alles doen wat in zijn vermogen was om Frankrijk te isoleren, om met zoveel mogelijk Staten op vriendschap pelijke voet te komen. Hij had zijn relatie's en ook zijn bekwaamheden. Hij begon alvast met de ganse wereld te verzekeren, dat het jonge Keizerrijk „saturiert" was; dat het dus geen nieuwe aspiraties had naar andere gebieden, dat het slechts matig geïnteresseerd was in koloniën: dat het waarlijk in vrede wilde leven met allen, opdat de nieuwe Staat tot gezonde bloei kon komen. EERST vertrouwde niemand de oude vos, doch toen hij geen enkele daad verrichtte in strijd met dit principe verdween de argwaan. In het jaar 1878 dreigde er een grote Europese oorlog uit te breken. Rusland had Turkije uit Europa verjaagd, doch Engeland en Frankrijk en Oostenrijk konden dat zeker niet toestaan. Rusland in de Middellandse Zee! Ook het pas gevormde Koninkrijk Italië was daar zeker niet van gediend. Eens was er een groot congres in Wenen geweest, waarop de kaart van Europa werd herzien. De eens zo machtige hand van Napoleon lag nu werkeloos op zijn knie. terwijl hij tuurde vanuit zijn nederige woning op Sint Helena, over de grauwe Atlantische Oceaan. De afgevaardigden van het Congres konden gerust zijn. Hij kwam niet weer. Ze konden naar hartelust dansen en naar de comedie gaan. Wenen was al sinds eeuwen grootheid gewend. Het schrok volstrekt niet van al die belangrijke figuren en opgeblazen vorstjes. Zo en passant werd Europa verdeeldvolgens het legitimiteitsbegin- sel. Een heel mooi woord voor een zeer slechte zaak, want met de volkeren werd volstrekt geen rekening gehouden. Men sjacherde daar met volkeren als met kudden vee Een halve eeuw later was er opnieuw een belangrijk congres in Europa. Wenen was het centrum niet meer. Metternich, die daar eens de lakens uitdeelde, was al lang gevlucht. Nu was het oog van de wereld op Parijs gericht. Parijs, dat ook al eeuwen grootheid gewend was geweest. De gastheer van al die belangrijke congressisten was de neef van de man van Sint Helena, die zelf al lang weer rustte temidden van het Franse volk, dat hij zozeer had liefgehad. Weer werd de kaart van Europa bekeken. Rusland werd, geringeloord en er werden al enige woorden gewijd aan die gebieden, die bewoond werden door eenzelfde volk en nochtans door verschil lende vorstjes werden geregeerd, of door machtige vorsten waren ingelijfd. Maar ook voor deze Napoleon m kwam er een tijd van gaan. Bismarck versloeg hem, zijn eigen volk verjoeg hem en nog geen tien Jaar later stond er een nieuwe oorlog voor de deur. Bismarck beweerde dat er maar één 6taatsman in Europa was. die „de eerlijke makelaar" kon zijn; dat was hij zélf. En de andere Staatslieden accepteerden het maar. Wat moesten ate anders? Weer een Congres in Europa. Eigenlijk ln een provinciestad. Berlijn had In de Geschiedenis niet half zo veel betekend als Amsterdam. Is het wonder dat de Duitsers door al die pracht en belangrijkheid over hun toeren raakten, oat zij Bismarck begonnen te zien als een „Mensch noch nicht dagewesen?" TOEN Disraëll in Berlijn, aankwam, werd hij onmid dellijk ontvangen door Bismarck. Het weerzien, na vele jaren scheiden, was hartelijk. Disraëll voelde zich volkomen op zijn gemak. Hij vreesde Bismarok niet. hij vertegenwoordigde het machtige Engeland; dat ten koste van alles zijen wil door zou drijven. De eens zo slanke Bismarok was robust geworden. HIJ had een rood hoofd