HET KERSTFEEST
KERSTNUMMER VAN HET LEIDSCH DAGBLAD - VRIJDAG 24 DECEMBER 1954 - PAGINA 6
VAN ANACLETO
(Van onze Romeinse correspondent Adriaan H. Luydjens
A NACLETO was oud en zijn ogen waren niet scherp genoeg meer om
's zomers in de bergen toezicht te houden op de vele schapen van de
markies. De rentmeester had hem het duidelijk gezegd, dat hij het volgend
laar niet mee naar het hoogland zou gaan en dat hij deze winter ook niet
mee kon naar Apulië, waar hij meer dan zestig jaar lang iedere winter was
heengetrokken met zijn kudde, één van de vele grote kudden, die in het najaar
heel langzaam en al grazende, in een reis, die weke}duurde, uit het bergland
der Abruzzen langs de „tratture", de duizenden oren oude en enkele kilo
meters brede „schapenwegen", naar het warme zuidelijke laagland togen,
waar juist in de winter het jonge groen welig tiert. Niet meer de bergen in
en niet meer naar Apulië; Anacleto's leven als herder was voorbij; hij was
oud geworden.
BOVEN de kist, waarin hy zijn kieren
bewaarde en de papieren van toen
hij soldaat was geweest in Raven
na, en van later, toen het oorlog was
geweest en hij jarenlang in loopgraven
en grotten had geleefd, heel ver weg.
waar de bergweiden ..alpen" heetten,
hing zijn doedelzak, die hy al jaren niet
meer bespeelde. Het was een oude doe
delzak en het leer. de schaapshuid. waar-
Uit Anacleto's vader hem had gemaakt,
was door de droogte en het stof gerim
peld en gebarsten. Liefdevol en met veel
geduld verwarmde de oude man het in
strument boven het vuur. smeerde het
in met vet. dag na dag weer en eindelijk
kreeg het de oude soepelheid terug. Ana-
cleto had zijn plan. Hij wilde niet nutte
loos zijn, het brood en de kaas, de wijn
en de noten van zijn dochter eten zonder
iets terug te doen Hy zou meegaan met
een van de kudden, die naar het zee
strand gaan. naar de Maremmen. en als
de kudde dan door Rome trok. zou hij
daar achterblijven. De grote heren in
Rome. de rijke markiezen en baronnen,
dat wist hij. laten in de weken voor
Kerstmis, .jiovena's" spelen, doedelzak-
muziek voor de madonnabeeldjes in hun
paleizen en later nog eens voor de „pre-
sepio", die net als in zyn dorp. ook in
Rome in geen enkel huis ontbreekt.
Caesar, het zoontje van zijn jongste
dochter, zou hy meenemen: die kon dan
de schalmei spelen, wat hy als zoveel
herdersjongens als kind al geleerd had.
Het was diep In de nacht en toch wa
ren er nog altyd mensen op straat:
nachtwakers en politieagenten, maar
ook Romeinse ..slgnori", die meestal ver
baasd keken naar die grote optocht van
schapen en herders, een schouwspel.dat
maar enkele keren in het jaar te zien is.
in een paar nachten van de late herfst
en dan weer in het voorjaar. Anacleto
was nooit in Rome geweest. Hy vond
alles nog groter en mooier dan hy had
gedacht. Het leek wel of er geen eind
kwam aan de stad. al maar hulzen, uren
en uren lang.
Toen het eerste ochtendlicht in de
hemel kwam. nam hy afscheid van zijn
kameraden, die zijn ezeltje meenamen,
dat hy in het voorjaar wel weer terug
zou vinden, en hij bleef met Caesar al
leen in de grote stad achter.
mensen „novena's" wilden. De portiers
keken vreemd op. naar die oude manen
die jongen, allebei in schapenvachten ge
huld met de wol naar buiten. O ja, dat
waren nu „zampognari". Gek. bestonden
die nog? Het leek wel iets uit de tyd van
Je grootmoeder. Natuuriyk er kwamen
elk jaar nog wel een paar. die op straat
speelden en geld ophaalden, een soort
bedelaars eigeniyk. Maar dat zulk volk
de deur binnenkwam om te vragen of ze
in de Kersttyd konden komen spelen
voor de Madonna en voor de Kerst
kribbe. dat was toch wel heel ongewoon.
Vroeger ja. best mogelyk dat dertig,
veertig Jaar geleden er mensen waren,
die daar plezier in hadden. Maar nu!
