Leeuwen en wilde buffels
WAT ETEN WE VANDAAG?
ALS HUISVRIENDEN
Mens beschermt
dieren tegen stropers
WEKELIJKS BIJVOEGSEL VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - ZATERDAG 26 FEBRUARI - PAGINAjf
WAT eten we vandaag?"
Dèt is de knellende, da
gelijkse vraag van dui
zenden en duizenden. En dui
zenden huismoeders breken zich
iedere dag het hoofd, om man
en kinderen het eten te geven,
dat ze niet alleen lekker vinden,
maar dat ook voedzaam is.
We zouden niet graag in de
schoenen van die huismoeders
staan, we hebben voor het koks
vak geen grein talent en we
scharrelen niet graag in de
keuken.
Dat laten we liever over aan
hen, wier culinaire bedrevenheid
hun grote liefde is en voor wie
*t altijd opnieuw een feest is om
al die grage monden te vullen.
Nu het winter is. met erwten
soep. zuur- of boerenkool.
Dat op te eten liet ons wel, het
klaarmaken niet.
We zouden 't niet door de keel
kunnen krijgen, als we onze
eigen stamppot moesten sto
men.
WAT eten we vandaag?"
Dat is de brandende
kwestie, niet zozeer voor
U en mi), omdat er bü ons altijd
wel wat op tafel komt.
Wèl voor hen. die in streken
wonen, waar hongersnood tot
de periodieke pestilenties be
hoort. Daarvan weten vooral de
Indiërs en de Chinezen mee te
praten, om van de bewoners van
het onmeteliike Rusland niet
eens te spreken.
Hongeren.
Weet U 't nog?
Herinnert zich het waterige
soepje uit de gaarkeuken, of het
ene sneedje brood dat nog over
was en waaraan ge niet durfde
komen, omdat er anders voor
het ontbilt niets meer over zou
zijn?
Ja: wij Hollanders hebben ge
weten wat honger zijn kan.
Soms zelfs hèèl erg
Dèt leed is geleden.
Maar er zijn landen, waar de
honger blijft schrijnen, de men
sen uitmergelt, tot ze niet meer
künnen.
Er evolueert iets in de wereld,
als ge denkt aan de hulpacties
voor de onderontwikkelde lan
den.
Die hulp is nog klein.
En eigenlijk zouden we ons een
beetje moeten schamen, nu we 't
in ons eigen land allemaal weer
zo goed hebben, zonder ons ge
noeg te realiseren, hóe goed.
ZO DE mensen, zo de dieren.
Die moeten zelf hun kostje
opscharrelen.
In de winter gaat 't moeilijk,
de zomer geeft 't hun wel.
In warme landen lijkt t zo
moeilijk niet, de jonge kostgan
gers komen er aan hun trek. Zie
naar deze moeder-bos-zwaluw,
die bij haar jongen terugkomt,
ergens, diep in het oerwoud van
Nederlands Nieuw-Guinea. Deze
woudzwaluw, bij de vogelkenners
meer bekend als „Artanus Maxi-
mus". weet waar Abraham de
mosterd haalt.
De piepjonge-Jongen zitten
met wijdopengesperde bekjes op
haar te wachten.
„Wat eten we vandaag?" is
ook hun angstige vraag.
In koudere streken gaat het.
vooral in deze tijd, zo gemakke
lijk niet. Het is goed. dat in deze
maand de eitjes nog niet open
breken, het toekomstige ouder
paar heeft met zichzelf al ge
noeg te stellen. Ze kunnen de
kleintjes er onmogelijk al bij
hebben.
WIE VAN VOGELS houdt,
moet de voederhuisjes in
deze dagen maar flink vol
stoppen, want in de kou is iedere
vogel hongerig.
Wij vinden 't ook niet prettig,
om zonder ontbijt op stap te
gaan.
De oven moet gestookt blijven.
Dat kan alleen als ze op tijd
wordt bijgevuld.