gekregen, met borstelige wenkbrau wen. Disraëli werd gekweld door de Jicht, hij was ook al diep in de zeventig, doch hij liet zich niet van zijn stuk brengen door Bismarcks ontwapenende vriendelijkheid. Hij zat rustig te roken tegenover de man voor wie elke Duitser sidderde bij de minste woede-uitbarsting. HU maakte Bismarck duidelijk dat er een Europees Turkye blyven moest, verdedigd door de soldaten van de Porte. Indien Rusland hier niet mee accoord kon gaan. zou dat onherroepelyk oorlog met Engeland betekenen. Bismarck luisterde. Snel werkten zijn gedachten. Zo nu en dan liet hU een goedmoedig gebrom horen. ZU waren openhartig geweest. HU had vertrouwen ln de grote capaciteiten van de man daar tegenover hem. ZU lagen elkaar omdat ze alle twee overdreven poespas schuwden ZU hadden de dingen zo gesteld als ze waren, en elkaar niet voor de gek gehouden met leuzen. Weldra zag Bismarck een mogelUkheid om Engeland tot vriend te krijgen en Rusland voor een oorlog te behoeden Toen Disraëll die avond naar bed ging, wist hij dat Engeland winnen zou. HU had Bismarck op zUn hand. HU telegrafeerde naar zUn vorstin, naar zUn regering. HU zei de extra-trein af. die, voor de vorm? reeds voor hem was gereserveerd, indien Rusland op zUn stuk zou blUven staan. Disraëll was Ui BerlUn de man. Men verslond zUn boeken. Men luisterde met ontzag naar hem als hU *Un literair Engels 6praJc. OP een dag Het Bismarck, die op wilde schieten, de Russische kanselier, Gortschakof, In een draagstoel naar Disraëll brengen, omdat hU Jicht had. Disraeli eveneens door jicht gekweld, ontving zUn collega, leu nende op zUn stok en op een secretaris. De belde Jich tige oude heren gaven elkaar flink partU- Gortachakof beweerde geen verdere concessies te kunnen doen Totdat Disraëll heel rustig een geheime kaart van de Russische generale staf voor de dag haalde, waarop met een rode lUn „de uiterste conceosle's" waren gemar keerd Toen Gortschaikof dit zag, kon hU wst geen woord uitbrengen. Daarna schreeuwde hU luid: „Dit is verraad!!" Een tumult ontstond. Disraëll bleef kalm; hU had Immers gewonnen. Doch tot op de dag van heden weet nog niemand wie hetn die stafkaart In han den heeft gespeeld. Disraëli werd de gevierde man in BerlUn. ZUn natuur- lUke charme maakte hem zeer populair. Diep ln de nacht schreef hy brieven aan zUn vorstin. ZU wilde zovéél weten. Of haar aanstaande schoondochter goed gemanierd was of ze verlegen was, zoals sommgen zeidenHy schreef haar over toiletten en over de tafelmanieren van hen die haar interesseerden. En zy schreef hem terug: „Dit alles het grote dat Engeland bereikt heeft, het is Uw werk. ENIGE dagen voor het sluiten van het congres had Old Dizzy opnieuw een onderhoud met Bismarck onder vier ogen. Het hoge woord moest eruit. ZU rookten belden, de twee oude heren. Disraëli rookte omdat hy wist dat hij daardoor Bismarck een genoegen deed. Disraëli had Bismarck opzienbarend nieuws te vertellen. HU deed het zo neutraal mogelUk. Waarom ophef van dingen maken waarover weldra een wereld zich zou opwinden? Bismarck hoorde het grote nieuws heel rustig aan: TurkUe had Cyprus aan Engeland afgestaan als beloning voor alles wat dit land voor de goede zaak gedaan had. „U hebt wèl gedaan. Dit is vooruitgang. Een natie houdt van vooruitgang." Later heeft Disraëli menigmaal met dit woord gespot. Ook nu kreeg hU Bismarck zo ver dat deze dit netelige punt in het congres toe zou lichten. Belden wisten welk land razend zou zUn: Frankrijk, dat ook zUn belangen had in de Middellandse Zee. Bismarck was daar niet rouwig om. Hy wist dat hy nooit de gunst van Frankrilk zou verwerven. En Engeland zou FrahkrUk in de toekomst de vrije hand laten ln Tunis. 