Eerstens, wie heeft nu nog tyd om bij de
„presepio" te gaan zitten? Goed. er zyn
nog heel wat mensen, die de oude kribbe
begin December uit de kast halen en er
de poppetjes inzetten, voor de kinderen
vooral. Maar daar ga je toch niet
's avonds by zittenEn er Kerstliedjes
by zingen! In een nette buurt heeft
trouwens iedereen een boom op zyn En
gels. met electrische lampjes en wie het
heel chique wil doen. legt straks cadeau
tjes onder die boom voor de jongelui, die
zijn gevraagd om op Kerstavond te ko
men dansen by de radio. Daar komt geen
Madonna en geen Kerstliedje by te pas.
En stel je voor een doedelzak!
Niets te doen voor de oude Anacleto.
Of toch? Op de derde dag van zyn om
zwervingen door Rome hoorde hij plot
seling doedelmuziek en ook een schal
mei. Heel mooi en echt vroom leek het
hem. Daar in dat grote huis woonde dus
een ..excellentie", die een ..novena" liet
spelen. Hy zou maar wachten tot die
andere ..Zampognaro" naar buiten zou
komen; allicht was hy ook uit de Abruz
zen en wilde hy Anacleto wel een paar
adressen wyzen. Maar het duurde wel
heel lang en het spel hield nooit op. Tel
kens weer dezelfde drie of vier melo
dieën. en daarbij het mooiste kerstlied
van alle: „Tu scendi dalle stelle, o Re
del Cielo" iVan sterren daal je neder,
o Koning van 't Heelal).
Tenslotte besloot Anacleto te gaan
vragen en hij ging de deur binnen. Een
juffrouw achter een loketje, precies als
in de bioscoop, waar hy in L'Aquila wel
eens geweest was, zei dat hy een kaartje
moest nemen om de kribbe te zien. Maar
toen ze opkeek en zag. dat hy een ..Zam
pognaro" was. gaf ze een gilletje en zei
dat hy zo wel naar binnen mocht en
Caesar mocht mee.
a
En zo ging hy dan eind October op
weg met de enorme kudde van prins
Torlonia. duizenden en duizenden
schapen, die uit allerlei zydalen byeen-
kwainen om ten slotte, onder toezicht
van tientallen herders en vele goedige
witte honden, die zelf wel schapen leken,
de bergen af te dalen en door Umbrie
en het Sabynse heuvelland op Rome toe
te trekken.
's Avonds hield men halt buiten een
dorp of stadje en hoewel het koud was
en er sneeuw lag op de bergen, sliepen
de mannen toch vredig buiten rondom
het grote vuur. zy hadden hun geweer
bj de hand tegen veedieven en wolven
en over het hele kampement hing een
zware damp van de duizenden schapen,
de muildieren, het vuur en de rustende
herders. Enkele van de jongeren gingen
som:- het dorp in om er een glas wyn te
drinken en te horen wat voor nieuws er
w as. hoe de oogst was geweest en of de
wyn goed beloofde te worden. Anacleto
Ïlng dan mee, hy zocht de pastoor en
ochtends heel vroeg speelde hy samen
met Caesar by de vroegmis in de kerk.
Het waren simpele vrome wysjes, waar
de Madonna zeker graag naar luisterde,
omdat ze ledereen plezier deden.
EERST gingen ze op een bankje wat
zitten slapen tot het dag zou zyn
en ze de huizen af konden gaan om
te vragen, of de mensen een „novena"
wilden bestellen. Toen het behoorlijk
licht was. gingen ze op weg. De grote
deuren van de huizen waren nog toe.
maar al gauw kwamen ze langs een kerk,
die open was en Anacleto besloot eerst
even wat te spelen voor de Madonna.
Er was niemand in de kerk dan een
Jonge priester, die bezig was kaarsen te
ontsteken voor de vroegmis. Anacleto
knielde neer. bad de Madonna om by-
stand voor zyn onderneming en ging toen
op het altaar af. waar de kaarsen brand
den. Begeleid door Caesar speelde hy er
zyn mooiste melodie, een oude pastorale,
die hy als kind had geleerd. Onmiddel-
lyk gmg de deur van de sacristie open
en drie. vier geestelyken kwamen naar
buiten met heftige gebaren, üit de verte
al maakten ze hem duidelyk. dat hy op
moest houden en toen hy verbaasd keek
beduidden ze hem dat het niet mocht,
dat het niet kon. dat een doedelzak geen
instrument was om in de kerk te spelen.