Gelukkig is er ook in dit op-
zicht evolutie!
Ik heb me laten vertellen, dat
er tegenwoordig heel wat vogels
zijn, byv. de merels die er een
halve eeuw geleden nog niet aan
dachten bij de mensen aan huis
te komen, om een hapje af te be
delen.
We zijn met sprongen vooruit
gegaan: de merels hebben geen
angst meer om bil de mensen te
komen. De enigen, die hun nog
dwars zitten zijn de katten, maar
daar houden ze rekening mee.
De honger staat op de koppen
van de jonge zwaluwtjes te le
zen. maar moeder zorgt goed.
evengoed als de duizenden huis
moeders hier voor haar gillende
spruiten.
Het is op deze wereld wéér
ge komt dén pot nat!
Het gaat in de meeste gevallen
altijd om de maag.
En als de maag gevuld is, komt
de rest vanzelf in orde!
FANTASIO.
V,..
Een Europeaan, twintig Afrikanen en
een perfect afgerichte jachthond wa
ken thans in Noord-Rhodesia over
leven en welzijn der wilde dieren. Dit
is nodig, want in de afgelopen twintig
jaar viel in dat land bijna 90 van
het grootwild ten offer aan onoordeel
kundige jagers, aan op winst en
tropheeën beluste
J
Koning der dieren aan tafel
(Bijzondere medewerking)
Voorzichtig, heel voorzichtig reed mijn metgezel onze auto
tot op een meter of vijf afstand van de plek, waar zich het
schouwspel afspeelde, dat hij reeds een week tevoren aan mij
had beloofd: de koning der dieren aan de maaltijd.
Zo'n rit door de wildernis stelt hoge eisen aan de rijvaardig
heid en het geduld, maar Len Vaughan - aldus de naam van
mijn metgezel en gastheer -rijdt toch veel door de wildernis.
Waarom? Door zulks te doen, wil hij de dieren wennen aan
auto's en tevens zelf de gelegenheid krijgen om die wilde dieren
als het ware „thuis" en op heterdaad in hun leven te betrappen.
Enige dagen reeds was ik met Len
op stap geweest. Veel had ik rJ gezien.
Het tafereel, dat zich nu aan mij open
baarde. overtrof echter zowel zijn
stoutste verwachtingen als alk- wat 'k
eerder had gadegeslagen: Twee flink
uit de kluiten gewassen mannetjes
leeuwen. twee heersers der wildernis
doende om gezamenlijk een kort tevo
ren gedode bok te verorberen! Toen /ij
de auto hoorden naderen en pal daarop
in het vizier kregen, draaiden zij alleen
maar even hun indrukwekkende kop
pen m onze richtingen zetten toen
hun maaltijd voort, als ware er niets
en niemand, geen auto en geen mens.
in de buurt.
Later op die dag „blijkbaar een
feestdag voor de leeuwen", zei Len
sloegen wij nog eens van nabij gade.
hoe een grote en sterke leeuw met alle
macht trok en rukte aan een door hem
besprongen en gedood wildbeest. Ook
deze schransende dierenvorst zette zijn
etentje voort zonder acht te slaan op
ons. Zijn prooi en lekkere hapjes inte
resseerden hem meer dan mens of
auto.
LEN IS TEVREDEN
WEET je zei Len ik ben
echt tevreden vandaag, want ik
heb je duidelijk kunnen aan
tonen, dat mijn streven met succes is
bekroond. Ik heb mij indertijd tot taak
gesteld en kreeg later van over
heidswege opdracht om de leeuwen
en andere wilde dieren in Noord-Rho-
desia te beschermen en hen goede be
trekkingen te laten aanknopen met het
mensdom. Lang niet alle jagers zijn
het met mijn streven eens. Ik begrijp
dat wel. want ik weet, wat een jager is.