1 OEN Disraëli eindelUk, vermoeid en door jicht ge kweld, zUn voet op Engelse bodem zette, wachtte hem daar een ontvangst waarop hU nooit had kunnen rekenen.HU werd ontvangen als de redder van de bescha ving en de vrede. HU werd bijna ontvangen als een Koning. En toen hy de diuizenden-duizenden zag. die hem toejuichten, moest hU aan zUn „vergeten jaren" denken. Hoe moeilUk eerst alles gegaan was en nu ditHU had het hoogste bereikt wat er in het aardse vlak te bereiken was. Nu kon de Dood hem halen! REIN BROUWER. Kijkjes in de Natuur Onze vreugde over de verschijning van „onze" ooievaar was kortstondig. Hij is verdwenen en heeft zijn huis-in-aan- bouw gelaten voor wat 't was. Daarmee heeft hij de pessimisten onder ons, die dit wel hadden verwacht, gelijk gegeven. Het raadsel van zijn plotselinge verschijning in een tamelijk druk stadsgedeelte is daarmee echter niet verklaard, zomin als zijn vertrek, nadat hij zo ernstig aan de nestbouw was begonnen. We weten er met elkaar niets van. Wel weten we, dat in Zuid- Europese landen de ooievaars de steden zeker niet schuwen en dat ze daar op de ommegangen van de moskeeën en de mina retten bij tientallen hun nesten hebben. Wie de vogelfilm van Strijbos heeft gezien zal zich het stadsbeeld van de Spaanse stad Sevilla met de ooievaarsnesten op bijna ieder hoog gebouw nog wel herinneren. Toen Ik verleden week, na myn ken nismaking met de hoge gast, thuis kwam, ben ik eerst eens wat lectuur over de ooievaar gaan opzoeken, ten einde wat byzonderheden ener de zeld zame vogel aan de weet te komen. Want dat er heel wat over hem be kend ls. meer dan in de oude volksver tellingen staat, daar kan de lezer van verzekerd zUn. We zyn allemaal groot gebracht met de gewone praatjes over de ooievaar, die voor het grootste deel stammen lut oeroud bygeloof. In oude tUden was alles, wat met de natuur sa menhing. nu eenmaal nauw verbonden met bUgeloof en het was dit bygeloof, dat de mensen belette goed en onbe vangen en vooral onbevooroordeeld waar te nemen. Om bU de ooievaar te blUven, wat een zotte verhalen zUn er over hem al niet verteld en wat zUn de onwaarhe den er bU de mensen als 't ware met de paplepel Ingegoten. Ik söhrüf „on waarheden" en niet „leugens", want zU. die de gebrekkige kennis over de ooievaar hielpen verspreiden, deden dat immers in hun onnozelheid en niet met boos opzet. Tot die onnozelen behoorden vooral de klassieke schrUvers over de natuur- lUke historie, die met name over de ooievaar wel barre nonsens hebben verkocht. Daartoe behoorden ook de dichters (Vondel maakte 't wel heel erg!) die, naar de opvatting van hun tUd. de dieren voorstelden als mense- lUke wezens, compleet met ouderliefde, deugdzaamheid en dergehjke zaken. We moeten die oudjes van vroeger er maar niet al te hard om vallen. Ze wisten niet beter. Maar wU. in 1955. we weten wél be ter. WU behoeven over de dieren geen onwaarheden meer te vertellen en te schrUven. wU mogen dat ook niet meer doen. omdat in onze moderne tyd over alle biologische onderwerpen, weten schappelijk verantwoord materiaal is te krijgen. Dus ook over de ooievaar. Zou