Anacleto begreep het niet. maar hy
ging. Toen het wat later was. besloot hij
nu aan de huizen te gaan vragen, of de
HET was heel mooi. „Een heel grote
„presepio" met honderden en hon
derden figuurtjes, nèt echt. En het
mooiste was, dat al die figuurtjes bewo
gen. Er liep een spoortreintje door het
land heen en een vrouw was bezig al
maar water te putten en een andere
vrouw zat een koe te melken, en in een
groot meer uit glas dreef een bootje,
waar twee vissers In zaten, die al maar
een hengel op en neer bewogen, een
hengel met een klein visje eraan. En zo
was er nog veel moois. Boven op een
bergtop lag een heel dorp precies als de
dorpen in de Abruzzen met kleine huis
jes en steile trapstraatjes, waar mannen
ezels voortdreven en er was één wat
groter huis. waarin een electrisch lichtje
al maar aan en uit ging, aan en uit. Dat
was zeker het huis van mynheer pastoor,
want het was groot en mooi wit gekalkt
en er stonden bloempotten voor de ramen.
En helemaal beneden was er de stal.
waar de Madonna zat. haar kindje wle-
gende. en de os en de ezel knikten vrien
delijk en boven de stal klapwiekten de
engelen met haar stralende gouden
vleugels. Maar Anacleto begreep niet,
waar de „zampognaro" was. Hy was ner
gens te zien. maar de muziek klonk door
de hele zaal, waar de kribbe stond opge
steld: het klonk, nu men binnen was,
eigeniyk veel te hard. vond Anacleto. Hy
vond het niet meer zo mooi als buiten
en hy was nieuwsgierig om te zien. of
die man een ander soort doedelzak had
dan de zyne. dat hy er zo hard op spe
len kon.
Tot een klein jongetje aan zyn moe
der vToeg: Maar moeder hoe kan dat?
Ik hoor de muziek, en op Anacleto
wyzend de „zampognaro" speelt niet.
Welnee, zei de moeder. dat is ook
niet die „zampognaro", die speelt. Die
staat er maar voor het mooi. Misschien
geeft hy ons meteen wel wat reclame
voor een film of voor een of andere wjp-
kel. Wat je hoort, is natuuriyk een gra-
mofoon. Ze kunnen toch niet de hele
dag een „zampognaro" hier neer zetten
om te spelen!
Toen begreep Anacleto het: een gra-
mofoon. dat was een kistje met een
grote hoorn erop. waar muziek uitkwam.
Er was een man ln zyn dorp. die zo een
gramofoon had en die de mensen huur
den om dansmuziek te komen spelen, als
er een bruiloft was. En hier hadden ze
dus een gramofoon gehuurd om doedel-
zakmuziek te spelen voor die mooie,
grote kerstkribbe. Anacleto vond het
heel wys bedacht, ook al omdat een
echte „zampognaro" zeker niet meer dan
een paar uur kan spelen. Maar het speet
hem toch. dat hy nu niet om adressen
kon vragen.
tUIST toen hy en Caesar wilden weg-
I gaan, kwam er een dikke „signore"
J binnen met een bril op en een heel
zware jas aan, een deftige „slgnore", dat
zag Je dadelyk. Hy keek heel verbaasd
naar Anacleto en naar de kleine Caesar.
Toen zei hy tegen een veel jongere,
magere meneer, die by hem was: Nou,
wat vind je van zo een toeval? Nu hoe
ven we helemaal niet te gaan. Al reizen
we de hele Abruzzen af. schilderachtiger
dan die twee vinden we er nooit. Als ze
nu nog spelen kunnen ook. dan wordt
het helemaal goed en anders doen ze
maar alsof en dan krygen we met een
plaatje de boel wel voor elkaar.
Hy kwam op Anacleto toe en vroeg:
Horen Jullie hier by de presepio?
Anacleto begreep niet goed. wat hy
bedoelde, en zei: „Ja, we zyn binnenge
komen om aan de „zampognaro" te vra
gen. of hy adressen voor ons weet voor
„novena's". maar er is geen „zampog
naro". al denkt U dat wel. De muziek
komt uit een kistje, dat gramofoon heet.
Dat hebben ze bij ons op het dorp ook.
maar daar speelt het andere muziek.