Zelf ben ik van myn jongensjaren af
een hartstochtelijk jager en -isser ge
weest. Ja. Jagen en vissen waren
eigenlijk de enige dingen, waarvoor ik
vroeger warm kon lopen.... maar op
een goede dag vond ik uit. dat ik als
hoeder van het wild een mooiere taak
zou kunnen vervullen dan als jager en
belager. Trouwens, de dieren hebben
hier behoefte aan bescherming. Dat zal
je duidelijk zitn. als ik je vertel, dat in
Een mannetjesleeuw in liet Kafue Nationale Park bij een zo juist door liem gevelde hertebok.
Een nachtelijk aasdier, een hyena, doet zich te goed aan de overblijfselen van het karkas van een zebra.
de laatste twintig jaar hier in Noora-
Rhodesia bijna 90% van 't „grootwild
ten prooi is gevallen aan.nu ja, laat ik
dan maar zeggen aan onoordeelkundige
jachtpartijen. Als dat nog een jaar of
vijf had geduurd, zou het moeilijk ge
worden zijn om een leeuw of buffel 'e
ontdekken
Niet slechts de leeuwen, ook de wilde
buffels schuw als weinig andere
bewoners der wildernis en gevaar
lijker dan de meeste dieren rekent
Len nu tot zijn vrienden. Een kudde
wilde buffels kan maar al te -,auw
tot een geduchte „knokploeg" wor
den, maar in mijn domein (vertelde
Len) heb ik die beesten nu zover, dat
ze rustig blijven, als ik in de uurt
kom. Ze attaqueren niet. al snuiven
ze ook argwanend, als ze mij ruiken,
zien of horen.
Maar waarom dan dat geweer, Len?.
vraag ik.
Wel, het is toch beter om dat bü Ce
hand te hebben. Nu nog, althans. De
dieren zün nog niet zo lang bezig om
aan de mens te wennen in deze streek,
en daarom.nu ja, dieren zijn vaak
even onberekenbaar als mensen. Er is
altyd een kans op misverstand. Een
als vriendelük bedoeld gebaar kan ver
keerd worden begrepen. Net als onder
de mensen Ook onder mensen komt
het immers voor, dat een goede bedoe
ling niet of verkeerd begrepen vordt.
TAAK EN HELPERS
HET gebied, waarbinnen Len Vau
ghan beschermer der dieren en
„voorpost" der mensen is. beslaat
een oppervlakte van zowat 22.000 km2
Nog steeds wemelt het er van wild en
het aantal soorten is zelfs groter dan
in het beroemde Krtigerreservaat in de
Unie van Zuid-Afrika. Het nog met
zo lang geleden op stapel gezette Kafue
Nationale Park aldus heet Len's rijk
is iets kleiner dan dat. hetwelk Oom
Paul's familienaam draagt, maar het
is rauwer, ruwer, primitiever, wilder.
En jonger. In Len's reservaat wonen
nog veel Afrikanen en vele anderen
trekken er op gezette tijden door. als
zij ter visvangst gaan in de Kafue
Rivier. Stroperü komt daarom wel
voor en derhalve luidt een van Len's
opdrachtende stroperij energiek tegen
te gaan en te zorgen, dat de verorde
ningen ter bescherming der dieren
stipt worden nageleefd. Menige over
treder werd reeds door Len en zün
helpers betrapt en dan ter berechting
doorgezonden naar de Districtscom
missaris te Namwala Boma, zowat 65
kilometer verwüderd van Len's primi
tieve wilderniswoning te Ngoma.
Medewerkers? Ja, Len heeft ze.
Allereerst dien ik zün vrouw te noe
men Toen hü nog boer was in Maza-
buka (Noord-Rhodesië), trouwde hü
haar. Daar mevrouw Vaughan even
veel houdt van de wildernis en het
leven in de wildernis als Len zelf, was
zy voor hem de aangewezen kameraad
ln de eenzaamheid. Voorts heeft Len
een twintigtal Afrikaanse boswachters
ter beschikking: kerels als bomen, voor
geen kleintje vervaard. Zy kennen de
wildernis zoals een Europeaan zyn
eigen huis kent. Niets ontgaat aan
hun oog. En dan heeft Len nog zyn
trouwe jachthond „Jet", een Labrador
retriever, de enige hond in Noord-
Rhodesië. die goed kan apporteren.