er ook verband kunnen njj, sen dit vergiftigen op grote G van de sprinkhanen en de achter I gang van de ooievaarsstand Ijl ropa? Het is maar een vraij. [JË hier zal de wetenschap het aotnï"" moeten geven. In afwachting van dat antiJ zullen wy er goed aan doen. G onthouden van fantasietjes, tij J| rende vertelsels en bakersprooil( die de waarheid alleen maarhT weg staan. De waarheid, dit btü wekkender is dan de verzinsels. SJOUKE VAN DERl' J" ET mag nu niet meer voorkomen, dat van de ooievaar wordt ver teld. dat zyn voedsel hoofdzake- lyk uit kikkers bestaat. Het is wel jammer voor de schoolleesboekjes, voor de schoolplaten, voor de sprookjes en voor de kinderrUmpjes, maar ernstig wetenschappelUk onderzoek heeft reeds jaren geleden duidelijk aangetoond, dat een ooievaar bij uitzondering een kikker eet. en dat zyn hoofdmenu be staat uit heel iets anders, namelyk uit kevers, sprinkhanen en schadelyke veldmuizen. Onder die kevers mogen we voornamelUk noemen de meikevers, de loopkevers (die groengouden die we onder stenen kunnen vinden» voorts kniptorren, watertorren, rozenkevers, snuittorren en nog veel meer, waaron der verscheidene voor land- en tuin bouw zeer schadelUke soorten. Ook ratten veldrat en waterrat) staan op zUn lUstje, hagedissen, salamanders, libellen, vliegen, kortom alles, wat hy ln sloot en rietland en vooral in het weiland voor de punt van zUn ge duchte rode snavel krUgt Daar be hoort de kikvors natuurlyk ook toe, maar we moeten werkelyk eens afstap pen van het oude geloof aan de ooie vaar met die eeuwige kikker in z'n bek. En als er weer eens een schoolplaat moet worden getekend of een kinder verhaal geïllustreerd, laat de tekenaar dan een ooievaar afbeelden met niets ln zUn bek. Want het voedsel, dat naar de jongen in het nest wordt ge bracht, bevindt zich niet in de snavel maar in de krop van de oude vogel. Dat voedsel wordt in die krop half verteerd en dan aan de kleintjes opge diend. Om duldelyker te zUn: de oude vogel braakt het Ihalf verteerde voed sel uit in de nestkom en de Jonge ooie vaartjes pikken het dan op van de bodem van hun wieg. Ik geef toe, dat deze werkelijkheid heel wat minder romantisch ls dan het verhaal over de tedere zorg van die toegewyde ouders voor hun lieve kleinen, en ik ben 't er mee eens, dat we voor onze héél jonge kinderen de rauwe werkelykheid wel wat mogen verfraaien, als wU. volwassenen, dan zelf maar beter weten. Dat wetenschappelUk onderzoek waar over ik het had. heeft ook de Jagers gerustgesteld op het punt van ver meende schade van de ooievaar aan de wildstand. Want bewezen werd. dat de vogel aan de wildstand en aan de vo gelstand geen schade van enig belang doet. VER de achteruitgang van de ooievaar, die eenmaal een typi sche Nederlandse vogel was. is het laatste woord nog niet gesproken. Er is wel eens beweerd, dat het droog maken van de moerassen en plassen de oorzaak zou zUn, maar dat is al te goedkoop. Want bU de laatste telling van nesten in onze provincies bleek het natte Noord-Holland verre in de min derheid te zUn tegenover het droge Drente, dat de meeste ooievaarsnesten in Nederland herbergt. Die redenering klopt dus niet. Neen, er is iets anders, dat veel aannemelUker is, hoewel we ons altUd nog met de grootste voor zichtigheid aan een conclusie wagen. We weten, dat de ooievaar zeer veel sprinkhanen eet, vooral tUdens zijn verblUf ln de werelddelen Afrika en Azië, waar