Zeker kan ik dat. antwoordde Ana
cleto. en Caesar de schalmei: daar zyn
we voor naar Rome gekomen, maar er
heeft ons nog memand een „novena"
besteld.
Komen jullie dan morgen eens aan
dit adres, niet te vroeg, om een uur of
elf. zei de dikke heer en gaf Anacleto
een briefje, dat de oude man niet lezen
kon. maar Caesar, die drie jaar achter
elkaar elke winter naar school was ge
gaan by de zusters, wél.
EINDELIJK naderde men Rome en
de reis werd nu héél moeliyk.
De schapen waren bang voor de vele
grote automobielen, die zonder ophouden
over de weg reden en de mannen hadden
handenvol werk om de kudde, die nu ln
tien. twaalf stukken uiteen was gevallen,
voor verstrooiing te bewaren. Met hun
rappe muilezeltjes zaten zy de vluchten
de dieren achterna en dreven ze byeen.
Maar vaak sprongen er enkele over een
hek of haag en dan moesten de honden,
die lang niet talryk genoeg bleken, er aan
te pas komen. Op een middag de grote
huizen van Rome. tien, vijftien verdie
pingen hoog. waren nu vlakby kwa
aien soldaten zeggen, dat zy niet verder
mochten en wachten moesten tot na
middernacht om ln de paar uren, waarin
het verkeer vrywel stilligt, door de stad
te trekken.
De kudde werd terzyde van de weg
gevoerd en Anacleto ging op een steen
gitten om naar de drukte te kijken, naar
al die wagens waar hy eigeniyk bang van
was. Aan een van de soldaten vroeg hy.
of er in die hoge hulzen met hun hon
derden vensters nu de ryke Romeinse
markiezen en baronnen woonden.
Daar? HongerUJders wonen er. ambte
naartjes. die aan het eind van de maand
geen geld hebben om een bord soep te
koken. Hun kinderen komen straks, als
Wij ons rantsoen hebben gehad, de
restjes vragen.
Dat viel niet mee. maar toch: Rome
was ryk. dat wist iedereen en de soldaat
rei ook. dat verderop ln de stad je zoveel
weelde zag. dat Je het eenvoudig niet
begrypen kon. Winkels, waar je mantels
en jassen kon kopen, die meer kostten
dan een mens in een Jaar verdient.-
TOEN het donker was en het verkeer
minder werd. begonnen de soldaten
de schapen te tellen en daarna werd.
wat heel moeilyk was. een lange stoet
gevormd. Voorop reden op fietsen twee
soldaten, die eigeniyk kommiezen van de
belasting waren en terzyde van de kudde
op geregelde afstanden nog meer solda
ten op muilezels. De bereden herders en
hun honden waren zo verdeeld, dat cr
geen schapen konden ontvluchten: iedet
was verantwoordeiyk voor een kleine
groep Aan het einde van de lange stoet
twee sergeants op motorfietsen. Geen
enkel schaap mocht in de stad achter-
biyven, omdat dit ontduiking zou bete
kenen van de belasting, die de gemeente
op alle levensmiddelen heft: vooral de
Jonge lammeren, de Octoberlammeren.
waar de smulgrage Romeinen dol op zyn,
werden door de soldaten in het oog ge
houden.
EN de volgende ochtend gingen ze
naar het adres, dat ze na heel veel
vragen vonden. Ze kwamen ln een
groot huis en werden in een kamer ge
bracht. waar het heel warm was en heel
licht. Er stonden grote machines, waar
van er sommige op rails liepen, precies
als de trein. Een ogenblik later kwam de
dikke heer. nu zonder jas. en toen moes
ten ze spelen, waarvoor begreep Ana
cleto niet. want er was helemaal geen
Madonna en ook geen kribbe en toch
vroeg de heer, of ze „Tu scendi dalle
stelle" konden spelen.
Heel goed. zei de ..signore" toen.
geef ze wat voorschot en zeg ze op Kerst
avond terug te komen. Toen werd hy
naar alweer een andere heer gebracht,
die hem geld gaf en vroeg de kwitantie
te willen tekenen, waar Anacleto een
mooi, groot kruis onder zette. Komen
jullie op Kerstavond om zeven uur terug,
zei de kassier. Dan krijg Je de rest
van het geld, na de uitzending.