Zelfs als Len zün administratie bü-
houdt (hü is liever buiten!), houdt
Jen hem gezelschap. En natuurlijk
ook, als de baas en de vrouw buiten
het reservaat op jacht gaan. De
Vaughan's leven namelyk voor een
zeer groot deel van wat de wildernis
hun biedt en oplevert.
WIE LEN IS..
LEN, een geboren Nieuw-Zeelander
die op zesjarige leeftüd naar En
geland ging. vertrok in 1920 naar
Afrika om daar te gaan boeren. Want
Len wilde jagen en hiervoor was 'rika
een prachtig land. Nu. Len heeft ge
jaagd. dat het een lust was. totdat hü
zijn levenstaak ontdekte: dieren te
hoeden en te beschermen. Aan zyn
initiatief en doorzettingsvermogen is
het voor een belangryk deel te danken
geweest, dat het Kafue Reservaat tot
stand kwam. Thans blüft het in stand
dank zü zijn liefde (geen sentimenta
liteit!) voor en kennis van dieren. Hü
is op het ogenblik bezig om de dieren
der wildernis voor te bereiden op de
komst van toeristen. Daarom, zei Len
tegen me, ben ik zo blü, dat Jy hier
eens bent komen kükennu heb ik
kunnen zien, of die leeuwen en buffels
ook vreemden kunnen verdragen. Je
was een goede proefpersoon! De hou
ding der leeuwen en buffels heeft je
bewezen, dat er hier geen sprake meer
is van voor de mens gevaarlyke wilde
dieren. Een uitzondering zyn misschien
de hvena's. Die vertrouw ik zelf niet,
die aasdieren, die bü nacht en ontU
de kliekjes der leeuwenmaaltyden ver
orberen en gewonde dieren in de dood
jagen.
DES AVONDS
ALS ik des avonds in de „eetka
mer" der Vaughan's zit het
„vertrek" was bekleed met gras
en de Afrikaanse kok Isaac de tafel
heeft afgeruimd, komen er veel ver
halen Hoe Len zün boerderü verkocht
om zich geheel aan de „dierenbescher
ming op hoog niveau" te kunnen wij
den; over Len's jeugd cn eerste jacht
avonturen: over de vogelrijkdom langs
de weg van Ngoma naar Namwala (in
deze plaats hebben de Vaughan's een
echt huis. waar ze wonen in de regen-
tüd) en hoe daar ieder schot (er mag
gejaagd worden) letterlük een eend
betekent: over Len's donkere assisten
ten en hun wildemlsinstinct waar het
dierenen stropers betreft; over
„Jet" vooral, die trouwe kameraad.
Dan dwaalt het gesprek van Afrika
naar Europa, naar Engeland, Neder
landen dan slaat het klokje van
gehoorzaamheid, tamelyk vroeg, want
de volgende ochtend is het vroeg dag.
Om half zes drinkt Len buiten zijn kop
thee en dan beginnen de besprekingen
met enige boswachters over at er die
dag gedaan moet worden.
Als ik zelf in bed gedoken ben en
half slapend half wakend niet zo ver
van de woning 't gebrul hoor van een
leeuw, dan vind ik dat helemaal met
griezelig meer of angstwekkend, ter
wijl ik toch. toen ik dat geluid voor
het eerst in mün leven hoorde, door
een zekere onrust bekropen werd Het
eebrul van een leeuw klinkt machtig
maar sedert ik de Koning der Dieren
in de vrije natuur „aan tafel" gezien
heb. weet ik. dat een leeuw een „ge
woon dier" is.
(Nadruk verboden.)