hU immers lange tUd ver bluft als het op onze breedte te koud voor hem is. We weten ook. dat in gro te gebieden de sprinkhanen met man en macht worden bestreden en dat het meest effectieve strUdmiddel bestaat uit het spuiten en strooien van vergif. Dat een fiets er niet alleen is om,: te fietsen maar dat je er ook no* n anders mee kunt doen bewees k Zweed. De spaken van het voo:ri van zijn rywiel heeft hU zo gtSö dat het geheel als een banjo V. bruiken is. En werkelyk wee: i; aan zUn voorwiel heel aardige w dieen te ontlokken. Aan zijn c heeft hy voorts meer bellen hscge dan de politie nodig acht. He ter wiel vervult weer een functie. Al draaiend brengt dit een stel sirenes in actie, die accoorden spelen. Een Amerikaans straaljagerpiloot Ie leefde een spannend avontuur te:: San Antonio in Texas. Hij muc een normale oefenvluoht in P straaljager, die echter plotseling te der de normale dienst weigerde -* piloot Walter Pane maakte m zoals dat in die gevallen gewoon is gebruik van zijn schietstoel Hu: van dat ogenblik af ging alles te- keerd. In plaats van aan zijn jure chute rustig omlaag te zweven, kÜ> hy juist steeds verder naar bote Luchtstromingen deden hem al ms hoger door de donkere wolken d«t- reien. Zo donker was het zelfs, fc by de parachute waar hij aan tel niet meer kon zien. Alleen de li®- gevende cUfertjes van zün horlw gaven hem een idee van de tijd Tos de storm waarin hy verzeild w geraakt hem eindelUk los liet. W hU meer dan een uur door het «f- kere zwerk gezworven. De piloot, tenslotte ongedeerd in 'n boomgrt. belandde, verzekerde dat hij in O vUftienjarlge loopbaan als Jsenn» ger nog nooit zulke bange o-*" ken had beleefd. S. GeupRoldanus. „Een vrouw in rook en regen". De Arbeiders pers. Amsterdam 1954. Men moge zioh herinneren dat ruim een Jaar geleden de roman, genaamd „De humeuzen in de straat der wedu wen" van S. Greup-Roldanus op deze plaats besproken ls en dat ik aaarbU gewezen heb op de bUzondere kwalitei ten in 't werk van de schryfster van deze historische roman. De kwaliteiten, die het meest op de voorgrond treden. zUn een grote kennis van leven en hande len in de beschreven periode en een uitzonderlUk vermogen om zich ln te stellen op een tUd, die ver achter ons ligt, zodat de figuren als het ware door haar beschrUving bloed en adem krUgen. Al lezende voelt men zich ver plaatst ln een oude stad. die als door een wonder voor de aanvallen van de tUd bespaard is gebleven. In deze nieuwe roman, getiteld „Een vrouw in rook en regen" blUkt dat de schrUfster dit vermogen tot herbou wen van een vergane periode nog ster ker ontwikkeld heeft. Een lichte iro nie, een kleine spot met de bekrom penheid en de zelfingenomenheid, die ae gezeten Nederlandse burger reeds toenmaals ontsierde, geeft reliëf aan de plechtstatigheid van de mannelUke hoofdpersoon, Jacob Blauhulk, zowel uiterlijk als InnerlUk. Het ls de Into natie van de verteltrant, die van deze verwende. kinderlUke. door en door egoïstische koopman met literaire pre tenties toch een mens maakt, dat de vrouwen althans ln die tUd aan trekt. Aan een figuur als deze Jacob demonstreert het talent van deschrUf- l OP DE BOEKENMARKT j ster zich het beste, daar zUn gestalte de vertedering mist, die zy haar vrou wen, gewoonlijk terecht, pleegt mee te geven. Meer dan vertedering krUgt de intelligente Ronna van Rixtel, die tU dens de drie huwelUken van de man, die zU haar