En op Kerstavond zaten de menSen in
Rome en in heel midden-Italie in hun
huizen en in de café's met televisie voor
het kleine schermpje te kijken naar „de
traditionele Romeinse viering van het
Kerstfeest". Terwyi de vrouwen in de
keuken bezig zyn om de strikt magere
maaltyd te bereiden, paling is één van
de onmisbare bestanddelen zei de spea
ker. „zien we hoe de vader de kinderen
de figuren van de „presepio" verklaart.
Elk gezin laat door herders, die daartoe
speciaal uit de Abruzzen naar de hoofd
stad komen, in de week voor en na
Kerstmis vrome pastorales op de doedel
zak spelen: men noemt dat de novena".
Op Kerstavond ontbreekt de doedelzak
speler nooit...."
En toen zagen zy op het kleine
schermpje Anacleto en Caesar en in alle
huizen klonken inderdaad de melancho
lieke en toch vrolyk over elkaar heen
buitelende tonen van de doedelzak. Want
Anacleto en de jongen speelden en speel
den. al vonden zy het vreemd, dat zij
en de kerstkribbe, die nu in het grote
vertrek met de machines stond opgesteld,
voortdurend met sterk licht werden be
straald. waardoor zy het heel warm kre
gen in hun schapenvachten. En de
machines bewogen om hen heen, kwa
men nu eens heel dlchtby, dan weer wat
verderaf en waren voortdurend in bewe
ging. Na een half uur. toen zy al hun
mooiste melodieën hadden gespeeld,
werden de lichten gedoofd. Ze werden
toen naar een andere kamer gebracht,
waar de dikke heer Anacleto een tafel
aanwees, waar voor twee personen was
gedekt. Geef ze een flinke vissoep en
daarna gekookte vis met bloemkool en
dan noten, mandarijntjes, nougat en
natuuriyk een liter wijn; zei de „signore"
tegen de kellner van een restaurant uit
de buurt. En daarna tegen Anacleto:
Myn beste man. ik wil eerlyk met je
zyn. Als we jullie niet tegen het lijf wa
ren gelopen, hadden myn assistent en
ik een lange reis moeten maken door de
Abruzzen. geen pretje midden in de win
ter. We hadden „zampognari" nodig en
pittoreske, échte „zampognari". Vindt
die maar eens in Rome! Jullie hebt my
dus een hoop werk bespaard en een
lastige reis en ik zal je er behoorlyk voor
betalen. Maar beloof my. dat jullie het
volgend jaar weer naar Rome komt en
dat we hier by de televisie op jullie kun
nen rekenen. Een Romeinse Kerstmis
zonder „zampognaro" zou geen Kerstmis
zyn! En misschien kan ik het ook nog
wel zo regelen, dat jullie in een film kunt
optreden het volgend jaar. Ik heb al een
paar telefoontjes gehad over de aardige
uitzending van vanavond.
Anacleto had het niet helemaal begre
pen, maar zoveel was hem toch wel dui
delyk, dat al had hij dan maar ené
„novena" gespeeld en dan nog maar voor
een enkele avond, het een goede was en
hy zei dan ook. dat hy zeker het vol
gend Jaar terug zou komen, als de Ma
donna hem wilde sparen en Caesar ook.
Maria, het kindeke Jezus en Jozef, tijdens de vlucht naar Egypte, fn
hout gesneden door de Hattemse kunstenares me}. B. Thoden v. Velzeru
a
iff ft*#*****#"**
EN de arme Anacleto. die in de eerste
dagen xo treurig was geweest, om
dat niemand „novena's" wilde be
stellen, had een goed Kerstfeest en hij
kreeg zoveel geld, dat hy dacht voor elk
van zyn twee dochters er wel vyf of zes
schapen voor te kunnen kopen. Kort na
het feest van Driekoningen gingen hij en
Caesar met de autobusdienst terug naar
de Abruzzen, naar l'Aquila, waar Ana
cleto voor alles een mooie pastorale wil
de gaan spelen voor de Madonna van
Collemaggio, die speciaal voor oude men
sen zorgt en daarom het „bedelaarshos
pitium" (oude mannen- en vrouwenhuis)
naast haar kerk heeft gekregen. Het was
zeker de Madonna van Collemaggio ge
weest, die had gemaakt dat ook al kon
hy niet meer 's zomers naar de bergwei
den en 's winters naar Apulië, hu toch
niet voor niets by zijn dochters, de ene
maand by Erbula, de andere by Virginia,
ging eten en slapen. Zes schapen elk zou
hü ze kunnen geven en wie weet. het
volgend Jaar. met de hulp van de Ma
donna, nog weer eens zes.