hart gegeven heeft, zUn steun en toeverlaat is. om na een kortstondig vierde huwelUk zün we duwe te worden. In 1760 ruimt zy de brieven op. die betrekking hebben op haar voorgangsters. Aan de hand van deze brieven en met de herinneringen die deze bU Ronna oproepen, ontwik kelt zich naast het leven van Jacob het bestaan van de ParUse Adèle en van de Belgische zusters Vandercam- me. die naar gelang zU bestand waren tegen het ongezonde leven van de achttiende eeuw, korter of langer als echtgenote in het huis van de Blau- hulks toefden. „Een vrouw In rook en regen" ls behalve een boelende familieroman een indringend beeld van een perio de uit de vaderlandse geschiedenis. De tyd, die mevrouw Grcup-Rolda- nus beschrijft. Is de tUd van Wolf en Deken en het pleit voor het schep pend vermogen van de schryfster, dat zU in haar moderne visie een beeld oproept, dat de gemiddelde le zer wellicht gemakte'Uk zal grüpen. Hank Veraert. „Leven in een spiegel". P. N. van Kampen, Am sterdam. 1955. De roman „Leven in een spiegel" is stellig een interessante reis naar de volwassenheid van de twee broers Fol- kert en Reinder Wenger. Beiden zUn reeds gevestigd en gehuwd als hun vader Casper Wenger, de dykgraaf, door een hartaanval doodblUft ln de vergaderzaal van het DUkhuls, waar hy alleen heeft zitten werken aan zün studie over de komgronden. In beide zoons leeft een rancune tegen de va der. die naar hun mening door een misstap te begaan, hun moeder een ongelukkig leven heeft bezorgd. De moederbinding, die deze beide mannen in hun leven remt. wordt te vens aangeduid door de symboliek van het water, waarbü speciaal Folkert de neiging vertoont om op ponten over de rivier te varen om tot ru3t te komen. Na de plotselinge dood van de vader, worden de broers zch langzaam-aan bewust hoe eenzUdig en onjuist deze houding is geweest: een bewustwor ding, die tot stand komt doordat zy zich huns ondanks in het leven van de vader gaan verdiepen. Vooral Fol kert, die het op zich neemt de studie van zün vader persklaar te maken, leeft door dit werk en door zün veel vuldige bezoeken aan het Dykhuis als het ware het bestaan van de vader na. Een erfeniskwestie brengt hem in con tact met zijn onwettige halfzuster, een volksmeisje dat met haar sex-appeal bU hem de gevoelens oproept, die zijn vader voor haar moeder gekoesterd moet hebben. Deze „donkere zUd< wordt nog versterkt door de sombers en geheimzinnige figuur van Zweers. Deze Zweers is in zün Jonge jaren de mededinger geweest van Casper naar de hand van het meisje, dat Casper» vrouw geworden is; de moeder dus van de drie kinderen Wenger. Een drang tot vervolging, die echter geen gevaar lijke vorm aanneemt, maakt dat hU zch op een eigenaardige wUze bezig houdt met de kinderen, speciaal met de dochter Marga, die zozeer op haar moeder gelykt. De katharsis. bU Folkert door bet sterven van de vader opgewekt, 1» goed en helder weergegeven. Minder gelukkig is de schryver geweest met het uitbeelden van de duistere machten: Zweers, de spiegel en het meisje Lena, waarvan hy de kracht als zodanig niet op de lezer vermag over te brengen. Minder goed is ook de oplossing ln het huwelyk van de jongste broer Reinder, waar het con flict ongetwijfeld voldoende natuur lijkheid bezit, maar waarbij de op lossing te veel aan de hand van de theorie is opgebouwd. CLARA EGGINK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1955 | | pagina 6